Ministerie van Buitenlandse Zaken

gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: EU actie programma voor de aanpak van het kritieke tekort aan gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden (2007-2013)Datum Raadsdocument: 22 december 2006
Nr Raadsdocument: 17118/06
Nr. Commissiedocument: COM (2006) 870 final
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ i.o.m. JUST, VWS, SZW, FIN en IPO Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Ontwikkelingssamenwerking, Raad Algemene Zaken en Externe betrekkingen (waarschijnlijk in mei 2007)

* Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
* Subsidiariteit en proportionaliteit

* Consequenties

* Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel

Nadat de Commissie in december 2005 de vorige mededeling "EU-strategie voor de aanpak van het tekort aan gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden" (COM (2005) 642) had aangenomen heeft de Raad (RAZEB) de conclusies van deze mededeling overgenomen en de Commissie en de EU lidstaten opgeroepen tot een gecoördineerde EU respons, met als kern: "Europa is gecommitteerd tot het ondersteunen van internationale actie om het mondiale tekort aan gezondheidswerkers en de menskracht crisis binnen gezondheidszorg in OS-landen aan te pakken".
Onderhavige mededeling (COM (2006) 870 finaal), ook wel Programma voor Actie (PfA), is het resultaat van uitgebreid overleg met de EU lidstaten tegen de achtergrond van de "World Health Report 2006" analyse. Met betreffende mededeling voldoet de Commissie aan de oproep van de Raad.

De personeelscrisis in de gezondheidssector heeft globale dimensies. Meer dan 75 landen beschikken over minder dan de minimumstandaard van 2,5 gezondheidswerkers per 1000 inwoners. Deze crisis is vooral ernstig in Afrika. De onderliggende oorzaken zijn complex, en omvatten onder meer onvoldoende training, slechte arbeidsomstandigheden en onevenwichtige distributie van gezondheidswerkers. De HIV/Aids epidemie versterkt deze factoren en leidt bovendien tot een grotere vraag naar zorg, vooral in Afrika. De grote mobiliteit van gezondheidswerkers draagt verder bij aan de crisis. Deze mobiliteit heeft vele facetten, van ruraal naar urbaan, van de publieke naar de private sector, naar de naburige landen en naar rijkere landen in het Noorden. Twee eerdere mededelingen van de Commissie gaan specifiek in op migratie en ontwikkeling. De huidige mededeling bouwt voort op deze eerdere mededelingen.

De mededeling beoogt het kader te vormen voor een gecoördineerde en coherente respons van de Europese Unie en de Commissie gedurende het decennium van ` action on human resources' dat tijdens de World Health Assembly in mei 2006 gelanceerd werd.
Mogelijke terreinen voor Europese actie zijn gebaseerd op de principes van nationaal ownership en leiderschap, geheel naar de geest en inhoud van de " Paris Declaration on Aid Effectiveness" (maart 2005). Naast acties op landenniveau zullen ook acties op regionaal en mondiaal niveau nodig zijn.
Acties op landenniveau omvatten:

Ten aanzien van de politieke en beleids dialoog en planning:
- Opnemen van personeelskwesties in nationale strategieën voor armoedebestrijding en de gezondheidssector als kritieke factor voor het behalen van Millennium Development Goals's 4, 5 en 6.;
- De implicaties van effectieve menskracht planning voor lange termijn lopende kosten maken het belang van lange termijn voorspelbare en regelmatige financiering binnen de maximaal beschikbare "fiscal space" extra duidelijk. MDG financieringscontracten bieden hiertoe mogelijkheden.

- In kaart brengen van de personeelssituatie op landenniveau en versterken van de capaciteit voor ontwikkeling en management van personeel. En daarbij inhoudelijke en financiële ondersteuning van nationale personeelsplannen, onder meer via algemene en sectorale begrotingsteun, "pooled funding" van sectorale programma's, project financiering en financiering via multilaterale kanalen.

