ChristenUnie


Bijdrage spoeddebat over kindermishandeling

Bijdrage spoeddebat over kindermishandeling

donderdag 26 april 2007 10:57

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn snelle reactie op de twee onderzoeken. Het was kort dag. Wij hebben tijdens de regeling van werkzaamheden al gezegd dat wij dit een ernstig onderwerp vinden dat vraagt om een uitgebreider debat dan een spoeddebat. Helaas is er toch voor gekozen om vandaag een spoeddebat te houden. Ik zal hier een bijdrage aan leveren.

Uit de onderzoeken blijkt dat kindermishandeling op grotere schaal voorkomt dan tot op heden werd gedacht. De onderzoeken spreken over getallen tussen de 100.000 en de 160.000. Dit is schrikbarend. De minister constateert dat Nederland in dit opzicht ongunstig afsteekt ten opzichte van andere landen. Bovendien overlijden er jaarlijks nog eens 50 kinderen door mishandeling. Daar waar je je het meest veilig zou moeten voelen, namelijk in het gezin, komt helaas het meeste geweld voor. Het is goed dat de minister al eerder heeft laten weten dat hij dit een belangrijke prioriteit vindt in zijn programma.

De minister constateert dat er al veel gebeurt. De overheid laat de tijd achter zich dat er niet meer achter de voordeur zou mogen worden gekeken. Dit neemt niet weg dat wij blijkbaar nog onvoldoende in staat zijn om hulp te verlenen aan de bulk van schrijnende situaties. Welke middelen heeft de minister om de verplichte opvoedingsondersteuning op te leggen? Moet er altijd eerst sprake van een ondertoezichtstelling door de rechter voordat dit instrument kan worden ingezet?

Voor het dwingend uitvoeren van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming moeten de namen bekend zijn van de aangevers van de kindermishandeling. Bij de AMK's kan weliswaar anoniem worden geklaagd, maar als er tot dwingend onderzoek bij de ouders wordt besloten, hebben de rechter en de Raad voor de Kinderbescherming wel namen nodig. De vraag is of dit zo strikt gehanteerd moet worden. Werkt dit niet drempelverhogend voor met name de mensen in de directe omgeving? Zou een keuze voor anonimiteit niet meer onderzoeken opleveren?

Een van de aanbevelingen van het onlangs verschenen evaluatierapport over de AMK's is om de Raad voor de Kinderbescherming onmiddellijk bij de melding te betrekken.

Op die manier kan al in een vroeg stadium druk op de ouders worden uitgeoefend om de kindermishandeling te stoppen. Wat vindt de minister van deze aanbeveling?

Vervolgens kom ik op het vroeg signaleren. Nu is het bezoek aan het consultatiebureau vrijwillig. Het bereik van de consultatiebureau is naar ik heb begrepen 95%. Wij krijgen echter terug uit de jeugdzorg dat de 5% die de consultatiebureaus niet bezoekt, nu juist de 5% is die uiteindelijk in de jeugdzorg terecht komt en waar 90% van de tijd aan wordt besteed. In Nijmegen loopt er een project om de mensen die de consultatiebureaus niet bezoeken, zelf te bezoeken door actief bij hen aan te bellen. Mijn fractie is dan ook benieuwd hoe het met dat project staat, of het succesvol is en of het landelijke navolging zou kunnen krijgen.

Wij krijgen heel goede berichten over de Zorg Advies Teams op middelbare scholen. Schijnbaar is er ook landelijke dekking, want veel scholen hebben zo'n ZAT. Het proces loopt echter achter bij de basisscholen. Ook daar zouden wij graag een grotere dekking zien van de ZAT's zodat daar effectiever en multidisciplinair vroeg gesignaleerd kan worden. Wat kan de minister doen om die presentie te vergroten?

Hoe staat het met de EUR50 die de Kamer eerder heeft laten reserveren voor de gemeenten, zodat zij een opvoedingspakket kunnen verstrekken als mensen de geboorte van hun kind aangeven bij het gemeentehuis? De Kamer heeft dat voor mijn tijd als Kamerlid ingezet. Ik ben benieuwd of de gemeenten dat hebben opgepakt en of er inderdaad een opvoedingsondersteuningspakket wordt aangeboden als er aangifte wordt gedaan.

