Beantwoording vragen Van Baalen over het opzeggen door Hamas van het bestand
met Israël
09-05-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Baalen aan de minister van Buitenlandse Zaken
over het opzeggen door Hamas van het bestand met Israël. Deze vragen
werden ingezonden op 26 april 2007 met kenmerk 2060713610.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Van Baalen (VVD) over het opzeggen door Hamas van
het bestand met Israël.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht "Hamas zegt bestand met Israël
op"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Beschouwt u de opzegging van het eenzijdige bestand tussen Hamas en
Israël als een definitief bewijs dat Hamas een terroristische
organisatie is, die geen constructieve bijdrage wenst te leveren aan
het vredesproces met Israël?
Vraag 3
Welke consequenties heeft het opzeggen van het bestand voor Nederland
ten aanzien van de contacten met de Hamas- en de niet-Hamasleden in de
Palestijnse regering?
Vraag 4
Deelt u de mening contacten met de niet-Hamasleden in de Palestijnse
regering dienen te worden opgeschort indien zij zich niet tegen het
hervatten van de Hamas-terreur tegen Israël uitspreken?
Antwoord
Het bericht dat Hamas het eenzijdige bestand met Israël zou hebben
opgezegd, heeft de visie van de regering op deze organisatie niet
veranderd. Hamas wordt, mede door inspanning van de Nederlandse
regering, sinds 2003 door de Europese Unie aangemerkt als een
terroristische organisatie die voorkomt op de ` EU-bevriezingslijst'.
Als gevolg hiervan en als gevolg van het feit dat Hamas de drie
Kwartet-voorwaarden (erkenning Israël, afzweren geweld en aanvaarding
bestaande overeenkomsten en verplichtingen) niet onderschrijft, vinden
er, zoals bekend, geen contacten met deze organisatie of met
Hamas-ministers in de Palestijnse regering plaats.
De dag na het bericht dat Hamas het bestand in de Gazastrook wilde
opzeggen, verklaarde overigens premier Haniyeh namens de regering dat
hij van oordeel was dat het bestand bestendigd zou moeten worden en
diende te worden uitgebreid naar een wederkerig bestand dat zich ook
zou moeten uitstrekken tot de Westelijke Jordaanoever.
Er moet echter rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat de
komende tijd de meer radicale groeperingen binnen Hamas, die gekant
zijn tegen de deelname van Hamas aan de Palestijnse eenheidsregering,
door het plegen van geweld en het afgeven van verklaringen zoals die
van 24 april jl. zullen pogen het politieke proces te dwarsbomen.
Ten aanzien van de contacten met de gematigde, niet-Hamasleden van de
Palestijnse regering zet de Nederlandse regering haar beleid voort dat
er op gericht is de gematigde krachten in de Palestijnse gebieden
zoveel mogelijk te ondersteunen. Overeenkomstig de motie Voordewind
(21501-02, nr 741) zullen contacten heroverwogen worden, indien blijkt
dat niet-Hamasministers niet meer voldoen aan de drie genoemde
voorwaarden van het Kwartet.
1) NOS Teletekst, 24 april 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken