Ministerie van Verkeer en Waterstaat
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
3 mei 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
RWS/SDG/NW2007/544/47526 2060709490
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de
antwoorden op de vragen van het lid Duyvendak aan de ministers van Verkeer en Waterstaat en
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de waterkrachtcentrale Borgharen.
1. Bent u ervan op de hoogte dat de gemeente Maastricht het bedrijf Arbra bv in februari
2007 een definitieve milieuvergunning heeft gegeven voor de bouw van een
waterkrachtcentrale in de Maas bij Borgharen1 en dat de provincie Limburg de Habitattoets,
inclusief de beschermde vissoorten, heeft goedgekeurd, zodat ook de basis is gelegd voor
de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet?
1. Ja, daarvan ben ik op de hoogte. De vergunningen in het kader van de Wet Milieubeheer
en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo, waarbij RWS Bevoegd Gezag is) zijn
via een gecoördineerde procedure verleend. Omtrent de procedures die ten behoeve van de
WKC bij de provincie Limburg lopen is RWS door de provincie Limburg in kennis gesteld.
2. Bent u ervan op de hoogte dat Rijkswaterstaat de bouw van de waterkrachtcentrale
tegenhoudt door de vergunningen in het kader van de Wet op de Waterhuishouding en de
Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken te weigeren en dat Rijkswaterstaat op dezelfde plek in
de Maas zelf een grote bekkenvistrap wil bouwen, waardoor er geen plaats meer is voor
een waterkrachtcentrale?
1 http://www.energieportal.nl/newsflash/newsflash/maastricht-akkoord-met-bouw-
waterkrachtcentrale-993.html
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
RWS/SDG/NW2007/544/47526
2. Ik ben op de hoogte van het verloop van de vergunningprocedure met betrekking tot
de waterkrachtcentrale Borgharen. RWS heeft de genoemde vergunningen nog niet
verleend, maar is volop in gesprek met Abra bv. om tot een voor ieder bevredigende
oplossing te komen.
Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is op basis van artikel 4.7. van de
Europese Kaderrichtlijn Water een belangenafweging gemaakt. In de overwegingen
die tot dit besluit hebben geleid werd onder meer het "Stappenplan Kaderrichtlijn
water, toepassing KRW op fysieke projecten" gevolgd. Hierbij geldt met name dat bij
nieuwe ingrepen van groot openbaar belang, alle haalbare stappen moeten zijn
ondernomen om negatieve effecten op de waterkwaliteit tegen te gaan. Negatief in
dit verband is vissterfte in de turbines. Van belang hierin is geweest het ontbreken
van een bewezen, goed functionerend visgeleidingssysteem. Het door Arbra bv
aangeboden alternatief wordt als een onvoldoende op zijn deugdelijkheid beproefd
systeem beschouwd.
3. Deelt u de zienswijze van Rijkswaterstaat dat onverwijld een bekkenvistrap moet
worden aangelegd omdat anders niet voldaan zou worden aan de eis uit de Benelux-
beschikking (1996) dat de trekroute van de Ourthe in het stroomgebied van de Maas
vóór 2002 open moet zijn, hoewel nu al alle soorten trekvissen in de Maas tot aan de
Ourthe waargenomen worden - en genoemde trekroute dus al open is - en
bovendien uit Belgisch onderzoek blijkt, dat in de Ourthe uitgezette zalmsmolts het
Albert kanaal kiezen in plaats van de Maas om naar zee te zwemmen? Zo ja,
waarom?
3. Ja, ik deel de zienswijze. In Benelux kader is afgesproken door de partners dat ieder
de verplichting heeft de vrije migratie voor vis te verzekeren van in alle hydrografische
stroomgebieden. De belangrijkste barrière in de Maas blijft de stuw bij Borgharen die
aanpak behoeft. Door het verschil van inzicht tussen RWS en de initiatiefnemers van
de WKC bij Borgharen heeft de aanpak van dit knelpunt extra veel tijd gevergd. RWS
zet nu, mede op indicaties van de Internationale Maascommissie, in op het versneld
realiseren van een goede migratievoorziening bij Borgharen. De resultaten van het
Belgische onderzoek zijn mij bekend, waarmee overigens nog niet is aangetoond dat
die route ook door stroomopwaarts migrerende vissen wordt gebruikt.
4. Bent u ervan op de hoogte dat Arbra de waterkrachtcentrale wil combineren met een
hevelvistrap (voor de stroomopwaarts zwemmende vissen) en een
visgeleidingssysteem (voor de stroomafwaarts zwemmende vissen)?
4. Ja, daarvan ben ik op de hoogte. Ik vind het van belang dat energieproducenten
hun verantwoordelijkheid nemen en streven naar zowel duurzame als ecologisch
vriendelijke systemen.
5. Is het u bekend dat Rijkswaterstaat de hevelvistrap van Arbra bv afwijst omdat deze
onvoldoende is beproefd op de Maas, terwijl elders is aangetoond dat een
hevelvistrap aantoonbaar beter is dan een bekkenvistrap (bij de hevelvistrap in de
Hertogswetering bij de stuw van Berghem passeert ondanks de kleine omvang
---
RWS/SDG/NW2007/544/47526
evenveel vis als bij de bestaande bekkenvistrappen van honderden meters breed in de
Maas) en de kosten ook nog eens 2/3 lager zijn (één miljoen euro in plaats van drie
miljoen)? Op grond waarvan mag Rijkswaterstaat deze eis stellen? Deelt u het
oordeel dat deze eis onredelijk is, omdat er zo nooit een hevelvistrap op de Maas kan
worden gerealiseerd en er geen vernieuwing kan plaatsvinden? Zo neen, waarom
niet?
5. De hevelvistrap die Arbra bv voorstaat is een innovatieve en wellicht veelbelovende
techniek die echter nog niet is beproefd op een grote rivier. De hevelvistrap is
uitgetest in een klein, ondiep en nagenoeg stagnant polderwater en is nog niet aan
een onafhankelijk monitoringsprogramma onderworpen. Visdeskundigen hebben op
basis hiervan twijfels bij het deugdelijk functioneren van deze techniek op een rivier
met andere omgevings- en stromingscondities en andere vissoorten. Overigens is een
alternatief wel mogelijk mits beproefd in een representatieve omgeving. Indien hierbij
voor een proef op de Maas wordt gekozen heeft RWS hier al haar medewerking bij
toegezegd. Naar mijn oordeel is de eis van Rijkswaterstaat redelijk en kan ik verwijzen
naar de kamerbrief die de Minister van LNV, mede namens de Minister van EZ en
V&W gestuurd heeft naar aanleiding van de motie van lid Van der Vlies van
14 maart 2006 (TK, 2005-2006, 30 300 XIV en 29 675, nr. 78) waarin de kamer
wordt geïnformeerd dat bij nieuwe waterkrachtcentrales visgeleidende maatregelen
direct in het ontwerp dienen te worden meegenomen. Voorts kan ik u melden dat ik
het initiatief heb genomen om innovatieve visgeleidingstechnieken, samen met de
ministeries van Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te
ondersteunen en deze op hun effectiviteit te beproeven. Deze systemen worden in
samenwerking met de energieproducenten uitgevoerd.
6. Bent u ervan op de hoogte dat met het door Arbra geplande visgeleidingssysteem de
totale vissterfte kleiner blijft dan de toegestane norm van 10% van de vispopulatie op
de Nederlandse Maas, inclusief de twee bestaande waterkrachtcentrales, en dat dit
systeem als gemaal-vispassage is gebouwd in de Oude Aa te Haren, alwaar de eerste
maanden alle vissen (4000) ongeschonden passeerden, acht keer zoveel vissen als er
gemiddeld door een bekkenvistrap zwemmen?
6. Voor WKC's op de Nederlandse Maas wordt vooralsnog uitgegaan van maximaal
10 % (cumulatief) vissterfte of -beschadiging van de populatie stroomafwaarts
migrerende vissen behorende tot 10 prioritaire vissoorten. Deze norm wordt reeds
overschreden door de bestaande WKC's te Linne en Lith. Voor de effectiviteit van het
door Abra geplande visgeleidingssysteem verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 5.
7. Wat zijn de functionele eisen die Rijkswaterstaat stelt aan de vispasseerbaarheid van
stuwen en waterkrachtcentrales in het algemeen en de waterkrachtcentrale te
Borgharen in het bijzonder? Voldoet het project van Arbra bv hieraan? Zo neen,
waarom niet?
---
RWS/SDG/NW2007/544/47526
7. RWS stelt gelijke functionele eisen aan vispassages bij de verschillende obstakels zoals
verwoord in een gezamenlijke brief aan de kamer in antwoord op de motie van lid
Van der Vlies medio 2006 (TK, 2005-2006, 30 300 XIV en 29 675, nr. 78). De
belangrijkste functionele eis is dat de aan te leggen vispassage er voor moet
zorgdragen dat alle soorten trekvis die op de betreffende rivier voorkomen moeten
kunnen passeren. Voor bestaande waterkrachtcentrales wordt in 2009 in het
stroomgebiedbeheersplan afgewogen hoe ze zich verhouden tot de ecologische
doelen van de Kaderrichtlijn Water, mede gelet op de economische aspecten.
8. Bent u bereid ervoor te zorgen dat Rijkswaterstaat zijn volle medewerking verleent
aan de realisatie van de waterkrachtcentrale bij Borgharen, vanwege de positieve
bijdrage aan de Nederlandse klimaatdoelstelling? Zo neen, waarom niet?
8. Ja, waterkracht is een van de functies die is toegekend aan het watersysteem Maas en
RWS zal in het gevoerde integrale waterbeheer van de Maas zorgvuldig met deze
functie omgaan, uiteraard naast het behartigen van andere (natuur-)belangen.
RWS heeft zich bereid verklaard medewerking te verlenen aan de realisatie van een
WKC, waaronder het eventueel afbreken van de (dan) aanwezige bekken(vis)trap en
het in medegebruik geven van gronden die momenteel eigendom zijn van de Staat,
mits er een bewezen deugdelijk alternatief voor de vispasseerbaarheid is en
visgeleiding is en alle vereiste vergunningen zijn verkregen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw. J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat