Ernst & Young: verscheidenheid verslaggeving moet aangepakt


09.05.2007 / 14:00 / Rubriek: Economie / Organisatie: Ernst and young

Ernst and young

Ernst & Young: Verscheidenheid in verslaggevingspraktijk moet worden aangepakt

ROTTERDAM, 9 MEI 2007 - Ernst & Young juicht het discussion paper 'Preliminary Views on Insurance Contracts' van de International Accounting Standards Board (IASB) toe. Daarbij roept zij verzekeraars op om de verschillende benaderingen van verslaggeving richting beleggers en toezichthouders samen te brengen en de verschillen tussen de wereldwijde verslaggevingspraktijken te elimineren.

Niek de Jager, voorzitter van de praktijkgroep Verzekeringen van Ernst & Young Nederland gaf een eerste reactie: 'Dit document is goed nieuws voor de verzekeringsbranche, met name voor de beursgenoteerde verzekeraars. Er bestaat een algemeen gevoel dat het gebrek aan vergelijkbaarheid en transparantie in financiële verslaggeving ertoe leidt dat het aantrekken van vermogen door verzekeraars duurder is dan wanneer de informatie wel vergelijkbaar en transparant zou zijn. Wij juichen de inspanningen van de IASB toe bij het ontwikkelen van een standaard die beter inspeelt op de behoefte van de gebruikers. Financiële informatie over verzekeringscontracten vinden we echter niet alleen in de jaarrekening. Ook aanvullende informatie over Embedded Value van levensverzekeraars speelt een rol en Solvency II zal op niet al te lange termijn zijn invloed doen gelden. Om transparantie te bereiken en ook de regeldruk in de hand te houden, is het van belang dat zoveel mogelijk gelijksoortige beginselen aan deze informatie ten grondslag zullen liggen'.

De nieuwe verslaggevingstandaard die uit het discussion paper gaat voortkomen, luidt een fundamentele verandering in waar het gaat om de financieringsfunctie van verzekeraars. De voorgestelde waarderingsmodellen wijken namelijk waarschijnlijk in hoge mate af van de modellen die momenteel bij de meeste verzekeraars in zwang zijn. De grootste uitdaging ligt dan ook in de implementatie en het doorgronden van de gevolgen die een nieuwe standaard heeft voor systemen, gegevens, prijsvorming en kapitaalmanagement.

In Europa hebben verzekeraars daarnaast nog te maken met de gelijktijdige implementatie van Solvency II op het gebied van gemeenschappelijke Europese toezichtbeginselen, die waarschijnlijk in 2010 plaatsvindt. De Jager: 'Waar we op hopen, is dat gelijktijdige implementatie zorgt voor meer eenduidigheid in de verschillende benaderingen voor kapitaal- en risicomanagement en voor verslaggeving richting beleggers en toezichthouders. Een verslaggevingsmodel dat meer nadruk legt op de behoeften van de gebruikers, een betere waardering en resultatenanalyse stimuleert en duidelijker rapporteert over de value drivers in de onderneming zou zeer wenselijk zijn.'

De huidige verslaggevingspraktijk met betrekking tot verzekeringscontracten wordt gekenmerkt door grote verschillen tussen verzekeraars in verschillende landen. In de vele verslaggevingsmodellen die verzekeraars ook onder de tussentijdse standaard, IFRS 4, kunnen blijven hanteren, komen de resultaten niet volledig tot uitdrukking. Dit omdat ze te zeer worden beïnvloed door de eisen die het toezicht stelt. Bovendien komt het nogal eens voor dat verplichtingen en activa op een ongelijke basis worden gerapporteerd.

In het discussiestuk wordt voorgesteld dat met het nieuwe model de verzekeringsverplichtingen op current value worden gewaardeerd. Dit houdt in dat voor de waardering van verplichtingen de toekomstige kasstromen expliciet en onbevooroordeeld moeten worden voorspeld, naar waarschijnlijkheid gewogen en contant gemaakt en dat rekening moeten worden gehouden met in de kasstromen aanwezige risico's. De concrete voorschriften van de toekomstige standaard zijn nog in ontwikkeling en een aantal belangrijke kwesties is nog niet opgelost.

Afsluitend merkt De Jager op: 'De waarderingsmethode volgens current value die de IASB voorstaat, brengt een aantal complexe kwesties met zich mee, zoals de vraag hoe je risicomarges moet vaststellen en niet-waarneembare marktinvloeden moet inschatten. In veel opzichten verlegt het verzekeringsproject de grenzen van de huidge internationale verslaggevingspraktijk. Door een fair value-achtige waarderingsbasis voor te stellen terwijl er geen actieve secundaire markt bestaat, krijgt de IASB op de langere termijn te maken met een groot aantal kwesties die moeten worden opgelost op weg naar een verbeterd algemeen toepasbaar kader voor financiële verslaggeving.'

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met

Karel Zwaan
Woordvoerder Ernst & Young

010 406 53 61

06 290 83 154