Ministerie van Financiën

Antwoorden op kamervragen over illegale fondsenwerving onder Turkse immigranten

Overig | 03-05-2007 | nr FM07-613

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

3 mei 2007

2060708950

FM 2007-613 U

Onderwerp

Kamervragen van het lid Sterk (CDA) over illegale fondsenwerving onder Turkse immigranten

Geachte voorzitter,

In antwoord op de vragen van het lid Sterk (CDA) aan de ministers van Justitie en Financiën over illegale fondsenwerving onder Turkse immigranten, d ie mij zijn toegezonden per brief van 7 maart 2007 onder nummer 2060708950, deel ik u mede dat de vragen worden beantwoord als aangegeven in de bijlage.

Hoogachtend,

Mede namens de minister van Justitie

De minister van Financiën,

Wouter Bos

2060708950

Vragen van het lid Sterk (CDA) aan de ministers van Justitie en Financiën over illegale fondsenwerving onder Turkse immigranten (ingezonden 7 maart 2007).


1. Bent u bekend met het onderzoek van de Turkse parlementaire commissie waaruit blijkt dat minstens 400.000 Turkse migranten zijn opgelicht voor minimaal 5 miljard euro?

Nee, het onderzoek is mij niet bekend. Het bewuste artikel uit de Volkskrant van 6 maart 2007 waarin dit wordt gesteld is mij wel bekend.


2. Klopt het dat verscheidene rechtbankvonnissen in Duitsland en Zwitserland ook wijzen op illegale fondsenwerving? Wat was de aard van die vonnissen? Zijn u ook rechtbankvonnissen of lopende zaken uit Nederland bekend?

In de Volkskrant is een artikel verschenen waaruit blijkt dat oprichters en verkopers van de beleggingsfondsen in Duitsland en Zwitserland zijn veroordeeld wegens oplichting. Het bestaan of de aard van die vonnissen is mij niet bekend.

In Nederland heeft in 2002 een onderzoek plaatsgevonden naar de aanbieding van "groene" effecten in Nederland. Deze zaak had betrekking op het handelen in strijd met de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en de Wet toezicht kredietwezen. Dat strafrechtelijk onderzoek is afgerond en overgedragen aan het Openbaar Ministerie, die de zaak in behandeling heeft.


3. In hoeverre komt uit het onderzoek en de rechtbankvonnissen ook onwenselijke verwevenheid naar voren met de Nederlandse Milli Görü moskeeën? Welke rol speelt de radicale Milli Görü -beweging uit Duitsland?

In de Volkskrant is een artikel verschenen met de strekking dat uit een onderzoek van een Turkse parlementaire commissie blijkt dat illegale fondsenwerving voornamelijk plaatsvond in en rond moskeeën.

In Duitsland fungeerde de Milli Görü organisatie als bemiddelaar en soms als eigenaar van de aangeboden fondsen. De directeur van Milli Görü Noord Nederland distantieert zich in een persbericht van 6 maart jongstleden van alle beschuldigingen. Het bestuur van Milli Görü zou op geen enkele wijze individuen hebben aangespoord tot deze beleggingen. De AFM heeft bij een door haar ingesteld onderzoek naar de nieuwe signalen niet kunnen vaststellen dat sprake was van een actieve betrokkenheid van het bestuur van de moskee dan wel van de Milli Görü beweging bij de verkoop van de effecten.


4. Is u bekend dat vijf sympathisanten van Milli Görü een bezwaarschrift hebben ingediend tegen de bouw van de Westermoskee? Zo ja, wat is precies hun bezwaar?

Het is mij bekend dat een aantal mensen een bezwaarschrift heeft ingediend bij de gemeente Amsterdam tegen de bouw van de Westermoskee. Geen van de indieners heeft zich overigens kenbaar gemaakt als aanhanger van Milli Görü . De bezwaren hebben te maken met de betrouwbaarheid van het huidige bestuur van de organisatie van de moskee. De helft van de bezwaren betreft bouwtechnische aspecten zoals luchtkwaliteit, bezonning van de omliggende gebouwen en hoogte van de minaret.


5. In hoeverre is er sprake van gebruik van zwart geld bij de bouw van de Westermoskee? In hoeverre zal dat consequenties hebben voor de betrokkenheid van de gemeente Amsterdam bij de bouw van deze moskee?

Het bestuur van het stadsdeel De Baarsjes, het stadsdeel waar de Westermoskee gebouwd zal worden, heeft besloten een nader onderzoek in te stellen naar de financiering van de Westermoskee op grond van de Wet Bibob.1 Op grond van de Wet Bibob is het mogelijk aanvragen voor diverse vergunningen, waaronder bouwvergunningen, te weigeren of in te trekken indien er een ernstig vermoeden bestaat dat de vergunningen misbruikt kunnen worden om - globaal gezegd - geld wit te wassen dan wel andere strafbare feiten te plegen. Ten behoeve van toepassing van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan een advies aanvragen aan het Bureau Bibob te Den Haag. De stad Amsterdam heeft een eigen Coördinatiebureau Bibob dat nauw samenwerkt met het Bureau Bibob te Den Haag. Beide bureaus hebben ten behoeve van hun adviesfunctie de mogelijkheid kennis te nemen van zowel open als gesloten bronnen.


6. Is u bekend hoeveel Turkse Nederlanders betrokken zijn bij en slachtoffer zijn van deze illegale fondsenwerving?

Uit een onderzoek uit 2002 naar de aanbieding van "groene" effecten in Nederland is gebleken dat er circa 8.000 mensen bij deze praktijken betrokken waren. De Solidaritätsverein der Turken in Europa Zedeler zegt voorts ongeveer 9800 klachten van Nederlandse Turken over de fondsen te hebben ontvangen.


7. Welke maatregelen gaat u treffen om deze praktijken tegen te gaan?

Hoewel dit een ernstige zaak is, heb ik vernomen dat de persberichten en overige ontvangen signalen oude gebeurtenissen betreffen die al in 2002 bekend waren bij de verschillende toezichthouders en opsporingsinstanties. Zoals hiervoor weergegeven heeft ook strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden en is de zaak overgedragen aan het Openbaar Ministerie.

De AFM heeft naar aanleiding van de recente persberichten nog onderzocht of de zogenoemde 'groene islamitische beleggingsfondsen' nog in de periode 2004 tot heden zijn aangeboden. Uit dit onderzoek naar de nieuwe signalen die binnen waren gekomen, is niet gebleken dat in deze periode nog dergelijke 'groene' effecten zijn aangeboden.

Overigens verbiedt de wet deze praktijken al. Alle aanbieders van effecten die in Nederland worden aangeboden moeten zich houden aan de kaders die worden gesteld door de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dit wil zeggen dat zij in beginsel een prospectus moeten laten goedkeuren bij de AFM of een vergunning moeten hebben en onder toezicht staan van de AFM. Deze regels golden ook in 2002 al. De Wft geeft bovendien ruime bevoegdheden aan de AFM om handhavend op te treden. Indien sprake is van een overtreding kan de AFM boetes en dwangsommen opleggen. Ook is het mogelijk dat de AFM de zaak overdraagt aan het Openbaar Ministerie voor strafrechtelijk onderzoek.


1: Wet van 20 juni 2002, houdende regels inzake de bevordering van integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten (Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur)