Algemene Vereniging Van Beroepsjournalisten in België
diensten
Nieuwsoverzicht rss nieuws
STAND VAN DE PERSVRIJHEID ANNO 2007
3 mei is door de UNESCO uitgeroepen tot de Internationale Dag van de
Persvrijheid, en dan is het altijd goed ook eens in eigen,
Belgisch/Vlaamse boezem te kijken. Wat zijn de sterkten en zwakheden
van de nieuwsmedia in ons land vandaag? Welke mogelijkheden hebben ze,
en welke bedreigingen beloeren hen? Een SWOT-analyse van de
journalistiek anno 2007, als het ware. En tegelijk een
voorafspiegeling van ons Memorandum aan de komende nieuwe federale
regering en parlement. (door Pol Deltour)
WETTELIJKE VRIJHEID EN EEN BLOEIENDE MARKT
Het is altijd een beetje uitkijken als er verkiezingen komen, omdat
politici dan de neiging vertonen allerlei artikelen uit de Grondwet
ter discussie te stellen. Maar ook dit keer dreigt er geen gevaar voor
de vrije informatiestroom: de persvrijheid, verankerd in artikel 25
van de Grondwet, staat als een huis.
Het resultaat is dat dit land al bij al een bloeiende mediasector
heeft, met zowel kwaliteitskranten als populaire bladen, met een
sterke openbare omroep en commerciële zenders, en met een almaar
groeiend aanbod van internetnieuws.
Belangrijk is dat alle klassieke mediagroepen intussen zelf de
mogelijkheden van de nieuwe technologieën zijn gaan inzien en
benutten. Internet & Co. als aanvulling op hun eigen mogelijkheden, in
plaats van als bedreiging. Peter Vandermeersch van De Standaard
gewaagt in dat verband van 0-1-7-nieuws, naargelang het om berichten
gaat die iedereen heeft en de dag zelf op de website moeten, om
berichten die een dag kunnen ingehouden worden en de papieren krant
ingaan, of om informatie die thuishoort in het weekendmagazine van de
krant. Het nieuwsaanbod is vandaag ongezien groot, zoveel is zeker. En
daar vaart de nieuwsconsument alleen maar beter bij.
COMMERCIELE DRUK OP PLURALISME EN KWALITEIT
Toch staan de grote mediagroepen onder druk. Zo vallen voor de kranten
sterk dalende reclamecijfers te noteren (er is sprake van min 15 of
zelfs min 25 procent in 2006). Ook de verkoopcijfers dalen, zij het
niet spectaculair, maar toch zonder gecompenseerd te worden door
inkomsten uit de nieuwe media.
Dat dreigt tot nieuwe saneringen te leiden, die onvermijdelijk gaan
wegen op de kwaliteit van het nieuwsproduct. Uitgevers en
omroepdirecties gaan in dat verband ook steeds meer concentraties aan,
zowel met andere mediabedrijven als intern. Dit brengt dan weer het
pluralisme in het klassieke mediabestel in het gedrang.
De vraag die zich hierbij stelt is of de nieuwsmedia een business zijn
als elke andere, of toch maar een maatschappelijke sector
vertegenwoordigen met een specifieke, ook democratische rol? En mag
van de ondernemers in de informatiesector niet iets méér worden
verwacht dan dat ze maximaal financieel rendement nastreven voor
zichzelf en hun aandeelhouders? Ja dus, en dat veronderstelt, behalve
ethisch ondernemen, dat in alle mediabedrijven eindelijk werk wordt
gemaakt van performante redactiestatuten die de onafhankelijkheid van
de redacties vrijwaren.
STATUUT BEROEPSJOURNALIST PERFORMANTER DAN OOIT
In deze tijden, nu elke mens zich GSM- of bloggewijs tot journalist
kan promoveren, bewijst de Belgische wet van 30 december 1963 op de
erkenning van beroepsjournalisten meer dan ooit haar nut.
De wet laat de mediasector zelf toe in de vorm van een
Erkenningscommissie om uit te maken wie de titel van beroepsjournalist
kan voeren. De (wettelijk vastgelegde) toekenningscriteria zijn dat
men professioneel journalistiek actief moet zijn voor een algemeen
nieuwsmedium en dat dit werk niet wordt gecombineerd met een
mercantiele nevenactiviteit (kwestie van te waken over de
onafhankelijkheid van de beroepsjournalist). Aan deze erkende
beroepsjournalisten verstrekt de overheid vervolgens een officiële
perskaart die niet enkel in overheidsmilieus maar even goed in private
omgevingen almaar meer als toegangsbewijs of selectiemiddel wordt
gebruikt.
Het Belgische erkenningssysteem voor beroepsjournalisten komt aldus
neer op een even originele als performante wijze om de nieuwsbusiness
in een samenleving te organiseren. Wat niet wegneemt dat de wet van
1963 hier en daar wat kan worden opgefrist. Een opgave voor het nieuwe
parlement?
ARBEIDSSITUATIE ZET TE VEEL JOURNALISTEN ONDER DRUK
Minder goed is het gesteld met de loon- en arbeidsvoorwaarden van
journalisten. De strak-economische focus van veel mediamanagers leidt
ertoe dat veel journalisten zich te snel overwerkt en onderbetaald
gaan voelen. Een journalist, zo bevestigde wetenschappelijk onderzoek,
blijft ten onzent gemiddeld elf jaar in het vak. Daarna worden betere
oorden opgezocht.
De CAOs in de mediabedrijven vallen tot op zekere hoogte nog mee, maar
het gros van de freelance journalisten (en dat is een kwart van de
erkende beroepsjournalisten) maakt harde tijden mee. De VVJ legde de
vinger al eerder op de wonde, momenteel voert de AJP onder het motto
Pigiste pas Pigeon een opgemerkte sensibiliseringscampagne richting
overheid. Want zoveel is duidelijk: van de werkgevers valt in deze
nauwelijks of niets te verwachten.
Ook hier weer de vraag: kunnen informatiemedia worden gerund als een
ordinaire koekjesfabriek? Of zet de overheid met name door een
koppeling aan de perssteun de mediamanagers ertoe aan om decente, met
de VVJ/AVBB overlegde werkvoorwaarden aan te nemen voor de
journalisten op hun redacties?
DE PROPAGANDISTEN RUKKEN OP
Van journalistenzijde is er altijd aangedrongen op behoorlijke
werkfaciliteiten, en toegankelijke en deugdelijke woordvoerders vormen
een belangrijk aspect hiervan. Maar trop is teveel. Overheden,
organisaties en ondernemingen investeren almaar meer in public
relations en spinning, en dat dreigt de blik van journalisten al eens
te vertroebelen. Desinformatie en manipulatie van de publieke opinie
zijn het gevolg.
Voor een stuk hebben de nieuwsmedia dat weliswaar ook aan zichzelf te
wijten. De uitstoting van oudere journalisten wegens te duur legt een
zware hypotheek op het collectieve geheugen van redacties. En dat laat
gehaaide communicatiestrategen en spindoctors des te makkelijker toe
om hun gekleurde boodschappen in de nieuwskolommen en programmas te
krijgen.
Sommige mediadirecties gaan ook wel zeer ver in de uitverkoop van hun
nieuwsproducten aan commerciële entiteiten. De lijn tussen informatie
en propaganda wordt dan flinterdun. Moet het persagentschap Belga,
bijvoorbeeld, zonodig ook bedrijfsfilmpjes gaan maken? Het zijn
allemaal extra redenen om te zorgen voor behoorlijke redactie- en
journalistenstatuten.
DE BRONNEN ZIJN BESCHERMD (MAAR HET BLIJFT OPLETTEN)
Belgische journalisten beschikken sinds 2005 over een uitstekende wet
om hun vertrouwelijke informatiebronnen te beschermen. Toch blijkt in
de praktijk dat sommige onderzoeksmagistraten het knap lastig hebben
om de wet na te leven. In een geval staat nagenoeg vast dat justitie
het GSM-verkeer van een journalist in kaart heeft gebracht, een paar
andere journalisten werden onderworpen aan meer dan forse
ondervragingen over wie hen informatie bezorgde, en nog een collega
werd voorwaar in verdenking gesteld voor lidmaatschap van een
criminele groepering nadat hij weigerde aan een onderzoeksrechter te
zeggen met wie hij contact had gehad. Er wachten Justitie dan ook nog
de nodige inspanningen om alle magistraten te doordringen van het
bestaan en de reikwijdte van de Bronnenwet.
Na de verkiezingen wordt het zaak de journalistieke bronnenbescherming
uit te breiden tot de inlichtingendiensten. Een wetsontwerp op de
onderzoeksmethoden van de Staatsveiligheid & Co. verleent in elk geval
verregaande immuniteit aan beroepsjournalisten naar het model van wat
nu reeds tegenover justitie en politie geldt maar de weg naar
definitieve parlementaire goedkeuring is nog lang.
SCHADECLAIMS BEDREIGEN KRITISCHE JOURNALISTIEK
Patrick Lefevere tegen Het Laatste Nieuws: 20,5 miljoen euro. Noël
Slangen tegen Knack: 4 miljoen euro. Dit jaar lijkt het jaar te worden
van de megaclaims tegen de pers. Niet dat journalisten feilloos zijn,
maar dergelijke vorderingen staan haaks op de uitgebalanceerde
wisselwerking tussen persvrijheid en aansprakelijkheid die ons land
altijd heeft gekend. Ze hebben ook iets pervers, die claims, nu de
bedoeling lijkt te zijn elke kritische journalistiek de mond te
snoeren. Zeker wanneer zon megaclaim dan ook nog eens uitgaat van de
koning van spindoctors in het land, moet men zich ernstige zorgen
beginnen maken.
Gelukkig maar staat in de Belgische Grondwet een artikel 150, volgens
hetwelk journalisten die strafrechtelijk voor laster en dergelijke
zouden worden vervolgd het recht genieten door een assisenhof (met
jury!) te worden berecht. Die bescherming lijkt niet onmiddellijk te
zullen worden teruggeschroefd, ook al gingen er de jongste jaren hier
en daar wel stemmen op om dat toch te doen.
RAAD VOOR DE JOURNALISTIEK BEWAAKT DEONTOLOGIE
Straks, in december, vieren we 5 jaar werking van de Raad voor de
Journalistiek. De Raad bewees tot dusver zijn nut en noodzaak als
bewaker van de journalistieke deontologie in Vlaanderen, door de
aflevering van enkele algemene richtlijnen (over embargos en de omgang
met slachtoffers bijvoorbeeld) en tientallen uitspraken over concrete
klachten. Nog meer vragen en problemen werden door de Ombudsman van de
Raad, Flip Voets, minnelijk en tot algehele voldoening van de
betrokkenen afgehandeld.
De Raad, een coproductie van de VVJ en de Vlaamse mediahuizen, bewijst
dat de nieuwssector ten onzent wel degelijk begaan is met
beroepsethiek en kwaliteit. Een interessante aanvulling zou weliswaar
de oprichting van redactieraden zijn op alle redactievloeren, als
platform waarop intern al deontologische kwesties kunnen worden
uitgeklaard. Het kader waarin zulks kan gebeuren luistert naar de naam
redactiestatuut.