Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2060714430

Vragen van de leden Sterk en De Pater-van der Meer (beiden CDA) aan de ministers van Justitie en voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over loverboys and -girls. (Ingezonden 7 mei 2007)


1
Bent u bekend met het artikel `Loverboys steeds vaker een vrouw'? 1)


2
Is er informatie waaruit blijkt wat de aard en de omvang van deze problematiek zijn, zowel voor wat betreft loverboys als voor lovergirls? Blijkt daaruit ook of lovergirls zelfstandig opereren?


3
Wat doet u op dit moment aan het tegengaan van de problematiek van de zogeheten `lovergirls'?


4
Ziet u de gevoeligheid voor de zogeheten `bling bling' cultuur als een mogelijke risicofactor om slachtoffer te kunnen worden van een lovergirl of loverboy? Ziet u hierin ook een tendens, waarbij meisjes het steeds meer als vanzelfsprekend vinden om sex als legitiem betaalmiddel te zien, zoals ook bij de `breezersex' het geval is? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om daar iets tegen te ondernemen?


5
Welke rol kan het onderwijs vervullen in het bestrijden van de problematiek van de lovergirls?


6
Vindt u dat in het kader van de afspraak in het Regeerakkoord over een meer belangrijke rol voor seksuele voorlichting binnen het onderwijs, deze problematiek expliciet betrokken moet worden?


1) Metro, 3 mei 2007

Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid De Rooij (SP), ingezonden 4 mei 2007 (vraagnummer 2060714370)