Universiteit Maastricht

Universiteit Maastricht
Persbericht
4 mei 2007

Meer werken is meer leren

Een jaar werken heeft ongeveer een even groot effect op iemands kennisontwikkeling als driekwart jaar studeren. Jongeren die werken krijgen hierdoor een enorme voorsprong op degenen die niet of part-time werken. Beleidsmaatregelen die zich richten op het stimuleren van het formele leren, richten zich dus slechts op een klein deel van het leerproces van mensen. Met deze stelling tonen onderzoekers van het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) het belang aan van informeel leren tijdens het werk. Lex Borghans, Bart Golsteyn en Andries de Grip baseren deze conclusie op een studie die zij vandaag publiceren in het tijdschrift ESB.

De onderzoekers hebben het leerproces en de kennisontwikkeling van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder in kaart gebracht. Om naast het formele leren, zoals deelname aan cursussen en trainingen, ook het informele leren te meten ontwikkelden de onderzoekers nieuwe meetinstrumenten voor informeel leren en kennisontwikkeling. Gemiddeld verrichten werkenden in Nederland gedurende 31% van hun werktijd leerzame werkzaamheden. Uitgaande van een fulltime functie van 1740 uur per jaar betekent dit dat fulltimers per jaar ongeveer 540 uur besteden aan werkzaamheden waarvan zij kunnen leren. De gemiddeld 37 uur die werkenden jaarlijks aan formele cursussen en trainingen besteden steken daar schril bij af: dat is slechts 6% van de totale leertijd. Met andere woorden: 94% van de tijd waarin werkenden leren heeft betrekking op het informele leren op het werk. De conclusie dat het formele leren slechts de top van de ijsberg van het totale leren betreft, is van groot belang in het kader van het 'levenslang leren' beleid. Het onderzoek toont aan dat er naast het huidige beleid dat gericht is op het stimuleren van formeel leren, veel meer oog moet zijn voor het stimuleren van het nemen en behouden van werk.

Welke factoren zijn van invloed op de deelname aan formeel en informeel leren? Het opleidingsniveau heeft geen invloed op de tijd die werkenden besteden aan informeel leren. Ook is er geen verschil tussen mannen en vrouwen. Hoewel de tijd die werkenden besteden aan informeel leren afneemt naarmate men ouder wordt, blijken mensen die rond de 60 jaar oud zijn gemiddeld nog altijd 25% van hun werktijd werkzaamheden te verrichten waarvan ze nog kunnen leren. Mensen die zeggen een goed beeld te hebben van hun werk in de toekomst, blijken meer te leren op hun werk. Deze mensen hebben ook meer gehad aan de door hen gevolgde trainingen en cursussen. Vrouwen geven veel vaker dan mannen aan dat ze 's avonds te moe zijn om nog een opleiding te volgen. Ook zeggen vrouwen vaker dat zij het eng vinden om weer examen te moeten doen. Ook mensen met een lage opleiding hebben vaker angst om examen te moeten doen. Een groter zelfvertrouwen stimuleert de scholingsdeelname.

In het onderzoek is ook de kennisontwikkeling van werkenden gedurende hun levensloop in kaart gebracht. Daarbij is het niveau dat nodig is om iemands werk optimaal te kunnen verrichten op 100 gezet. Bij jongeren blijkt de kennisontwikkeling in twee jaar tijd met 20%-punten te zijn toegenomen. Tussen de 25 en 30 jaar zakt de kennistoename af naar 10%-punten in twee jaar tijd. Daarna neemt de kennistoename geleidelijk verder af.

Noot voor de pers:
Voor meer informatie over de inhoud van dit persbericht kunt u terecht bij prof.dr. Lex. Borghans en prof.dr. Andries de Grip. Beiden zijn bereikbaar via tel. 043 388 3647, e-mail secretary@roa.unimaas.nl Een uitgebreide rapportage van het onderzoek is gepubliceerd door het CINOP te 's-Hertogenbosch: Meer werken is meer leren. Determinanten van kennisontwikkeling, bestelnummer A00326; zie www.cinop.nl De afdeling Communicatie & Relatiebeheer van de UM is bereikbaar via 043 388 5222, e-mail pers@bu.unimaas.nl. Voor urgente zaken buiten kantooruren: 06 4602 4992. De persberichten van de Universiteit Maastricht staan op internet: http://www.pers.unimaas.nl/ Zie ook het Research Magazine voor meer interessant onderzoek aan de UM: http://www.unimaas.nl/researchmagazine