Algemeen ambtsbericht Irak december 2006
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
december 2006
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Irak beschreven voor
zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die
afkomstig zijn uit Irak en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen
Iraakse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere
ambtsberichten over de situatie in de Irak (laatstelijk 27 april 2006). Het algemeen
ambtsbericht beslaat de periode van 28 april 2006 tot en met 31 december 2006.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
bevindingen ter plaatse1 en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse
vertegenwoordiging in Irak aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in
veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is
ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Irak. Ook is een korte
passage over de geografie en de bevolking van Irak opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Irak geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Irak
partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten
aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van
enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke
groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van
een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Irak en activiteiten van
internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde.
Een samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
1 Naar aanleiding van de instabiele veiligheidssituatie in Irak waren tijdens de verslagperiode
de mogelijkheden voor onderzoek in Irak aan beperkingen onderhevig.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Republiek Irak heeft een oppervlakte van circa 437.000 km2. De bevolking van
Irak werd in juli 2006 geschat op ongeveer 26,8 miljoen mensen.2
Etnisch en linguïstisch kunnen in Irak onder meer Arabieren, Koerden,3
Turkmenen, Assyriërs en Armeniërs4 worden onderscheiden. Schattingen van het
percentage Arabieren in geheel Irak variëren van 70 tot 85 %. Schattingen over het
percentage Koerden variëren van 15 tot 20 %.
Van de Iraakse bevolking is 97 % moslim. Sji'ieten vormen de grootste groep
moslims (circa 60 tot 65 %) in Irak. De sji'itische gemeenschap in Irak bestaat
overwegend uit Arabieren. Iraakse soennieten (circa 32 tot 37 %) zijn vooral
Koerden (18 tot 20 %) en Arabieren (circa 12 tot 15 %).5 6 Daarnaast bestaan er
diverse religieuze minderheden, waaronder christenen7, mandeeërs8 en yezidi's.9
De Republiek Irak was sinds het einde van de Golfoorlog in 1991 de facto in twee
delen uiteen gevallen, waarbij Noord-Irak10 was onttrokken aan het centrale gezag
2 CIA World Fact Book 2005 Iraq, Washington, oktober 2006.
3 Zie voor meer informatie over Koerden, Turkmenen en Assyriërs hoofdstuk 3.
4 Het aantal Armeniërs in Irak werd in 2001 geschat op circa 20.000. De meerderheid van de
Armeniërs is in Bagdad woonachtig. Eveneens zijn er kleine Armeense gemeenschappen in
en nabij Mosul, Basra en Kirkuk. Zie ook algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november
2002.
5 CIA World Fact Book oktober 2006 Iraq en www.globalsecurity.org, geraadpleegd op 16
oktober 2006.
6 De soennitische en de sji'itische islam zijn de grootste geloofsstromingen binnen de islam.
Aanhangers van de soennitische islam soennieten volgen de `sunna', de gedragslijn van
de profeet Mohammed. Deze is schriftelijk vastgelegd in de verzameling van mondelinge
overleveringen over hem (de zogenaamde `hadith'). Het overgrote merendeel van de moslims
ter wereld is soennitisch. De sji'itische islam ontstond in de zevende eeuw na een geschil
over de opvolging van de profeet Mohammed. Sji'ieten (afkomstig van `Sji'at Ali' ofwel
`Partij van Ali') zijn de mening toegedaan dat de opvolgers van Mohammed nakomelingen
zijn van diens neef Ali, die getrouwd was met Mohammed's dochter Fatima. Zie ook 3.4.7.1
en 3.4.7.2.
7 Zie 3.4.7.3.
8 Zie 3.4.7.4.
9 Zie 3.4.7.5.
10 In dit algemeen ambtsbericht wordt met Noord-Irak gedoeld op het gebied dat, voorafgaand
aan de militaire interventie in Irak in het voorjaar van 2003, onttrokken was aan het gezag van
Bagdad. Noord-Irak behelst ruwweg de drie provincies Dohuk, Erbil en Sulaymaniya alsmede
het noordelijk deel van de provincie Kirkuk (Al-Ta'mim), een deel van het noorden van de
provincie Diyala en een deel van de provincie Nineveh. Voorafgaand aan de militaire
interventie vielen deze gebieden staatkundig in theorie onder het gezag van Bagdad; in de
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
in Bagdad. De Kurdistan Regional Government (KRG)-gebieden stonden
sindsdien onder controle van de Koerdische partijen PUK (`Patriotic Union of
Kurdistan') en KDP (`Kurdistan Democratic Party'), terwijl Centraal-Irak onder
het gezag van de regering in Bagdad onder leiding van president Saddam Hoessein
viel. De door de Verenigde Staten geleide militaire interventie in het voorjaar van
2003 heeft aan deze scheiding tussen Noord- en Centraal-Irak een einde gemaakt.
Formeel behoren de KRG-gebieden tot de staat Irak en als zodanig voor wat de
exclusieve centrale bevoegdheden betreft onder de regering in Bagdad.11
Taal
In de grondwet, zijn Arabisch en Koerdisch opgenomen als de twee officiële
talen.12 Hieraan zijn het Turkmeens en het Assyrisch toegevoegd als officiële talen
in administratieve regio's waar deze een meerderheidstaal zijn.13
Midden en zuiden van Irak
Ten zuiden van de gebieden onder bestuur van de Kurdistan Regional Government
(KRG) is het Arabisch de algemene voertaal, met uitzondering van de plaatsen en
streken waar veel Koerden (bijvoorbeeld Kirkuk) en Turkmenen (bijvoorbeeld
Tall Afar) woonachtig zijn. Daar geldt het Koerdisch danwel het Turkmeens vaak
als voertaal. Onderwijs wordt buiten de KRG-gebieden overwegend in het
Arabisch gegeven. In dit gebied woonachtige niet-Arabieren (zoals Koerden,
Turkmenen en Armeniërs) zijn vaak ook, naast de taal van de minderheid waartoe
de persoon behoort, in meer of mindere mate het Arabisch machtig. De meeste
mandeeërs en ook sommige christenen hebben inmiddels het Arabisch als
moedertaal.
praktijk hadden de PUK (`Patriotic Union of Kurdistan') en de KDP (`Kurdistan Democratic
Party') beiden in het door hen gecontroleerde gebied een regering gevormd. Deze regering
wordt in beide gebieden aangeduid als de Kurdistan Regional Government (KRG):
KRG/KDP en KRG/PUK. Zie verder het algemeen ambtsbericht Noord-Irak, oktober 2002.
Voor de volledigheid dient hier dat Kirkuk, Mosul en Khanaqin geen deel uitmaken van de
KRG-gebieden.
11 In die regering hebben ook Koerden zitting. Zie over de bevoegdheden 2.1.3. en over de
positie van de Koerden, 3.4.1.
12 Grondwet, artikel 4. Beide talen hebben dezelfde status en worden onder meer gebruikt voor
de publicatie van de Iraakse staatscourant, officiële gelegenheden (als parlementaire
vergaderingen, de raad van ministers, rechtspraak, etc.), publicatie en erkenning van officiële
documenten in deze twee talen (de praktijk zal echter moeten uitwijzen in hoeverre alle
officiële documenten daadwerkelijk altijd tweetalig zullen blijken te zijn), op scholen en in de
federale instellingen in het gebied van de `Kurdistan Regional Government' (KRG).
13 Artikel 4 lid 4 van de grondwet stelt dat de "Turkmen and Syriac Language are two other
official languages in the administrative units in which they represent the density of the
population". Vooralsnog zijn geen nadere criteria bekend voor "density of the population".
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
KRG-gebieden
Het Koerdisch14 geldt in de KRG-gebieden als eerste officiële taal.15 Arabisch
werd sinds 1991 steeds minder gebruikt in schriftelijke stukken van de KRG-
overheid. Arabisch heeft op basis van de grondwet in de KRG-gebieden officieel
dezelfde status als het Koerdisch.16 Het gebruik van de Arabische taal is in dit
gebied in het laatste decennium afgenomen. De meerderheid van de bevolking
beheerst in meer of mindere mate zowel het Koerdisch als het Arabisch.17
In de KRG-gebieden worden verschillende Koerdische talen gesproken.18
Onderwijs op primair, secundair en tertiair niveau wordt sinds 1991 gegeven in het
Koerdisch. Arabisch wordt gedoceerd als vreemde taal. Arabisch is in de KRG-
gebieden een verplichte vreemde taal op basisscholen voor leerlingen vanaf vier
jaar. Op secundair niveau is Arabisch een eindexamenvak. Op tertiair niveau
wordt Arabisch eveneens als verplicht vak onderwezen. In de grondwet is voorts
opgenomen dat men het recht heeft onderwijs in de moedertaal19 te volgen. In het
gebied onder de controle van de KRG/KDP kan men onderwijs op primair en
secundair niveau in het Sureth20 volgen.21 Er zijn voorzover bekend geen scholen
die Sureth-talig onderwijs aanbieden in het KRG/PUK-gebied. In dit gebied zijn
weinig Assyriërs en andere christenen woonachtig. Iraakse yezidi's, voor een
groot deel woonachtig in de omgeving van Sinjar, Mosul, Sheikhan/Ain Sifni,
spreken een vorm van het Kurmanji (Botani).
2.1.2 Geschiedenis
Na meer dan dertig jaar van uiterst repressief bestuur in Irak is het bewind van
president Saddam Hoessein in het voorjaar van 2003 door middel van een door de
14 Het Koerdisch is een verzamelnaam voor een aantal talen behorend tot de Koerdische
taalgroep binnen de Iraanse taalfamilie. De Iraanse taalgroep is onderdeel van de Indo-
Europese taalfamilie. Zie ook bijlage 1.
15 Voordat de KRG-gebieden in oktober 1991 onttrokken raakten aan controle door het bewind
van Saddam Hoessein was Arabisch in dit gebied de officiële taal.
16 Grondwet, artikel 4 lid 3.
17 Vooral onder ouderen is men het Arabisch nog machtig. Jongere Koerden, die geen onderwijs
in het Arabisch hebben genoten, of Koerden afkomstig van het platteland spreken soms
weinig Arabisch.
18 In het Koerdische noorden worden het Badini en het Sorani het meest gebruikt. Zie verder
bijlage 1.
19 Op grond van artikel 4 van de nieuwe grondwet hebben Irakezen het recht om hun kinderen
onderwijs te geven in hun moedertaal, zoals de taal van de Turkmenen, Assyriërs of
Armeniërs, op overheidsscholen, of in elke andere taal op privéscholen.
20 Het Sureth is een neo-Aramese taal die wordt gebruikt door Assyrische en Chaldeeuwse
christenen. Zie ook algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
21 Er zijn circa 40 scholen in KRG/KDP-gebied die onderwijs in het Sureth geven. Op
Assyrische en Turkmeense scholen kunnen scholieren eveneens Koerdische taallessen
volgen. Op deze scholen is Arabisch de derde taal.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Verenigde Staten geleide militaire interventie beëindigd.22 Vervolgens voerde de
`Coalition Provisional Authority' (CPA) en sinds juli 2003 ook de `Iraqi
Governing Council' (IGC) het bestuur over Irak.23 Op 1 juni 2004 trad een nieuwe
tijdelijke regering (interimregering) aan, die tot april 2005 verantwoordelijk was
voor het bestuur van Irak, met inbegrip van het gebied dat voorheen onder het
gezag van de Koerdische partijen PUK en KDP stond.
Een nieuwe Iraakse grondwet werd op 15 oktober 2005 door middel van een
referendum aan de Iraakse bevolking voorgelegd. Deze grondwet is in het
referendum door een meerdheid van de kiezers aanvaard.24 Op 15 december 2005
vonden verkiezingen plaats, waarvan de uitslag leidde tot het eerste parlement na
de val van Saddam Hussein dat in principe een volle termijn van vier jaar zou
moeten zitten.25 Op 20 mei 2006 is de eerste permanente regering van Irak na 2003
ingesteld waarmee tevens de grondwet in werking is getreden.26
Tijdens de verslagperiode is Saddam Hoessein in eerste aanleg en in hoger beroep
veroordeeld voor misdaden tegen de mensenlijkheid gepleegd tegen inwoners van
in Dujail in 1982. Op 30 december 2006 is Saddam Hoessein ter dood gebracht.27
2.1.3 Staatsinrichting
Op 8 juni 2004 nam de VN-Veiligheidsraad (VNVR) unaniem resolutie 1546 aan.
Deze resolutie legde een politiek tijdschema vast, dat eind 2005 uitmondde in
verkiezingen en in 2006 resulteerde in het aantreden van een democratisch
gevormde regering.28
In de periode van 28 juni 2004 tot de in werking treding van de Grondwet in 2006
bood de `Law of Administration for the State of Iraq for the Transitional Period'
22 Zie ook: Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer, `Algemene
beschrijving van de huidige situatie in Irak', 11 juni 2003. Zie voor een beschrijving van de
situatie in Centraal-Irak en Noord-Irak voorafgaand aan de militaire interventie onder meer
de algemene ambtsberichten Centraal-Irak, november 2002, mei 2003 en Noord-Irak, oktober
2002, mei 2003.
23 De IGC wees in september 2003 een tijdelijk kabinet aan. De CPA behield het vetorecht over
beslissingen van de IGC. Zie ook algemeen ambtsbericht Irak, januari en juni 2004.
24 Nederlands Dagblad 26 oktober 2005; BBC News, 25 oktober 2005.
25 Zie verder 2.2.
26 De regering is in principe benoemd voor vier jaar. Drie ministersposten, te weten defensie,
binnenlandse zaken en nationale veiligheid, zijn pas op 8 juni 2006 ingevuld en goedgekeurd
door het parlement.
27 Zie hierover verder 3.1.2.
28 Onder meer: RFE/RL Iraq Report, vol 9, nr 21, 26 mei 2006; New York Times, Washington
Post, 21 mei 2006, UN News, 20 mei 2006.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
(ook wel `Transitional Administrative Law', TAL), de grondslagen voor het
bestuur van Irak.29
De nieuwe grondwet, die eerder was aangenomen door het parlement, werd op 15
oktober voorgelegd aan de Iraakse bevolking, die met 78,59 % van de stemmen
met de nieuwe grondwet instemde.30
Zoals geformuleerd in de nieuwe grondwet kent de Republiek Irak een federale
structuur op basis van een parlementaire democratie. Naast de federale overheid
zijn er op basis van de grondwet decentrale entiteiten, waaronder regio's,31
provincies en lokale entiteiten.32 In de nieuwe grondwet wordt eraan herinnerd dat
Irak een van de stichters van de Arabische Liga is,33 waarmee de Arabische
identiteit wordt benadrukt.
De scheiding der machten is in de grondwet opgenomen. De wetgevende macht
wordt gevormd door een direct gekozen wetgevende raad en een federatieraad,
waarin vertegenwoordigers van de regio's en de provincies zitting nemen. De
uitvoerende macht bestaat uit de president en de ministerraad. 34 Voorts zijn de
volgende twee comités ingesteld, die niet in de grondwet staan beschreven. Het
`Veiligheidscomité', bestaande uit tien leden, zal toezicht houden op de
veiligheidsministeries. Het `Politiek Comité voor Nationale Veiligheid' zal
bestaan uit 19 leden: de premier en zijn beide plaatsvervangers, de president en
zijn beide plaatsvervangers en dertien vertegenwoordigers van de vijf politieke
partijblokken. Dit comité zal eens per maand bijeen komen overeenstemming
trachten te bereiken over majeure politieke en veiligheidskwesties. Deze twee
comité's opereren buiten parlementair toezicht.
Ook op basis van de nieuwe grondwet moeten de federale autoriteiten de eenheid,
integriteit en onafhankelijkheid van Irak bewaken en heeft deze de exclusieve
29 Begin maart 2004 is de `Transitional Administrative Law' (TAL) aangenomen. Zie ook
www.cpa-iraq.org. Zie voor een verdere beschrijving van de TAL en van de Iraakse
staatsinrichting van 28 juni 2004 tot eind januari 2005, het algemeen ambtsbericht Irak april
2006, paragraaf 2.1.3.
30 78,59 % van de stemmen is voor en 21,41% van de stemmen is tegen de grondwet
uitgebracht. In twee provincies is de grondwet afgewezen door meer dan twee derde van de
kiezers: Anbar en Salahuddin. In een derde provinicie, Nineveh, werd de grondwet eveneens
afgewezen, maar met 56%, Er was een opkomst van circa 70% van de 15,5 miljoen
stemgerechtigden. Zie hierover verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006.
31 Een regio kan uit twee of meer provincies bestaan en voorziet (evenals individuele
provincies) in wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende bevoegdheden die niet exclusief
zijn voorbehouden aan de federale regering.
32 Grondwet, Sectie IV, zie hierover ook Sectie III.
33 Grondwet, artikel 1, artikel 3: "(...) a founding and active menber of the Arab League".
34 Grondwet, artikel 46 e.v.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
bevoegdheid tot onder meer het formuleren van het buitenlands beleid, het
nationale veiligheidsbeleid, het fiscaal en monetair beleid en het beleid met
betrekking tot het burgerschap, immigratie en asiel.35
De door de centrale en decentrale overheden gedeelde bevoegdheden omvatten
volgens de grondwet onder meer de organisatie en het beheer van de douane,
elektriciteitsvoorziening, als ook het beleid op het gebied van milieu, gezondheid,
onderwijs, alsmede planning en ontwikkeling. Ingeval van gedeelde bevoegdheden
zou de decentrale regelgeving bij conflict tussen beide vóór de federale
regelgeving gaan.
KRG/KDP- en KRG/PUK-gebieden
De nieuwe grondwet erkent de KRG als officiële regering over het gebied dat
voorafgaand aan de militaire interventie reeds onder het bestuur van de KRG
viel.36
In januari 2006 ondertekenden President Barzani en President Talabani, in hun
hoedanigheid van voorzitter van respectievelijk de KDP en de PUK, een
overeenkomst die de weg vrijmaakt om de gebieden te verenigen onder één
regionaal bestuur.37 Over de samenwerking tussen de PUK en de KDP bij het
opsporen van door een van beide partijen om criminele dan wel om politieke
redenen gezochte personen is geen nadere informatie beschikbaar.38 De
samenwerking tussen de KRG en de centrale Iraakse autoriteiten verloopt over het
algemeen niet voorspoedig.
Rechterlijke macht
Door de Iraakse autoriteiten wordt gewerkt aan hervorming van de rechterlijke
macht in Irak. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is formeel in de
35 Grondwet, artikel 108.
36 Dat wil zeggen de drie noordelijke provincies Erbil, Dohuk en Sulaymaniya; grondwet,
artikel 113.
37 Opgemerkt kan worden dat Talabani op het moment van de ondertekening van deze
overeenkomst tevens president van de staat Irak was en Barzani aan het hoofd stond van de
Kurdistan Regional Government. RFE/RL, vol. 9, no 4, 27 januari 2006; UN News, 24
januari 2006; ANP/AFP, 21 januari 2006; RFE/RL, vol. 10, no. 6, part III; 12 januari 2006,
Reuters, 10 januari 2006.
38 Hoewel in de overeenkomst tussen KDP en PUK is bepaald dat de afzonderlijke ministeries
worden samengevoegd, zullen enkele ministeries nog gescheiden blijven. Naar verluidt zijn
de ministeries van Justitie recentelijk samengevoegd. De KDP en PUK-veiligheidsdiensten,
Asayish, die ressorteerden onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, zouden recentelijk
zijn samengevoegd en rechtstreeks onder de KRG-ministerraad zijn gebracht. De ministeries
van Peshmerga Zaken, en van Binnenlandse Zaken dienen nog te worden samengevoegd.
Media berichtten dat rekening wordt gehouden met een termijn van achttien maanden om
bijvoorbeeld het ministerie van Peshmerga Zaken te verenigen, RFE/RL, vol. 9, no 2, 13
januari 2006. Zie ook UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006;
10
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
grondwet geregeld.39 40 Voor wat betreft de onpartijdigheid van de rechterlijke
macht kan worden gesteld dat deze onder meer voorvloeit uit het feit dat
verschillende publieke en politieke functies of activiteiten onverenigbaar zijn met
het beroep van rechter of openbaar aanklager.41
Op basis van de nieuwe grondwet worden de leden van het hooggerechtshof,
inclusief een aantal rechters en deskundigen op het gebied van de shari'a, door het
parlement met tweederde meerderheid benoemd.42
2.2 Politieke ontwikkelingen
De politieke ontwikkelingen in deze verslagperiode stonden met name in het teken
van de vorming van een nieuwe Iraakse regering en de inspanningen van deze
nieuwe regering om het voortdurende geweld een halt toe te roepen alsmede
voorstellen tot nationale verzoening.
In de vorige verslagperiode is het nieuwe Iraakse parlement, dat is gekozen tijdens
de verkiezingen van 15 december 2005, voor het eerst bijeengekomen.43 Dit
parlement heeft op 22 april 2006 Nouri Al-Maliki als nieuwe minister-president
gekozen.44 Bijna een maand later, op 20 mei 2006, kon de de nieuwe regering
worden gevormd. Drie ministersposten, te weten defensie, binnenlandse zaken en
nationale veiligheid, zijn echter pas op 8 juni 2006 ingevuld en goedgekeurd door
het parlement.45
39 Grondwet, artikel 85 e.v. Op grond van artikel 93 van de grondwet mogen geen speciale of
buitengewone hoven (rechtbanken of tribunalen) worden ingesteld.
40 De federale rechterlijke organisatie bestaat uit onder meer een High Judicial Council, een
federaal hooggerechtshof, een organisatie van openbaar aanklagers, een commissie van
toezicht en een stelsel van federale hoven, grondwet, artikel 87. Het instellen van
rechtbanken, hun absolute en relatieve competentie e.d. zal op basis van artikel 94 van de
grondwet bij aparte wet geschieden. Hetzelfde geldt voor de militaire rechterlijke macht,
grondwet, artikel 97.
41 Grondwet, artikel 96. Zo is het beroep van rechter of openbaar aanklager onverenigbaar met
een functie in de wetgevende of uitvoerende macht, of met het lidmaatschap van een politieke
partij of het uitvoeren van politieke activiteiten.
42 Grondwet, artikel 90 lid 2.
43 De opkomst was circa 70% van de 15,5 miljoen stemgerechtigden. Geconcludeerd kan
worden dat de Iraakse bevolking met name langs religieuze en deels langs etnische lijnen
heeft gestemd. Er is sprake van drie grote politieke blokken in het parlement te weten het
sji'itische, het soennietische en het Koerdische blok. Zie over de parlementsverkiezingen in
december 2006 het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragraaf 2.2.
44 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/360, 2 juni 2006; BBC, 22 april 2006; Reuters/ANP/ AFP 22 april; Trouw, 22 april
2006.
45 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; New York Times en Washington Post, 21 mei 2006; UN
News, 20 mei 2006; BBC, 19 mei 2006. De regering is in principe benoemd voor vier jaar
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
PUK-leider Talabani is in die zelfde zitting van het parlement herkozen als
president van Irak.46
Op 25 juni 2006 presenteerde minister-president Al-Maliki zijn nationale
verzoeningsplan.47 Dit 24-puntenplan voorziet in een gekwalificeerde
amnestieregeling,48 het vrijlaten van bepaalde gevangenen,49 hervorming van het
rechts- en justicieel systeem, hulp aan door geweld geteisterde gebieden, en het
oplossen van het probleem van de milities.50 Pogingen tot verzoening in deze
verslagperiode zijn echter gestrand.51 Uiteindelijk vond op 16 en 17 december
2006 een Nationale Verzoeningsconferentie plaats.52
De nieuwe grondwet
In het voorjaar van 2005 is het parlementair constitutionele comité (PCC),
voornamelijk bestaande uit sji'itische en Koerdische parlementariërs, gestart met
het opstellen van een conceptgrondwet. Op 28 augustus 2005 werd de nieuwe
grondwet gepresenteerd in het Iraakse parlement, dat het document zonder
stemming accepteerde.53 Op 15 oktober 2005 vond in heel Irak het referendum
46 Adel Abdul Mahdi (sji'iet) en Tareq al-Hashemi (soenniet) zijn benoemd tot vice-
presidenten. De soenniet Mahmoud al-Mashhadani is op 22 april 2006 gekozen als voorzitter
van het Iraakse parlement.
47 UN News, 15 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p.
15; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006. UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.1 e.v.
48 De voorgestelde amnestieregeling zou gelden voor plegers van misdrijven niet zijnde
volkerenmoord, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid, UNAMI Human
Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 15. Deze regeling is tijdens de verslagperiode nog
niet in werking getreden
49 Dit betreft gevangen die niet betrokken zijn bij misdaden, terroristische activiteiten,
oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid. Dit plan is voor zover bekend
gedurende de verslagperiode niet in werking getreden. Zie verder over arrestaties en
detenties, 3.3.6.
50 Zie over milities 2.3.
51 Overigens heeft de belangrijkste soennitische partij al verstek laten gaan bij de eerste
bijeenkomst van de Supreme Committee for Reconciliation and National Dialogue, uit
onvrede over de voorgestelde amnestieregeling die zou gelden voor personen die Irakezen
hebben omgebracht, maar niet voor personen die zich "tegen de bezetter hadden verzet". Zie
ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006;
52 Ook hier bleven diverse (grote) soennietische organisaties afwezig. Tevens ontbrak de partij
van de sji'itische radicale geestelijke Al-Sadr, RFE/RL Iraq Report, Vol. 9, no. 45, 29
december 2006; Libération, 18 december 2006.
53 De soennitische leden van het grondwettelijk comité verwierpen het document onmiddellijk
en publiekelijk, Reformatorisch Dagblad, 29 augustus 2005; AlJazeera.net, geraadpleegd op
29 augustus 2005. Tot enkele dagen voor het referendum is echter dooronderhandeld en te
elfder ure zijn amendementen aangenomen. De aanvullingen bleken noodzakelijk voor (een
12
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
inzake de nieuwe ontwerp-grondwet plaats. De bevolking heeft met 78,59 % van
de stemmen de nieuwe grondwet goedgekeurd.54
In de grondwet is een provisie opgenomen om een herziening van de grondwet na
de totstandkoming van het gekozen parlement mogelijk te maken.
Op 25 september 2006 heeft het Iraakse parlement een commissie ingesteld, zoals
voorzien in artikel 142 van de grondwet, die een herziening van deze grondwet zal
voorbereiden op een aantal punten, waarop bij het opstellen van de grondwet nog
geen overeenstemming kon worden bereikt.55 Op 11 oktober 2006 heeft het
parlement na moeizame discussies een wet goedgekeurd, op basis waarvan in 2008
provincies mogen worden samengevoegd in autonome regio's. Deze wet is de
uitwerking van artikel 142 van de Grondwet.56
International Compact for Iraq
Op 27 juli 2006 lanceerde de Iraakse regering en de Verenigde Naties het
International Compact for Iraq. Dit partnerschap van Irak met de internationale
gemeenschap heeft tot doel de sociaal-economische ontwikkeling en
wederopbouw van Irak tot stand te brengen met daarbij ook aandacht voor
politieke en veiligheidsvraagstukken.57
aantal van) de soennitische partijen om akkoord te gaan met de concepttekst, althans om hun
tegenstand te laten varen. Zie over deze amendementen het algemeen ambtsbericht van
december 2005.
54 De totale opkomst bij het referendum bedroeg 63%. 78.59 % van de stemmen is voor en
21.41 % van de stemmen is tegen de grondwet uitgebracht. In twee provincies is de grondwet
afgewezen door meer dan twee derde van de kiezers: Anbar en Salahuddin. In een derde
provincie, Nineveh, werd de grondwet eveneens afgewezen, maar slechts met 56 %; BBC
News, 25 oktober 2005.
55 De belangrijkste onderwerpen waarover bij het opstellen van de grondwet nog geen
overeenstemming was bereikt waren federalisering, de zeggenschap over grondstoffen en de
status van de stad Kirkuk. Op 27 september 2006 zijn 24 van de 27 leden van deze commissie
benoemd. De helft van de leden wordt geleverd door de Verenigde Iraakse Alliantie (UIA),
de Koerdische alliantie levert 5 leden en het Iraqi Accord Front levert 4 leden, waaronder de
voorzitter. De overige leden zijn afkomstig van de Iraakse Nationale Lijst (INL) en het
Iraakse Front voor Nationale Dialoog. Onder meer Reuters, 25 september 2006; EIU Country
Report September 2006, p.13. Zie verder over artikel 142 Grondwet, het algemeen
ambtsbericht Irak, april 2006, paragraaf 2.2. Zie ook Report of the Secretary-General
pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.
56 Hiertoe dienen te zijner tijd referenda in de betreffende provincies plaats te vinden. De wet
werd gesteund door de sji'itische partij SCIRI en door de Koerden. De sji'ieten van beweging
van Al-Sadr en de Fadhilapartij, en de soennieten in het parlement waren tegen deze wet.
Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/945, 5 december 2006; Washington Post, 12 oktober 2006. Zie ook BBC, 26
september 2006; Washington Post 25 september 2006.
57 Onder meer UN News, 15 september en 27 juli 2006. Verder onder meer: Report of the
Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5
13
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Rapport van de studiegroep Irak
Op 6 december 2006 presenteerde de Amerikaanse studiegroep Irak haar rapport
over de ontwikkelingen in Irak. In het rapport worden in totaal 79 aanbevelingen
voor beleidswijzigingen gedaan. Het rapport kent drie hoofdaanbevelingen: een
heroriëntatie van de Amerikaanse militaire aanwezigheid, meer in de richting van
een trainingsmissie; het versneld overdragen van verantwoordelijkheid voor de
veiligheidssituatie aan de Iraakse regering op basis van een aantal `mijlpalen' te
behalen door de Iraakse regering; en hernieuwd politiek engagement met de regio
over de stabiliteit in Irak.58
KRG-gebieden
De KRG-gebieden functioneren feitelijk autonoom.59 Formeel omvat het gebied
onder controle van de regionale regering (Kurdistan Regional Government)60
hetzelfde gebied als voorafgaand aan de val van Saddam Hoessein. De KRG-
autoriteiten zouden tevens hun militaire controle zuidwaarts hebben uitgebreid.61
Er zouden zich steeds meer Koerden in Kirkuk vestigen. De status van Kirkuk is
nog altijd een heet hangijzer in de Iraakse politiek.62 Op 7 mei heeft het
december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/706, 1 september 2006.
58 The Iraq Study Group Report, Vintage Books, New York: 2006.
59 Zie voor de harmonisatie van wetgeving, 3.1.2.
60 In januari 2006 ondertekenden President Barzani en President Talabani, in hun hoedanigheid
van voorzitter van respectievelijk de KDP en de PUK een overeenkomst die de weg vrijmaakt
om beide gebieden te verenigen onder één regionaal bestuur, zie hierover ook 2.1.3. In
januari 2005 zijn ook verkiezingen voor het Koerdische parlement gehouden. In totaal
werden tijdens deze verkiezingen 1.753.919 geldige stemmen uitgebracht. De Koerdische
Alliantie (van de belangrijkste Koerdische partijen KDP en PUK) kreeg bijna 90 % van de
stemmen. Zie verder de algemene ambtsberichten Irak van december en van juli 2005.
61 Zo staan de toegangswegen naar de KRG-gebieden vrijwel geheel onder controle van de
KRG. Deze wegen zijn voorzien van door peshmerga's, veiligheidspersoneel en politie
bemande checkpoints. Ook gebieden aan de Iraanse en Syrische grenzen, die voorheen onder
controle van Saddam Hoessein stonden, blijken momenteel wat beveiliging betreft in handen
van de PUK en KDP. In voorgaande algemene ambtsberichten is aangegeven dat de Koerden
tot in Khanaqin de scepter zwaaien en er militair gezien er na de val van Saddam Hoessein
een gebiedsuitbreiding van circa 20-25% is geweest. Het is onbekend of deze situatie nog
voortduurt.
62 Artikel 136 lid 2 van de nieuwe grondwet stelt dat voor 31 december 2007 in Kirkuk hiertoe
een referendum zal worden gehouden. In de provincie Kirkuk stemde 53 % van de kiezers op
het Koerdische blok. Dit kan erop duiden dat inmiddels vele Koerden zijn teruggekeerd naar
deze provincie waarvandaan zij onder het Saddam-regime waren verdreven. Er zijn echter
ook aanwijzingen dat het werkelijke aantal Koerden in Kirkuk nog te klein is om zeker te zijn
van een overwinning bij het referendum in 2007. Zie ook NRC Handelsblad, 8 december
2006, International Crisis Group, `Iraq and the Kurds: The Brewing Battle over Kirkuk',
Middle East Report No. 56, 18 juli 2006.Ter volledigheid diene dat Kirkuk momenteel geen
deel uitmaakt van de KRG-gebieden.
14
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Koerdische parlement ingestemd met een nieuwe verenigde regering (bestaande
uit KDP en PUK ministers tezamen).63
2.3 Veiligheidssituatie
Tijdens de verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd en was deze
onverminderd van grote zorg.64
Het geweld doet zich, net als in de vorige verslagperiode, overwegend voor in het
midden, en in bepaalde delen van het noorden en zuiden van het land. Het geweld
concentreert zich in (de omgeving van) Bagdad, Falluja, Ramadi, Samarra,
Baquba (de soennietische driehoek), Tikrit, Kirkuk en Mosul.65 Ook in delen van
het zuiden, bijvoorbeeld in en rond Basra is sprake van een instabiele
veiligheidssituatie.66 Er zijn echter ook gebieden, in het bijzonder de KRG-
gebieden, maar ook in de zuidelijke provincie Al-Muthanna,67 waar het relatief
stabiel is en beduidend minder aanslagen voorkomen.68
In het algemeen kan worden gesteld dat het geweld diffuus, multi-dimensionaal69
(etnisch, religieus, politiek en/of crimineel) en soms ronduit willekeurig is.70 Er is
63 UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 20.
64 Zie eveneens de paragrafen 3.3.6-3.3.9 en 3.4.5-3.4.11.
65 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006;
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 4;
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/360, 2 juni 2006.
66 Onder meer BBC, 15 september 2006, Report of the Secretary-General pursuant to paragraph
30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNHCR Basrah Governorate
Assessment Report, augustus 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30
of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
67 Het is momenteel niet mogelijk om binnen de provincie Al-Muthanna aan te geven of er
gebieden stabieler zijn dan andere.
68 Met name in de provinciale hoofdsteden Erbil, Dohuk en Sulaymaniya vindt het normale
leven doorgang. De stabielere veiligheidssituatie kan tevens worden opgemaakt uit de
toenemende economische activiteit in deze plaatsen en langs de wegen tussen deze steden
(zie ook 2.4). Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution
1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNHCR Country of Origin Information,
oktober 2005, p. 17 en 75, Reuters 24 april 2006.
69 Niet limititatief, is er bijvoorbeeld sprake van geweld: door soennietische opstandelingen
tegen Iraakse militairen en MNF-I; van MNF-I tegen sji'itische milities; door sji'itische
milities tegen soennieten als wraak voor de aanslag op de Gouden Moskee in Samarra en
soennieten die daar weer wraak voor nemen op sji'ieten, geweld van extremistische
soennieten tegen meer gematigde soennieten, geweld tegen de Palestijnen, geweld van
Arabieren tegen Koerden en omgekeerd, die beiden sji'itisch en soennietisch kunnen zijn,
onderlinge sji'itische strijd, en geweld door buitenlandse al dan niet Al Qa'ida strijders.
15
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
sprake van een verregaande wetteloosheid en straffeloosheid.71 Voorts blijkt dat
het geweld zich voortdurend verplaatst.72 Het is lang niet altijd duidelijk in
individuele gevallen of een persoon doelwit was vanwege zijn of haar (al dan niet
vermoede) religie, etniciteit, werkzaamheden, inkomsten of een combinatie van
factoren. Evenmin is steeds duidelijk wie verantwoordelijk was voor een
bedreiging, aanslag of ontvoering.73
Er is sprake van etnisch en/of religieus gemotiveerd geweld.74 Op 22 februari 2006
werd de voor sji'ieten heilige Askariya, of Gouden Moskee in Samarra door een
bomaanslag grotendeels verwoest.75 Hierna is het geweld in Irak slechts
toegenomen.
Er vinden daarnaast veel aanslagen plaats gericht tegen Irakezen die openlijk
samenwerken met de regering, met internationale organisaties of diplomatieke
vertegenwoordigingen, buitenlandse bedrijven en met de Multi National Forces in
70 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6;Report of the Secretary-
General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006;
UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 4 e.v; International Federation of
the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian
Emergency, 14 juni 2006, p. 2.
71 Zie ook Internationale Herald Tribune, 22 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1
juli-31 augustus 2006, p. 4 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
72 Zo hebben soennietische opstandelingen zich in september verplaatst van de provincie Al
Anbar in het westen naar de provincie Diyala in het oosten van Irak. Zie bijvoorbeeld ook
New York Times, 26 oktober en 18 september 2006.
73 Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 3.
74 Onder meer UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of
Iraqis outside Iraq, 18 december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph
30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report,
1 september-31 oktober 2006, p. 5 e.v.; ANP, 19 oktober 2006; Washington Post, 17,16 en 15
oktober 2006; New York Times, 15 oktober 2006; AFP, Reuters, BBC,15 oktober 2006; the
Guardian 18 september 2006; AFP, 2 oktober 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31
augustus 2006, pp. 1 en 4 e.v., Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UN News, 11 augustus 2006;
UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 1; Report of the Secretary-General
pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; BBC, 5 mei
2006; International Crisis Group (ICG), Middle East Report, no 52, `The next Iraqi War,
Sectarianism and Civil Conflict', 27 februari 2006, p. 1-5, p. 32 e.v.; Zie ook de brief van de
Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van
de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni
2006.
75 In de Gouden Moskee (ook wel imam Ali Hadi moskee) bevonden zich de graftombes van de
tiende en elfde imam, directe afstammelingen van de Profeet. Deze moskee is in rangorde de
vierde heilige plaats voor sji'ieten in Irak, Zie voor de gebeurtenissen en het geweld
onmiddellijk na deze aanslag, het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragraaf 2.3.
16
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Iraq (MNF-I).76 Hierbij valt onder meer te denken aan Iraakse politici en hun
familie, ambtenaren, personeel van het veiligheidsapparaat (vooral politie en
leger), tolken of Irakezen die op andere wijze voor de regering, internationale
organisaties en bedrijven in Irak werken, rechters en advocaten, alsook Iraakse
journalisten en personen die voor hen werken.77 Ook is het geweld gericht tegen
buitenlanders, al dan niet (verondersteld) verbonden aan de regering en/of de
MNF-I.78 Ook bleek tijdens de verslagperiode dat bakkers en kappers werden
aangevallen door extremistische groepen.79 De situatie van personeel in het
onderwijs en de gezondheidszorg is eveneens als zeer ernstig te omschrijven.80
Behalve aanslagen vinden ook veel ontvoeringen plaats, zowel uit politieke
motieven als voor losgeld.81 In het huidige klimaat van wetteloosheid komt ook
veel andere misdaad voor.82
De verantwoordelijkheid voor het geweld wordt toegeschreven aan onder meer
fundamentalistische groeperingen en voorstanders van het voormalige Iraakse
bewind van Saddam Hoessein.83 Daarnaast is een groot deel van het geweld in de
76 Zie ook 3.4.8.
77 Human Rights Watch (HRW), World Report 2006, p. 448 e.v. Zie ook New York Times, 17
december 2005; NRC Handelsblad, 20 november 2006; UNAMI Human Rights Report, 1
september-31 oktober 2006, p. 6 e.v.; NRC-handelsblad, 20 november 2006; ANP 29
september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 1, 4 en 6 e.v;
UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 4 e.v; Report of the Secretary-General
pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
78 NRC Handelsblad, 20 november 2006; ANP, 4 oktober 2006; ANP, Reuters, 30 september
2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006. Zie ook 3.3.8. en 3.4.8.
79 Er zijn verschillende theorieën waarom personen die genoemde beroepen uitoefenen
slachtoffer bleken te zijn geworden. Het zou te maken hebben met streng islamitische traditie,
waarin mannen geen brood (horen te) bakken en ook het scheren van gezichtshaar
onwenselijk zou zijn. Ook wordt betoogd dat bijvoorbeeld bakkerij doorgaans een beroep van
sji'ieten is en het niet met de traditionele rolverdeling man-vrouw te maken zou hebben. Een
eenduidige reden is niet te formuleren.
80 Met regelmaat zijn leerkrachten (voor de klas) vermoord, als ook artsen en verpleegkundigen,
of zijn anderszins slachtoffer van geweld geworden. Vele anderen zijn inmiddels gevlucht.
Zie over de situatie in het onderwijs ook 3.4.7 en in de gezondheidszorg 2.4.
81 Zie ook 3.3.8.
82 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 1 e.v; Report of the Secretary-
General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006.
83 Van diverse kanten is regelmatig naar voren gebracht dat ook buitenlandse strijders nauw
betrokken zouden zijn bij aanslagen. Zie ook Reuters, 29 september 2006; AFP, Reuters, 25
september 2006. Zie ook de paragraaf met betrekking tot milities en opstandelingen
hieronder.
17
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
verslagperiode toegeschreven aan de verschillende met name sji'itische
milities en daaraan gelieerde doodseskaders.84
De VN hebben tijdens deze en vorige verslagperiodes verschillende keren
benadrukt, dat vooral Iraakse burgers het slachtoffer zijn van het geweld,85 dat
vaak ook is gericht tegen de Iraakse veiligheidsorganisaties en tegen de MNF-I.86
Exacte cijfers van slachtoffers zijn niet bekend, maar naar schatting zijn sinds het
voorjaar van 2003 inmiddels enkele tienduizenden tot ruim 600.000 slachtoffers
gevallen.87 88 Deze laatste schatting wordt overigens betwist.89 De VN schat dat er
dagelijks gemiddeld honderd burgerdoden vallen.90
De Iraakse veiligheidsorganisaties en de MNF-I bleken onvoldoende in staat
bescherming te bieden aan burgers.91 Functionarissen en rekruten van de Iraakse
veiligheidsorganisaties en de MNF-I zijn zelf veelvuldig doelwit geweest van
aanslagen en ontvoeringen. 92
84 Zie ook 2.3 onder milities en 3.3.1, 3.3.4, 3.3.6 - 3.3.9, 3.4.4, 3.4.9 - 3.4.11.
85 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006,
p. 6; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; Report of the Secretary-General pursuant to
paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/137, 3 maart 2006, paragraaf 61 en 82;
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2005/766, 7 december 2005, paragraaf 68. UNAMI Human Rights Report, 1 november
31 december 2005, p. 1-2. Zie ook de algemene ambtsberichten Irak van juni en december
2005 en Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2005/585, 7 september 2005; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2005/141, 7 maart 2005; Report of Report of the Secretary-General
pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2004/959, 8 december 2004.
86 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 1 e.v
87 Reuters 20 november 2006; 'Mortality after the 2003 invasion of Iraq: a cross-sectional
cluster survey', the Lancet, 11 oktober 2006. Zie ook BBC, 16 oktober 2006. Zie verder
3.3.9.
88 Overigens zijn er duidelijke aanwijzingen dat mensen gedode familieleden of bekenden niet
meer naar mortuaria brengen, omdat mortuaria eveneens een doelwit zijn geworden vanwege
de grote toeloop, danwel dat mortuaria inmiddels in handen zijn van verschillende milities.
Mensen begraven familieleden of bekenden naar verluidt in toenemende mate op
geïnproviseerde begraafplaatsen. Zie onder meer ANP, 10 mei 2006.
89 BBC, 16 oktober; Reuters, 12 en 11 oktober 2006; AFP, 11 oktober 2006.
90 UN News 12 september 2006.
91 UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis outside
Iraq, 18 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 1 e.v.
Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 2.
92 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6 e.v.; UNAMI Human
Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 4 en 6; Reuters, 26, 22 en 13 oktober 2006; New
York Times, 23 oktober 2006; Washington Post, 14 oktober 2006; Brief van de Ministers van
Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van de
18
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Veiligheidsorganisaties
Beoogd wordt een veiligheidsapparaat op te bouwen bestaande uit een aantal
onderdelen: leger, politie, grensbewaking/douane, bewaking van installaties.93 Ook
de NAVO (Noord-Atlantische Verdrags Organisatie) draagt door middel van
training bij aan de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties.94 Iraakse
strijdkrachten nemen geleidelijk aan meer posities en taken over van de MNF-I.95
Tevens verzorgt de Europese Unie trainingen voor leden van de rechterlijke macht
en van het hogere politiekader en het gevangeniswezen.96
In KRG-gebied is de ordehandhaving in handen van de lokale politie en
Peshmerga's (militaire eenheden die onder de KRG vallen). Deze
veiligheidsorganisaties zijn zichtbaar aanwezig. UNHCR omschrijft deze
veiligheidsorganisaties als goed getraind en zeer waakzaam.97 De
veiligheidsorganisaties in KRG-gebied zijn doorgaans in staat om de aldaar onder
normale omstandigheden te verwachten bescherming te bieden aan burgers.98 99 De
Nederlandse militaire deelname aan de NAVO-trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni
2006. Sinds 2003 zijn er in Irak circa 12.000 politieagenten omgebracht, BBC, 24 december
2006.
93 Getracht wordt eenheden van de Iraqi National Army (INA) zoveel mogelijk etnisch
gemengd samen te stellen. In de praktijk wordt soms en om verschillende redenen afgeweken
van dit principe. Veel van de parate eenheden en eenheden in oprichting blijken vooralsnog
etnisch/religieus eenvormig te zijn. Zie ook de Groene Amsterdammer, `de contouren van een
burgeroorlog', 3 maart 2006. Wel zouden zich inmiddels meer soennieten aanmelden voor
het leger. Er zijn daarnaast berichten dat militairen en politiepersoneel vaker de opdrachten
van leiders van hun eigen religie of etniciteit zouden volgen, dan de bevelen van de politie- of
legerleiding
94 Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake
verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak
("NTM-I"), 23 juni 2006.
95 In december 2006 is het commando in de provincie An-Najaf overgedragen aan Iraakse
troepen In juli 2006 is het commando in de provincie Al Muthanna en in september 2006 in
de provincie Dhi Qar overgedragen in Iraakse troepen. Onder meer RFE/RL vol 10, no 235,
21 december 2006; Internationale Herald Tribune, 22 september 2006; Report of the
Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1
september 2006; EIU, `Country Report' september 2006, p.18 e.v; BBC, 21 juli 2006.
96 Zie ook 3.3.5.
97 UNHCR Country of Origin information Iraq, oktober 2005, p. 17.
98 Zie echter 3.4.6 inzake eerwraak, waarbij door bronnen in Irak vraagtekens worden geplaats
bij de berscherming die wordt geboden ingeval van (bedreiging met) eerwraak.
99 IMIK (Iraqi Movement for an Islamic Kurdistan) was een overkoepelende organisatie van
een aantal islamistische organisaties in het noorden van Irak, destijds onder leiding van
sheikh Abdul Aziz Othman. Na zijn dood heeft de IMIK zich teruggetrokken in de kleine
gebieden waar zij daadwerkelijk invloed hebben. Recentelijk hebben zij deze gebieden licht
uitgebreid. Een van de organisaties onder de paraplu van IMIK was Ansar Al Islam. IMIK
zou over het algemeen weinig invloed meer hebben in gehele KRG-gebied.
19
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
VN maakt melding van aantijgingen dat Peshmerga's buiten het KRG-gebied
illegale politie-activiteiten hebben ondernomen.100
Eerder is uit de pers vernomen dat in de Iraakse veiligheidsorganisaties sprake zou
zijn van desertie.101 Bronnen in Irak wezen tevens op het wegblijven van circa de
helft van een legereenheid bij een operatie in Al-Anbar en van circa 3000
beroepsmiltairen bij een operatie in Bagdad. Er is sprake van grootschalige
infiltratie in de nieuwe veiligheidsorganisaties door opstandelingen en door vele
militieleden, waarbij dit overigens met name voor de politie geldt en in mindere
mate voor het Iraakse leger.102 Ook is er sprake van corruptie bij de Iraakse politie.
Onder meer om deze redenen bestaat er een breed gedragen wantrouwen jegens
Iraakse politiefunctionarissen en zij het in mindere mate Iraakse militairen.103
Milities en opstandelingen
Er bestaan in Irak tientallen gewapende milities al dan niet verbonden aan
politieke en religieuze partijen en/of groeperingen dan wel aan bepaalde
ministeries.104 105 Enkele prominente milities zijn: het Mehdi leger (Jaysh al-
100 UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 20. Dit zou overigens ook geschieden
door de Asayish (de KRG-veiligheidsdienst). Amnesty International maakte tijdens de
verslagperiode melding een geval van ontvoering en onrechtmatige detentie door
Peshmerga's, Amnesty International, MDE 14/024/2006, 31 mei 2006. Zie ook UNAMI
Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 19. Zie ook 3.3.8.
