Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 3 mei 2007 AP/DIR/2007/18150

Onderwerp
Definitieve samenstelling Commissie Leraren +
opdrachtformulering

Aanleiding
De instelling van de tijdelijke Commissie Leraren berust op het onderdeel van het coalitieakkoord "Samen Werken, Samen Leven" dat luidt:
"Het streven is te komen tot vermindering van de werkdruk en verhoging van de kwaliteit in het onderwijs. Hiervoor zal een actieplan mede gericht op de lange termijn worden geformuleerd. Een breed samengestelde Commissie zal gevraagd worden daarvoor bouwstenen aan te leveren. Onderwerpen die daarbij in samenhang aandacht verdienen zijn: het lerarentekort, kwaliteit lerarenopleidingen, belonings- en functiedifferentiatie, loopbaanperspectief, omvang lestaak, hoeveelheid contacturen, ruimte voor individuele leerlingbegeleiding, onderwijsontwikkeling en professionaliteit docent, en ruimte voor maatwerk."

Op basis van de gesprekken die ik de afgelopen tijd met mensen uit het onderwijsveld heb gevoerd, kom ik tot de conclusie dat voor het lerarenbeleid de volgende drie thema's de komende periode centraal moeten staan:

· De aanpak van het lerarentekort

· De positie van de leraar

· De kwaliteit van de leraar

Voor de uitwerking van deze onderwerpen en de eerder geformuleerde opdracht laat ik mij de komende maanden adviseren door de tijdelijke Commissie Leraren. De Commissie zal na de zomer met een advies komen.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/6

Samenstelling tijdelijke Commissie Leraren
In het Algemeen Overleg van 26 april jl. heb ik u gemeld dat de samenstelling van de tijdelijke Commissie Leraren bijna rond was. Hierbij meld ik u de definitieve samenstelling van de Commissie.

Voorzitter
De heer dr. Alexander Rinnooy Kan
Kroonlid en voorzitter van de Nederlandse Sociaal-Economische Raad

Commissieleden
Mevrouw drs. Andrée van Es
Voorzitter GGZ Nederland. In 1993 Voorzitter van de Commissie Toekomst Leraarschap

De heer prof. dr. Marc Vermeulen
Directeur IVA, Universiteit Tilburg. Hoogleraar en expert op het gebied van personeelstekorten in de onderwijssector

Mevrouw prof. dr. Marijk van der Wende
Hoogleraar Comparative Higher Education Policy Studies aan de Universiteit Twente. Haar leeropdracht betreft de invloed van globalisering en van nieuwe technologie op het hoger onderwijs.

De heer prof. dr. Fons van Wieringen
Voorzitter van de Onderwijsraad en hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam.

Mevrouw drs. Annet Kil-Albersen
Voorzitter Stichting Beroepskwaliteit Leraren en heeft jarenlang lesgegeven op een VMBO-school

De heer Harry Frantzen
Onderwijsdirecteur VMBO van het Minkema College(VMBO-VWO) in Woerden

Mevrouw Floor ter Wal
PO-docente, Delftse Montessorischool in Delft, lid van de Groene Golf

De heer Rudi Hoffman
VMBO-docent, Scholengemeenschap Lelystad in Lelystad, Leraar van het Jaar 2006

De heer Mustapha Daher
MBO-docent, TeC Amsterdam, technische onderwijsinstelling voor VMBO en MBO in Amsterdam

blad 3/6

Opdracht tijdelijke Commissie Leraren
Vanaf 2010 dreigt er door de vergrijzing een fors tekort aan leraren te ontstaan, met name in het voortgezet onderwijs. De onderwijssector moet op grote schaal nieuw, goed gekwalificeerd personeel aantrekken op een moment dat de arbeidsmarkt aantrekt. Hierdoor staat de kwaliteit van het onderwijspersoneel onder druk. Hoewel de arbeidstevredenheid onder leraren traditiegetrouw hoog is (ITS, 2004), zien we dat in alle sectoren de onvrede van leraren over de eigen betrokkenheid bij het onderwijsbeleid en de aansturing van de eigen instelling toeneemt (SBL, 2006). Schaalvergroting en autonomievergroting van de afgelopen jaren hebben geleid tot de verschuiving van taken van de rijksoverheid naar schoolbesturen. Besturen en schooldirecteuren hebben zich hieraan moeten aanpassen, met als gevolg nieuwe taken in de school op het terrein van beleid en beheer. Deze nieuwe bestuurlijke verhoudingen lijken ook consequenties te hebben gehad voor de leraar1. Tevens wordt er in toenemende mate door de samenleving en de politiek van het onderwijs gevraagd een rol te spelen bij maatschappelijke en pedagogische taken. Binnen deze context is de aandacht van leraren verdeeld geraakt over vele prioriteiten. Dit heeft consequenties voor takenpakket en vakinhoud van de leraar en de ervaren werkdruk door de leraar. Tegelijkertijd behoort het tot de professionaliteit van leraren om te kunnen inspelen op actuele vragen en hun vak bij te houden. De balans tussen kerntaken en het inspelen op vragen uit de samenleving, en de rol van de leraar hierbij is waar het om draait.

Op dit moment is de arbeidsmarkt voor leraren in evenwicht. De afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen en is veel onderzoek uitgevoerd. De maatregelen en onderzoeken hebben echter nog onvoldoende geleid tot een voldoende gevoel van urgentie over het dreigende lerarentekort en tot noodzakelijke aanpassingen van het (personeels)beleid van scholen.

De Commissie Leraren wordt gevraagd, mede op basis van het reeds beschikbare materiaal, te komen tot een rapport waarin zij de regering, met het oog op de huidige en toekomstige ontwikkelingen in de verschillende onderwijssectoren, de maatschappij en het beleid adviseert over drie centrale vragen:


1. Welke aanpak acht de Commissie voor de (middel)lange termijn het meest kansrijk om
- het aanbod van leraren (en ander onderwijspersoneel) te vergroten en de kwaliteit van leraren te versterken,

- het onderwijs zo te organiseren dat vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten en werkdruk wordt verminderd,

- het beroep aantrekkelijker te maken voor zittend en nieuw personeel,
- te komen tot een volwaardige professionele verantwoordelijkheid en rol van de leraar binnen de onderwijsinstelling?
2. Welke (combinatie van) maatregelen kunnen op korte termijn al resultaat hebben (quick wins)?

3. Welke procesaanpak en implementatiestrategieën acht de Commissie het meest effectief?


1 De Onderwijsraad brengt in september 2007 een advies uit over de consequenties van `goed bestuur' voor de formele positie van de leraar. Dit advies zal door de Commissie Leraren als inhoudelijke bouwsteen worden gebruikt.

blad 4/6

Bij de beantwoording van deze vragen trekt de Commissie lering uit het verleden. De nadruk ligt echter op oplossingen voor de toekomst. De Commissie Leraren bestrijkt het hele onderwijsveld van Primair Onderwijs tot Hoger Onderwijs.

In de tekst van het regeerakkoord staat een groot aantal onderwerpen specifiek benoemd. De Commissie wordt gevraagd bij de beantwoording van de centrale vragen deze onderwerpen in samenhang te betrekken. In bijgaande bijlage worden nog enkele aandachtspunten meegegeven. De Commissie wordt verzocht in haar advies in te gaan op de gewenste prioritering van maatregelen, verantwoordelijkheid- en taakverdeling tussen betrokken partijen (w.o. overheden, besturen, managers, leraren, ondersteuners en externe deskundigen), draagvlak voor maatregelen en verwachte effectiviteit van implementatiemethoden.
Ten aanzien van de eerste centrale vraag wordt de Commissie nadrukkelijk gevraagd concrete scenario's te verkennen, die leiden tot de noodzakelijke beweging naar meer professionele arbeidsorganisaties in het onderwijsveld. Eén van de scenario's waarvoor een verdere uitwerking wordt gevraagd voor met name de VO-sector is gebaseerd op het principe van "verdiend vertrouwen". Dit is vertrouwen dat door de school samen met de leraar wordt verdiend door het leveren van goede kwaliteit en prestaties. De basis voor dit scenario is een prestatieafspraak tussen de schoolleiding en het team (of maatschap) van leraren over de te leveren prestaties en kwaliteit, de inzet van middelen en de (team) beloning van de leraar. Het realiseren van de reeds geleverde afgesproken prestaties en kwaliteit kan leiden tot hogere bekostiging door de rijksoverheid (prestatiebeloning op schoolniveau) en/of meer regelvrijheid.

Mandaat van de tijdelijke Commissie Leraren
De leden van de Commissie nemen op persoonlijke titel deel aan de beraadslagingen van de Commissie. De Commissie heeft geen financieel mandaat. Aangezien de Commissie wordt gevraagd uitspraken te doen over de meest effectieve en efficiënte manieren waarop resultaten kunnen worden geboekt, zal het advies nadrukkelijk wel bij de uitwerking van beleid en de inzet van middelen worden betrokken. Het ministerie van OCW/Programma Onderwijspersoneel zal zorgen voor het secretariaat van de Commissie.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

blad 5/6

Bijlage

Specifieke aandachtspunten
a. De betrokkenheid van leraren bij onderwijsontwikkeling en professionalisering2 kan naar onze mening versterkt worden. Ten aanzien van de onderwijsontwikkeling moeten zij de drijvende kracht in de school worden. Dit is niet alleen goed voor de kwaliteit van het onderwijs, ook het carrièreperspectief voor docenten kan hierdoor verbeterd worden. Ook de Onderwijsraad wijst hierop in het advies Waardering voor het leraarschap (2006). De Commissie wordt gevraagd welke aanpak het meest effectief kan zijn en op draagvlak kan rekenen. Maatregelen die leiden tot meer academici voor de klas, het volgen van meer masteropleidingen verdienen zeker aandacht. b. Werkdruk in het onderwijs. De Onderwijsraad heeft over dit onderwerp in 2002 het rapport Toerusten = uitrusten uitgebracht. De Commissie wordt verzocht aan te geven welke aanpak van de werkdruk binnen de onderwijssector het meest effectief is en op draagvlak kan rekenen. Tevens zullen mogelijkheden die een bijdrage kunnen leveren aan vermindering van de werkdruk zoals alternatieve invullingen van de school als arbeidsorganisatie aan bod moeten komen. Hierbij dienen de omvang van de lestaak, de hoeveelheid contacturen, ruimte voor individuele leerlingbegeleiding en ruimte voor maatwerk te worden betrokken. c. Lerarentekort. De Commissie wordt verzocht vooral uitspraken te doen over de effectiviteit van de verschillende maatregelen. Analyses, onderzoeken en oplossingsrichtingen zijn bekend. De vraag is welke aanpak of combinatie van maatregelen op korte en op langere termijn de meeste effecten sorteert. Daarbij is ook van belang wie in positie zijn c.q. moeten worden gebracht om deze maatregelen te realiseren. Daarbij wordt de Commissie tevens verzocht de arbeidsduur (normjaartaak), een andere organisatie van het onderwijs (regionale samenwerking) en mogelijkheden tot verbetering van duurzaam personeelsbeleid van scholen te betrekken. d. Kwaliteit van de lerarenopleidingen. Op dit moment wordt de beleidsagenda lerarenopleidingen uitgevoerd. De resultaten van deze beleidsagenda worden op instellingsniveau zichtbaar dankzij het wettelijk verankerde kwaliteitszorgsysteem voor het hoger onderwijs3. De Commissie wordt gevraagd in aanvulling op de uitvoering van de beleidsagenda na te gaan of en zo ja, welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de kwaliteit van de lerarenopleidingen nog beter structureel te versterken. Daarbij zal ook worden bezien of landelijke eindtermen wenselijk zijn. De Commissie wordt niet verzocht de discussie ten aanzien van rekenen en taal op zich te nemen. Over de aanpak van dit probleem is de Tweede Kamer op 12 februari 2007 geïnformeerd. Hiervoor zal een aparte expertgroep worden ingericht.


2 Op 1 augustus 2006 is de Wet Beroepen in het Onderwijs in werking getreden en zijn de bekwaamheidseisen van kracht geworden die ontwikkeld zijn onder leiding van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander personeel (SBL). Lerarenopleidingen leiden op tot deze bekwaamheidseisen en scholen moeten hun personeel de gelegenheid geven hun bekwaamheid te onderhouden.

3 De Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) accrediteert (al dan niet) periodiek HO-opleidingen op basis van beoordelingen door visiterende en beoordelende instanties (VBI's). Dit gebeurt aan de hand van beoordeling door de VBI's die in de jaren daarvoor plaatsvinden.

blad 6/6

e. Belonings- en functiedifferentiatie. Op welke wijze kan het loopbaanperspectief van onderwijspersoneel, en vooral leraren, hiermee worden versterkt? Op verzoek van de Tweede Kamer wordt over dit onderwerp nog een apart advies uitgebracht door prof. dr. G.H.M. Evers van OSA (Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek). Dit advies zal eind mei 2007 aan de Commissie ter beschikking worden gesteld.