Senternovem
05-05-2007 | 1,4 miljoen terug in de staatskas?
Op grond van ernstige grond- en grondwaterverontreiniging is Kuwait
Petrolium Nederland B.V. eind 2006 veroordeeld tot het betalen van 1,4
miljoen euro aan de staat. Niet eerder is een dergelijk hoog bedrag in
een kostenverhaalzaak gevorderd. De oliemaatschappij, beter bekend
onder de merknaam Q8, gaat in hoger beroep.
Op basis van de Wbb kan de Staat gemaakte kosten voor onderzoek en
sanering verhalen op de veroorzaker, mits de handelingen die geleid
hebben tot de verontreiniging na 1 januari 1975 hebben plaatsgevonden.
Bij veel kostenverhaalzaken moet de Staat dus aantonen dat de
bodemverontreiniging na 1 januari 1975 heeft plaatsgevonden. Een
opgave die met het verstrijken van de jaren steeds lastiger wordt om
uit te voeren. Meerdere zaken zijn daardoor afgewezen, maar in de zaak
tegen Kuwait stelde de Rechtbank in Rotterdam de Staat in het gelijk.
Het bedrijf moet de kosten die de Staat heeft gemaakt voor onderzoek
en sanering van een verontreiniging bij een benzineverkooppunt aan de
Van Haeringenstraat in Dedemsvaart, gemeente Avereest terugbetalen. In
totaal gaat het om een bedrag van EUR 1.320.229,73, vermeerderd met de
wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juni 2002. Daarnaast heeft de
rechtbank Kuwait veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van EUR
13.342,56.
De verontreiniging was het gevolg van een lekke aanzuigleiding, die
onderdeel uitmaakte van een ondergrondse tank voor superbenzine,
waarvan Kuwait eigenaar was. De verontreiniging kwam aan het licht bij
de uitvoering van gemeentelijke constructiewerkzaamheden aan de weg
begin 1986. De onderzoeks- en saneringskosten, die in de jaren 1988
tot en met 1994 ten laste van de overheid zijn gekomen, moesten
volgens de rechtbank worden gemaakt als gevolg van een aan Kuwait
toerekenbare onrechtmatige daad (ex artikel 75 leden 1 en 2 Wbb).
Kuwait heeft na het vonnis van de rechtbank hoger beroep ingesteld.