Onzorgvuldigheden bij korps Gelderland-Midden
08.05.2007 / 11:51 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: De nationale ombudsman
De nationale ombudsman
Hoewel allochtone politiemedewerkers te maken hebben met discriminatie, is niet
aannemelijk geworden dat de etnische afkomst van drie ex-medewerkers van het politiekorps
Gelderland-Midden een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij problemen rond hun loopbaan
of dienstverband. De korpsleiding is echter onvoldoende zorgvuldig en transparant
geweest. De signalen van deze medewerkers zijn een indicatie voor dieper liggende
problemen, die vragen om extra alert handelen van de korpsleiding. Dit concludeert de
Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, in een vandaag gepresenteerd onderzoek in
vervolg op de klachten van de ex-medewerkers.
De drie klachten die de Nationale ombudsman heeft ontvangen zijn afzonderlijk onderzocht.
In geen van de zaken is direct sprake van discriminatie. Ook de Commissie Gelijke
Behandeling, die nauw bij het onderzoek was betrokken, komt tot die conclusie.
Eén klacht ging over het niet-aanwijzen van betrokkene als sectiecommandant Mobiele
Eenheid en het ontnemen van verantwoordelijkheden in het kader van het zogenaamde
POEMA-project voor allochtonen. De ombudsman merkt op dat er sprake was van conflicten in
de leiding, vooringenomenheid en onduidelijkheid over bevoegdheden. De korpsleiding had
betrokkene als sectiecommandant van de Mobiele Eenheid moeten aanwijzen, omdat zijn
direct leidinggevenden zijn kwaliteiten onderkenden en omdat er toezeggingen zijn gedaan.
De taken bij het POEMA-project hadden hem niet zo abrupt mogen worden ontnomen.
In de tweede zaak concludeert de ombudsman dat de problemen rond de loopbaan van de
betrokkene hoofdzakelijk voortkwamen uit een verschil in verwachtingen bij hem en bij het
korps. De korpsleiding heeft niet onjuist gehandeld, maar is er niet in geslaagd om een
talentvolle medewerker en toekomstig leidinggevende voor het korps te behouden.
De derde zaak betreft de handelwijze van het korps bij een veiligheidsonderzoek dat jegens
een tolk was ingesteld. Het korps heeft grotendeels zorgvuldig gehandeld, maar had geen
informatie aan derden mogen verstrekken zonder betrokkene daarover te informeren.
De diepere oorzaken van discriminatie
Ook al is er in de drie onderzochte zaken geen sprake van expliciete discriminatie, toch
is er volgens Brenninkmeijer wel reden tot zorg. Onzorgvuldige bevorderingsprocedures en
niet transparant loopbaanbeleid kunnen leiden tot willekeur. En dat kan ruimte bieden,
eventueel onbewust, voor vooroordelen. En onder het personeel kan twijfel rijzen over de
gelijkheid van behandeling. Brenninkmeijer beveelt aan de richtlijnen voor bevordering
vast te leggen en bekend te maken bij het personeel. Hij raadt de korpsleiding aan om ook
een klachtprocedure speciaal gericht op klachten van medewerkers over discriminatie in te
voeren.
Gelderland-Midden kan leren van deze zaken over gebrek aan zorgvuldigheid en
transparantie. Een organisatiecultuur is wenselijk waarin behoorlijke behandeling van
medewerkers vanzelfsprekend is. De overheersende invloed van het huidige, autochtone
leiderschap en denkwijzen kan verrijkt worden met deskundigheid vanuit allochtone kant,
bijvoorbeeld via advisering of intervisie. De korpsleiding moet ook de volle bereidheid
hebben om open te staan voor onafhankelijk extern onderzoek en reflectie.
Noot voor de redactie,