CDA

28 april 2007 Van Dijk: Onderwijs moet leuker maar vooral beter

Afgelopen week kon de Tweede Kamer in een debat uitgebreid kennis maken met de nieuwe bewindslieden van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Minister Plasterk, Staatssecretaris Van Bijsterveldt en Staatssecretaris Dijksma.

Tijdens dit debat kwamen allerlei onderwijsgerelateerde onderwerpen aan bod.

CDA-woordvoerder Jan Jacob van Dijk gaf aan dat de kwaliteit van het onderwijs voor het CDA als het belangrijkste punt op de politieke agenda staat. âKwalitatief goed onderwijs biedt jongeren de mogelijkheid om hun talenten tot ontwikkeling te brengen: op dat moment kunnen ze op een goede manier deelnemen aan de samenleving en de economieâ, aldus Van Dijk.

Voor een aantal zaken vroeg de CDAâer extra aandacht van de bewindslieden. Van Dijk: âWe krijgen signalen van bijvoorbeeld het Friese platteland dat zelfstandige kleine scholen het niet meer kunnen bolwerken met de nieuwe verplichting om voor buiten- en tussenschoolse opvang te zorgen. Ze zien zich daarom genoodzaakt te fuseren, ook als dat tegen hun identiteit ingaat. Voor het CDA staat keuzevrijheid van ouders in het onderwijs voorop: ouders hebben het recht om de onderwijsvorm te kiezen die het best past bij hun geloofsovertuiging of levensopvatting. De regels die er nu liggen, zijn in de praktijk misschien teveel een belemmering van deze vrijheid.â

Kwaliteit van onderwijs staat of valt met goed personeel op de scholen. De komende jaren zal keihard ingezet moeten worden op het lerarentekort, en het aantrekkelijker maken van de functie. âMaar kwaliteit betekent ook een goede kwaliteit van de opleidingen voor lerarenâ, zo zei Van Dijk, âen daarover zijn de geluiden op dit moment niet allemaal even positief. Onderwijzers die niet kunnen rekenen of spellen op het niveau van een goede basisschoolleerling bijvoorbeeld. De CDA-fractie zou het verstandig vinden als er daarom op Paboâs landelijke eindtermen worden vastgelegd voor deze opleiding.â

Ook vroeg van Dijk aandacht voor de mogelijkheden om na een HBO-opleiding door te leren. Op dit moment kunnen afgestudeerden aan het HBO voor een vervolgopleiding alleen terecht op een universiteit. âMaar die masters sluiten eigenlijk niet aan op de meer beroepspraktijkgerichte opleiding die aan een HBO gegeven wordt.â Een oplossing zou kunnen zijn dat de HBOâs ook een soort masteropleidingen gaan aanbieden die een werkelijke verdieping voor de HBO-er zouden inhouden. De Minister was het met Van Dijk eens en beloofde hierop actie te gaan ondernemen.