Programma Elektronische Provincies
Provincies willen verder met de omgevingsvergunning (7 mei 2007)
Gedeputeerden Tanja Klip (Drenthe) en Theo Rietkerk (Overijssel)
hebben minister Cramer van milieu in een bestuurlijk overleg op 25
april laten weten dat de provincies door willen gaan met de
omgevingsvergunning. De minister was geïnteresseerd in de opstelling
van de provincies omdat in het bijzonder de gemeenten de laatste tijd
hebben aangegeven hevig te twijfelen aan het nut van dit instrument.
De gedeputeerden zeiden in het overleg dat er nog wel een paar grote
problemen te slechten zijn. Er zal voor de eerste omgevingsvergunning
afgegeven kan worden, duidelijkheid moeten komen over de compensatie
van bestuurslasten. Ook moet er duidelijkheid zijn over adequate
ICT-voorzieningen en de uitvoering van de handhaving. Voorts zal het
bedrijfsleven de integrale aanvraag als uitgangspunt moeten nemen. De
gedeputeerden hebben de minister er verder op gewezen dat de
provincies de vergunning voor de opslag van stoffen in de ondergrond
moeten blijven verlenen.
Burgemeester Lamers van Houten meldde de minister dat de VNG verwacht
dat lang niet alle bedrijven gebruik gaan maken van de WABO. Hierdoor
moeten de gemeenten twee vergunningsystemen in de lucht houden met
alle financiële gevolgen van dien. Om dit te voorkomen pleit de VNG
voor de minder verregaande coördinatieregeling in een gemeentelijke
WABO.
Minister Cramer sprak haar waardering uit voor de inzet van de
provincies. Na enig doorvragen aan de vertegenwoordigers van de VNG en
de UvW (die uit oogpunt van handhaving bezwaren heeft tegen de
omgevingsvergunning) blijkt dat het probleem voornamelijk zit in de
verdeling van de bevoegdheden.
De IPO-vertegenwoordiging gaf aan dat bij de uitvoering van de WABO
gebruik gemaakt zal worden van expertise van gemeenten en
waterschappen en dat intensievere samenwerking tussen betrokken
overheden juist ook één van de pluspunten van de WABO is.
De minister was het hiermee eens en verbrede de discussie op dit punt
door de omgevingsdienst als toekomstmodel te noemen. Theo Rietkerk
wees er op dat in Overijssel een pilot begint.
De minister gaf vervolgens aan niet zoveel te zien in de gemeentelijke
WABO omdat hiermee de gewenste integratie van het vergunningenproces
wordt losgelaten. Bovendien vond ze het niet juist dat de provincies
hierdoor buiten de boot vallen. Minister Cramer besloot het overleg
met de opmerking dat ze achter het wetsvoorstel staat maar dat het
uiteindelijk aan de Tweede Kamer is om een eindoordeel te vellen.
Dezelfde Tweede Kamer organiseerde een dag later een ronde tafel
gesprek over de omgevingsvergunning. De vragen van de kamerleden waren
voor een deel informatief van aard en gingen voor een deel in op de
verschillende zienswijzen die IPO, VNG en UvW etaleren ten aanzien van
de wet De vertegenwoordigers van de overheidskoepels hebben hun
standpunten nog eens toegelicht.
In de tweede sessie kwamen vertegenwoordigers van het bedrijfsleven,
de milieubeweging en de vereniging Stadswerk aan het woord. Voor het
bedrijfsleven is er geen enkele twijfel. De WABO moet er komen en het
liefst zo snel mogelijk. De in de WABO gemaakte verdeling van
bevoegdheden werd daarbij als heel logisch beschouwd. Er is begrip
voor het feit dat de klus die de overheden moeten klaren zorgvuldig
moet geschieden en daardoor tijd kost. VNO-NCW, MKB, Bouwend Nederland
en de Neprom (ontwikkelaars) hadden zich geërgerd aan het argument van
de VNG dat bedrijven geen gebruik zullen maken van de WABO. Zij zeggen
dat zij zelf het beste weten wat er onder hun leden leeft Verder
ondersteunde VNO-NCW de provinciale eis om de vergunning voor de
ondergrondse opslag bij de provincies te laten.
Verrassend was het pleidooi van de vertegenwoordiger van de vereniging
Stadswerk. Deze vereniging, bestaande uit medewerkers van gemeenten
werkzaam in het domein van de openbare ruimte, pleit namelijk voor het
invoeren van de WABO en wel zo snel mogelijk. De WABO wordt gezien als
een instrument om de samenwerking tussen betrokken afdelingen en
organisaties te verbeteren.
De Stichting Natuur en Milieu zag in de uitvoering van de wet een
aantal voors en tegens maar had geen principiële bezwaren tegen de
wet. Het was goed te horen dat ook vanuit de milieubeweging begrip was
voor het pleidooi om de vergunning voor de opslag in de ondergrond bij
de provincies te laten.
Het algemene beeld dat uit het ronde tafel gesprek naar boven kwam is
dat de VNG en de UvW alleen staan in het afwijzen van de WABO.
Meer informatie bij Ruud Bruggeman
Telefoonnummer (070) 888 1210
Email: RBruggeman@ipo.nl