Ten aanzien van capaciteitsopbouw:

- Onderzoek naar effectieve en innovatieve manieren om tot een pool van Gezondheid(GZ)- medewerkers te komen die beter en sneller aangepast kan worden aan benodigde vaardigheden/types/gender.
- Uitbreiding van trainingscapaciteit, inclusief personeelsontwikkeling en management op landenniveau met zowel noord-zuid als zuid-zuid "leren" /uitwisseling;
- Verbeterde en effectievere netwerken van beroepsgroep en regelgevende/toeziende organisaties;

Ten aanzien van publieke-dienst hervormingen en arbeidsvoorwaarden/omstandigheden wordt de nadruk gelegd op verbeterde financië le inkomsten en werkomgeving, waarbij beloning naar prestatie voorop staat.

Ook is er aandacht voor de wisselwerking met gezondheids prioriteit programma's zoals HIV/AIDS. TB en malaria, gender, capaciteit van "communities" , post-conflict en fragiele staten en Europese technische expertise.

De mogelijkheden voor acties op regionaal niveau verschillen per regio. Waar mogelijk zal worden voorgebouwd op bestaande regionale processen. In Afrika zal nauw worden samengewerkt met relevante initiatieven van NEPAD en de Afrikaanse Unie, als ook de GHWA in WHO verband. Afrikaans politiek leiderschap staat voorop om "brain-drain" zo mogelijk om te zetten in "brain-gain", door middel van overeenkomsten m.b.t. "skill sharing, migration and development" en het uitbreiden en verbeteren van regionale opleidings- en onderzoeks gelegenheden.

Op mondiaal niveau worden verschillende acties geïdentificeerd. De mededeling zet in op het versterken van de interne EU GZ (gezondheid) menskracht planning en bevordert "brain circulation", inclusief tijdelijke en circulaire migratie. De "High Level Group on Health Services and Medical Care" is door de Commissie belast om uitgangspunten te formuleren zodat rekrutering van GZ werkers uit OS-landen binnen de EU de negatieve gevolgen hiervan voor OS-landen minimaliseren. Als deel van dat proces zal worden gekeken naar de mogelijkheden om te komen tot EU steun aan een mondiale `Code of Conduct on Ethical Recruitment'. Waar mogelijk zal de Commissie aansluiten bij bestaande initiatieven, waaronder activiteiten met VN organisaties zoals WHO, GHWA, HMN en ILO. Ook op mondiaal niveau zullen de EU lidstaten de noodzaak van lange termijn voorspelbare financiering, vooral ten behoeve van de financiering van GZ-werkers, benadrukken. Dit zowel bij de Wereldbank, maar ook vanuit de raden van bestuur van mondiale fondsen zoals het Global Fund for AIDS, Tuberculosis and Malaria en GAVI.

De Commissie zal in 2007 een informatie-kader hebben ontwikkeld zodat de Commissie en de EU lidstaten met regelmaat geïnformeerd kunnen worden over de inzet van GZ-werkers. Door onderlinge informatie uitwisseling kan er gestreefd worden naar minder braindrain en meer "eigen" Europese aanwas t.a.v. de inzet van GZ-medewerkers. Het informatie kader zal het ook mogelijk maken om inzet te vergelijken met activiteiten van andere donoren en International Financiële Instellingen (IFI's) op hetzelfde terrein.

Rechtsbasis van het voorstel: niet van toepassing, het betreft een mededeling.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: niet van toepassing, het betreft een mededeling.

Instelling nieuw Comitologie-comité: niet van toepassing, het betreft een mededeling.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Subsidiariteit:
Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel positief. Naast activiteiten die individuele lidstaten kunnen ontplooien op dit terrein ziet de Commissie voor zichzelf met name een coördinerende rol, met name ten aanzien van activiteiten op regionaal en mondiaal niveau. Hierbij zij aangetekend dat t.a.v. de IFI's de lidstaten zelf de coördinerende rol vervullen, waarbij de Commissie de lidstaten van advies kan voorzien. Voor het overige kunnen de activiteiten van de Commissie een nuttige aanvulling vormen op het beleid van de lidstaten.

Proportionaliteit:
Strikt genomen niet van toepassing, het betreft een mededeling. Voor zover tot een beoordeling dient te worden overgegaan, luidt het oordeel positief. Implementatie van deze mededeling zal niet resulteren in algemeen verbindende regelingen. Ook de discussies over een mondiale `Code of conduct for ethical recruitment' zullen niet tot overeenkomsten met een juridisch bindend karakter leiden. Er wordt dus voldoende ruimte aan de lidstaten gelaten.