De Kindertelefoon is in principe gratis, althans de vaste lijn. De mobiele lijn kost echter wel geld, namelijk EUR0,20 per minuut bovenop de kosten die je betaalt voor je telefoon. Ik kan mij heel goed indenken dat kinderen en jongeren in deze situatie geen vaste lijn willen gebruiken op het moment dat zij een melding willen doen of een vraag hebben aan de Kindertelefoon en dat zij daarvoor hun mobiel gebruiken. Ik kan mij ook voorstellen dat die EUR0,20 en de kosten van hun mobiel een belemmering zijn. Ik vraag de minister dan ook om te onderzoeken of het mogelijk om daar één gratis telefoonnummer van te maken. Dat zou naar de overwegingen van de fractie van de ChristenUnie mogelijk drempelverlagend kunnen werken, zodat de Kindertelefoon beter bereikbaar wordt.

Ten slotte hebben wij signalen gekregen dat de verjaringstermijn van seksueel misbruik op 15 jaar ligt, na bereiken van de meerderjarige leeftijd. Wij horen dat dit een te beperkte periode zou zijn om uiteindelijk nog te komen tot een veroordeling of een zaak. Kan de minister kijken of het nu echt noodzakelijk is om de verjaringstermijn van 15 jaar te handhaven? Kunnen wij die termijn oprekken, zodat het ook na 15 jaar nog tot een zaak kan komen?

De heer Çörüz (CDA):
Voorzitter. Ik heb nog een vraag over de motie-Verhagen, waarin die EUR50,- per geboren kind aan de gemeenten werd gegeven. Nu bereiken ons uit het veld berichten als zou onduidelijk zijn waar dat bedrag van EUR50,- naartoe gaat, als je niet bevalt in een ziekenhuis dat in je eigen gemeente ligt, maar in een andere gemeente. Dat kan gebeuren, zeker als je in een klein dorp woont. Gaat dat geld dan naar de gemeente waarin het ziekenhuis gevestigd is, of gaat het juist -- wat de CDA-fractie toen ook bedoelde -- naar de gemeente waarin het kind opgroeit? Als de minister deze aanvullende vraag zou willen meenemen, ben ik tevreden.

De voorzitter:
Dat is geen vraag aan de heer Voordewind, maar aan de minister.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wil die vraag graag doorgeleiden naar de minister. Ik begreep dat het geld voor de gemeente was waarin het kind wordt aangegeven, maar ik hoor graag de minister daarover.

Mevrouw Agema (PVV):
De PVV-fractie vindt de maatregelen van de minister mosterd na de maaltijd en niet voldoende. Dat vinden wij, omdat een betere samenwerking van hulporganisaties wel oké is, maar agressieve ouders er niet van weerhoudt, hun kinderen te mishandelen. Wij zijn gevraagd naar onze oplossingen. Een daarvan is de meldingsplicht van het AMK. Is de fractie van de ChristenUnie nu werkelijk tevreden met de maatregelen van het kabinet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb gezegd dat ik de brief van de minister een goede eerste aanzet vind. Zo heeft de minister zijn brief ook aangekondigd. Ik heb tegelijkertijd gezegd dat ik het betreur dat wij slechts anderhalve dag de tijd hebben gehad, de heel grondig gedane onderzoeken te bestuderen en daarover tot een debat te komen. Ik had daar graag veel meer tijd voor genomen. Ik had ook de minister graag veel meer tijd gegeven om met meer maatregelen te komen, maar ik vind het een goede aanzet en ik heb aanvullend een aantal maatregelen voorgesteld, zodat de minister daar een reactie op kan geven.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik heb nog een opmerking voor de duidelijkheid. Met "maatregelen" bedoel ik de maatregelen die genoemd zijn in het antwoord op de Kamervragen van de heer De Roon van 3 april. Daarin is een aantal maatregelen genoemd.

Born: ongecorrigeerd stenogram