101 Zie 3.4.4.
102 Bronnen in Irak spreken van een volledig parallelle bevellijn. Er zijn daarnaast duidelijke
indicaties dat ontvoeringen en executies worden uitgevoerd door personen in
polititieuniformen of militiekleding, zie onder meer UNAMI Human Rights Report, 1
september-31 oktober 2006, p. 20; NRC Handelsblad, 15 november 2006; Reuters 2 oktober
2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni, p. 7 e.v. Op 4 oktober 2006 is een
volledige politiebrigade gedemobiliseerd, vanwege infiltratie door milities. Alle agenten
worden opnieuw opgeleid, UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p.
21. ANP, AFP, 4 oktober 2006. Er zijn daarnaast duidelijke indicaties dat aanslagen,
ontvoeringen en executies worden uitgevoerd door personen in polititieuniformen of
militiekleding. Zie verder onder meer NRC Handelsblad, 9 december 2006; Washington Post,
17 oktober 2006; BBC, 27 september 2006; Reuters, 25 juli 2006. Zie ook RFE/RL Iraq
Report, Vol. 9, No. 36, 12 oktober 2006. Zie ook 3.3.9. inzake mishandeling en foltering in
politiebureaus, waarvan wordt verondersteld dat de milities deze politiebureaus in handen
hebben.
103 Onder meer Washington Post, 17 oktober 2006; Zie ook 3.3.4, 3.3.6-3.3.8 voor wat betreft de
wegversperringen, ontvoeringen en detentiecentra van verschillende milities.
104 Er zijn enerzijds naar verluidt buiten de genoemde veiligheidsorganisaties circa 145.000
gewapende personen `in dienst' van diverse ministeries, waaronder het ministerie van
binnenlandse zaken, maar ook bijvoorbeeld het ministerie van transport. Milities van
Sadristen en Badristen hebben anderzijds via politieke lijnen hun eigen ministers in de
regering.
105 Milities uiten bedreigingen onder meer door middel van dreigbrieven, deze brieven worden `s
nachts onder deuren doorgeschoven of op het stoffelijk overschot van door hen vermoorde
20
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Mahdi) onder bevel, danwel gelieerd aan Moqtada Al Sadr,106 en de Badr
organisatie of het Badr-corps. Er is tevens sprake van onderlinge strijd tussen de
verschillende sji'itische milities.107 Veel van het geweld wordt aan milities
toegeschreven. Ondanks dat beteugeling van de milities een van de punten in het
nationale verzoeningsplan was, is het Minister-President Al-Maliki in deze
verslagperiode niet gelukt de macht en activiteiten van de verschillende milities in
te tomen.
Tevens zijn diverse rebellengroeperingen actief, welke hevig verzet leveren tegen
de Iraakse veiligheidstroepen en militairen van de MNF-I. Een aantal van deze
groeperingen is verantwoordelijk voor aanslagen, ontvoeringen en moorden. Deze
groeperingen bestaan vaak uit voorstanders van het oude regime108 en zouden
soms ook moslim-fundamentalistische elementen kennen.
Terroristische groeperingen actief in Irak zijn onder meer: Tanzeem Qaedat Al-
Jihad fi Bilad Al-Rafidain', ofwel `Al Qa'ida in Mesopotamië'109 (vooral actief in
Bagdad, het midden en noorden van het land), Ansar al-Sunna110 (vooral actief in
personen geprikt. Deze brieven bevatten vaak een oproep om een bepaalde buurt, waar
betrokkene dikwijls tot een etnische of religieuze minderheidsgroep behoren, te verlaten.
106 Het Mehdi-leger is een van de grootste en meest actieve milities en opeert met name in
Bagdad en in het zuiden van Irak. Bronnen in Irak plaatsen vraagtekens bij de mate waarin Al
Sadr nog controle heeft over alle delen van de Mehdi-militie. Leden van het Mehdi-leger
zouden in toenemende mate op eigen gezag optreden en een eigen (criminele) agenda volgen,
waarvan dikwijls willekeurige soennieten het slachtoffer worden. Zie ook ANP, 28 september
2006; International Crisis Group, `Iraq's Muqtada Al-Sadr: Spoiler or Stabiliser', Middle
East Report No. 55, 11 juli 2006.
107 Bijvoorbeeld tussen het Badr-corps en het Mehdi-leger. Beide zijn aanhangers, danwel de
gewapende tak van verschillende sji'itische partijen, respectievelijk die van Moqtada Al-Sadr
en SCIRI (Supreme Council for the Islamic Revolution in Iraq, o.l.v. Baqir Al-Hakim). Een
eenduidige reden voor de strijd of streven van de beide milities is niet eenvoudig te geven. De
milities streven met name naar de macht en heerschappij over het door sji'ieten
gedomineerde zuiden van Irak en andere gebieden waar zij zich bevinden, zoals Bagdad. Ook
de beschikking over de olierijkdommen spelen hierbij een rol (UNHCR Basrah Governorate
Assessment Report, augustus 2006). De leden van de twee milities keren zich nu eens
tezamen tegen soennieten of tegen de MNF-I, dan weer worden onderlinge geveschten
geleverd. Of en tegen wie gevochten wordt, is dikwijls de beslissing van lokale
commandanten, die soms wel, maar vaak ook niet handelen naar de orders van hun leiders
(Al-Sadr en SCIRI).
108 Te denken valt hierbij aan voormalig legerfunctionarissen, gardisten, fedayeen, en
inlichtendienstenpersoneel.
109 Tijdens de verslagperiode is de leider van dit hoofdzakelijk internationale deel van de Iraakse
opstandelingen Al Zarqawi gedood. Eerder was deze organisatie bekend onder de naam `Al
Tawhid wal Jihad'. De organisatie claimt 15 brigades of bataljons te hebben, International
Crisis Group, Middle East Report no. 50, `In Their Own Words: Reading the Iraqi
Insurgency', 15 februari 2006, p. 1-2.
110 Deze militie is een afsplitsing van Ansar Al-Islam. In Ansar Al-Sunna (`verdedigers van de
traditie'), of Jaysh Ansar Al-Sunna (de partisanen van het leger van de traditie) zouden zich
21
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
het midden en noorden), Ansar al-Islam (vooral actief in het noorden),111 al-Jaysh
al-Islami fi al-Iraq,112 en al-Jabha al-Islamiya lil-Muqawama al-Iraqiya.113 114
In verschillende plaatsen, in de wijk Sadr City te Bagdad, in de soennitische
driehoek (bijvoorbeeld in Falluja, Samarra en Ramadi), maar ook in het noorden
(Mosul) en tegen de Syrische grens (Al Qa'im) hebben milities en andere
groeperingen de feitelijke controle. Ook in Basra in het zuiden van Irak oefenen
milities (onder meer door infiltratie in de politie) de controle over sommige
gebieden uit.115
Enkele duizenden leden van de PKK of PKK/KONGRAGEL zouden zich
ophouden in de KRG-gebieden. Het is niet bekend of autoriteiten in de KRG-
gebieden in de praktijk tegen de PKK/KONGRAGEL zijn opgetreden tijdens de
verslagperiode.116
Multinationale troepenmacht in Irak (MNF-I)
De VN-Veiligheidsraad stemde op 28 november 2006 unaniem in met de
verlenging van het mandaat van de multinationale troepenmacht tot 31 december
2007. Een schriftelijk verzoek van de Iraakse premier al-Ja'afari en een positieve
reactie van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Rice liggen aan de
voortgezette internationale (militaire) steun ten grondslag.117 Tijdens de
verslagperiode bevonden zich ruim 154.000 manschappen van de MNF-I in Irak.
Naast de VS (ruim 137.000 manschappen) en het VK (ruim 7.100 manschappen)
overwegend Koerdische islamitische extremisten, Iraakse soennieten en buitenlandse (niet-
Iraakse) strijders gelieerd aan Al-Qaida verenigd hebben. De groepering heeft voor diverse
aanslagen de verantwoordelijkheid opgeëist.
111 Deze groep zou nog steeds een dreiging vormen in het KRG-gebied en zou tevens krachten
hebben gebundeld met andere extremistische groepen. Deze groepering zou momenteel met
name onheil aanrichten in Mosul en omgeving. Meer informatie is niet beschikbaar.
112 `Het Islamitisch leger in Irak'. Op verschillende internetsites zouden 13 brigades hebben
geclaimd aan deze groepering verbonden te zijn.
113 `Het Islamitisch Front van het Iraakse Verzet'. Ook wel bekend als Jami', hetgeen ook
moskee of bijeenkomst betekent. Deze groepering zou zeer nationalistisch met een
salafistische inslag zijn.
114 Zie over het rapport van de International Crisis Group, `Middle East Report no. 50, `In Their
Own Words: Reading the Iraqi Insurgency', 15 februari 2006, het algemeen ambtsbericht Irak
april 2006, paragraaf 2.3.
115 UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006; RFE/RL vol. 10, no 14, 25
januari 2006; ANP, 24 januari 2006, BBC News, 17 oktober 2005. Zie ook Washington Post,
28 januari 2006; NRC handelsblad, 23 december 2005.
116 Tijdens de vorige verslagperiode heeft de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken Zebari
verklaard de (vermeende) aanwezigheid van de PKK in Noord Irak niet langer te willen
gedogen. In hoeverre reeds acties tegen de PKK zijn uitgevoerd is niet bekend. Zie het
algemeen ambtsbericht Turkije, januari 2005 voor meer informatie over de
PKK/KONGRAGEL.
117 Veiligheidsraad Resolutie 1723 (2006), 28 november 2006.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
maken 24 landen deel uit van de MNF-I. Op dit moment zijn er 26 coalitiepartners
in totaal actief in MNF-I. Japan heeft zich in juli 2006 geheel uit Irak
teruggetrokken.
Tijdens deze verslagperiode hebben MNF-I troepen onder meer operaties
uitgevoerd in de provincie Al-Anbar, waaronder in de steden Falluja en Ramadi,118
alsmede een grote operatie, "Together Forward", in en om Bagdad.119 120
Nederlandse militaire bijdrage
Van 1 augustus 2003 tot 7 maart 2005 heeft Nederland bijgedragen aan de
multinationale troepenmacht (MNF-I) voor Irak voornamelijk in de provincie Al-
Muthanna in Zuid-Irak.121 Thans draagt Nederland met 15 militairen bij aan de
NAVO-trainingsmissie.122
2.4 Sociaal-economische situatie
De Iraakse economie verkeert reeds decennia in slechte toestand. De economische
wederopbouw na de val van Saddam Hoessein wordt voortgezet, maar ondervindt
hinder van het voortdurende geweld.123 Daarnaast bleek een aanzienlijk deel van
het geld dat de internationale gemeenschap had bestemd voor de wederopbouw te
118 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 14; UNAMI Human Rights
Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 12 e.v.
119 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 4.
120 Gesteld wordt dat de bevolking evenzeer te lijden heeft onder deze operaties, gevechten en
restricties opgelegd door de MNF-I. Zie onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30
juni 2006, p.18.
121 Zie verder het algemeen ambtsbericht Irak, december 2004. Zie ook: Brief van de Minister
van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer inzake actuele ontwikkelingen in Irak, 10 juni
2005.
122 Zie hierover onder meer Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de
Tweede Kamer inzake verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO-
trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni 2006.
123 Irak beschikt over een aanzienlijk potentieel voor een gezonde economie (oliereserves,
vruchtbare grond en fondsen van de internationale gemeenschap). Ondanks een heel lichte
stijging in de olieproductie gedurende 2006, blijft deze echter ten gevolge van aanslagen
achter bij de verwachtingen. The Economist Intelligence Unit (EIU) Country Report
september 2006, p.9. Zie ook IMF Country Report, augustus 2006, pp. 4-5. Ook zijn
buitenlandse investeerders weinig geneigd te investeren in het licht van de onzekere
veiligheidssituatie. Zie ook: EIU Country Report september 2006, p.9 e.v.; EIU Country
Report januari 2006, p.5 e.v en december 2005, p. 8 e.v.; Met enige regelmaat worden nog
steeds waterleidingen en oliepijpleidingen gesabotteerd; o.m. EIU Country Report april 2006,
p.5; The Middle East, april 2006, p.18-23; BBC NEWS, 9 augustus 2005. Daarnaast liet de
stroomvoorziening in de rapportageperiode bij tijd en wijlen te wensen over, Zie o.m.New
York Times, 25 september 2006. Zie ook UNHCR Basrah Governorate Assessment Report,
augustus 2006.
23
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
zijn misbruikt of niet voldoende te kunnen worden verantwoord.124 De
werkloosheid vormde in de verslagperiode nog steeds een groot probleem.
Schattingen van het aantal werklozen lopen uiteen.125 De inflatie wordt geschat op
58 %, na een scherpe stijging in de tweede helft van 2006.126 De totale bijdrage in
het UN Development Group Trust Fund, een onderdeel van de International
Reconstruction Fund Facility for Iraq (IRFFI) bedroeg 1,11 miljard dollar in
september 2006.127 Inmiddels is het grootste deel van het bedrag in het fonds
toebedeeld aan de verschillende projecten.128 Tijdens de vorige verslagperiode
hebben Nederland en Irak een bilateraal akkoord getekend ter uitvoering van de
overeenkomst die in 2004 in de Club van Parijs werd bereikt over 80 procent
kwijtschelding van de overheidsschulden van Irak. De Iraakse
exportkredietschulden bij Nederland van 257 miljoen euro zullen in drie fasen
worden kwijtgescholden. In totaal is 60% van de schulden bij de Club van Parijs
kwijtgescholden.129
De economische activiteit in de KRG-gebieden, is opvallend. In het bijzonder in
Erbil is zichtbaar sprake van economische opbloei.130
In humanitair opzicht kampt Irak in vrijwel alle sectoren met aanzienlijke
problemen. Niet alleen voor de bevolking in de steden maar ook in de rurale
gebieden is de humanitaire situatie slecht. Gesteld kan worden dat er een tekort is
aan verschillende basisvoorzieningen.131 Uit een onderzoek van het Wereld
124 Onder meer ook BBC, 23 oktober 2006.Zie voor een beschrijving van de `Iraqi Transparency
Commission' het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006. Dit geldt overigens evenzeer voor
(buitenlandse) contractors.
125 Inmiddels zou de werkloosheid meer dan 60% en onder de jeugd zelfs 70% bedragen,
International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update,
Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 2. Hieraan zou tevens bijdragen de vele
politieagenten en militairen die zijn gestopt met hun werk na bedreigingen.
126 In juli 2006 zou de gemiddelde inflatie 69,9 % hebben bedraagt. De prijzen voor brandstof en
electriciteit zouden in mei 2006 met 371,5% en in juli 2006 met 374% gestegen zijn, Zie IMF
Country Report No. 06/301, August 2006, pp. 4-9; The Economist Intelligence Unit (EIU):
Country Report september 2006, pp. 11, 29.
127 UNDG Iraq Trust Fund News Letter, september 2006.
128 In oktober 2006 waren 104 projecten met een totale kostprijs van 869 miljoen USD
goedgekeurd. Projecten voor in totaal 664 miljoen USD zijn gestart. Veertien projecten zijn
inmiddels afgerond. Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution
1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to
paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; UNDG Iraq Trust Fund
February 2006 Newsletter. Zie hierover ook www.IRFFI.org.
129 IMF Country Report, augustus 2006, p. 25.
130 Met name ook de infrastructurele ontwikkeling in en om Erbil is opvallend. Zie ook RFE/RL
Iraq Report vol. 9, mr. 32, 15 september 2006.
131 Er blijven tekorten bestaan aan basisbehoeften in het algemeen, zoals drinkwater, elektriciteit,
gezondheidszorg (medicijnen) en onderwijs, o.m. Report of the Secretary-General pursuant to
paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006. Zie ook bijvoorbeeld New
24
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Voedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties en de Iraakse regering blijkt
dat in Irak 15% van de bevolking te lijden heeft onder het gebrek aan
voedselzekerheid.132 Aangenomen wordt dat Irak, hoewel het beschikt over
natuurlijke hulpbronnen, in de eerstkomende jaren op velerlei gebied nog
afhankelijk zal zijn van buitenlandse steun.133 In de KRG-gebieden lijkt de
humanitaire situatie zich echter redelijk te verbeteren. Verschillen tussen enerzijds
het minder ontwikkelde platteland en anderzijds stedelijk gebied zijn zichtbaar.
Veel internationale NGO's hebben in vorige verslagperiodes hun activiteiten in
Centraal-Irak gestaakt, danwel het internationale personeel teruggetrokken als
gevolg van de onveiligheid, in het bijzonder de aanslagen op en ontvoeringen van
hulpverleners.134 135
Inmiddels is een klein deel van de internationale staf van hulporganisaties en
andere internationale organisaties echter teruggekeerd naar Irak. 136
Ook activiteiten van de VN, NGO's en buitenlandse bedrijven in de KRG-
gebieden komen weer op gang.
York Times, 25 september 2006). De medische zorg zou met name te lijden hebben onder het
gebrek aan constante stroomvoorziening, een almaar toenemend aantal mensen die medische
zorg behoeven en bedreigingen en ontvoering van medisch personeel en patiënten. Ook de
corruptie in ziekenhuizen speelt een nadelige rol, UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30
juni 2006, p. 7. Zie verder o.m. UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005,
p. 23-24; Alle invoer van medicijnen in Irak moet naar verluidt plaatsvinden via het
ministerie voor gezondheid, dat de medicijnen zou herverdelen. Een bron geeft aan dat
nagenoeg geen medicijnen de gebieden zouden bereiken waar veel soennieten wonen.
132 Het WFP and Iraq Government,`Food Security ad Vulnerability Analysis in Iraq', 12 mei
2006. Zie ook International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies:
Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006.Zie ook de Volkskrant 16
mei 2006; Reuters, 16 mei 2006. Overigens leefde circa 60 % van de bevoling van
voedseluitdeling tijdens de internationale sancties tegen Saddam Hoessein,
133 Zie hierover ook bijvoorbeeld: UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005,
hoofdstuk C, paragraaf III.
134 Het aantal medewerkers van de VN in Bagdad bedraagt 95 personen, waarvan 40 stafleden en
55 personen die zorg dragen voor de persoonlijke bewaking of administratieve taken
verrichten.
135 Zo werden op 17 december 21 medewerkers van de Rode Halve Maan in Bagdad ontvoerd
door personen in politieuniform, ANP/AFP, ANP/Reuters, 17 december 2006.
136 Zie ook 2.3, 3.3.8 en 4.3.
25
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Irak is partij bij tal van internationale mensenrechtenverdragen,137 waaronder:
- Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR);
- Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR);
- Verdrag inzake de Uitbanning van Rassendiscriminatie (ICERD);
- Verdrag inzake de Voorkoming en Bestraffing van Genocide;
- Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van
Vrouwen (CEDAW);
- Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC).
Irak is geen partij bij het Anti-Folterverdrag (CAT). Evenmin is Irak partij bij het
Vluchtelingenverdrag van Genève en het bijbehorende Protocol.
3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet biedt op papier waarborgen voor een aantal fundamentele vrijheden,
zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en vergadering en
vrijheid van godsdienst en overtuiging.138 Irak kent volgens de grondwet een
scheiding der machten. De islam is de officiële godsdienst en geldt als een
fundamentele rechtsbron voor de Iraakse wetgeving.139 Wet- en regelgeving
zullen, zo luidt de grondwet, niet in strijd zijn met de principes van de islam,
democratische grondslagen, noch met `universele beginselen van de
mensenrechten'.140 Volgens de grondwet genieten alle Irakezen gelijke rechten en
137 Ratifications and reservations, last updated 19 september 2006, www.ohchcr.org; Irak heeft
het voorbehoud gemaakt bij de CEDAW en bij de CRC, dat deze conventies de werking van
de bepalingen van shari'a-wetgeving niet beperken. Irak heeft bij de ICERD het voorbehoud
gemaakt de aan de conventie verbonden rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof niet
te aanvaarden. Irak komt niet voor in de lijst van `States Parties to the 1951 Convention
relating to the Status of Refugees and the 1967 Protocol as of 1 September 2005',
www.unhcr.org, geraadpleegd op 26 oktober 2006.
138 Opmerkelijk is de verwijdering, in de laatste fase van het opstellen van de ontwerpgrondwet,
van een bepaling (toenmalige artikel 44) dat Irakezen de rechten en waarborgen zullen
genieten die hen worden geboden door de verdragen waar Irak partij bij is. Amnesty
International MDE 14/035/2005, 16 september 2005.
139 Grondwet, artikel 2 lid 1.
140 Grondwet, artikel 2 lid 1.
26
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
is iedereen gelijk voor de wet.141 De grondwet garandeert administratieve,
culturele en politieke rechten van alle burgers.142
Uit artikel 13 van de grondwet volgt dat de grondwet de hoogste wet is en dat alle
met de grondwet conflicterende wetten en regelgeving ongeldig zijn. De Coalition
Provisional Authority heeft in de interimperiode additionele bindende
verordeningen uitgevaardigd. Bestaande wetgeving en CPA-regelgeving zijn van
kracht gebleven na de machtsoverdracht van juni 2004, tenzij of totdat de regering
deze opschort danwel wijzigingen erin aanbrengt.143 De grondwet houdt eveneens
bestaande wet- en regelgeving in stand, tot het moment dat zij met in achtneming
van de in de grondwet gestelde wetgevingsprocedure zijn ingetrokken of
gewijzigd.144 Indien CPA-regelgeving, stammend uit de periode voor de
soevereiniteitsoverdracht aan de interimregering, niet toereikend is, kan worden
teruggegrepen op oorspronkelijke Iraakse nationale wetgeving.
Er hebben zich, met uitzondering van de invoering van de nieuwe
nationaliteitswet,145 in de verslagperiode voor zover bekend geen wezenlijke
veranderingen voorgedaan met betrekking tot het uitvaardigen van nieuwe
wetgeving.
De uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht in de KRG-gebieden
opereren sinds 1991 onafhankelijk van Bagdad. Veel onderdelen van de Iraakse
wetgeving zijn na 1991 in deze gebieden ongewijzigd van kracht gebleven. Slechts
politiek repressieve wetgeving en op wetgeving betrekking hebbende RCC-
decreten146 zijn ongeldig verklaard. In de periode 1991 2003 zijn door
KRG/KDP en KRG/PUK diverse nieuwe wetten aangenomen die afwijken van
wetgeving uitgevaardigd door het voormalige regime te Bagdad. Deze nieuwe
wetgeving is nog altijd van kracht.147 Delen van de Koerdische wetgeving dienen
te worden geharmoniseerd met de centrale wetgeving van Bagdad. Het is niet
bekend wanneer dit proces gereed zal zijn.148 In de grondwet is vastgelegd dat de
141 "Iraqis are equal before the law without discrimination based on gender, race, ethnicity,
origin, color, religion, sect, belief or opinion, or economic and social status", grondwet artikel
14.
142 Grondwet, tweede sectie, hoofdstuk 1-3.
143 CPA-verordening 100 (CPA/ORD/28 JUN 2004/100).
144 Grondwet, artikel 127.
145 Zie hierover verder in 3.1.2.
146 De Revolutionaire Commandoraad (RCC) was het hoogste staatsorgaan onder het bewind
van Saddam Hoessein. De wetgevende en uitvoerende macht waren destijds vrijwel volledig
in handen van de RCC. Zie verder algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
147 Zie ook artikel 140 grondwet.
148 In Irak bestaat centrale en decentrale regelgeving. De KRG kan zelfstandig decentrale
wetgeving aannemen op de terreinen waarin de decentrale overheid, i.c. de KRG, bevoegd is.
Zie bijvoorbeeld ook paragraaf 3.4.5. inzake eerwraak.
27
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
KRG de uitvoering van haar taken voortzet, met uitzondering van de taken die
onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de centrale regering vallen.149
Nationale veiligheidswetgeving
De minister-president kan de noodtoestand af kondigen. De duur van de
noodtoestand is grondwettelijk beperkt tot dertig dagen.150 De noodtoestand kan
telkens met dertig dagen worden verlengd.151 152
Strafwetgeving
Het Wetboek van Strafrecht (`Penal Code', Law no. 111 van 1969) en het
Wetboek van Strafvordering (`Law on Criminal Proceedings' no. 23 van 1971)
zijn, volgens CPA-verordening 7 van 9 juni 2003, onverminderd van toepassing,
met uitzondering van enkele onderdelen.153 Deze wetboeken zullen waar nodig
worden aangepast naar internationale maatstaven.
De doodstraf is in 2004 opnieuw ingevoerd.154
Het Iraakse wetboek van strafrecht onderscheidt drie soorten delicten:
- Al-Ekhlal (`infraction') overtredingen met straffen tot drie maanden;
- Al-Junah (`misdemeanours') misdrijven met straffen van drie maanden tot
vijf jaar;155
- Al-Jenayat of Al-Jara'im (`felonies' of `crimes/offences') misdrijven met
straffen van vijf jaar en meer.
149 Grondwet, artikel 116 j° 114.
150 Grondwet, artikel 60 lid 9.
151 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus
2006, p. 15; Washington Post, 28 november 2006.
152 Tevens kan dienen als basis voor deze besluiten de `Order of safeguarding national security'
van 7 juli 2004, op basis waarvan op lokaal niveau de noodtoestand kan worden uitgeroepen
voor een periode van maximaal zestig dagen, met mogelijkheid tot periodieke verlenging met
dertig dagen Zie hierover alsmede over de diverse malen dat de noodtoestand is afgekondigd
in 2004-2005 het algemeen ambtsbericht april 2006. Zie hierover ook UNAMI Human Rights
Report, 1 mei-30 juni 2006, p 17 e.v en UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of
Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p.3; UNHCR Country of Origin Information Iraq,
oktober 2005, p. 17-18. Zie voor een niet limitatief overzicht van de afgekondigde
noodtoestanden gedurende de verslagperiode, 3.4.4.
153 In CPA-verordening 7 (d.d. 9 juni 2003) zijn delen van de Iraakse strafwetgeving buiten
werking gesteld: 1.2. deel 2, hoofdstuk 3, sectie 1, 225 (7 jaar celstraf inzake belediging van
de president). Ook verbiedt deze verordening mishandeling en foltering alsmede straffen die
beschouwd kunnen worden als inhumaan en in strijd met de rechten van de mens (sectie 3 lid
2).
154 Zie verder 3.3.10. Voor eerdere wijzigingen zie ook de algemene ambtsberichten Irak, januari
en juni 2004.
155 Sommige infractions en misdemeanors kunnen ook bestraft worden met een geldboete.
28
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Strafrechtprocedure
Een onderzoeksrechter of rechter-commissaris onderzoekt de zaak en verwijst
deze, afhankelijk van de verdenking, naar de bevoegde rechtbank, het
`misdemeanor court' (Mahkamat Al-Junah) danwel het `felony court' (Mahkamat
Al-Jenayat) en in sommige gevallen het investigative court van het Central
Criminal Court of Iraq. De onderzoeksrechter kan overtredingen (`infractions') in
sommige gevallen zelf afdoen of deze doorverwijzen naar het `misdemeanour
court'. Het `misdemeanour court' heeft de bevoegdheid om misdrijven in de
categorie `misdemeanors' te behandelen. Misdrijven in de categorie `felonies'
worden behandeld in het `felony court'.
Tegen een uitspraak van de onderzoeksrechter kan niet in beroep worden gegaan,
tenzij deze uitspraak een gevangenisstraf tot gevolg heeft. In deze gevallen kan
hoger beroep worden aangetekend bij het `felony court'.
Tegen beslissingen van het `misdemeanour court' staat beroep open bij het Hof
van Beroep (Mahkamat Al-Este'naf) dat in deze gevallen als hoogste instantie
optreedt ("acting in its cassation capacity"). Tegen uitspraken van het `felony
court' kan beroep worden aangetekend bij het Hof van Cassatie.
Het `misdemeanor court' en het `felony court' hebben de absolute competentie in
strafzaken, voorzover het Central Criminal Court of Iraq (CCCI) die niet heeft. De
zaken waarover het CCCI de absolute competentie heeft zijn in de onderstaande
paragraaf vermeld.
Central Criminal Court of Iraq (CCCI)
Te Bagdad is in juli 2003 het 'Central Criminal Court of Iraq' (Al-Mahkama Al-
Jana'iya Al-Markaziya Fi Al-Iraq) ofwel centrale strafrechtbank ingesteld,
teneinde effectiever op te kunnen treden tegen criminele activiteiten die de
veiligheid en stabiliteit van Irak ondermijnen.156 Deze rechtbank heeft
vertegenwoordigingen in diverse andere steden. De rechtbank bestaat uit twee
afdelingen; een onderzoeksgerecht ('investigative court') onder leiding van een
onderzoeksrechter en een 'felony court'.
De centrale strafrechtbank berecht personen die ervan worden verdacht:
- een strafbaar feit te hebben gepleegd dat erop gericht is regeringsinstellingen
en -activiteiten te destabiliseren;
- een strafbaar feit te hebben gepleegd waarbij discriminatie op grond van ras,
nationaliteit, etniciteit of religie een motief was;
156 UNCHR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 126. Het CCCI is sinds
augustus 2003 actief.
29
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
- een strafbaar feit te hebben gepleegd dat betrekking heeft op het op
gewelddadige wijze afzetten van de autoriteiten;
of indien men ervan wordt verdacht:
- uit hoofde van een invloedrijke positie onder het voormalige regime nog
steeds de rechterlijke macht of andere overheidsinstellingen te beïnvloeden;
- alleen of in groepsverband betrokken te zijn bij criminele en/of terroristische
activiteiten tegen de bevolking of legaal opererende strijdkrachten in Irak.
Zittingen van de rechtbank zijn openbaar. Beslissingen van het 'felony court'
(onderdeel van het CCCI) kunnen worden aangevochten bij het Hof van
Cassatie.157
Verdachten hebben in strafprocedures recht op juridische bijstand.158
Wetgeving inzake alcohol
Volgens de Iraakse wet is verkoop van alcoholische drank niet strafbaar.159
Wat betreft gebruik van alcoholhoudende drank zijn bepaalde gedragingen
strafbaar, die zijn gedefinieerd in het Iraakse Wetboek van Strafrecht van 1969
(section 6 - paragraaf 386 t/m 388). Strafbaar is bijvoorbeeld degene die:
- in dronken toestand overlast bezorgt in het openbaar;
- alcoholische dranken aanbiedt aan minderjarigen of minderjarigen aanzet tot
gebruik van alcoholische dranken;
- als eigenaar of medewerker van een horecagelegenheid een minderjarige
drank aanbiedt.
Het is in Irak niet gepast om in het openbaar alcoholhoudende drank te gebruiken.
Dit gebeurt binnenskamers of in ieder geval zoveel mogelijk zonder dat derden er
aanstoot aan kunnen nemen. Tijdens Ramadan zijn volgens Iraaks gebruik
slijterijen e.d. gesloten. In sommige hotels die onder het ministerie van toerisme
vallen zoals het Al-Rasheed hotel te Bagdad wordt geen alcohol meer
geschonken. Op de luchthaven van Bagdad, dat onder het ministerie van transport
valt, wordt geen alcohol meer verkocht. Op beide ministeries zetelt een minister
die aan de radicale geestelijke Al-Sadr is gelieerd.160
157 O.m. CPA Order 13 (revised and amended), 22 april 2004; TAL, artikel 46, zie ook UNHCR
Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 122-123 en 126.
158 Grondwet, artikel 19 lid 11; Iraaks Wetboek van Strafvordering, artikel 144.
159 Zie de 'Spirituous Liquors Law' uit 1931. Hierin is geregeld waar verkoop van alcohol mag
plaatsvinden, welke vergunningen nodig zijn en welke regels men in acht moet nemen.
160 Zie ook 3.3.3. inzake islamisering.
30
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Traditioneel zijn de meeste slijters, drankhandelaren en -producenten van
christelijke huize. Ook zijn er moslims die slijterijen beheren of anderszins drank
verkopen. Er is sprake van bedreigingen tegen slijters. Bier en andere
alcoholhoudende drank worden in toenemende mate verkocht in 'neutrale'
verpakking of 'via de achterdeur'. Ook wordt na zonsondergang alcohol verkocht
vanuit auto's op bepaalde plaatsen in Bagdad en andere steden.
Wetgeving inzake gokken
Volgens artikel 389 van het Iraakse Wetboek van Strafrecht is gokken een
strafbaar feit.161 Gokken komt in Irak op beperkte schaal voor. Aangezien dit
overwegend in zeer besloten (huiselijke danwel clandestiene) kring plaatsvindt, is
hierover weinig bekend.162
Het Iraaks Hooggerechtshof in Strafzaken
Het Iraakse Hooggerechtshof in Strafzaken (het Supreme Iraqi Criminal Tribunal,
SICT)163 richt zich op de vervolging en berechting van onder meer personen die
zich tijdens het regime van Saddam Hoessein schuldig hebben gemaakt aan
genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, gepleegd tussen
17 juli 1968 en 1 mei 2003.164 Vanuit de VN en mensenrechtenorganisaties is
kritiek geuit op het tribunaal, vanwege het feit dat de doodstraf tot de mogelijke
straffen behoort.165 Amnesty International en Human Rights Watch zetten
vraagtekens bij de onafhankelijkheid van het hof, en voeren onder meer aan, dat er
onvoldoende waarborgen zouden bestaan tegen zelfbeschuldiging door de
verdachten en voor het voeren van een adequate verdediging.166 Ook uiten deze
161 De persoon die zich hieraan schuldig maakt, riskeert een straf van maximaal één maand. Het
openen van een casino of gokhuis toegankelijk voor het publiek is eveneens een strafbaar feit.
Hierop staat een gevangenisstraf van maximaal één jaar. Dezelfde straf riskeert iemand die er
werkt.
162 Zie verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006.
163 In oktober 2005 heeft de Iraakse Transitional National Assembly (TNA) het statuut van het
Iraaks Speciaal Tribunal (IST) gewijzigd. Hierbij is het IST hernoemd tot het Supreme Iraqi
Criminal Tribunal (SICT).
164 Het SICT bestaat uit drie lagen: een `Investigative Tribunal' met 24 rechters, een `Trial
Tribunal' bestaande uit 14 rechters verdeeld over twee kamers met 5 roterende rechters en
een `Appelate Tribunal' met 9 rechters. Aan dit hof wordt ook wel gerefereerd met de naam
`Iraqi High Tribunal'; US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights
Practices, 8 maart 2006.
165 Onder andere Human Rights Watch (HRW) heeft tevens zorgen geuit over de beperkte
expertise en ervaring van de aan het tribunaal verbonden Iraakse rechters, HRW, `Iraq:
Tribunal's flaws raise fair-trial concerns', 17 december 2004.
166 HRW verwijst naar geachte onvoldoende mogelijkheden voor de verdediging getuigen te
ondervragen en geachte moeizame toegang door de raadslieden tot de verdachten en tot het
bewijsmateriaal dat wordt aangevoerd, Human Rights Watch World Report 2006, p. 451. Het
UNAMI Human Rights Report, 1 november 31 december 2005 schetst een iets minder
31
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
mensenrechtenorganisaties kritiek op de gebrekkige bewijslast voor dit hof en de
onafhankelijkheid van het hof.167 Twintig medewerkers van het tribunaal,
waaronder aanklagers en rechters(-commissaris) zouden in het verleden actief lid
van de Ba'athpartij zijn geweest.168 Daarnaast blijkt de veiligheid van raadslieden
en andere betrokkenen niet te kunnen worden gegarandeerd. Tijdens de
verslagperiode zijn diverse advocaten en familieleden omgebracht.169
Het proces ter terechtzitting tegen Saddam Hoessein met betrekking tot de moord
op 148 mensen in Dujail, ten noorden van Bagdad, waar in 1982 een aanslag op
zijn leven werd gepleegd, werd op 19 oktober 2005 gestart.170 Op 5 november
2006 veroordeelde het hof Saddam Hoessein ter dood voor misdaden tegen de
menselijkheid jegens inwoners van Dujail.171 De uitspraak werd op 26 december
2006 in hoger beroep bevestigd.172 Op 30 december 2006 is Saddam Hoessein ter
dood gebracht.173 Tijdens de vorige verslagperiode heeft de oorspronkelijke
president van de kamer die Saddam Hoessein berecht, Rizgar-Amin, zijn functie
neergelegd, naar eigen zeggen om redenen van politieke druk en kritiek van de
Iraakse regering op het procesverloop.174 Hij is vervangen door Rauf Abdel
Rahman.175 Het proces is verscheidene malen verdaagd, onder meer vanwege het
chaotische verloop van de zittingen. Saddam Hoessein en enkele medeverdachten
zijn ook in deze verslagperiode diverse keren onder dwang verwijderd uit de
negatief beeld, waarin bijvoorbeeld zittingen zouden zijn verdaagd vanwege het ontbreken
van de raadslieden van twee van de verdachten.
167 Op basis van het SICT-statuut en het procesreglement (Rules of Procedure and Evidence),
dient de schuld van de verdachte aannemelijk te worden gemaakt (`satisfied of guilt by the
evidence presented'). Ter vergelijking, bijvoorbeeld voor het International Criminal Tribunal
for the Former Yugoslavia en het International Criminal Tribunal for Rwanda, moet de
schuld van de verdachte worden bewezen `beyond reasonable doubt'. Zie ook UNHCR
Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, 126 e.v.
168 Reuters, 20 januari 2006; AP, 27 juli 2005; AP, 28 juli 2005. Zie ook 3.4.6.
169 Human Rights Watch, `Iraq: Court Must Act to Protect Defense Counsel', 27 juni 2006.
170 Als vergelding voor een mislukte aanslag in 1982 op Saddam Hoessein werden 148 mensen
geëxecuteerd en honderden inwoners waaronder vrouwen en kinderen gearresteerd.
171 Twee mede-verdachten zijn eveneens ter dood veroordeeld: een voormalig voorzitter van het
Revolutionaire Hof, Awad Hamed al-Bander en de halfbroer van Saddam en hoofd van de
inlichtingendienst Barzan Ibrahim al-Tikriti. Vier verdachten kregen gevangenisstraffen
variërend van 15 jaar tot levenslang. Een verdachte is vrijgesproken, NRC Handelsblad, 6
november 2006; the Guardian, 6 November 2006; Reuters, ANP, AFP, 5 november 2006.
172 Reuters, AFP, BBC, 26 december 2006.
173 Volkskrant, 2 januari 2007; NRC Handelsblad, 30 december 2007; New York Times, 30
december 2006; Reuters, ANP, AFP, 30 december 2006.
174 Overigens is ook Human Rights Watch van mening dat de inmenging door de Iraakse
regering met de onafhankelijkheid van de rechters van het SICT, afbreuk doet aan een eerlijk
proces voor de verdachten, Human Rights Watch, `Saddam Hussein Trial At Risk', 27
januari 2006. Zie ook RFE/RL vol. 10, no 8, 17 januari 2006; ANP, 16 januari 2006
175 NRC Handelsblad, 30 januari 2006; Washington Post, 30 januari 2006, ANP 23 januari 2006;
Reuters 23 januari 2006.
32
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
rechtszaal, maar ook gedwongen om een zitting bij te wonen.176 Het
oorspronkelijke advocaten-team boycotte gedurende enkele weken het proces uit
protest tegen de verwijdering uit de rechtzaal van een van hen. Zij zijn in een later
stadium weer toegelaten als raadslieden van de verdachten. 177 Vanaf 15 maart
2006 vond het proces, na een ordemaatregel van de president van de kamer,
geregeld achter gesloten deuren plaats.178 Mensenrechtenorganisaties hebben
kritiek geuit op de procesgang en de ter dood veroordelingen.179
Op 21 augustus 2006 is een tweede proces tegen Saddam Hoessein en enkele
medeverdachten van start gegaan, waarin de verdachten zijn aangeklaagd wegens
volkerenmoord op Koerden, waaronder de Anfalcampagne in 1998, en misdaden
tegen de menselijkheid in de jaren tachtig van de vorige eeuw.180 Voorzittend
rechter in dit proces Al-Amiri werd op 19 september 2006 door de regering
vervangen door rechter Al-Ureybi, nadat Al-Amiri tijdens zitting had aangegeven
dat Saddam Hoessein geen dictator was geweest.181 Ook tijdens dit proces zijn
verdachten meermaals tijdens zitting uit de rechtzaal verwijderd182 en boycotten de
raadslieden regelmatig zittingen, ondermeer na de vervanging van de voorzittende
rechter.183
Gedurende de verslagperiode zijn meermaals familieleden van rechters, openbaar
aanklagers en advocaten betrokken bij het SICT ontvoerd en vermoord.184
176 BBC, 22 mei 2006.
177 Ook zou Saddam Hoessein gedurende elf dagen in hongerstaking zijn geweest, Trouw, 28
februari 2006; NRC Handelsblad, 27 februari 2006; BBC, 14 februari 2006. Zie verder BBC,
14 februari 2006; Washington Post, 13 februari 2006, The Economist, 4 februari 2006
RFE/RL vol. 10, no. 20, 2 februari 2006; BBC, 2 februari 2006, BBC, 29 januari 2006,
Reuters 24 januari 2006. Zie hierover ook Human Rights Watch Briefing Paper, Volume No.
(1), `The Iraqi High Tribunal and the Representation of the Accused', February 2006.
178 Elsevier, 15 maart 2006; BBC, 15 maart 2003.
179 Human Rights Watch, `Iraq: Saddam Hussein Put to Death', 30 december 2006; en `Dujail
Verdict Unsound', 6 november 2006; Amnesty International, `Amnesty International
deplores execution of Saddam Hussein', 30 december 2006; en MDE 14/037/2006, 5
november 2006; ANP/AFP, 5 november 2006.
180 BBC, 19 oktober 2006, 26 september 2006. Report of the Secretary-General pursuant to
paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2005, p. 8; Human Right
Watch, `Iraq: Tribunal Must Improve Work in Anfal Trial', 18 augustus 2006; Amnesty
International, MDE 14/031/2006, 18 augustus 2006. International Centre for Transitional
Justice, `Iraq: Tribunal Must Improve Efforts in Anfal Trail', 17 augustus 2006.
181 ANP, 29 september 2006; Reuters, 26 september 2006, Human Rights Watch, `Removal of
Judge a Grave Threat to Independence of Genocide Court', 19 september 2006; BBC, 18
september 2006.
182 Reuters, 26 september 2006; BBC, 26, 25 en 20 september 2006.
183 Reuters, 26 september 2006; BBC, 26 en 25 september 2006; Washington Post, 20 september
2006.
184 ANP, 29 september 2006; Reuters, 26 september 2006; BBC, Washington Post, 17 oktober
2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Nationaliteitswetgeving
Tijdens de verslagperiode is de nieuwe Iraakse nationaliteitswet in het staatsblad
gepubliceerd.185 Uit de Iraakse Nationaliteitswet no. 26 van 2006 volgt dat de
volgende personen de Iraakse nationaliteit bezitten:
- een kind van een Iraakse vader of moeder;
- een vondeling die in Irak wordt gevonden, tenzij het tegendeel kan worden
bewezen.186
Enkele aspecten inzake nationaliteit zijn tevens opgenomen in artikel 18 van de
Grondwet.187 Overigens kan de Iraakse nationaliteit onder de grondwet ook door
de moeder worden overgedragen, zonder verdere vereisten aan de nationaliteit van
S/2006/706, 1 september 2005, p. 8; UNAMI, Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.
5, 19, BBC, 21 juni 2006. Zie ook New York Times, 17 december 2005.
185 Official Gazette, nr. 4019, 7 maart 2006. Deze wet is echter niet door het parlement
behandeld, noch aanvaard, waardoor het juridisch bindend karakter ervan wordt betwijfeld.
Zie het ambtsbericht Irak van april 2006, 2.1.3, voor de nationaliteitswet no. 43 uit 1963.
186 Artikel 3 nationaliteitswet. Daarnaast kunnen personen geboren buiten Irak uit een Iraakse
moeder en een onbekende of staatloze vader, danwel een persoon geboren in Irak uit een
onbekende vader kiezen voor de Iraakse nationalteit, artikel 4-5 nationaliteitswet. Naar
verluidt zou overigens artikel 3 (meer in het bijzonder de overdracht van de nationaliteit van
moeder op kind) in de praktijk niet in alle gevallen worden toegepast. Meer informatie is
hierover niet beschikbaar.
187 Het artikel stelt onder meer dat de Iraakse nationaliteit enkel kan worden ontnomen indien
een tot Iraaks staatsburger genaturaliseerde persoon in de naturalisatieprocedure onjuiste
gegevens heeft verstrekt of valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Dubbel staatsburgerschap is
toegestaan. Dit was voorheen verboden ofschoon het in de praktijk wel voorkwam. Voorts is
vastgelegd dat Irakezen van wie eerder de Iraakse nationaliteit was ontnomen, om politieke,
raciale of religieuze redenen (artikel 18 nationaliteitswet) of omdat de betrokkene een andere
nationaliteit had verkregen, als Iraakse staatsburgers zullen worden beschouwd. Decreet 666
van de RCC is al eerder ongeldig verklaard. Personen, die op basis van dit decreet de Iraakse
nationaliteit zijn kwijtgeraakt, worden als Iraaks staatsburger beschouwd, artikel 17
nationaliteitswet. Zij kunnen in principe een nieuw nationaliteitscertificaat en een nieuwe ID-
kaart aanvragen. UNHCR beschrijft in zijn `Basrah Governorate Assessment Report,
augustus 2006' de procedure voor het aanvragen van de documenten. Voor het certificaat
geldt: de aanvraag dient te worden ingediend bij het Directoraat Nationaliteit en Reizen van
het ministerie van Binnenlandse Zaken (in het beschreven geval, het kantoor in Basrah);
onderzoek wordt (tevens) verricht op het ministerie in Bagdad. Daar dient betrokken zich in
persona ook te melden. Zie voor de ID-kaart ook bijlage 5. Het is maar zeer de vraag of deze
procedure momenteel in de praktijk ook werkt en wordt gehanteerd. Voorts is ook sprake van
infiltratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een bron in Irak geeft aan, dat
gegevens van aanvragers van onder meer deze documenten worden opgeslagen en later
worden doorgegeven of verkocht aan personen, die politiek of crimineel kwaads in de zin
hebben.
In KRG-gebied gelden afwijkende regels, zie UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment
Report, augustus 2006.
34
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
de vader. Eventuele geschillen inzake toekenning van de Iraakse nationaliteit
zullen kunnen worden voorgelegd aan de bestuursrechter.188
Palestijnen in Irak komen niet in aanmerking voor de Iraakse nationaliteit.189 Het
is evenmin mogelijk voor Palestijnen een Iraaks paspoort te verkrijgen. Wel
kunnen de Iraakse autoriteiten speciale reisdocumenten afgeven om het reizen
voor Palestijnen van en naar Irak te faciliteren.190
Het ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de afgifte van
paspoorten en documenten inzake de civiele status (zoals identiteitskaarten,
nationaliteitsbewijzen en naturalisatiecertificaten). 191
Personen- en familierecht
De `Iraqi Law of Personal Status' (ILPS) no. 188 uit 1959 is nog steeds van kracht
zolang de bepalingen niet in strijd zijn met principes als vastgelegd in de TAL of
de grondwet.192 Het Iraakse personen- en familierecht is grotendeels gebaseerd op
de shari'a en regelt de familierechtelijke aangelegenheden van moslims.193 Artikel
2 C j° artikel 14 van de grondwet impliceren dat wet- en regelgeving in strijd met
het gelijkheidsbeginsel nietig zijn. De rechter zal de bepalingen van de ILPS ook
bij huwelijk en echtscheiding moeten toetsen aan het gelijkheidsbeginsel tussen
man en vrouw. In hoeverre dit gestalte krijgt in de praktijk, is maar zeer de
vraag.194
188 Artikel 19-20 nationaliteitswet.
189 Artikel 6 nationaliteitswet. Om een eventuele terugkeer van Palestijnen naar hun land van
herkomst niet in de weg te staan, hanteren veel Arabische landen, waaronder Irak, een beleid
waarbij het Palestijnen in beginsel niet is toegestaan de nationaliteit van het gastland te
verwerven.
190 Bij uitzondering kunnen deze ook worden afgegeven aan Palestijnen die niet woonachtig zijn
in Irak. Hiervoor is de speciale toestemming van de Iraakse minister van Binnenlandse Zaken
nodig.
191 Artikel 1, 4-7, 15, 20-22 nationaliteitswet. De Koerdische autoriteiten zijn in principe
bevoegd het Iraaks staatsburgerschap te verlenen en geven als bewijs hiervan een document
af. Zie verder 3.4.2. voor het terugkrijgen van de Iraakse nationaliteit door Fayli-Koerden
afkomstig uit de drie Noordelijke Provincies Dohuk, Erbil en Sulaymaniya.