Consequenties

Consequenties voor de EU-begroting: naast de beschikbare middelen op landen niveau geeft de Commissie aan EUR40,3 miljoen van beschikbare EUR1,060 miljoen voor de periode 2007 - 2013 beschikbaar te stellen voor stimulerende mondiale en regionale GZ menskracht activiteiten.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:geen. In het vervolgtraject zal onder meer gesproken worden over de Europese inzet ten aanzien van een mondiale `Code of conduct for ethical recruitment'. Indien de lidstaten besluiten tot een krachtige Europese inzet op dit gebied zou dat tot beperkingen kunnen leiden voor de rekrutering van gezondheidspersoneel buiten Europa. Voor Nederland is dit echter een beperkte factor en de personele consequenties zullen zeer beperkt zijn.

Vervolgtraject financiële afspraken: Niet van toepassing

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Niet van toepassing, de mededeling wil het kader vormen voor een gecoördineerde en coherente inzet van de EU en de Commissie gedurende het decennium voor `action on human resources' dat in 2007 zal starten.

Consequenties voor ontwikkelingslanden:
De personeelscrisis in de gezondheidssector is voor veel ontwikkelingslanden, met name in Afrika, een belangrijk knelpunt dat de mogelijkheden om kwalitatief goede zorg te verlenen ernstig beperkt. Voor een deel liggen oplossingen op landenniveau. Nationaal `ownership' en leiderschap zijn dan ook fundamentele voorwaarden. Donoren, waaronder de Commissie en de EU-lidstaten kunnen daar een ondersteunende rol hebben - zowel wat betreft het vergroten van de capaciteit als wat betreft het verschaffen van meerjarige en voorspelbare financiering. Deels zijn de problemen echter landenoverstijgend en kunnen alleen op regionaal en mondiaal niveau worden opgelost. De aanpak zoals beschreven in deze mededeling is adequaat en gaat op deze verschillende facetten in. Zowel nationale overheden als regionale politieke fora hebben de problematiek van de personeelscrisis in de gezondheidssector erkend. Er is een duidelijk draagvlak om tot oplossingen te komen.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling

Nederland was in een vroeg stadium betrokken bij de opstelling van deze mededeling. De mededeling sluit dan ook goed aan bij het Nederlandse standpunt.
Het verkleinen van het tekort aan gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden heeft naast een algemeen en humanitair belang, ook een duidelijk eigen belang voor Nederland. Het Nederlandse beleid is erop gericht GZ-werkers in ontwikkelingslanden zoveel mogelijk te stimuleren hun vak in hun eigen land uit te voeren, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het VK. De mededeling ondersteunt dit Nederlandse beleid. Om die reden heeft Nederland weinig aanvullingen of opmerkingen in de Raadswerkgroep. Nederland zal zich inzetten om in ieder geval, op korte termijn bij te dragen aan een nog te ontwikkelen Europese `Code of conduct for ethical recruitment'.

Wat betreft de verhouding met het IMF en de Wereldbank, waar de Commissie een coördinerende rol voor zichzelf ziet weggelegd kan het volgende worden opgemerkt. In een zojuist verschenen rapport over de taakverdeling tussen IMF en Wereldbank wordt nogmaals benadrukt dat de rol van het IMF vooral ligt op macro-economisch terrein. Het is dus niet de bedoeling, zoals de Commissie wel wil, dat er ook een rol voor het IMF is weggelegd bij de lange termijn financiering van de gezondheidssector in ontwikkelingslanden. Wat betreft de co ördinatie van het beleid van het IMF en de Wereldbank geldt dat dit een taak van de lidstaten is, waarbij de Commissie hooguit de lidstaten kan adviseren. Wel is het goed dat de Commissie en de Wereldbank er in onderling overleg voor zorgen dat hun respectievelijke hulpprogramma's en die van de overige actoren op het terrein van de gezondheidswerkers op elkaar zijn afgestemd.

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl