Centrum voor Arbeidsverhoudingen

Datum: 04-05-2007
Bron: Binnenlands Bestuur

Ter Horst wil minstens even streng zijn als voorganger Dales

Treedt minister Ter Horst in de voetsporen van Ien Dales? Drie hoogleraren over de eerste voorstellen op het gebied van integriteit van de bewindsvrouw.

'Er is werk aan de winkel', sprak Ter Horst vorige week tijdens een congres van de Vrije Universiteit over integriteitsbeleid. Tijdens deze bijeenkomst maakte de minister van Binnenlandse Zaken nieuwe maatregelen bekend op het gebied van integriteit. Ook liet ze weten 'minstens even streng' te willen zijn als haar illustere voorganger Ien Dales, die in 1992 het integriteitsdebat startte met haar uitspraak 'een beetje integer bestaat niet'.

Ter Horst kondigde een landelijk meldpunt voor misstanden bij de overheid aan, waarbij burgers en ambtenaren anoniem terechtkunnen. Een soort kliklijn dus. Ook een uniform registratiesysteem voor integriteitsschendingen bij alle overheidsorganisaties is in de maak.

Verder wil Ter Horst onderzoeken of de bestaande regeling voor klokkenluiders aanpassing behoeft en komt er een code waarin de kwaliteit van de dienstverlening van de overheid (ook op het gebied van integriteit) staat beschreven.

Tot slot riep zij bestuurders op meer aandacht aan het thema te schenken. 'Mijn streven is om het vertrouwen in de overheid op een hoger peil te brengen.' Een goede start van Ter Horst? Binnenlands Bestuur vroeg het drie hoogleraren die het integriteitsbeleid van de overheid op de voet volgen.

Muel Kaptein, hoogleraar bedrijfsethiek en integriteit (Erasmus Universiteit) en directeur bij KPMG Integrity: 'Aan het instellen van een meldpunt voor integriteitsschendingen, zitten veel haken en ogen. De praktijk leert dat werknemers daardoor veel minder snel intern een misstand aankaarten, en in plaats daarvan naar de meldlijn bellen. Hierdoor wordt het bespreekbaar maken van integriteit op de werkvloer per saldo minder en dat is jammer.

'Een ander nadeel van een meldlijn is dat rijp en groen door elkaar binnen zullen komen. Mijn ervaring is dat veel anonieme meldingen te weinig aanknopingspunten bieden voor onderzoek. Ook is het de vraag wie de klachten gaat onderzoeken? De overheidsinstantie waar de ambtenaar werkt die niet integer zou zijn? En welke garantie is er dat het goed onderzocht wordt?

'Als ik de minister was zou ik minder de nadruk leggen op regels, systemen en meldlijnen en meer op het bespreekbaar maken van integriteit. Ook zou ik mij veel meer richten op zelfregulering én zelfreiniging. Steeds meer overheidsorganisaties pakken hun integriteit grondig aan. Geef ze de ruimte en de tijd. De gemeente Amsterdam heeft bijvoorbeeld een eigen Bureau Integriteit opgericht.

Dat onderzoekt vermeende schendingen en dat gaat goed. Als de dreiging bestaat dat de door de meldlijn ingeschakelde onderzoekers wel eens een inval zouden kunnen plegen, dan neemt de geslotenheid binnen een organisatie juist toe. En bovendien ook het misbruik. 'Het risico van het huidige beleid is dat het erg instrumenteel is.

Uiteindelijk, en dat zei de minister ook, gaat het om een goede cultuur. Daarom is mijn voorstel: verplicht overheidsorganisaties verantwoording af te leggen over wat die cultuur inhoudt. Laat overheidsorganisaties juist zichzelf een spiegel voorhouden en grijp pas in als ze dat niet doen.'

Leo Huberts, hoogleraar Bestuurskunde (Vrije Universiteit): 'Er is behoefte aan begeestering. Wat dat betreft heeft Ter Horst een voorgeschiedenis: in Nijmegen zette ze de zaken op scherp toen ze er burgemeester werd door vriendjespolitiek aan te kaarten. Tijdens het congres heeft ze een aanzet gegeven tot nieuw elan. Het gaat erom of ze dat weet uit te bouwen.

'Nog geen enkele minister heeft het onderwerp integriteit naar een hoger niveau getild, dicht bij de top van het ministerie. Dat doet ook ter Horst tot nu toe niet. Bovendien is er geen centrale instelling die integriteitsschendingen onderzoekt, is er geen centraal meldpunt en geen perspectief voor klokkenluiders. Op die laatste twee punten is er nu enige beweging zichtbaar, na jarenlang soebatten.

Maar er moet meer gebeuren: de Tweede Kamer en het kabinet hebben zelf nog niet eens de gedragscode die ze wel aan anderen voorschrijven. De overheid is ook veel te passief wat betreft de integriteit van het bedrijfsleven en er is weinig zicht op het effect van integriteitsbeleid. Wat werkt er eigenlijk: de regels, de trainingen om de cultuur te veranderen, het debat aanzwengelen, normstelling en straffen? Er bestaat te veel de neiging bij de overheid te denken dat het goed gaat en de zelfkritiek is beperkt.'

Ron Niessen, bijzonder hoogleraar op de Ien Dales-leerstoel (Universiteit van Amsterdam) en adviseur bij het CAOP, dat adviseert over arbeidsverhoudingen en arbeidsmarktbeleid. 'Ter Horst wil het aantal integriteitsschendingen centraal gaan bijhouden, maar een eenduidige definitie van integriteit is moeilijk te geven.

Met fraude en corruptiegevallen turven, is de minister er nog niet. Er is altijd een grijs gebied, zoals bijvoorbeeld het vastplakken van vakantiedagen aan dienstreizen. Als overheidsorganisatie hier al regels voor hebben opgesteld, dan verschillen die onderling vaak. Uniforme registratie is daarom moeilijk.

'Dat de minister de klokkenluidersregeling wil evalueren, is zeer zinvol. Er wordt nu heel weinig de klok geluid. Zo vreemd is dat niet, want de geschiedenis leert dat klokkenluiders in het algemeen buiten de boot vallen. Mijn voorstel zou zijn om hun anonimiteit te waarborgen.

En verder om in de landelijke klokkenluiderscommissie personen op te nemen die volop actief zijn in het openbaar bestuur. Bijvoorbeeld commissarissen van de koningin of burgemeesters. Die zouden dan ook hun best kunnen doen om via hun netwerk een klokkenluider in een andere organisatie een nieuwe functie te geven, wat zelden voorkomt.

'Ik zou Ter Horst willen aanraden zich de komende jaren vooral te richten op het vergroten van het integriteitsbewustzijn. Dat gebeurt nog te weinig. Hoe? Ze moet vooral veel praten. Het debat aanzwengelen. Management by speech. Dat deed Ien Dales ook. Dat sloeg aanvankelijk dood, maar begon langzaam op te borrelen.'

Jaargang: 2007, aflevering 18, pagina 6
Auteur: Martijn van der Kooij

---