LEI

Maatschap kan Nederlandse boer fiscale voorsprong geven op buitenland (persbericht)


1 mei 2007
Onderdeel: LEI

Nederlandse boeren en tuinders zijn verplicht hun belastingaangifte te baseren op een volledige boekhouding. Hun collega's in andere Europese landen kunnen er vaak voor kiezen om de aangifte te baseren op een geschat inkomen dat meestal lager ligt dan hun werkelijke inkomen. Tegenover dit nadeel voor de Nederlandse agrarische ondernemer staat dat hij kan profiteren van een aantal gunstige fiscale regelingen, meer dan in de meeste andere landen. Hoe de balans precies uitvalt, is moeilijk vast te stellen. Dat wisselt per bedrijf, afhankelijk van bijvoorbeeld de omvang, het rendement en de hoeveelheid kapitaal. Dat blijkt uit een onderzoek van het LEI, onderdeel van Wageningen UR, in opdracht van het ministerie van LNV.

In het onderzoek worden de belastingsystemen voor de landbouw in tien Europese landen (waaronder Nederland) vergeleken. In Nederland zijn alle bedrijven verplicht hun belastingaangifte te baseren op een volledige boekhouding. In bijna alle andere onderzochte landen bestaat voor kleinere landbouwbedrijven de mogelijkheid om hun belastingaangifte te baseren op een inkomensschatting op basis van vastgestelde normen. Boeren zullen vaak voor deze mogelijkheid kiezen, omdat het op deze wijze geschatte inkomen meestal lager ligt dan het werkelijk verdiende inkomen. De EU-subsidies die de boer ontvangt worden bijvoorbeeld bij de inkomensschatting niet meegeteld (behalve in België, waar daarvoor een speciaal tarief geldt); bij het op een boekhouding gebaseerde inkomen gebeurt dat wel. Grotere bedrijven krijgen meestal niet de mogelijkheid om hun aangifte te baseren op een geschat inkomen. Om een goede vergelijking met Nederland mogelijk te maken, richt het onderzoek zich daarom vooral op de grotere bedrijven, die ook het belangrijkst zijn voor de Nederlandse concurrentiepositie.

Afgezien van de mogelijkheid om uit te gaan van een laag geschat inkomen biedt Nederland de ondernemer relatief veel fiscale faciliteiten, zoals een ruime verliescompensatie, de landbouwvrijstelling en de herinvesteringsreserve. Ook op het gebied van investeringsfaciliteiten springt ons land eruit, al kunnen daarvan natuurlijk alleen die ondernemers profiteren die zelf daadwerkelijk investeren. De fiscale regelingen rond een bedrijfsovername zijn in Nederland vergelijkbaar met die in de meeste ander onderzochte landen.

Binnen elk land is er een grote verscheidenheid aan bedrijven en persoonsgebonden situaties die de belastingaanslag voor de individuele ondernemer bepalen. Zo is bijvoorbeeld ook de mate waarin binnen de landbouw bepaalde rechtsvormen worden gehanteerd van belang. Bij een progressief belastingtarief is een heffing op maatschapsniveau aantrekkelijker dan de heffing op een eenmansbedrijf. Alles bijeengenomen bestaat de indruk dat de fiscale regelingen voor de Nederlandse boer en tuinder geen afbreuk doen aan de concurrentiepositie. Maar de verscheidenheid aan bedrijven en de van land tot land verschillende pakketten van gunstige en minder gunstige regelingen maken het onmogelijk een algemene rangorde van landen aan te geven naar aantrekkelijkheid van het fiscale klimaat voor agrarische ondernemers.

Rapport 2.07.06 Exploring agricultural taxation in Europe

Contact
Hennie van der Veen
hennie.vanderveen@wur.nl
070-3358148