192 Deze wet werd in 1959 aangenomen en er zijn tussen 1963 en 1999 elf amendementen
aangenomen. De meeste van deze veranderingen hadden te maken met wijzigingen in
procedures. In de TAL en de grondwet zijn de amendementen op de ILPS niet expliciet
buiten werking gesteld, noch zijn er in de CPA-verordeningen nadere instructies hiertoe
gegeven.
193 Voor niet-moslims is deze wet slechts van toepassing als het erfenissen betreft. Naar verluidt
moet wel ieder huwelijk, gesloten door moslims en door niet moslims, om rechtsgeldig te
zijn, worden bevestigd door een rechtbank Zie voor meer informatie over wetgeving
betreffende het huwelijk, huwelijk met de handschoen, scheiding en documenten hieromtrent
het algemeen ambtsbericht Irak van december 2004.
194 Zie hieromtrent ook 3.4.6.
35
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
De ILPS bepaalt dat geschillen betreffende huwelijk en echtscheiding vallen onder
de jurisdictie van de ' Personal Status Courts '. Zowel civiele rechters als de
zogenaamde `qadi's' (islamitische rechters) kunnen in deze rechtbanken een rol
spelen. Bij een geschil tussen niet-moslims zal in eerste aanleg de civiele rechter
de zaak behandelen. De ILPS is niet van toepassing op joden en christenen.195 Hun
zaken worden gehoord door het Personal Matters Court; beroep staat open bij het
Hof van Cassatie.196
Eigendomsrechten / Commission for Resolution of Real Property Disputes
De Commission for Resolution of Real Property Disputes (CRRPD), voorheen de
`Iraqi Property Claims Commission' (IPCC), beoordeelt claims en
eigendomsrechten van personen die hun eigendommen zoals roerende goederen en
grond onder dwang zijn kwijt geraakt197 en recht zouden hebben op teruggave
danwel compensatie. 198 199
De CRRPD beschikt over 30 regionale kantoren waar onafhankelijke, regionale
commissies aanspraken en claims van gedupeerden ontvangen. In principe heeft
elk kantoor een onafhankelijke regionale rechterlijke commissie bestaande uit een
rechter, twee lokale vertegenwoordigers van het `State Property Office' en de
`National Registry Office'. Zij oordelen over de gegrondheid van de claims.200
De afhandeling van claims heeft in de vorige verslagperiodes grote vertraging
opgelopen doordat de Iraakse wetgeving niet toestaat aanspraken met dezelfde
195 ILPS, artikel 2.
196 In KRG-gebied worden overigens zaken in het personen- en familierecht in het algemeen
behandeld door de burgerlijke rechter (Civil Courts) die dan wel de Personal Status Law maar
ook shari'a (sha'afitische school) toepassen. UNHCR Country of Origin Information Iraq,
oktober 2005, p. 122-123.
197 Dit is bijvoorbeeld gebeurd tijdens de arabiseringspolitiek onder het bewind van Saddam
Hoessein. Zie algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
198 CRRPD Law No. 2 2006. De CRRPD buigt zich over claims die betrekking hebben op de
periode 1968 tot 9 april 2003. Het betreft met name de eigendomsrechten ten aanzien van
onroerend goed die zijn ontnomen onder het Ba'athregime of die als gevolg van acties van
het Ba'athregime verloren zijn gegaan, maar tevens claims die zijn ontstaan in de periode na
de machtsoverdracht op 30 juni 2004, Claims kunnen worden ingediend tot 30 juni 2007;
www.ipcciraq.org, geraadpleegd op 29 oktober 2006. Er zou overigens een groep mensen
bestaan wiens eigendom (vaak hun huis) wel is afgenomen maar die niet onder de genoemde
regeling vallen. Zij kunnen geen claim indienen bij het CRRPD, maar moeten hun vordering
indienen bij een gewone burgerlijke rechtbank.
199 ` Op de website van het CRRPD is informatie opgenomen aangaande het indienen van een
claim door Irakezen buiten Irak, http://www.ipcciraq.org/outofcountry.htm, geraadpleegd op
29 oktober 2006.
200 www.ipcciraq.org, geraadpleegd op 29 oktober 2006.
36
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
achtergrond als collectieve zaak af te handelen.201 Daarnaast is de richtlijn voor
staatscompensatie nog steeds niet opgesteld. Hierdoor kunnen zaken waarbij een
financiële vergoeding van de overheid is verzocht (nog) niet worden behandeld.
Specifieke groepen die naar verwachting met deze regeling hun eigendom zouden
kunnen terugvorderen betreffen bijvoorbeeld Koerden, Assyriërs en Turkmenen,
Moeras-Arabieren, Fayli-Koerden en joden.202
De kwestie rond onteigende bezittingen draagt bij aan spanningen tussen bepaalde
groeperingen (zoals Koerden, Assyriërs, Turkmenen). Deze spanningen doen zich
vooral voor in Kirkuk.
3.2 Toezicht
Het Iraakse ministerie van Mensenrechten is belast met bevordering van de
bescherming van de mensenrechten alsmede het onderzoeken van
mensenrechtenschendingen gepleegd onder Saddam Hoessein. Klachten over
mensenrechtenschendingen kunnen thans worden ingediend bij het ministerie van
Mensenrechten en worden door dat ministerie ook daadwerkelijk onderzocht, zij
het op beperkte schaal. Sinds augustus 2005 is voorts een inspecteur-generaal
actief die onder meer toezicht houdt op gevangenissen en detentiefaciliteiten.203 In
artikel 102 van de nieuwe grondwet is opgenomen dat er een onafhankelijke
`National Human Rights Commission' zal komen. Deze dient onder meer klachten
met betrekking tot mensenrechtenschendingen te onderzoeken. De commissie is
echter tot op heden niet ingesteld. Op lokaal en regionaal niveau zijn verschillende
Iraakse instellingen actief op het gebied van mensenrechten en democratisering.204
Ook de VN richten zich op de verbetering van de mensenrechtensituatie in Irak.
Sinds het najaar van 2005 is het mensenrechtenbureau van de VN missie
(UNAMI) in Irak weer operationeel met nationale en internationale staf.205
201 Voorzien was dat in zaken met dezelfde achtergrond grootschalige `mass property claims'
zouden kunnen worden toegepast, waardoor met één uitspraak een groot aantal aanspraken
kon worden afgehandeld. In de realiteit blijkt echter de Iraakse wetgeving dergelijke `mass
property claims' in de weg te staan. De Iraakse eisen inzake bewijslast en de Iraakse
jurisprudentie vereisen namelijk dat in elke individuele zaak originele documenten (zoals
eigendomspapieren) worden overlegd en dat de getuige in persoon voor de CRRPD
verschijnt. Hierdoor is een grote achterstand en vertraging in de afhandeling van zaken
ontstaan. Er is overigens wel sprake van lichte verbetering in de afhandeling van zaken.
Samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die bijstand verleent aan de
CRRPD, wordt gewerkt aan het bespoedigen van de beroepsprocedure.
202 Zie ook 3.4 over specifieke groepen. Zie voor joden in Irak voorgaande algemene
ambtsberichten Irak, laatstelijk 3 juni 2004.
203 RFE/RL vol. 9, No. 147, 5 augustus 2005.
204 UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10.
205 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 20
37
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International (AI) en Human Rights
Watch (HRW) zijn sinds 2003 in Irak actief.
3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Met de val van Saddam Hoessein is voor het eerst sinds ruim dertig jaar formeel
sprake van vrijheid van meningsuiting in geheel Irak.
Persvrijheid
In Irak is er formeel sprake van persvrijheid, voor zover niet wordt opgeroepen tot
haat of geweld. CPA-verordening 14, hoofdstuk 2 206 maakt het mogelijk op te
treden tegen dergelijke oproepen. 207 In de grondwet is eveneens een bepaling
omtrent persvrijheid opgenomen.208
In Irak bestaat thans een groot aantal dag- en weekbladen alsook televisie- en
radiozenders.209 In de KRG-gebieden zijn de media meer ontwikkeld dan elders in
Irak. Slechte infrastructuur, distributieproblemen, gebrek aan investeringen en
slechte apparatuur ondermijnen de ontwikkeling van de mediasector. De
journalistieke kwaliteit is laag in vergelijking met internationale normen. Er is
relatief weinig evenwichtige en objectieve berichtgeving.
Er bestaat in Irak geen code voor ethische journalistiek. Journalisten kunnen ook
niet ter verantwoording worden geroepen voor het (bewust) verstrekken van
onjuiste informatie.
Er bestaat officieel weliswaar persvrijheid, doch de Iraakse pers past uit
zelfbehoud zelfcensuur toe. Intimidatie van journalisten en media vindt plaats. In
e.v.; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2004/585, 7 september 2005.
206 CPA verordening 14, hoofdstuk 2, `Prohibited Media Activity', van 10 juni 2003.
207 Indien het verbod op oproepen tot geweld wordt overschreden kan zonder voorafgaande
verwittiging tot sluiting van de redactie, intrekking van de licentie, inbeslagname van de
goederen en zelfs arrestatie en veroordeling (maximaal 1 jaar) van de redactieleden worden
overgegaan. De redactie kan, in het geval van sluiting en dergelijke, bezwaar aantekenen. In
eerdere verslagperiodes zijn bijvoorbeeld televisiezenders gesloten door de autoriteiten. Voor
zover bekend is van nieuwe dergelijke sluitingen tijdens deze verslagperiode geen sprake
geweest.
208 Grondwet, artikel 38: "The State shall garantee in a way that does not violate public order
and morality: A. Freedom of expression using all the means; B. Freedom of press, printing,
advertisement, media and publication."
209 Door de toename van het aanbod in gedrukte media is de gemiddelde oplage van publicaties
over het algemeen afgenomen. Radio is weinig populair in Irak. Er is geen nationaal
radionetwerk. Er zijn circa 20 televisiestations in Irak, vooral gesitueerd in Bagdad.
38
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
deze verslagperiode zijn journalisten vervolgd en zouden journalisten zijn
aangevallen door aan het ministerie van binnenlandse zaken gelieerde milities.210
In september 2006 is het kantoor van de omroep Al Arabiya gedurende een maand
gesloten op last van de autoriteiten.211
Diverse Iraakse en buitenlandse journalisten zijn tijdens de verslagperiode om het
leven gekomen ten gevolge van geweld.212 Het gevaar van ontvoering is nog
aanwezig.213 Diverse journalisten zijn na ontvoering om het leven gebracht.214
Voor journalisten kan het riskant zijn kritiek te uiten op militante extremistische
groeperingen.215 Aanslagen, vergeldingsacties en bedreigingen hebben
plaatsgevonden.216
In de KRG-gebieden is waargenomen dat herhaaldelijke, persoonlijke kritiek op
het centrale leiderschap van de KDP en PUK niet wordt getolereerd.217 218
210 UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 8.
211 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 10 e.v.
212 In 2006 (tot en met 20 december 2006) zijn volgens het `Committee to Protect Journalists'
(CPJ) 32 journalisten en ondersteunende medewerkers in Irak omgekomen, www.CPJ.org,
geraadpleegd op 29 december 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31
oktober 2006, p. 10 e.v.
213 Ook in deze verslagperiode zijn journalisten ontvoerd, www.CPJ.org, geraadpleegd op 28
september 2006; Reuters, 12 oktober 2006.
214 UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 7.
215 Zie ook IRINnews, 25 januari 2006.
216 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006,
p. 10 e.v. UN News, 16 oktober 2006; New York Times, 13 oktober 2006; AFP, Reuters, 12
oktober 2006; UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 7 e.v.; NRC
Handelsblad, 10 mei 2006.
217 Op 13 augustus 2006 zouden minstens zeven journalisten, die een demonstratie tegen de
KRG in Sulaymania versloegen, zijn gearresteerd. Zij zouden later op borgtocht zijn
vrijgelaten, UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 8, 19 e.v. Zie het
algemeen ambtsbericht april 2006, paragraaf 3.3.1. voor de zaak van de gearresteerde en
veroordeelde Iraakse Koerd, Kamal Sayid Qadir. Bekend is voorts een geval in de vorige
verslagperiode waarin een Koerdische journalist zou zijn geïntimideerd en gearresteerd door
de geheime politie van de KDP naar aanleiding van kritische berichtgeving over
bewindslieden. Een bron stelde dat onder meer deze zaken hebben geleid tot een vorm van
zelfcensuur door de media in de KRG gebieden.
218 UNHCR stelde in oktober 2005 dat in het verleden aanhangers van respectievelijk de PUK of
KDP in het door de andere partij gecontroleerde gebied bloot werden gesteld aan pesterijen of
vervolging door de autoriteiten in dat gebied. Ondanks de verregaande samenwerking tussen
KPD en PUK zou volledige acceptatie van aanhangers van de andere partij nog niet geheel
bestaan, UNHCR Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, p. 17.
Er zijn echter ook berichten dat de tolerantie wel degelijk is toegenomen.
39
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
De Secretaris-generaal van de VN heeft tevens zijn zorgen uitgesproken over de
voortdurende aanslagen op en ontvoering van academici en intellectuelen in
Centraal-Irak.219
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Vrijheid van vergadering, bijeenkomst en demonstratie is in CPA-regelgeving
formeel gegarandeerd door uitvaardiging van besluit 19 van 9 juli 2003, mits aan
een aantal administratieve en logistieke voorwaarden is voldaan.220
Alle bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht van 1969 die toezien op het verbod
op vergadering, bijeenkomst, demonstraties en openbare meningsuiting (deel 2,
hoofdstuk 2, artikelen 220 t/m 222) zijn met besluit 19 komen te vervallen.
Politieke partijen
Aan de verkiezingen in december 2005 hebben circa 200 partijen met ruim 7000
kandidaten deelgenomen. Een aantal van deze partijen trad op in zogenoemde
coalities, waarvan er een twintigtal bestond.221 222
Maatschappelijke organisaties
Naast politieke partijen zijn ook talloze maatschappelijke organisaties opgericht.
Bijvoorbeeld `The Society of Iraqi political prisoners' behartigt de belangen van
voormalige politieke gevangenen evenals de `Human Committee for Prisoners and
Disappeared Persons', geleid door de sji'itische geestelijke Immedine al-
Awaddi.223 In het noorden van Irak is sinds 1991 de `Society of political prisoners
in Iraqi Kurdistan' actief. Deze beoogt de belangen van Koerdische ex-
gedetineerden en hun familieleden te behartigen.
219 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/360, 2 juni 2006, p. 10.Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31
oktober 2006, p. 17; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 5 e.v. en UNHCR
Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, annex IV, p. 41 e.v.
220 Zie ook het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
221 In de aanloop naar de verkiezingen werd zelfs gesproken over 307 politieke `entiteiten' Er is
nog geen wetgeving met betrekking tot de oprichting van politieke partijen. Voor de
verkiezingen in januari 2005 waren 111 partijen geregistreerd.
222 Een bron stelt dat in de KRG-gebieden slechts enkele partijen naast de PUK en KDP bestaan,
maar dat van een echte en georganiseerde oppositie geen sprake is.
223 `The Society of Iraqi political prisoners' verzamelt en verschaft informatie over misdrijven en
mensenrechtenschendingen van het voormalige bewind. Voorts poogt deze organisatie de
identiteit te achterhalen van de vele politieke gevangenen die zijn omgekomen of vermist zijn
geraakt tijdens het regime van Saddam Hoessein. Ook wil de organisatie duidelijkheid
verkrijgen over massagraven.
40
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Voorts zijn er studentenorganisaties, mensenrechtenorganisaties en diverse
vrouwenorganisaties opgericht.224 Vele organisaties hebben ondanks hun groei in
aantal sterk te lijden onder de gebrekkige veiligheidssituatie.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Irak kent een verscheidenheid aan religieuze gemeenschappen. Naast de
overwegend islamitische bevolking (97%) zijn er minderheden als christenen,
mandeeërs, yezidi's en joden.225 De grondwet garandeert vrijheid van
godsdienst.226 De uitoefening van deze rechten wordt sterk beperkt door het
aanhoudende geweld tussen met name de sji'ieten en soennieten. Er hebben zich
aanslagen op geestelijken, politici verbonden aan religieuze partijen, pelgrims en
moskeeën en kerken voorgedaan.227 Er zijn, net als in de voorgaande
verslagperiode, verschillende berichten die duiden op toegenomen islamisering in
de samenleving.228
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Binnenlands personenverkeer
Burgers mogen zich formeel volledig vrij bewegen binnen Irak.229 230 Er zijn
echter veel controleposten in geheel Irak op zowel vaste als wisselende lokaties.
224 Zo bestaan er: `Iraqi Memory Foundation', `Baghdad Centre for Human Rights', `Democracy
and Human Rights Centre' en `Organisation of Human Rights in Iraq', en `The Independent
Women Organisation', `Women Association under the Constitutional Monarchy',
`Democratic Iraqi Women Society' en `Kurdistan Women's Federation'. Zie ook 3.4.5. Zie
ook New York Times, 23 mei 2006.
225 In de KRG-gebieden bestaat er vrijheid van godsdienst. Wel wordt er naar verluidt druk
uitgeoefend op minderheden, in het bijzonder in KDP-gebieden, om zich Koerd te noemen
terwijl ze dat niet zijn.
226 Grondwet, artikelen 42 en 43.
227 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13; UNAMI Human Rights
Report, 1 juli-31 augustus 2006, p.5. Zie verder 2.3.
228 Zie 3.4.7.3 met betrekking tot de gevolgen hiervan voor christenen. Aangenomen wordt dat
andere religieuze groeperingen hier op een zelfde wijze belemmeringen van ondervinden. Zie
verder 3.4.7.3-3.4.7.5. met betrekking tot christenen, mandeeërs en yezidi's. Zie 3.4.6. voor
gevolgen voor wat betreft de positie van vrouwen. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1
mei 30 juni 2006, p.8; UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 160-
162.
229 Het is derhalve formeel mogelijk zich in verschillende provincies in Centraal-Irak te vestigen.
Het is echter niet aan te geven in hoeverre dit voor diverse groepen in de verschillende
provincies in de praktijk mogelijk is. Zie echter 2.3. en 3.4. voor het etnisch en religieus
geweld in de verschillende delen van de Irak.
230 Het personenverkeer tussen het Koerdische noorden en het gebied ten zuiden ervan is na de
militaire interventie in 2003 op gang gekomen.
41
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Over het algemeen zijn lokale politiefunctionarissen en in voorkomende gevallen
het Iraakse leger belast met de controles. Ook milities hebben blokkades en
controleposten opgeworpen.231
Op controleposten bij de grens tussen voormalig Centraal-Irak en de KRG/KDP-
en KRG/PUK-gebieden wordt intensief gecontroleerd. Deze controles dienen
verdachte voertuigen en personen tegen te houden. Het staat, volgens de KRG-
autoriteiten, iedereen ongeacht etnische of religieuze afkomst, in beginsel vrij zich
te vestigen in de KRG-gebieden. Van een restrictief beleid zou volgens de KRG-
autoriteiten geen sprake zijn. Ook is het volgens de KRG-autoriteiten iedereen
toegestaan grond en onroerend goed te kopen in de KRG-gebieden. Veel mensen
die zich vanuit Centraal-Irak in de KRG-gebieden vestigen, hebben daar
familieleden wonen. Personen die niet van Koerdische afkomst zijn, niet zijn
geboren in KRG-gebied, en er evenmin familie hebben, dienen naar verluidt echter
toestemming van de KRG te krijgen, alvorens zich in een van de drie noordelijke
provincies te kunnen vestigen. Hieraan voorafgaand dienen zij een uitgebreid
veiligheidsonderzoek te ondergaan.232 233
De onzekere veiligheidssituatie beperkt echter de algemene bewegingsvrijheid.
Verplaatsing over de weg van het zuiden van Irak en van Bagdad naar de KRG-
gebieden kan als zeer riskant worden omschreven.234 De noodtoestand is
momenteel van kracht en wordt telkenmale met 30 dagen verlengd na goedkeuring
door het parlement. Regelmatig wordt een uitgaansverbod afgekondigd. Onder de
noodtoestand kunnen tevens maatregelen worden getroffen zoals tijdelijke sluiting
van de landsgrenzen, beperkt autoverkeer, opzetten van cordons, fouilleren van
231 In Bagdad zouden er tientallen zijn tussen de verschillende sji'itische en soennietische
wijken.
232 Slechts als dit veiligheidsonderzoek tot een positieve uitkomst leidt, kan naar verluidt de
toestemming tot vestiging worden verleend. Personen met een andere dan de Iraakse
nationaliteit en/of met de nationaliteit van een van de Arabische landen, zouden de Iraakse
nationaliteit dienen te verkrijgen, alvorens zich voor onbepaalde tijd in KRG-gebied te
kunnen vestigen. UNHCR geeft aan dat (voormalig) lidmaatschap van de Ba'athpartij of een
strafblad redenen kunen zijn om de toestemming om zich in KRG-gebied te vestigen niet te
verlenen, maar dat sommige afwijzingen tamelijk willekeurig lijken te zijn, UNHCR
Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, annex VII, p.48 e.v. Het
is onwaarschijnlijk dat personen waarvan het verzoek wordt afgewezen altijd te horen krijgen
wat de reden hiervoor is.
233 Voorts is bekend dat vanwege betere kansen op werk personen uit Centraal-Irak naar de
KRG-gebieden zijn gegaan, IWPR's Iraqi Crisis Report, no 114, 24 februari 2005.
234 Er zijn enkele wegen vanuit Bagdad naar het noorden en naar het zuiden van Irak. De wegen
naar het noorden lopen langs en door steden en gebieden waar veel gevechten plaatsvinden
tussen opstandelingen en MNF-I en tussen verschillende milities. De wegen naar het zuiden
lopen langs en door gebieden waar regelmatig Badr- en Sadr-milities in gevecht zijn. Op deze
wegen komen niet-officiële controle posten voor, dikwijls bemand door sji'itische milities.
Zie hierover ook 2.3. en 3.3.8. Zie verder onder meer Country of Origin Information, oktober
2005, p. 90.
42
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
mensen, het instellen van een avondklok.235 Op 31 mei 2006 werd de noodtoestand
afgekondigd in Basra en op 23 juni 2006 in Bagdad.236 Van 6 tot 8 oktober 2006
gold in Kirkuk een uitgaansverbod en in Bagdad van 23 tot 27 november 2006.237
Op 8 oktober is een uitgaansverbod ingesteld in Diwaniyah.238 Op 23 oktober 2006
werd in Amara een uitgaansverbod afgekondigd voor een week.239 Daarnaast komt
het voor dat steden voor de duur van een operatie van de buitenwereld worden
afgesloten door MNF-I en het Iraakse leger.240
Iraqi Airlines voert commerciële binnenlandse vluchten uit tussen de KRG-
gebieden en Centraal-Irak.241
Buitenlands personenverkeer
De grenzen zijn tijdens de verslagperiode regelmatig gesloten geweest.242
Momenteel zijn Baghdad International Airport en de luchthavens van Erbil
Sulaymania bevoegd om internationale burgervluchten te faciliteren. Voor
vluchten van en naar het buitenland kan gebruik gemaakt worden van lijnvluchten
van Iraqi Airways, Royal Jordanian Airlines en Syrian Airlines naar en vanaf
Baghdad International Airport.243 Onder meer Kurdistan Airlines, Royal
Jordanian, Atrosh Air, en Iraqi Airways vliegen op Erbil.244 Voorts vinden
geregeld chartervluchten naar Dubai plaats naast militaire en humanitaire
vluchten.
235 Zie ook 3.1.2.
236 Reuters, 1 oktober, 30 en 29 september, 2006; ANP/AFP 29 september 2006; UNAMI
Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006, pp. 6 en 15; UNAMI Human Rights Report,
1 mei 30 juni 2006, pp. 4- 17 e.v.
237 AFP, 6 en 8 oktober 2006. RFE/RL, vol 10, nr 218, 28 november 2006.
238 AFP, 8 oktober 2006.
239 Reuters, 23 oktober 2006; BBC, 23 oktober 2006.
240 UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006, p. 12.
241 Er is dagelijks een vlucht van Bagdad naar Erbil v.v. De kosten ervan bedragen omgerekend
circa 50 Euro per enkele reis. Er is een redelijke bezettingsgraad op deze vluchten.
242 Op 9 oktober 2006 is bijvoorbeeld de grens met Jordanië gesloten geweest, na een
zelfmoordaanslag door een Soedanees vanuit Irak bij de overgang Trebeel.
243 Kurdistan Airlines heeft op 19 september 2005 de eerste vlucht van Frankfurt naar Erbil
uitgevoerd, AFP, 5 oktober 2005. Syrian Airlines heeft op 10 oktober 2005 de eerste vlucht
op Bagdad uitgevoerd, Syrian Times 11 oktober 2005. Medewerkers van internationale
organisaties en reizigers met een diplomatiek paspoort kunnen ook gebruik maken van
militaire vluchten en humanitaire transporten. Op diverse luchthavens (onder andere Erbil,
Basra, Mosul, Kirkuk, Tikrit) is sprake van internationale (veelal goederen-) vluchten voor
militaire en humanitaire doeleinden.
244 Onder meer www.krg.org, geraadpleegd op 30 oktober 2006.
43
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Jordanië
Personenverkeer over land vindt plaats via de grensovergang bij Karameh
(Jordanië) Trebeel (Irak). Iraqi Airways en Royal Jordanian bieden dagelijks
vluchten tussen Amman en Bagdad. Irakezen kunnen, net als in het verleden,
Jordanië zonder visum vooraf inreizen. Men mag, na verkrijging van een
inreisstempel, drie maanden in Jordanië verblijven. Er zijn geen formele
voorwaarden voor toelating bekend. Er zijn evenmin aanwijzingen dat bepaalde
groepen Irakezen de toegang wordt geweigerd.
Jordanië heeft evenwel verscherpte grenscontroles ingevoerd, teneinde de smokkel
van mensen en middelen ten behoeve van opstandelingen in Irak te verminderen.
Ook in het kader van extra beveiligingsmaatregelen na de bomaanslagen in
Amman in november 2005 vinden verscherpte grenscontroles plaats.
Syrië
Voor het personenverkeer tussen Irak en Syrië wordt gebruik gemaakt van de twee
officiële grensovergangen tussen Syrië en Centraal-Irak.245 De meest zuidelijke
grensovergang bij Al Tenf (Syrië) Al Walid (Irak) en de noordelijke
grensovergang bij Al Ya'urubiya (Syrië) Al Sa'ida (Irak) zijn open, zij het dat
sprake is van beperkt grensverkeer.246 De grensovergang bij Al Qamishleh (Syrië)
Fish Khabour (Irak/KRG-gebied) is niet langer in gebruik voor regulier
personenverkeer. De grensovergang bij Abu Kamal (Syrië) Al Qa'im (Irak) is
gesloten. Reizigers naar het KRG-gebied nemen meestal de grensovergang bij Al
Ya'urubiya.
De wekelijkse treinverbinding tussen Irak (Mosul) en Syrië (Aleppo) is in verband
met de onzekere veiligheidssituatie momenteel buiten gebruik gesteld. Syrian
Airlines en Iraqi Airways vliegen op Bagdad. Eens per week vliegt Royal
Jordanian vanuit Damascus via Amman naar Erbil.
Er zijn berichten die duiden op illegaal grensverkeer tussen Syrië en Irak.
Irakezen hebben, net als andere Arabische staatsburgers, geen visum nodig om
Syrië in te reizen. Men mag, na het verkrijgen van een inreisstempel, maximaal
drie maanden in Syrië verblijven. Na drie maanden is men verplicht aanvraag te
doen voor voortgezet verblijf, men kan dan een verlenging voor drie maanden
verkrijgen, waarna regulier verblijf naar Syrische regelgeving en formaliteiten
dient te worden verkregen.247 Voor zover bekend komt het geregeld voor dat
245 Onder Centraal-Irak wordt het deel van Irak ten zuiden van de KRG-gebieden verstaan.
246 Het zou hier sluitingen van enkele dagen en soms enkele weken betreffen. Voorts zou het
gaan om sluitingen door de Iraakse autoriteiten.
247 Begin 2006 zouden de Syrische autoriteiten de handhaving van de immigratiewetgeving
aanzienlijk hebben verscherpt. De Syrische autoriteiten zouden zijn gestart met uitzettingen
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Irakezen dit nalaten. Irakezen kunnen zonder problemen een verlenging van
verblijf krijgen, indien zij aantonen werk te hebben in Syrië.
Turkije
Via de grensovergang bij Habur (Turkije) - Ibrahim Khalil (Irak), bemand door de
KDP, vindt personen- en goederenverkeer plaats. Ook verkeer van humanitaire
konvooien en konvooien van de coalitie reizen via deze grensovergang. De
controle aan Turkse zijde is intensief. Sinds eind december 2005 wordt eens per
week door Fly Air vanaf Istanbul naar Erbil gevlogen. Deze vlucht wordt naar
verluidt veelvuldig gebruikt door het Turkse bedrijfsleven.248 Ook wordt vanuit
Istanbul naar Sulaymania gevlogen.
Irakezen die naar Turkije willen reizen, dienen daartoe een Turks visum aan te
schaffen. Dit visum kan worden aangevraagd bij de Turkse ambassade te Bagdad.
Inwoners van de KRG-gebieden kunnen een dergelijk visum ook aanvragen bij de
KRG/KDP- autoriteiten of het Iraqi Turkmen Front (ITF) te Erbil. Visa worden in
deze gevallen aan de grens afgegeven op basis van eerdere goedkeuring.
Irakezen die reizen op een ander reisdocument dan een paspoort249 dienen voor
hun reis naar Irak vanuit Turkije toestemming te vragen bij het Turkse ministerie
van Buitenlandse Zaken.
Iran
Er zijn drie officiële grensovergangen: tussen Mundhiriyya (Irak) en Khusravi
(Iran), tussen Badra (Irak) en Mehran (Iran) bij de plaats Zurbatia, en tussen Basra
en Khoramshahr (Iran) bij de plaats Shalamche (Iran).250 De grensovergangen
tussen Iran en Noord-Irak zijn in principe gesloten.251
van Irakezen, die illegaal in Syrië verblijven. Daarnaast zouden grensposten personen in de
leeftijdscategorie van 25 tot 40 jaar strikter controleren op het hebben van een verblijfsadres
in Syrië. Ook alleenstaande vrouwen in deze leeftijdscategorie worden meer in de gaten
gehouden, met het oog op mensenhandel. Indien geen regulier verblijf in Syrië kan worden
bewerkstelligd dient betrokkene het land te verlaten. Deze personen zouden thans meer kans
lopen om uitgezet te worden.Zij kunnen dan echter wel opnieuw Syrië inreizen en
toestemming krijgen om de volgende periode van 6 maanden te blijven.
248 Trouw, 20 december 2005.
249 Ongeacht of dit een Iraaks reisdocument anders dan een paspoort is danwel een reisdocument
van een andere nationaliteit.
250 Deze liggen aan Iraakse zijde allen in Centraal-Irak.
251 De grensovergangen bij Shalamche en Piranshahr zijn in de verslagperiodes gebruikt voor
gefaciliteerde terugkeer vanuit Iran. Een onofficiële grensplaats, Penshwin in KRG-gebied,
was in het verleden geopend voor verkeer. De huidige stand van zaken voor wat betreft
Penshwin is onbekend. Zie ook 4.1.
45
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Er vindt veel (illegaal) personenverkeer tussen Iran en Irak plaats, hoewel
recentelijk de Iraanse autoriteiten zouden hebben opgeroepen de formele regels en
aanwijzingen te respecteren.252 Reguliere grensovergangen worden daarbij
overigens grotendeels vermeden. Irakezen die Iran willen inreizen, kunnen een
visum aanvragen bij de Iraanse ambassade te Bagdad. Iraakse vluchtelingen die
willen terugkeren naar Irak hebben een laissez-passer van de Iraanse autoriteiten
nodig. Dit wordt afgegeven door de BAFIA (Bureau of Aliens and Foreign
Immigrants Affairs) te Teheran. UNHCR geeft, in het geval van vrijwillige
terugkeer, een `voluntary repatriation form' uit, waarmee men gemakkelijker de
hulp van UNHCR en andere instanties in Irak kan verkrijgen.
Saoedi-Arabië
Er is geen legaal personenverkeer over land mogelijk tussen Saoedi-Arabië en
Irak, daar de grens bij Arar gesloten is. De grens wordt wel tijdelijk geopend voor
pelgrims op reis naar Mekka en Medina.253 Het Iraakse paspoort (S-serie) wordt
door de Saoedische autoriteiten erkend. Oude paspoortenseries zonder aantekening
van de interimregering worden niet erkend.
Koeweit
Er vindt civiel personenverkeer plaats tussen Koeweit en Irak bij Al Abdaly. De
in- en uitreismogelijkheden voor Irakezen zijn zeer beperkt. De gebruikelijke
vliegroute voor burgerluchtvaart loopt via Jordanië.254 Er kan alleen naar Koeweit
worden gereisd op uitnodiging, bijvoorbeeld voor handelsdoeleinden of
familiebezoek. Het wordt uitgesloten geacht dat Irakezen met louter een
reisdocument via deze grens naar Koeweit kunnen reizen.
Documenten255 256
Paspoorten257
252 Dit zou met name pelgrims betreffen.
253 Reizigers vanuit Irak maken over het algemeen gebruik van vluchten via Jordanië en Syrië.
254 Tevens werd er tijdens de verslagperiode door een particuliere maatschappij vanaf Koeweit
International Airport twee maal per week met kleine toestellen gevlogen op Bagdad en Basra.
255 Zie ook bijlage 5.
256 Er blijkt een grote verscheidenheid aan documenten te bestaan, zoals oude identiteitskaarten
(met een foto, die zeker 10 jaar of ouder is), nieuwe identiteitskaarten die naar verluidt op vrij
eenvoudige wijze van de huidige autoriteiten kunnen worden verkregen en
nationaliteitscertificaten. Er bestaat onduidelijkheid of de verplichting bestaat om de oude
documenten te vernieuwen, doch uit de documenten die worden overlegd valt af te leiden dat
het geen probleem is om oude documenten (afgegeven door voormalige autoriteiten) te
gebruiken. Ook zouden de gegevens op documenten niet altijd overeen komen met de
werkelijkheid.
257 De CPA heeft de regelgeving inzake reisdocumenten aangepast met het uitvaardigen van
verordening 16 van 27 juni 2003 inzake `temporary control of Iraqi borders, ports and
airports'. Zie over de tijdelijke CPA reisformulieren het algemeen ambtsbericht Irak, april
2006. Zie ook het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
46
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Thans zijn de volgende typen Iraakse nationale paspoorten in gebruik: de H-serie,
de M-serie, de N-serie, sinds 1 juli 2004 de S-serie en sinds 11 april 2006 de G-
serie 258
De paspoorten van de series H en M blijven geldig tot de datum van verstrijking
(de geldigheidsduur) zoals genoteerd in het paspoort. Nadien kunnen deze niet
worden verlengd.259 N-paspoorten kunnen met vier jaar worden verlengd.
Paspoorten van de S-serie, afgegeven vanaf 1 januari 2005 hebben een
geldigheidsduur van twee jaar. Paspoorten van de S-serie, afgegeven vóór 1
januari 2005 zijn geldig voor de duur van een jaar en kunnen verlengd worden met
een periode van twee jaar. 260
Een bron in Irak gaf echter aan dat een in 2003 geschorste wet, waarin was
opgenomen dat een vrouw schriftelijke toestemming van haar man nodig had om
een pasoort aan te vragen, weer in werking is gesteld. De situatie in de praktijk kan
afhangen van plaatselijke omstandigheden en de positie van de vrouw in kwestie.
In het algemeen dienen bij de aanvraag van een paspoort de volgende documenten
te worden overgelegd: nationaliteitskaart, identiteitsbewijs, voedselrantsoenkaart,
bewijs van woonplaats en enkele kleurenpasfoto's.
Illegale en valse documenten
Gebleken is dat Iraakse documenten op eenvoudige wijze illegaal verkrijgbaar
zijn.261 Het betreft hier veelal na 9 april 2003 uit Iraakse overheidsinstellingen
gestolen echte documenten, die aan alle vormvereisten, met uitzondering van de
wijze van afgifte, voldoen. Handelaren zijn veelal ook in het bezit van de officiële
stempels en zegels. Verder komt het voor dat door corruptie binnen Iraakse
overheidsinstellingen documenten onrechtmatig afgegeven worden. Meer
informatie is thans, als gevolg van beperkte onderzoeksmogelijkheden, niet
beschikbaar.
258 Nederland erkent het G-paspoort. Vanaf 17 november 2006 wordt het S-paspoort niet meer
erkend door de Benelux.
259 Veel paspoorten uit de M- en N-serie zijn tot 1 juli 2004 verlengd met twee (indien het
paspoort was verlopen) danwel vier (indien het nog geldig was) jaar. De H-serie paspoorten
zijn geldig voor acht jaar en zijn afgegeven tussen medio 2002 en 9 april 2003. Deze series
zullen dus nog enige jaren in omloop zijn. Naar verluidt zullen de Iraakse autoriteiten
eerdaags de paspoorten uit de N-, H-, en S-serie niet langer verlengen. Data zijn nog niet
bekend. Het paspoort uit de M-serie wordt niet langer door Nederland geaccepteerd.
260 Het is onbekend in hoeverre Iraakse nationaliteitsbewijzen en identiteitsbewijzen ook door
Iraakse ongedocumenteerden in Nederland verkregen kunnen worden.
261 Onder meer in Jordanië en Syrië zijn aanzienlijke hoeveelheden valse paspoorten
aangetroffen, met name paspoorten van de S-serie.
47
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Afgifte
Het 'Bureau of Nationality and Civil Affairs' is verantwoordelijk voor de afgifte en
verlenging van Iraakse paspoorten, reisdocumenten, identiteitskaarten of
nationaliteitsakten,262 evenals de registratie van geboorten en sterfgevallen.
Identiteitsdocumenten, nationaliteitsakten, geboortebewijzen en dergelijke
documenten worden door de meeste dependances van het 'Bureau of Nationality
and Civil Affairs' in Irak weer afgegeven.263 Deze instellingen functioneren
vooralsnog in beperkte mate. De autoriteiten in de KRG-gebieden volgen thans,
ten aanzien van regelgeving inzake Iraakse reisdocumenten, de instructies uit
Bagdad. Na 1 juli 2004 werd ook in KRG-gebieden het S-paspoort afgegeven.264
Irakezen in het buitenland die legaal terug willen keren naar Irak met Iraakse
documenten hebben voor hun inreis een geldig Iraaks paspoort of een ander geldig
reisdocument nodig. De meeste Iraakse ambassades in Europa, waaronder de
vertegenwoordiging in Nederland, geven weer Iraakse paspoorten af. Bij de
Iraakse ambassade in Nederland dient men daartoe, naast pasfoto's, een
nationaliteitsbewijs en identiteitskaart te overleggen.
3.3.5 Rechtsgang
Het Iraakse rechtssysteem265 is gebaseerd op het Franse model (`Code Napoléon')
in combinatie met islamitische regels, zoals vastgelegd in shari'a-wetgeving.
In algemene zin kunnen drie rechtsgangen onderscheiden worden:
- civielrechtelijke procedures;266
- strafrechtelijke procedures;267
- familierechtelijke procedures.268
262 Zie voor de afgifte van nationaliteitsdocumenten 3.1.2.
263 Documenten zoals nationaliteitsbewijzen en identiteitskaarten dienen naar verluidt in Irak
altijd in persoon te worden aangevraagd. Deze documenten kunnen eventueel wel door
derden worden opgehaald. Een paspoort moet worden aangevraagd in de provincie waarin de
aanvrager woonachtig is.
264 Het is onbekend of en in hoeverre de KRG ook het nieuwe G-paspoort afgeeft.
265 De `Law of Judicial Organization' (no. 160, 1979) en `Law of Public Prosecution' (no. 159,
1979) zijn van toepassing op het Iraakse rechtssysteem. Zie ook 3.1.2.
266 Civiele rechtbanken behandelen civielrechtelijke procedures in eerste aanleg, welke
betrekking hebben op commerciële en burgerlijk rechtelijke geschillen alsmede op
familiezaken die een niet-islamitisch persoon betreffen.
267 Zie ook 3.1.2.
268 Deze zaken worden behandeld door de `Personal Status Court'. Religieuze raadslieden,
civiele rechters en zogenaamde `qadi's' (islamitische rechters) kunnen in deze rechtbank een
rol spelen. Zie ook 3.1.2.
48
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
In deze drie rechtsgangen zijn er drie niveaus: eerste aanleg, hoger beroep en
beroep in cassatie.269
Sinds begin oktober 2003 is de `Iraqi Council of Judges' wederom werkzaam,
nadat Saddam Hoessein deze raad had ontbonden in 1979.270 De raad opereert
onafhankelijk van het ministerie van Justitie en dient toezicht te houden op de
onafhankelijkheid, kwaliteit en integriteit van het gerechtelijke apparaat.271 Voorts
is de raad verantwoordelijk voor de benoeming van rechters en openbare
aanklagers. De raad staat onder leiding van de voorzitter van het hooggerechtshof
en bestaat uit acht personen. Tegen beslissingen van de raad staat bezwaar open.
De uitspraak op bezwaar is echter onherroepelijk en bindend.
Tijdens de verslagperiode is verder gewerkt aan de hervorming van de rechterlijke
macht. De effectiviteit van de rechterlijke macht is nog altijd aan beperkingen
onderhevig als gevolg van capaciteitsproblemen en de algehele instabiele situatie
in Irak.272 Het rechtssysteem heeft, net als andere instellingen in de nog prille
Iraakse staatsinrichting, te kampen met corruptie273 en gebrekkige transparantie.274
Rechters zijn ook deze verslagperiode slachtoffer geworden van ontvoering en
moord, en zijn bomaanslagen gepleegd bij rechtbanken en hoven.275 Tribale
banden en familienetwerken staan eveneens in voorkomende gevallen de
onafhankelijkheid van rechters in de weg. De rechterlijke macht is veelal niet in
staat zaken binnen de gestelde termijn af te handelen. Ook verloopt de
samenwerking tussen de rechterlijke macht, politie en het gevangeniswezen niet
optimaal. Enkele problemen waarmee de strafrechtsprocedure thans kampt zijn
overbelaste rechtbanken, beperkte capaciteit van rechters die leidt tot procedurele
fouten, en gebrek aan ondersteunend forensisch onderzoek voor bewijsvergaring.
269 Zie voor een overzicht van de rechterlijke macht onder de nieuwe grondwet 2.1.3.
270 RFE/RL Iraq Report, vol. 6, no. 42, 9 oktober 2003.
271 Zie voor de definiëring van de taken van de Council of Judges het algemeen ambtsbericht
Irak december 2005. Zie ook UNHCR Country of Origin Information, oktober 2005, p. 125.
272 Het Iraakse rechtssysteem kampt ook met een grote achterstanden, toegenomen criminaliteit
en een kennisachterstand. Gebleken is dat de kennis van veel Iraakse juristen beperkt is door
het isolement van de Iraakse rechtspraak en advocatuur van internationale ontwikkelingen.
273 Reeds voor de machtsoverdracht eind juni 2004 is een anticorruptiecommissie ingesteld, de
`Commission on Public Integrity'. Deze onderzoekt klachten over corruptie en
machtsmisbruik en kan geconstateerde schendingen doorgeven aan de bevoegde rechterlijke
macht. Ook is de commissie bezig een telefonisch corruptiemeldpunt op te zetten. Voorts
dienen een `Board for Supreme Audit' en een systeem van inspecteurs-generaal transparantie
binnen de hele overheid te bevorderen.
274 US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005;
Amnesty International, `Iraq. Memorandum on concerns relating to law and order', juli 2003.
275 UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006, pp.7 en 15; UNAMI Human
Rights Report, 1 mei 30 juni, p. 5; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph
30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
49
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Amnesty International en Human Rights Watch hebben zich eerder kritisch
uitgelaten over het feit dat veel verdachten geen of beperkte toegang hadden tot
een advocaat.276
Onofficiële rechtbanken
In de Iraakse strafprocedures bestaat de mogelijkheid om buiten de rechter om
geschillen tussen partijen op een andere wijze op te lossen. Het Iraakse Wetboek
van Strafvordering definieert wanneer in plaats van of naast de strafrechtelijke
procedures, alternatieve geschillenbeslechting mag worden toegepast. Deze
procedure wordt conciliatie genoemd.277
Een andere vorm van alternatieve geschillenbeslechting geregeld bij wet is de
mogelijkheid van strafkwijtschelding op verzoek van de benadeelde welke meestal
plaatsvindt nadat de rechter een vonnis heeft geveld.278
In Irak komt ook tribale geschillenbeslechting voor. Onenigheden tussen leden van
dezelfde stam of geschillen tussen leden van verschillende clans worden veelal
door een neutrale stamoudste of sjeik beslecht. Regels ten aanzien van de eerder
beschreven alternatieve geschillenbeslechting zijn analoog van toepassing, maar
vaak wordt de tussenkomst van een rechter, ook daar waar wettelijk verplicht,
vermeden.279
276 Onder andere: Human Rights Watch, `The new Iraq? Torture and ill-treatment of detainees in
Iraqi custody', januari 2005, vol. 17, no 1 (E); Amnesty International, AI Index MDE
14/030/2004, juni 2004. Zie ook New York Times, 17 december 2005
277 Conciliatie mag worden toegepast indien de gedupeerde `private right of action' heeft, d.w.z.
dat de start van de procedure afhangt van de gedupeerde (bijvoorbeeld door het indienen van
een klacht of doen van een aangifte). Dit is het geval bij delicten als overspel, laster, schade
aan eigendom etc. Ook andere delicten zoals diefstal en verkrachting (door een familielid van
het slachtoffer) behoren tot de categorie `private right of action'. Bij minder ernstige delicten
kan een beslissing worden genomen tussen partijen zonder tussenkomst van een rechter. Bij
zwaardere delicten is nog steeds een rol voor de rechter weggelegd, die ervoor moet
zorgdragen dat de overeenkomst gesloten tussen beide partijen definitief is en geen
additionele condities zullen worden gesteld. Ook moet de rechter beoordelen of het resultaat
tot stand is gekomen zonder onbehoorlijke of overmatige druk.
278 Kwijtschelding (`pardon') is alleen toegestaan in zaken waar conciliatie mogelijk is. In
conciliatiezaken waarbij tussenkomst van een rechter niet noodzakelijk is, moet de rechter het
verzoek om kwijtschelding inwilligen. In overige zaken kan de rechter bepalen of het verzoek
wordt gehonoreerd en kan het leiden tot kwijtschelding van de straf of het restant ervan.
279 In 90% van de tribale geschillenbeslechting omvat de uitspraak een vorm van economische
compensatie of financiële vergoeding. Compensatie kan ook plaatsvinden middels
gearrangeerde huwelijken, UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005,
p.123-124. Hiervan wordt over het algemeen alleen gebruik gemaakt bij misdrijven van
seksuele aard (verkrachting) of bij moord. Het komt voor dat meisjes worden uitgehuwelijkt
aan veel oudere mannen. Bij de categorieën delicten waarbij conciliatie of pardon mogelijk
is, wordt naar schatting 50% tussen stammen en families onderling opgelost. Daarnaast zou
volgens experts 30% van de delicten die niet onder definitie van conciliatie vallen, toch
50
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Veel zaken worden nooit gerapporteerd, maar worden exclusief afgehandeld
tussen de families en stammen. Geografisch gezien zou tribale
geschillenbeslechting meer voorkomen in de zuidelijke provincies van Irak en
rurale gebieden elders in Irak. Er zijn aanwijzingen dat sinds de val van Saddam
Hoessein, in grotere mate wordt teruggevallen op tribale geschillenbeslechting,
ook in de stedelijke gebieden. Dit heeft deels te maken met het gebrek aan
vertrouwen in de nieuwe rechtsorde en in de rechterlijke macht, maar ook omdat
vanuit een meer traditioneel oogpunt hiermee problemen tussen verschillende
stammen en families kunnen worden voorkomen. Ook in de KRG-gebieden komen
alternatieve vormen, in tribaal of familieverband, van geschillenbeslechting voor.
In deze onofficiële procedures is het moeilijk om een eerlijke en objectieve
procedure voor zowel de aangeklaagde, als de benadeelde te garanderen. Er
bestaan geen openbare en geschreven regels en/of procedurevoorschriften die
consistent kunnen worden toegepast.
Los van deze tribale geschillenbeslechting is in toenemende mate sprake van
illegale rechtbanken, openlijk dan wel heimelijk opgezet door verschillende
milities.280 Er zijn voorts aanwijzingen dat er zich illegale islamitische
rechtbanken in moskeeën bevinden, dan wel dat `zittingen' van deze illegale
rechtbanken in moskeeën worden gehouden.281 Bronnen in Irak spreken van een
parallel systeem van vervolging en berechting.
Rechters
De `Judicial Review Committee' doet onderzoek naar de achtergrond van rechters
en hun mogelijke betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen ten tijde van het
voormalige regime. Alle ruim 800 rechters die momenteel werkzaam zijn in de
rechterlijke macht zouden door deze commissie zijn onderzocht.282 Sinds de val
van Saddam Hoessein wordt in Irak ook gewerkt met rechters die werkzaam waren
onder het bewind van Saddam Hoessein, aangezien het opleiden van nieuwe
rechters te veel tijd in beslag neemt. Op basis van onderzoek naar het
arbeidsverleden van de rechters wordt bepaald of een benoeming van de rechter in
buiten de gerechtelijke procedure om in tribaal verband opgelost worden. In de meeste
gevallen als er sprake is van moord.
280 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/360, 2 juni 2006.
281 Het betreft hierbij zowel sji'itische als soennietische moskeeën. `Verdachten' van het niet
naleven van streng islamitische regels worden er `berecht' na te zijn ontvoerd door
extremistische groepen of milities. Opgelegde straffen worden in de moskeeën uitgevoerd of
ergens in de buurt, bijvoorbeeld in geval van een executie.
282 Zie ook 3.4.6.
51
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
kwestie wenselijk is. Voorts werd verder gewerkt aan de training van Iraakse
rechters, advocaten en openbare aanklagers, onder meer inzake mensenrechten.283
3.3.6 Arrestaties en detenties
In Irak bestaan detentiecentra onder de verantwoordelijkheid van de MNF-I en van
verschillende Iraakse ministeries, 284 zoals die van Binnenlandse Zaken, 285 van
Justitie, van Defensie en van Arbeid en Sociale Zaken.286
Ook in deze verslagperiode hebben de Iraakse autoriteiten en de MNF-I
(vermeende) strijders en criminelen gearresteerd. Opgaven van het aantal mensen
in hechtenis van MNF-I en Iraakse veiligheidsorganisaties liepen tijdens de
verslagperiode uiteen van 29.398 tot 35.542.287
In verschillende mensenrechtenrapporten en in de media wordt nog altijd gewezen
op zorgelijke arrestatie- en detentie-omstandigheden in Irak. Zo wordt onder meer
melding gemaakt van willekeur bij arrestaties, mishandeling van arrestanten,
eenzame opsluiting, incommunicado-detentie en slechte detentiefaciliteiten.288 289
Het is voorgekomen dat gedetineerden ten gevolge van deze omstandigheden zijn
gestorven.290 Eerder is gebleken dat in veel gevallen de zogeheten 24-
283 Zie ook vorige ambtsberichten Irak, laatstelijk april 2006. EUJUST LEX, de Europese missie
verschafte inmiddels training aan circa 800 Iraakse rechters en rechters-plaatsvervangers,
onderzoeksrechters en leden van het hoger politiekader en het gevangeniswezen (Factsheet
EUJUST Lex, October 2006).
284 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006, p.14 e.v.
285 Naast de detentiecentra van Binnenlandse Zaken hebben ook de zogenaamde speciale
eenheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken hun eigen detentiecentra.
286 Deze laatste betreffen met name jeugd-strafinrichtingen.Zie ook UNAMI Human Rights
Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 18.
287 Hiervan zouden er circa 13.000 personen in MNF-I hechtenis zitten en 1.980 tot 2.215 in
KRG-detentie worden gehouden, Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006/ UNAMI Human Rights Report, 1
september-31 oktober 2006, p. 17. Volgens een schatting van UNAMI, mede op basis van
cijfers van het Iraakse ministerie voor mensenrechten in augustus 2006 zouden 35.542
mensen in Irak ergens vastgehouden worden, UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31
augustus 2006, pp. 2, 14 e.v.
288 UNAMI Human Rights Report, 1 mei 30 juni 2006, p. 15 e.v. US Department of State, Iraq
Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006; UNAMI Human Rights Report, 1
november 31 december 2005, p. 3 e.v.; Washington Post 24 april 2006; New York Times, 6
februari 2006. Zie ook 3.3.6.
289 De detentie omstandigheden in de KRG-gebieden zouden overigens beter zijn dan in de rest
van Irak, maar niettemin naar westerse maatstaven slecht, aldus een bron in Irak. Zie ook
New York Times, 26 december 2006.
290 Schattingen in de vorige verslagperiode liepen op tot tientallen onder MNF-
verantwoordelijkheid; ANP, 22 februari 2006; Human Rights First, `Command's
Responsibility', februari 2006, p. 5-28.
52
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
uursregeling291 niet in acht wordt genomen en dat de arrestant onrechtmatig wordt
vastgehouden.292
Amnesty International publiceerde in maart 2006 een rapport waarin ook werd
gewezen op het grote aantal gedetineerden in Irak, dat naar verluidt reeds meer
dan twee jaar vast zit zonder werkelijk rechtsmiddel tegen of mogelijkheid van
herziening van hun detentie.293 In november 2006 wees de VN eveneens op het
ontbreken van juridische waarborgen tegen onrechtmatige detentie.294 Een bron in
Irak wees erop dat in KRG-gebied enkele honderden mensen, die worden verdacht
van (betrokkenheid bij) terroristische activiteiten, zonder aanklacht of proces in
detentie zitten. Voor een deel is dit gelegen in het feit dat er gedurende lange tijd
geen wetgeving terzake bestond. Dit zou inmiddels wel het geval zijn. Deze
wetgeving werkt echter niet met terugwerkende kracht.295
Uit onderzoek, uitgevoerd door het `Judicial Reconstruction and Assessment
Team', is gebleken dat veel politiecellen niet aan internationaal geaccepteerde
standaarden voldeden. Uit de pers werd echter ook vernomen, dat kleine
verbeteringen in de algemene detentie-omstandigheden zijn waargenomen.296 Het
`International Committee of the Red Cross' (ICRC) bezoekt officiële
detentiecentra in Centraal Irak en in KRG-gebied.297 De Verenigde Staten hebben
tijdens de verslagperiode de Abu Ghraib gevangenis overgedragen aan de Iraakse
autoriteiten.298
In vorige verslagperiodes hebben zich enige malen gewelddadige incidenten
voorgedaan in of rondom detentiecentra. Zie hierover het algemeen ambtsbericht
Irak van december 2005 en april 2006. Op 17 september 2006 werden 18 mensen
291 Zie verder in dezen onder `Procedures'.
292 Dit geldt voor Centraal Irak en voor de KRG-gebieden. Zie verder Report of the Secretary-
General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006;
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p.
14; UNAMI Human Rights Report, 1 mei- 30 juni 2006, p. 16 e.v. Zie ook New York Times,
17 december 2005
293 Amnesty International, MDE 14/001/2006, Beyond Abu Ghraib: Detention and Torture in
Iraq, 6 maart 2006; Amnesty International, MDE 14/005/2006.
294 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 18.
295 Zie hierover ook de New York Times, 26 december 2006.
296 RFE/RL vol. 10, no 30, 16 februari 2006. Daarnaast is al in een vorige verslagperiode een
commissie aangesteld die zich buigt over wie vrijgelaten dient te worden. Zie verder het
algemeen ambtsbericht Irak april 2006. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to
paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.
297 Onder meer Reuters, 3 oktober 2006. ICRC doet conform geldende procedures geen
uitspraken over hun bezoeken.
298 International Herald Tribune, 22 september 2006; BBC, 9 en 2 september 2006.
53
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
gedood bij een aanslag met een autobom op een gevangenis in de noordelijke stad
Kirkuk.299
In de verslagperiode zijn enkele duizenden gevangen vrijgelaten.300 Tijdens de
verslagperiode is voor zover bekend geen nieuwe amnestiewetgeving
uitgevaardigd.301
Er zijn sterke indicaties dat naast de circa 450 officiële detentiecentra ook niet-
officiële detentiecentra bestaan.302 Illegale detentiefaciliteiten komen naar verluidt
onder meer voor in en onder moskeëen en komen in toenemende mate voor in
panden achter de façade van een bedrijf of winkel. Ook zijn er sterke
aanwijzingen dat delen van overheidsdetentiecentra officieel niet bestaan en
daarmee ook niet onder de formele controle van de autoriteiten vallen.303 Een bron
stelt dat ook in KRG-gebied geheime detentiecentra bestaan.
Procedures304
Het Wetboek van Strafvordering van 1971 geldt als het enige wetboek inzake
procesrecht en biedt formeel rechtswaarborgen.305 Zo is er de 24-uursregeling306 en
mogen verdachten 72 uur na arrestatie juridische bijstand inschakelen. Verder is
vastgelegd dat verdachten recht hebben op bezoek van vertegenwoordigers van het
`International Committee of the Red Cross' (ICRC).
De periode die verdachten in voorarrest doorbrengen, wordt afgetrokken van de
eventuele gevangenisstraf.
299 BBC, 17 september 2006.
300 UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 14; UNAMI Human Rights
Report, 1 mei 30 juni 2006, pp. 1 en 15. Zie ook New York Times, 17 december en 7 juni
2006.
301 Op 25 juni 2006 presenteerde premier Al-Maliki zijn 24-punten plan, waarvan een van de
onderdelen was: amnestie voor gedetineerden die niet betrokken waren bij terroristisch
activiteiten, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Er is echter geen tijdspad
aan de implementatie van het plan gekoppeld, UNAMI Human Rights Report, 1 mei 30 juni
2006, p. 15.
302 UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 9. Ook milities zouden hun
eigen locaties hebben waar mensen worden vastgehouden en/of verhoord. Zie ook
Washington Post, 16 juni 2006.
303 Als voorbeeld wordt de in 3.3.7. genoemde "Site 4" genoemd.
304 CPA Memorandum 3. `Criminal procedures', 18 juni 2003.
305 Repressieve bepalingen uit dit wetboek, toegevoegd na 1971, zijn komen te vervallen.
306 Deze regeling schrijft voor dat arrestanten binnen 24 uur voor een onderzoeksrechter/rechter-
commissaris moeten worden gebracht. De onderzoeksrechter wijst dan de verdachte op zijn
rechten. Op basis van een eerste feitenanalyse bepaalt de onderzoeksrechter/rechter-
commissaris vervolgens of de verdachte wordt vrijgelaten, of er borg wordt gesteld, of dat de
verdachte in voorarrest blijft.
54
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
3.3.7 Mishandeling en foltering
Tijdens de verslagperiode was op grote schaal sprake van ernstige
gewelddadigheden. Zowel militairen van de MNF-I, Iraakse diensten belast met de
handhaving van de openbare orde (zoals de politie), `non-state actors' als milities
en andere vergelijkbare organisaties en groeperingen als ook gewapende
individuen hebben geweldplegingen begaan, waarbij ook mishandelingen zouden
zijn gepleegd.307 308 Verschillende rapporten stellen dat foltering voorkomt in
Irak.309 De VN-speciaal rapporteur voor foltering heeft op 21 september 2006
aangegeven dat de situatie voor wat betreft foltering in Irak volledig uit de hand is
gelopen, en in detentiecentra en op politiebureaus ongeremd voorkomt.310 Tijdens
een inspectie van de gezamelijke inspectiecommissie voor detentiecentra op 1 juni
2006 werden in een overvol detentiecentrum van het ministerie van Binnenlandse
Zaken genaamd "Site 4" 1431 gedetineerden gevonden. Aangetroffen
gedetineerden vertoonden tekenen van mishandelingen en verwondingen die
duiden op foltering.311 Op 25 december 2006 hebben Britse en Iraakse troepen 127
gedetineerden in het Al-Jama'at politiebureau in Basra ontzet. Velen van hen
vertoonden tekenen van mishandeling en marteling.312 Human Rights Watch wees
eerder onder meer op foltering van gevangenen door Iraakse
307 Ook de VN-speciale rapporteur voor foltering is deze mening toegedaan, International Herald
Tribune, 22 september 2006. Amnesty International MDE/14/029/2006, 29 juni 2006. Zie
ook Amnesty International MDE 14/027/2006, 14 juni 2006. Zie ook Human Rights Watch,
World Report 2006, p. 450-451; Human Rights First, `Command's Responsibility', februari
2006, p. 5-20.
308 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006.
309 Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31
oktober 2006, p. 17 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of
resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006. UNAMI Human Rights Report, 1 juli
31 augustus 2006, pp. 2 en 15 e.v.
310 Op 1 en 2 juli 2006 had de Speciaal Rapporteur in Amman ontmoetingen met
vertegenwoordigers van het Iraakse ministerie voor Mensenrechten en Iraakse NGO's. Zie
overigens voor politie en detentiecentra die gerund worden door milities, International Herald
Tribune, 22 september 2006. Zie ook 2.3. en 3.3.6.
311 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006, p.
15. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei- 30 juni 2006, p. 15 e.v. Tijdens de
verslagperiode is het rapport naar de gang van zaken in het detentiecomplex van Al-Jadiriya,
ook wel `de bunker' genoemd, nog niet verschenen. Op 13 november 2005 werden in dit
gebouw van het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken 168 gevangenen gevonden. De
gevangenen, voor het grootste gedeelte soennieten, waren veelal ondervoed; een aantal
vertoonde tekenen van foltering. Zie hierover verder het algemeen ambtsbericht Irak april
2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 16 e.v.UNAMI
Human Rights Report, 1 mei - 30 juni 2006, p. 16 e.v.
312 RFE/RL Iraq Report, Vol. 9, no 45, 29 december 2006; NRC Handelsblad, 27 december
2006; New York Times, 26 december 2006.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
veiligheidsorganisaties.313 Amnesty International heeft in maart 2006 zorgen geuit
over de voortdurende meldingen van mishandeling en foltering in detentiecentra
onder de controle van de Iraakse autoriteiten. Daarnaast is Amnesty verontrust dat
naar haar mening noch de MNF-I, noch de Iraakse autoriteiten voldoende
waarborgen hebben gesteld tegen mishandeling en foltering van gedetineerden.314
De stoffelijke overschotten die bijna iedere dag in Irak worden gevonden, dragen
regelmatig sporen van foltering.315
Er wordt tevens melding gemaakt van mishandeling en buitensporig geweld door
veiligheidstroepen, buiten de al dan niet wederrechtelijke
vrijheidsbeneming.316
3.3.8 Verdwijningen
Ontvoeringen kwamen tijdens de verslagperiode met grote regelmaat voor.317 Het
betrof zowel ontvoeringen in ruil voor losgeld door criminelen en/of bendes, als
politiek of sektarisch gemotiveerde ontvoeringen. Er zijn aanwijzingen dat
criminele bendes volwassenen en kinderen ontvoeren en de gijzelaars voor veel
geld `doorverkopen' aan personen met politieke motieven. Sommige ontvoerden
worden vrijgelaten, velen verdwijnen of worden gedood teruggevonden.
Ontvoeringen vinden plaats tijdens aanslagen, hinderlagen en bij valse, niet-
officiële controleposten. Ook worden mensen uit hun huizen en werkplaatsen
gehaald.318 Zowel Irakezen als buitenlanders zijn het slachtoffer geweest van
313 Zie ook New York Times, 17 december 2005.
314 Amnesty International, MDE 14/001/2006, Beyond Abu Ghraib: Detention and Torture in
Iraq, 6 maart 2006; zie ook Reuters/ANP, 24 april 2006.
315 Gebruikte methodes zijn onder meer slaag met electrische kabels, schieten met een
vuurwapen op lichaamsdelen, het breken van ledematen, electrocuteren, branden met
sigaretten, overgieten met zuren en chemische middelen die brandwonden veroorzaken, en
onthoofden. Ook worden lichamen gevonden die zijn toegetakeld met pneumatische hamers
en drillboren. Zie over buitengerechtelijke executies 3.3.9. UNAMI Human Rights Report, 1
september-31 oktober 2006, p. 5; AFP, 16 en 14 oktober 2006; ANP, 14 oktober 2006;
Reuters 10 oktober 2006; AFP 6 oktober 2006; Washington Post, 18 oktober 2006; BBC 18
en 17 september 2006; Guardian, 18 september 2006; Washington Post, 16 september 2006;
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31 augustus 2006, pp.
4 en 15; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/360, 2 juni 2006.
316 New York Times, 6 februari 2006; UNAMI Human Rights Report 1 July-31 August 2005,
paragraaf 5.
317 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006,
p. 5.
318 BBC, 31 oktober 2006; AFP, 2 oktober 2006; Reuters 1 oktober 2006; Report of the
Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1
56
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
ontvoeringen. Naast de vele burgers waren Iraakse militairen en
politiefunctionarissen geregeld het slachtoffer van ontvoeringen.319 Er zijn echter
ook aanwijzingen dat ontvoeringen worden gepleegd door mensen in politie-
uniform.320
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Met enige regelmaat worden stoffelijke overschotten gevonden, vaak in groepen
omgebracht, met duidelijke aanwijzingen van buitengerechtelijke executie.321
In Irak opereren verschillende doodseskaders. In de media wordt melding gemaakt
van doodseskaders gelieerd aan het Mehdi-leger, loyaal aan Moqtada al-Sadr, of
verbonden aan andere vaak sji'itische milities en zelfs verbonden aan het
ministerie van Binnenlandse Zaken.322
Ten gevolge van de executies, aanslagen, vuurgevechten en ongeregeldheden is
een groot aantal doden gevallen, zowel onder Irakezen als buitenlanders. Hierbij
zijn veel burgerslachtoffers gevallen. De VN berekende tijdens de verslagperiode
het aantal dodelijke slachtoffers van honderd per dag 323 Schattingen lopen echter
september 2006; UN News 18 juli 2006; UNAMI Human Rights Report 1 juli -31 augustus
2006, p. 9 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/360, 2 juni 2006. Human Rights Watch World Report 2006.
319 Bijv. ANP 23 oktober 2006; Zie ook UNAMI Human Rights Report 1 July-31 August 2005,
p. 4.
320 Bijvoorbeeld in november 2006 zijn circa 150 wetenschappers en medewerkers van het
Iraakse ministerie van onderwijs in een keer ontvoerd, onder meer door mensen in
politieuniformen, NRC Handelsblad, Reuters, ANP, AFP, 14 en 15 november 2006. Zie
verder onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5;
UNAMI Human Rights Report 1 July-31 August 2005, p. 9.
321 De slachtoffers zijn vaak geboeid, geblinddoekt en/of door het hoofd geschoten of zelfs
onthoofd. Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5;
Reuters 23, 20 en 10 oktober 2006; Washington Post 17 oktober 2006; AFP, 16, 14 en 2
oktober 2006; ANP, 14 oktober 2006; Trouw, 13 oktober 2006; AFP/ANP, 10 oktober 2006;
AFP 6 oktober 200; Reuters 5 en 2 oktober 2006; International Herald Tribune, 22 september
2006; the Guardian, 22 en 18 september 2006; BBC, 18, 17 en 16 september 2006 (waarbij er
bijna 200 lichamen in een paar dagen werden gevonden); Washington Post, 16 september
2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report 1 juli-31 augustus 2005, p. 4
e.v.; UNAMI Human Rights Report 1 mei 30 juni 2006, pp. 4 e.v.
322 Bronnen in Irak en media meldden dat doodseksaders en milities ook actief zijn in
ziekenhuizen en mortuaria. Zij maken nieuwe slachtoffers onder de mensen die familieleden
komen bezoeken, komen brengen of identificeren, ANP, 5 oktober 2006. Zie over deze
doodseskaders ook algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragrafen 2.3 en 3.3.9. Zie ook
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006,
p. 5.
323 In de maand mei 2006 zijn 2.669 burgerdoden geregisteerd, 3.149 in juni 2006; 3.590 in juli
2006; 3.009 in augustus 2006; 3.345 in september 2006; 3.709 in oktober 2006, UNAMI
Human Rights Report 1 September-31 oktober 2006, pp. 1 en 18 e.v.; UNAMI Human Rights
57
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
op tot 655.000 personen sinds 2003.324 Deze laatste schatting wordt overigens
betwist.325 Voorts waren militairen, politiepersoneel, academici326, politieke
figuren, overheidsfunctionarissen en diplomaten het doelwit van
moordaanslagen.327 Iraakse en buitenlandse werknemers die verondersteld werden
samen te werken met de Iraakse interimregering/MNF-I of werkzaam te zijn voor
buitenlandse bedrijven en internationale organisaties liepen eveneens een groot
risico. Aangenomen wordt dat tribale of etnische moorden en vereffeningen op
grote schaal plaatsvinden.328 Vaak vielen bij arrestaties dodelijke slachtoffers,
zowel onder arrestanten, veiligheidspersoneel als omstanders.329
Er zijn aanwijzingen dat doodslijsten voorkomen, die in moskeëen en op de
buitenmuren worden bevestigd.330
Schattingen van het aantal dodelijke slachtoffers onder Iraakse militairen lopen tot
in de duizenden. Op 31 december 2006 bedroeg het aantal dodelijke slachtoffers
sinds de interventie in 2003 onder Amerikaanse militairen 3001.331
Report 1 juli - 31 augustus 2006, pp. 1 en 4 e.v.; UNAMI Human Rights Report 1 mei 30
juni 2006, pp. 1 en 3 e.v. In november 2006 zijn 1.706 en december 2006 zijn er 1.930
burgerdoden geregisteerd, Reuters, 2 januari 2007. Zie ook Trouw, 13 oktober 2006. Zie ook
Amnesty International, MDE 14/030/2006, 10 augustus 2006; International Federation of the
Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14
juni 2006, p. 2; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
324 `Mortality after the 2003 invasion of Iraq: a cross-sectional cluster sample survey', the
Lancet, 11 oktober 2006. Zie ook BBC, 16 oktober 2006; Trouw 13 oktober 2006; The
Guardian, 11 oktober 2006, Washington Post, 11 oktober 2006.
325 BBC, 16 oktober; Reuters, 12 en 11 oktober 2006; AFP, 11 oktober 2006.
326 UNHCR Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, annex IV, p.
41 e.v. Human Rights Watch, `A face and a Name: Civilian Victims of Insurgent Groups in
Iraq', October 2005, Vol. 17, No. 9 (E), hoofdstuk X; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-
30 juni 2006, p.5 e.v. Zie ook 3.3.1.
327 UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.5 e.v. US Department of State, Iraq
Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006;
328 Dit geldt niet voor de KRG-gebieden. Hiermee is echter niet uitgesloten dat eremoord en
eergerelateerd geweld in KRG plaatsvinden.
329 ANP, 29 december 2004; BBC, 20 maart 2005; BBC, 23 maart 2005; AP, '16 Iraqis killed in
insurgent attacks', 7 maart 2005; Report of the High Commissioner for human rights, The
present situation in Iraq', juni 2004.
330 Waar deze lijsten eerder bepaalde personen opriepen berouw te tonen voor `misdaden tegen
god' en in een later stadium opdroegen te vertrekken of anders gedood te worden, zijn het nu
zuiver doodslijsten.
331 Reuters, `Table of military deaths in Iraq', 31 december 2006 en 1 januari 2007; Zie ook New
York Times, Reuters, 1 januari 2007, ANP, 31 december 2006.
58
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
3.3.10 Doodstraf
Op 8 augustus 2004 hebben de Iraakse autoriteiten per direct de doodstraf
ingevoerd, naar eigen zeggen ten behoeve van de stabiliteit van het land.332 De
doodstraf zou gelden voor een dertigtal misdrijven.333 De wet heeft geen
terugwerkende kracht.
Als de doodstraf wordt uitgesproken door een rechter wordt automatisch een
beroep in cassatie ingesteld. Wordt in cassatie de doodstraf gehandhaafd dan zal
de zaak worden doorgeleid naar de Presidentiele Raad die een decreet moet
uitvaardigen waarin:
- de doodstraf wordt gehandhaafd, waarmee uitvoering ervan mogelijk wordt;
- óf de doodstraf wordt omgezet in levenslange gevangenisstraf;
- óf amnestie wordt verleend.334
Voor zover bekend is de doodstraf sinds de herinvoering in 2004 meermaals
uitgesproken. Naar verluidt zijn in 2006 in Irak circa 200 mensen ter dood
veroordeeld.335 Op 9 maart 2006 zijn 13 mannen opgehangen, die waren
veroordeeld voor terroristische activiteiten.336 Op 6 september 2006 zijn 27
mensen, waaronder een vrouw, geëxecuteerd in Bagdad. Zij waren veroordeeld
voor moord en ontvoering. Twee van hen zijn veroordeeld voor het uitvoeren van
terroristische activiteiten.337
Op 30 december 2006 is Saddam Hoessein ter dood gebracht. Hij was veroordeeld
voor misdaden tegen menselijkheid jegens inwoners van de Dujail in 1982.338
332 De doodstraf was onder de CPA opgeschort. Zie verder algemeen ambtsbericht Irak, juni
2004. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.19.
