Beantwoording vragen Van der Staaij en Voordewind over de moord op drie christenen in Turkije (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2007/05/Beantwoording-vragen-over-de-moord-op-drie-christe.html) 09-05-2007 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van der Staaij en Voordewind over de moord op drie
christenen in Turkije. Deze vragen werden ingezonden op 24 april 2007 met
kenmerk 2060713100.
De minister van Buitenlandse Zaken, De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van
Buitenlandse Zaken, en de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese
Zaken, op vragen van de leden
Van der Staaij (SGP) en Voordewind
(ChristenUnie) over de moord
op drie christenen in Turkije.
Vraag 1
Wat is er bekend over de achtergrond van de moord op drie christenen in het
Turkse Malatya? 1) Deelt u de waarneming dat er sprake is van een negatieve
trend als het gaat om de veiligheid van de christelijke minderheid in Turkije?
Hoe verklaart u deze? 2)
Vraag 2
In hoeverre spant de Turkse overheid zich in om de christelijke minderheid
daadwerkelijk toereikende bescherming te bieden?
Vraag 3
Bent u bereid om, bilateraal of in EU-verband, uw zorgen over de
ontwikkelingen uit te spreken en Turkije te vragen al het mogelijke te doen om
de veiligheid van deze minderheid te waarborgen?
Antwoord
Over de precieze achtergrond van de moord op de drie christenen in Malatya is
nog weinig bekend. Wel zijn inmiddels tien verdachten aangehouden, en het
politie-onderzoek is in volle gang. De positie van minderheden in Turkije,
inclusief de positie van christenen, is een belangrijk aandachtspunt in het
kader van de monitoring van de politieke Kopenhagen criteria. Hoewel dit
onderwerp zonder twijfel structurele aandacht behoeft, kan niet worden
vastgesteld dat het hier een negatieve trend betreft die recent is ingezet. Al
enige tijd is het zo dat kleine radicale islamitische groeperingen de
confrontatie zoeken met andere religieuze minderheden in Turkije. Dit soort
radicale groeperingen zien in missionaire activiteiten van christenen een
bedreiging voor de islam.
De recente moord op drie christenen in Turkije is door de Turkse media, de
Turkse regering en de voorzitter van het Turkse parlement nadrukkelijk
veroordeeld. Dit is van belang, omdat het aangeeft dat de afschuw over deze daad
zeer breed wordt gedeeld. Afgezien van de extra veiligheidsmaatregelen die ter
bescherming van christelijke gemeenschappen zijn genomen zal de Turkse regering
zich nog meer zal moeten inspannen om de vrijheid van religie en de vrijheid van
meningsuiting in Turkije daadwerkelijk veilig te stellen (zie ook de
beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Omtzigt, Ormel en Van der
Staaij over vermeende aanslagen op prominente leden van de Syrisch-Orthodoxe
gemeenschap in Tur Abdin, met kenmerk DWM-316/07 d.d. 1 mei 2007). Nederland zal
zich ervoor sterk blijven maken dat dit onderwerp, zowel in bilaterale contacten
met Turkije, als in EU-verband, voortdurend onder de aandacht van de Turkse
regering zal worden gebracht.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken