Gemeente Breda

Hoge Raad verklaart beroep gemeente inzake baatbelasting gegrond

De Hoge Raad heeft vandaag het cassatieberoep van de gemeente Breda inzake de baatbelasting binnenstad gegrond verklaard. Tegelijk heeft de Hoge Raad de zaak terugverwezen naar het Hof Arnhem die opnieuw het dossier op een aantal inhoudelijke criteria gaat beoordelen. Dat betekent dat de zaak rond de baatbelasting nog steeds onder de rechter ligt.

In 1996 is deze baatbelasting geheven ten behoeve van de herinrichting van het Bredase stadshart. Door het ondertekenen van een convenant gingen de betrokken ondernemers hier destijds mee akkoord. Vervolgens heeft een aantal eigenaren hier bezwaar en beroep tegen aangetekend. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad naar aanleiding van een cassatieberoep van de gemeente, in de nog lopende procedures nu een uitspraak gedaan en de zaak verwezen naar het Hof Arnhem.

Al eerder verwees de Hoge Raad het dossier baatbelasting naar het Hof Den Haag dat vervolgens de gemeente in het ongelijk stelde. Nu zegt de Hoge Raad in feite dat die uitspraak van het Hof Den Haag niet juist was. In de uitspraak heeft de Hoge Raad nu een aantal verduidelijkende criteria gesteld en aan het Hof Arnhem gevraagd om de zaak opnieuw inhoudelijk te beoordelen.
Naar verwachting duurt deze procedure ongeveer anderhalf tot twee jaar.

Aanleiding baatbelasting
De baatbelasting is destijds ingesteld om de herinrichting van het stadshart te kunnen realiseren. Bijvoorbeeld het vernieuwen van de bestrating of het plaatsen van moderner staatmeubilair, groenvoorzieningen en verlichting. Alle betrokken partijen ondersteunden deze plannen en concludeerden dat de beoogde kwaliteit alleen met een bijdrage van de betrokken partijen kon worden gerealiseerd. Zonder eigen bijdrage zou de herinrichting soberder en met lagere kwaliteit uitgevoerd worden.

Tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging Binnenstad Breda, kozen de partijen reeds in 1994 met grote meerderheid voor de hoge kwaliteit met eigen bijdrage. Vervolgens heeft de gemeente in
1996 de onroerend goed eigenaren in de binnenstad een totale financiële bijdrage van 4.537.802,20 ( 10.000.000) gevraagd in de vorm van baatbelasting of een exploitatieovereenkomst.

Breda, 4 mei 2007