De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 2060713140
Ons kenmerk AV/IR/2007/15605
Datum 9 mei 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Nicolaï
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Nicolaï (VVD) over een
oordeel van de Commissie gelijke behandeling over de ontslagleeftijd van een piloot.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. J.P.H. Donner)
Ons kenmerk AV/IR/2007/15605
Vraag 1.
Bent u op de hoogte van het oordeel van de Commissie gelijke behandeling dat een piloot op
zijn 56e met pensioen moet omdat zijn CAO dit voorschrijft, ook al wil hij zelf doorwerken?
Antwoord 1
Ja, dit oordeel is mij bekend.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het argument dat de betrokken luchtvaartmaatschappij en de vakbond
Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers aandroegen bij de Commissie gelijke
behandeling, namelijk: het gedwongen pensioen waarborgt de doorstroming van jonge vliegers
naar hogere functies. Deelt u de mening dat dit argument voor elke sector kan gelden en
daarom niet als reden voor onderscheid op basis van objectieve rechtvaardiging kan gelden?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraak in het licht van het feit dat het vliegbrevet geldig is tot 65 jaar
en dat ook de deeltijdpensioenregeling vliegen tot 60 jaar mogelijk maakt?
Antwoord 2 en 3
Op grond van artikel 7 WGBL geldt het verbod op leeftijdsdiscriminatie niet wanneer het
gemaakte onderscheid objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor
het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Het doel van het onderscheid is een regelmatige en voorspelbare doorstroming van vliegers.
Door uit te treden op 56-jarige leeftijd maakt een oudere vlieger, die in het verleden zelf heeft
geprofiteerd van de doorstroming, plaats voor een jongere vlieger. De doorstroming mag niet
afhankelijk zijn van de wensen van individuele vliegers om langer door te werken. De
deeltijdpensioenregeling laat de doorstroommogelijkheden voor jongere vliegers in stand door
de uittreding op de leeftijd van 60 jaar te koppelen aan een beperking van de arbeidsomvang.
Voor de beoordeling van de noodzakelijkheid van dit middel was onder meer van belang dat
deze regeling een nagenoeg compleet draagvlak kent onder de verkeersvliegers. Verder bleef
onweersproken dat de verkeersvliegers een groter dan gebruikelijk financieel belang hebben
bij een snel doorlopen van de verschillende functies.
In andere oordelen heeft de Commissie gelijke behandeling de doorstroming niet als legitiem
doel erkend. In die zaken was er geen sprake van een geconcretiseerde behoefte aan
doorstroming en was er ook geen sprake van enige mate van overeenstemming. Ik deel daarom
ook niet de mening dat doorstroming zonder meer in elke sector als objectieve rechtvaardiging
kan dienen voor het maken van onderscheid naar leeftijd bij het beëindigen van de
arbeidsverhouding.
---
Ons kenmerk AV/IR/2007/15605
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de uitspraak in het licht van het kabinetsbeleid om oudere werknemers langer
aan de slag te houden?
Antwoord 4
Naar het oordeel van de Commissie gelijke behandeling zijn er ruime mogelijkheden voor
verkeersvliegers na hun pensionering hun carrière desgewenst voort te zetten.
Vraag 5
Welke mogelijkheden heeft u om de uitspraak van de Commissie gelijke behandeling aan te
vechten? Gaat u van deze mogelijkheid gebruik maken?
Antwoord 5
Het is niet aan mij om te treden in individuele gevallen. De betrokkenen kunnen het oordeel
van de Commissie gelijke behandeling voorleggen aan de rechter.
Vraag 6
Welke andere maatregelen kunt u in dit kader nemen om ervoor te zorgen dat mensen die
willen werken dit ook daadwerkelijk kunnen?
Antwoord 6
Al door het vorige kabinet zijn maatregelen ingezet om enerzijds vroegtijdig stoppen met
werken te ontmoedigen, en anderzijds om de beeldvorming over ouderen te veranderen,
inzetbaarheid te vergroten en re-integratiemogelijkheden voor 45-plussers te verbeteren.
Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld de stimuleringsregeling leeftijdsbewust beleid, de
`Regiegroep GrijsWerkt' en het Actieplan terugdringen werkloosheid 45-plus. In het
Coalitieakkoord van 7 februari 2007 staan extra maatregelen genoemd om het aantrekkelijker
te maken dat mensen langer blijven werken (arbeidskorting ouderen, AOW-heffing).
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid