Federale regering Belgie


Toespraak Verhofstadt - de rechtvaardigen
(2007-05-08)

Persdienst van de Eerste Minister

embargo tot dinsdag 8 mei 12 uur

TOESPRAAK VAN EERSTE MINISTER GUY VERHOFSTADT OP DE PLECHTIGHEID TER ERE VAN DE "RECHTVAARDIGEN" VAN BELGIË EN DE BURGERS DIE, MET GEVAAR VOOR HUN LEVEN, HULP HEBBEN VERLEEND AAN VERVOLGDE JODEN TIJDENS DE NAZI-BEZETTING.

BRUSSEL, 8 MEI 2007

Geachte "rechtvaardigen" van België,
Geachte familie,
Excellentie,
Dames en heren,

Vandaag werd het rapport van SOMA (CEGES) over de verantwoordelijkheden van Belgische overheden in de Holocaust als boek voorgesteld. Dat rapport stelde dat de overheden te volgzaam waren. Meer nog, in een heel aantal gevallen werkten ze zelfs mee aan de deportatie en de vervolging van de Joden in België gedurende de Nazi-bezetting.

Het is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van ons land. En we willen deze bladzijde niet zomaar omslaan. Als een van weinige landen hebben wij onze excuses aan de slachtoffers overgemaakt. Ik wil dat vandaag herhalen. Ik wil de excuses herhalen die ik in 2002 in Mechelen uitsprak naar aanleiding van zestig jaar deportatie van Joden uit België. Ik wil de excuses herhalen die ik in 2005 in Yad Vashem, in Jeruzalem, uitsprak voor de hele internationale gemeenschap. Want alleen door de verantwoordelijkheid van de toenmalige overheden te erkennen, kunnen we bouwen aan een toekomst waar dit nooit meer gebeurt.

Maar ons engagement bleef niet bij woorden alleen. De Commissie Buysse werd opgericht om een rapport op te stellen. Een nauwkeurig rapport van de in de oorlog ontnomen goederen van de vervolgde Joden. Op basis van dat rapport werd aan duizenden slachtoffers een schadevergoeding betaald. En eind 2007 zullen alle 5640 dossier behandeld zijn. De som die overblijft en dus niet individueel werd terugbetaald, zal daarna overgemaakt worden aan de Stichting voor het Jodendom van België.

Een eerste project van de Stichting is "Solidariteit 3000". Hiermee wordt aan Joodse en zigeunerslachtoffers die in ons land leefden tijdens de Nazi-bezetting en die buiten de schadevergoeding vallen, een minimumbedrag van 3000 euro overgemaakt.

Sinds 2003 heeft de regering alle Joodse slachtoffers officieel erkend. De gedeporteerde, de wezen van de deportatie, en de verborgen kinderen en volwassenen. Ik heb de vraag van de vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap goed gehoord, de vraag om het statuut van deze slachtoffers te verbeteren. Ik zal er persoonlijk op toezien dat deze vraag op de tafel komt van de volgende regering. Dames en heren,

Teveel nadruk leggen op fouten en misstappen, is echter onrechtvaardig voor zeer veel andere landgenoten. Belgen die wel opgekomen zijn voor hun Joodse medemens. Belgen die Joden hebben ondergedoken, verborgen, hen hebben beschermd. Burgers en verzetslieden, die op individuele basis of via hun familie, via scholen, kloosters of vanuit de administratie, de politie, rijkswacht of gerecht aan Joden materiële en morele steun gaven. Met permanent gevaar voor hun eigen leven. Met de dagelijkse kans om door de Nazi-bezetter ontdekt te worden, opgepakt en gefusilleerd. Mensen voor wie het leven van een ander belangrijker was dan het grote risico dat ze zelf liepen. Zij hebben het leven gered van zovele Joodse mannen, vrouwen en kinderen.

Voor deze uitzonderlijke moed kregen 1442 Belgen van wie de naam als "Rechtvaardigen" staat gegraveerd in het memoriaal van Yad Vashem. Naast de zovele moedige Belgen van wie we de naam nog niet of misschien nooit zullen kennen.

Het zijn deze mensen, deze landgenoten die wij vandaag eer betonen. Al deze "Rechtvaardigen" zijn immers een voorbeeld. Een voorbeeld voor iedereen. Zij zijn de gezichten van de boodschap dat we "in naam van de tolerantie, geen enkele intolerantie mogen tolereren".

Daarom deze herdenkingsplaat. Hier in het centrum van onze hoofdstad. Hier op de Kunstberg in Albertina-tuin. Dit is geen toevallige plaats. Het Congressenpaleis is in volle restauratie. Deze plaats wordt in de nabije toekomst een plek waar duizenden mensen zullen voorbij komen. Waar duizenden mensen even zullen stilstaan. En om het symbool van deze plaats nog krachtiger te maken, zal ik samen met de minister van Defensie een aanvraag bij de stad Brussel indienen om van deze allé, de Allé des Justes te maken.

Deze herdenkingsplaat staat ook onder de Albertina, het geheugen van België. En ik wil dan ook de drie gemeenschappen oproepen om de ellende van de Shoah, de verantwoordelijkheid van zovelen, maar ook de moed van deze mensen nog nadrukkelijker in het onderwijs op te nemen.

We moeten immers aan elke generatie en aan elk kind steeds opnieuw weer duidelijk maken wat onze morele opdracht is. Waar we als mensen tot mensen toe verplicht zijn. Of zoals de Talmud zegt: "wie een leven redt, redt de hele wereld."

Ik nodig de minister van Defensie, bevoegd voor de Oorlogsslachtoffers, uit om de herdenkingsplaat te onthullen. En laat ons samen een minuut van stilte in acht nemen, een minuut van eerbetoon.