zorginstellingen
Wijziging Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
Kamerstuk, 2 mei 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MC-CB-U-2761300
2 mei 2007
Gezien het onderstaande kan ik niet binnen de gebruikelijke termijn
reageren op het verslag van 2 april van de vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake het wetsvoorstel tot
wijziging van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)
(Kamerstukken II, 30 946, nr. 5).
In het verslag komt prominent de vraag naar voren of het voorliggende
wetsvoorstel c.q. de Wmcz als zodanig in het huidige tijdsgewricht wel
voldoende bijdraagt aan de versterking van de positie van de patiënt.
In onze recente brief `Samen zorgen voor beter, Proloog VWS-beleid
2007-2012' hebben de staatssecretaris en ik vermeld dat het één van
onze ambities is om de positie en invloed van patiënten en cliënten
merkbaar te verbeteren. De vragen over het wetsvoorstel en het
algemeen overleg van 12 april met de vaste commissie bevestigen dat
wij daarmee op het goede spoor zitten. De fundamentele herbezinning op
de Wmcz waar het verslag van de vaste commissie toe uitdaagt wil ik
dan ook plaatsen in het perspectief van het actieprogramma over de
versterking positie patiënt dat wij hebben toegezegd voor
juli/augustus.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport