Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2060714470

Vragen van het lid De Vries (CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over de effecten van de leerplusregeling. (Ingezonden 7 mei 2007)


1
Heeft u kennis genomen van het bericht dat het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam op grond van de nieuwe leerplusregeling voor zijn leerlingen achterstandsgelden ontvangt? 1)


2
Hoe oordeelt u over het feit dat het hier een school betreft zonder achterstandsleerlingen?


3
Zijn in dit specifieke geval de criteria van de leerplusregeling juist toegepast?


4
Kunt u een overzicht geven van de scholen voor voortgezet onderwijs die sinds 1 januari 2007 onderwijsachterstandsgelden ontvangen op grond van de leerplusregeling? Kunt u daarbij aangeven van welke andere scholen bij het opstellen van de leerplusregeling verondersteld mocht worden dat zij op grond van hun leerlingenpopulatie niet voor deze regeling in aanmerking zouden komen?


5
Zijn er ook scholen die juist geen onderwijsachterstandsgelden ontvangen, waarvan bij het opstellen van de leerplusregeling verondersteld mocht worden dat zij op grond van hun leerlingenpopulatie juist wel voor deze regeling in aanmerking zouden komen? Zijn daarbij ook scholen die last hebben van het feit dat zij onderdeel uitmaken van een groter schoolbestuur (en een gezamenlijk brin-nummer) met meerdere vestigingen en dus ook leerlingen uit meerdere gebieden, waardoor zij de drempel niet overschrijden?


6
Zijn de criteria voor het bepalen van een `armoedeprobleemcumulatiegebied' voldoende verfijnd genoeg om recht te doen aan de doelstellingen van de leerplusregeling?


7
Bent u op grond van deze gegevens bereid de leerplusregeling, eerder dan gepland, samen met de schoolbesturen tussentijds te evalueren en zo nodig bij te stellen, waardoor de onderwijsachterstandsgelden vooral ten goede komen aan leerlingen met een onderwijsachterstand?


1) Onderwijsblad, 4 mei 2007 en BNR Nieuwsradio, 4 mei 2007