333 De doodstraf kan onder meer worden uitgevaardigd in geval van moord, ontvoering,
gewapend verzet tegen de strijdkrachten en drugshandel ten behoeve van de financiering van
terroristische activiteiten; Reuters, `Iraq reimposes death penalty', 8 augustus 2004; IRIN,
`AI criticises reinstatement of death penalty', 12 augustus 2004.
334 In de KRG-gebieden dient een gelijke procedure te worden gevolgd met als uitzondering dat
niet de presidentiële raad maar de president van de KRG-gebieden het decreet moet
ondertekenen.
335 Amnesty International ACT 53/001/2006. De VN geeft een aantal van meer dan 150 ter dood
veroordelingen; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/945, 5 december 2006. Zie ook 3.1.2. terzake het doodstrafvonnis van
Saddam Hoessein en enkele mede-veroordeelden door het SICT.
336 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 19 e.v.; Amnesty
International, MDE 14/023/2006, 24 mei 2006; NRC Handelsblad, 10 maart 2006;
Reuters/AFP/AP 9 maart 2006.
337 Amnesty International: MDE, 14/033/2006, 25 september 2006; Amnesty International ACT
53/003/2006, september 2006; ANP/AFP, 6 september 2006. Zie ook Report of the
Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5
december 2006.
338 Zie hierover verder 3.1.2.
59
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
In de KRG-gebieden zijn op 21 september 11 mensen ter dood gebracht. De
mannen waren in maart 2006 veroordeeld voor moord en ontvoeringen in 2003 en
2004. De mannen werden verondersteld lid te zijn van de gewapende islamistische
groepering Ansar Al Islam.339
3.4 Positie van specifieke groepen340
3.4.1 Koerden
De positie van Koerden in Irak is verbeterd sinds de val van Saddam Hoessein.
Koerden nemen sindsdien ook deel aan het nationale politieke proces, en hebben
acht kabinetsposten in de nationale regering.341 In de nieuwe grondwet342 is het
Koerdisch naast het Arabisch opgenomen als officiële taal. De veiligheidssituatie
in de KRG-gebieden was gedurende de verslagperiode rustiger dan in de rest van
het land. Er doen zich in Irak echter nog steeds gewelddadigheden tegen Koerden
voor.343
De terugkeer van Koerden die ten gevolge van de arabiseringspolitiek uit hun
huizen verdreven waren, vormt nog altijd een bron van spanning in het noorden
van het land, in het bijzonder in Kirkuk. In Arabische en Turkmeense kring
bestond naar verluidt onvrede omdat door de terugkeer van Koerden naar Kirkuk
de verkiezingen en het geplande referendum over de status van Kirkuk oneerlijk
beïnvloed zouden zijn.
3.4.2 Fayli-Koerden en Irakezen van Iraanse afkomst344
Het regime van Saddam Hoessein heeft veel Fayli-Koerden hun Iraakse
nationaliteit ontnomen. De RCC-decreten (onder meer decreet 666 van 1980), die
de ontneming van het Iraakse staatsburgerschap betroffen, zijn met de
339 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 20. Amnesty International:
MDE, 14/033/2006, 25 september 2006; Amnesty International ACT 53/003/2006, september
2006; RFE/RL Vol 10, no. 176, 22 september 2006.
340 In een vorige verslagperiode is de Iraakse Minderhedenraad (Iraqi Minorities Council)
opgericht. De raad behartigt de belangen van een aantal religieuze en etnische
minderheidsgroeperingen in Irak, te weten de christenen, yezidi's, mandeeërs, Fayli Koerden,
Assyrische Chaldeeërs, Armeniërs, Shabak en Turkmenen. De Iraakse joden en Baha'i
worden niet vertegenwoordigd, ook al behoren zij wel tot de minderheden. De reden is dat
deze groepen relatief klein zijn.
341 Ook vice-premier Barham Saleh is van Koerdische origine.
342 Zie verder 2.1.3. en 3.1.2.
343 Voor zover bekend zijn in de eerste plaats Koerdische politici, politieke partijen en de politie
doelwit van deze aanslagen. Zo is op 5 oktober 2006 een Koerdisch lid van het Iraakse
parlement in Bagdad gedood, o.m. Human Rights Watch, Annual Report 2006, p. 450.
344 Zie ook het algemeen ambtsbericht Fayli-Koerden en Irakezen van Iraanse afkomst, 3
oktober 2001.
60
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
inwerkingtreding van de TAL herroepen.345 De nieuwe nationaliteitswet bevat
voorwaarden om nationaliteitsrechten weer te laten gelden.346 Naar verluidt
hebben een aantal Fayli Koerden de Iraakse nationaliteit kunnen herkrijgen.
In het KRG-gebied zou een een speciale regeling gelden voor het terugkrijgen van
de Iraakse nationaliteit door Fayli-Koerden die oorspronkelijk afkomstig zijn uit
een van de drie noordelijke provincies. In KDP-gebied vindt hiertoe een
vraaggesprek plaats bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. In het PUK-gebied
is een commissie ingesteld die bevoegd is hierover te beslissen en die bestaat uit
vertegenwoordigers van de gouverneur, van het ministerie van Binnenlandse
Zaken alsmede een Fayli-Koerd.347 348
Het is naar verluidt voor Fayli-Koerden in de praktijk niet mogelijk om de onder
Saddam Hoessein geconfisqueerde eigendommen terug te krijgen via de IPCC.349
Teneinde aanspraak te maken op eigendommen dient men Iraakse
identiteitsdocumenten te overleggen. Dergelijke documenten zijn de Fayli-
Koerden in het verleden veelal ontnomen.350
Het Al-Tash kamp, nabij Ramadi is gesloten. Een aantal van de personen uit het
kamp zijn hervestigd in KRG-gebied. Van de Iraanse Koerden die in dit kamp
verbleven, zijn er een aantal richting de grens met Jordanië vertrokken. Tijdens de
verslagperiode verbleven circa 200 van hen in het niemandsland tussen Irak en
Jordanië.351
345 TAL, Artikel 11(e). UNHCR stelt dat mensen die op basis van het herroepen decreet 666
(1980) de Iraakse nationaliteit hebben verloren, op basis van de TAL vooralsnog slechts een
Interim Civil Status Identity Card (via het Civil Status Office) konden verkrijgen, UNHCR
Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p 138-139. Zie ook 3.1.2.
346 Zie 3.1.2.
347 UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 138-139. Naar verluidt
verlenen de KRG-autoriteiten aan (terugkerende) Koerden in het algemeen het Iraakse
staatsburgerschap slechts indien zij kunnen aantonen van Koerdische afkomst te zijn.
348 Er is uit de verslagperiode geen nadere informatie bekend over terugkeer van Fayli-Koerden
naar Irak.
349 Zie 3.1.2.
350 Bronnen melden overigens ook dat Fayli-Koerden, die met name in Bagdad verblijven, naar
aanleiding van hun betere financiële positie ook wel de "10.000 dinar-Koerden" zouden
worden genoemd.
351 UNHCR Briefing Notes, UNHCR concern mounts for Iranian Kurds Stranded on Iraq-Jordan
Border', 11 juli 2006. De leefomstandigheden zijn er volgens de VN gevaarlijk; UN-Iraq
Humanitarian Update, November 2005; zie ook 4.1.
61
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
3.4.3 Turkmenen
De Turkmeense gemeenschap in Irak is politiek verdeeld. Er zijn tenminste vijf
Turkmeense politieke organisaties bekend, met het Iraqi Turkmen Front (ITF) als
grootste partij. Deze Turkmeense lijst heeft één zetel in het nationale parlement
verworven.352 Gesteld wordt dat wellicht veel Turkmenen bij de verkiezingen van
december 2005 langs religieuze en minder langs etnische lijnen hebben gestemd.
In de nieuwe grondwet is opgenomen dat Irakezen het recht hebben op
overheidsscholen onderwijs te volgen in hun moedertaal. Er zijn verschillende
Turkmeense scholen in de KRG-gebieden. Ook zou een Turkmeense school zijn
opgericht in Kirkuk.
Tijdens de verslagperiode is melding gemaakt van spanningen in gebieden waar
veel Turkmenen wonen, zoals Kirkuk.353 Dergelijke spanningen vloeien vaak
voort uit de terugkeer van Koerden die onder de arabiseringspolitiek van Saddam
Hoessein waren verdreven en uit de onvrede onder Turkmenen over mogelijke
`koerdisering' van Kirkuk.354 Veel Koerden zouden naar Kirkuk zijn getrokken om
de demografische verhoudingen in de stad te beïnvloeden. Niet alleen in Kirkuk,
maar ook onder de grote groep binnenlands ontheemden rondom deze stad
bevinden zich Turkmenen.355 356 Hoewel sprake zou zijn van gevallen van
intimidatie jegens Turkmenen in KRG-gebied,357 zouden zij in dit gebied niet
structureel worden lastiggevallen. Andere berichten in de vorige verslagperiode
wezen echter wel degelijk op verslechterde omstandigheden voor Turkmenen in de
drie noordelijke provincies.358
352 Zie over de zetelverdeling in de Transitional National Assembly het algemeen ambtsbericht
Irak, april 2006, paragraaf 3.4.3.
353 Er zijn berichten van moord op Turkmenen in Kirkuk. Zie verder UNAMI Human Rights
Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp.3 en 13.
354 Zie ook 3.1.2. over de Iraqi Property Claims Commission.
355 Naar verluidt bevinden zich meer dan 100.000 binnenlands ontheemden (Koerden, Arabieren
en Turkmenen) rondom de stad Kirkuk. UNHCR stelt overigens ook dat enkele duizenden
Koerden en Turkmenen sinds de val van Saddam Hoessein zijn teruggekeerd naar Kirkuk,
UNHCR Country of Origin Information p.76. Zie verder 4.2.
356 Niet bekend is of er ook deze verslagperiode Arabieren en Turkmenen in Kirkuk door politie
en veiligheidsdiensten opgepakt en in strijd met de Iraakse wet gedetineerd zijn in KRG-
gebied en, zo ja, om welke reden.
357 Hierbij kan worden gedacht aan intimidatie binnen kleine gemeenschappen, waarbij
Turkmenen duidelijk wordt gemaakt zich in KRG-gebied te op te stellen als Koerd.
Consequenties kunnen liggen op het gebied van het onthouden van vergunning etc. Zie ook
noot 358.
358 Er zou bijvoorbeeld tevens sprake zijn van wederrechtelijk onteigening van Turkmeense
eigendommen, zie ook Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers,
oktober 2005, p. 12.
62
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
3.4.4 Palestijnen
Schattingen van het aantal Palestijnen in Irak lopen uiteen van ruim 20.000 tot
34.000.359 Verscheidene bronnen melden dat hun situatie in toenemende mate
verslechtert. Ten eerste hadden Palestijnen onder Saddam Hoessein een
bevoorrechte positie. Het lijkt erop dat deze nu gewroken wordt. Ten tweede
maken zij geen deel uit van een inheemse religieuze groep of stam, waardoor zij
zo wordt gesteld gemakkelijker doelwit worden van geweld. Ook criminaliteit
uit geldelijk gewin wordt als motief genoemd. Tijdens deze verslagperiode was
meermaals sprake van bedreigingen en aanvallen jegens en ontvoering van
Palestijnen.360 Hierbij zouden ook leden van de Mehdi-militie en andere sji'itische
milities zijn betrokken.361 362 In september en oktober 2006 was er sprake van een
golf van (doods)bedreigingen jegens Palestijnen.363 Groepen Palestijnen hebben
getracht Centraal Irak te verlaten. Velen van hen strandden aan de grenzen met
Jordanië en Syrië. 364
3.4.5 Dienstplichtigen / militairen
Tijdens de verslagperiode zijn rekruten en militairen van het nieuwe Iraakse leger
alsook Iraakse politiefunctionarissen frequent het slachtoffer geworden van
359 UNHCR heeft circa 23.000 Palestijnen geregistreerd, onder meer UNHCR Iraq Operation:
Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006; UNHCR Briefing Notes,
`Iraq: UNHCR welcomes Grand Ayatollah's Fatwa on Palestians. Zie ook UNAMI Human
Rights Report, 1 mei 30 juni 2006, p. 13 e.v. Zie ook 3.1.2, 3.3.4 en 4.1.
360 UN News, 27 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006,
p. 14. Zie ook New York Times, 17 december 2005.
361 Onder meer UNHCR Iraq Operation: Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10
oktober 2006; Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Under Attack, But Unable to Flee', 10
september 2006; Human Rights Watch, `Nowhere to Flee; The Perilious Situation of
Palestinians in Iraq', september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei 30 juni 2006,
p. 13 e.v.; International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations
Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 6; UNHCR Briefing Notes,
`Palestians in Iraq: UNHCR alarmed over the latest killings, kidnappings and threats', 2 juni
2006; Amnesty International, MDE 14/022/2006, 23 mei 2006.
362 Op 19 oktober is een mortieraanval uitgevoerd op de wijk Al Baladiy in Bagdad, waar veel
Palestijnen wonen. Hierbij vielen enkele doden en een aantal gewonden, UNHCR News
Stories en UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006.
363 Onder meer Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Targeted With Death Threats', 6 oktober
2006.
364 Zo zouden aan de grens met Syrië circa 330 mensen zijn gestrand. Zie ook 4.1. UNHCR New
Stories, 27 december 2006; UNHCR Briefing Notes, 22 december 2006; UNHCR News
Stories en UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006; UNHCR Iraq Operation: Information
Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006; Human Rights Watch, `Iraq: Palestians
Under Attack, But Unable to Flee', 10 september 2006; Human Rights Watch, `Nowhere to
Flee; The Perilious Situation of Palestinians in Iraq', september 2006; ANP, 3 juni 2006;
UNHCR Briefing Notes, `Palestians in Iraq: UNHCR alarmed over the latest killings,
kidnappings and threats', 2 juni 2006.
63
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
aanslagen en ontvoeringen.365 Uit eerdere berichtgeving bleek dat aanslagen op
militairen in de loop der tijd steeds beter georganiseerd zijn en dat waarschijnlijk
sprake is van infiltratie in de veiligheidsorganisaties door plegers van aanslagen.366
Militante islamitische groeperingen hebben de verantwoordelijkheid voor
verschillende moorden en aanslagen op Iraakse militairen opgeëist. Andere blijven
onopgehelderd. Bronnen in Irak geven aan dat het niet uitgesloten is dat personen
die in het nieuwe Iraakse leger hebben gediend, na het verlaten van het leger toch
nog slachtoffer worden van op hen gerichte aanslagen.
Eerder is uit de pers vernomen dat in het nieuwe Iraakse leger sprake is geweest
van desertie.367 Volgens artikel 11 van CPA-verordening 23 `Creation of a Code of
Military Discipline for the New Iraqi Army' kan een deserteur zeven dagen
vrijheidsstraf opgelegd krijgen of moet hij een boete betalen, extra taken
verrichten of kan hij in rang worden teruggezet.368
Dienstplicht
De dienstplicht is door de CPA afgeschaft. Indiensttreding is vrijwillig. Thans is in
Irak sprake van een beroepsleger. De minimumleeftijd voor toetreding is 18 jaar.
Er zijn tijdens de verslagperiode geen voornemens geuit tot invoering van de
dienstplicht. Men mag na toetreding niet politiek actief zijn en men dient zich te
onthouden van politieke uitlatingen. In vrijwel alle Iraakse steden zijn
rekruteringsbureaus waar men zich kan melden voor opname in het nieuwe Iraakse
leger; ook deze blijken echter dikwijls doelwit van aanslagen te zijn.
3.4.6 Vrouwen
Volgens de grondwet zijn alle Irakezen gelijk voor de wet ongeacht hun geslacht.
De wet- en regelgeving kan op basis van de nieuwe grondwet echter slechts tot
stand komen indien zij niet in strijd zijn met de gevestigde islamitische regels.369
365 Het aantal omgekomen Iraakse militairen sinds het begin van het militair ingrijpen in 2003
werd in november 2006 geschat tussen de 4.900 en 6375 (Reuters, `Table of military deaths
in Iraq', 1 november 2006). Volgens bronnen in Irak zijn sinds 2003 circa 12.000
politiemensen gedood. Zie ook 2.3.
366 Zie ook 2.3 en verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006.
367 Dit bleek het geval toen het Iraakse leger trachtte het sji'itisch verzet te beteugelen in
augustus 2004 (Reformatorisch Dagblad, 17 augustus 2004.) Ook tijdens de
gewelddadigheden tussen verzetsstrijders en het leger in september 2004 in Tall Afar zouden
circa 150 Iraakse militairen zijn overgelopen.
368 Er zijn indicaties dat PUK-Peshmerga's met een hoge rang, met name voormalige leden van
de Dazgai Zaniary, die vóór 2003 deserteerden en op dit moment zouden terugkeren naar
Irak, vervolgd zouden kunnen worden voor desertie. Zij zouden tot lange gevangenisstraffen
kunnen krijgen of zelf tot de dood kunnen worden veroordeeld. Er zijn geen concrete
gevallen hiervan bekend. Er zijn geen indicaties dat KDP-Peshmerga's die voor 2003
deserteerden en nu zouden terugkeren direct zouden worden vervolgd. Wel zou een
onderzoek naar hen worden ingesteld.
369 Grondwet, artikel 2 lid 1 sub a.
64
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Daarnaast zijn op basis van de grondwet aanhangers van elke religie vrij hun
persoonlijke aangelegenheden te regelen volgens hun eigen geloof of doctrine.370
Gevreesd wordt dat de uitwerking in de praktijk van deze bepalingen een
beperking behelst van de rechten van de vrouw.371 De grondwet schrijft echter wel
voor dat minimaal 25% van het totale aantal zetels in het nationaal parlement
ingenomen dient te worden door vrouwen.372 Er zijn sinds het voorjaar van 2003
diverse vrouwenorganisaties opgericht en er worden vele initiatieven genomen ten
behoeve van een betere positie van vrouwen in Irak.373
Vrouwen nemen deel aan het arbeidsproces. Het aandeel van vrouwen in het
arbeidsproces is in de voorgaande verslagperiodes geschat op circa 20%.374
Vrouwen zouden vooral werkzaam zijn in het onderwijs en de gezondheidszorg.
Toegang tot de arbeidsmarkt wordt belemmerd door de onzekere
veiligheidssituatie en de hieraan gerelateerde beperkte bewegingsvrijheid In de
regering hebben vier vrouwen zitting. De verslechterde veiligheidssituatie, strenge
leefregels, danwel conservatieve normen en waarden hebben de deelname van
vrouwen aan politieke activiteiten en het publieke leven in het algemeen verder
negatief beïnvloed. 375 Daarnaast is recentelijk (een deel van) de Personal Status
370 Grondwet, artikel 39.
371 Zie uit de vorige verslagperiode de Volkskrant, `Irak, de lelijkste democratie ter wereld', 29
september 2005; The Guardian, `Chewing on meaningless words', 17 augustus 2005;
Nederlands Dagblad, `Hirshi Ali hekelt vrouwenrechten Iraakse grondwet', 17 augustus
2005; BBC News, `Iraqi women fear for their rights', 26 juli 2005; Human Rights Watch,
`Iraqi Constitution Must Not Erode Women's Rights', 28 juli 2005,
372 Grondwet, artikel 48 lid 4. Dit is overigens een inspanningsverplichting en geen
resultaatsverplichting. Deze regel is niet van toepassing op de verkiezingen voor het
Koerdische parlement noch voor de provincieraden. Zie ook BBC, 20 januari 2006.
373 Zoals `The Independent Women Organisation', `Women Association under the
Constitutional Monarchy', `Democratic Iraqi Women Society' en `Kurdistan Women
Federation'. In het midden en zuiden van Irak en op het platteland zouden vrouwen in
mindere mate georganiseerd zijn vergeleken met de KRG-gebieden en de steden. In
verschillende steden zijn in vorige verslagperiodes `women centres' opgericht waar cursussen
(in leesvaardigheid, gezondheid, voedingsleer, computercursussen etc.) worden gegeven en
informatiebijeenkomsten worden gehouden.
374 In een rapport van de International Crisis Group werd geschat dat 20-25 % van de
beroepsbevolking uit vrouwen bestond. (ICG Middle East Report no. 30, 2 september 2004).
Het `US Bureau of International Information Programs' gaf lagere schattingen van 16 en
19%. (Bureau of International Information Programs, `Iraqi women raise their political
voices, says minister Berwari', 11 maart 2004. Bureau of International Information Programs,
27 februari 2004).
375 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11; UNAMI
Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p 10 e.v, UNAMI Human Rights Report, 1
mei-30 juni 2006, p. 8 e.v. In de praktijk is gebleken dat vrouwen die zitting hebben in raden
niet altijd volledige bewegingsvrijheid genieten. Het is voorgekomen dat een verkozen vrouw
alleen vergezeld van haar echtgenoot andere mannelijke gesprekspartners mocht spreken.
Vanwege beperkte onderzoeksmogelijkheden is thans niet meer bekend.
65
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Law, die in 2003 was opgeschort, weer in werking getreden. Op basis van deze
regelgeving is toestemming van een echtgenoot of mannelijk familielid vereist als
een vrouw alleen wil reizen of een paspoort aan wil vragen.376
Decennia van oorlog hebben tot gevolg gehad dat er relatief veel `female-headed'
huishoudens zijn. Alleenstaande vrouwen zijn over het algemeen kwetsbaarder.377
Gesteld wordt dat de soms noodgedwongen rol van de vrouw als kostwinner of
verantwoordelijke voor het gezin door mannen niet altijd wordt geaccepteerd in
de sociale structuur waar deze vrouwen zich in bevinden. Daarnaast melden
bronnen dat steeds meer meisjes niet langer onderwijs kunnen volgen, omdat zij in
het huishouden moeten meehelpen, als de vrouw voor het inkomen moet zorgen.
Conservatieve normen en waarden zijn in bepaalde gebieden, waaronder het door
sji'ieten gedomineerde zuiden, van grotere invloed dan voorheen.378 Vanuit
conservatieve islamitische kring is gepleit voor strengere kledingvoorschriften
voor vrouwen en een scheiding van de seksen in openbare ruimtes. Uit
veiligheidsoverwegingen en om intimidatie en commentaar te vermijden dragen
steeds meer vrouwen en meisjes een hoofddoek in het openbaar.
Geweld
Bronnen in Irak stellen dat (huiselijk) geweld jegens vrouwen toeneemt.379 De
gebrekkige veiligheidssituatie voor vrouwen hangt nauw samen met de algehele
verslechterde veiligheidssituatie en gebrekkige ordehandhaving. Voor vrouwen
wordt het steeds moeilijker zonder begeleiding van een mannelijk familielid te
reizen, gezien het gevaar van geweld en ontvoering. Ook zijn in vorige
verslagperiodes vrouwenactivisten bedreigd, en in een aantal gevallen gedood,
vanwege hun inspanningen voor de verbetering van de positie van de vrouw. Voor
376 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 8 e.v.
377 Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 november 31 december 2005, p.2.
378 NGO's hebben eerder al zorgen geuit over het toenemende aantal tijdelijke huwelijken, de
zogenaamde `Muta'a', met name in het sji'itische zuiden van Irak. In principe kan dit
huwelijkscontract, dat wordt gesloten tegen betaling door de man van ongeveer 1000 USD,
van heel korte en van heel lange duur zijn. Meer dan 300 van dit soort overeenkomsten
zouden per dag worden gesloten. Met name vrouwen die hun man zijn verloren en nauwelijks
nog inkomen hebben, zouden hun toevlucht zoeken in dit soort tijdelijke huwelijken.
Berichten duiden op misbruik van vrouwen die genoodzaakt zijn deze huwelijkscontracten te
sluiten. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 12. Er zou
eveneens sprake zijn van een toename in gearrangeerde huwelijken van minderjarige meisjes.
379 Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 8 e.v., Amnesty International,
`Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005,
februari 2005. US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28
februari 2005. Er zijn uit deze verslagperiode geen verdere wijzigingen bekend in de
rechtspositie van vrouwen in het kader van het strafrecht ten aanzien van hun aangedaan
geweld, waaronder eerwraak. Zie ook UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober
2005, p. 34 e.v.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
zover bekend is dit soort incidenten hoofdzakelijk voorgekomen in Centraal-Irak.
Ook het niet naleven van strikte islamitische (leef)regels is een reden voor
aanvallen tegen vrouwen, is gebleken.380 Het is niet bekend in hoeverre dergelijke
voorvallen hebben plaatsgevonden in de KRG-gebieden.381
Amnesty International meldde eerder dat Iraakse vrouwen stellen tijdens hun
gevangenschap in Amerikaanse detentiecentra in Irak door gevangenispersoneel te
zijn geslagen, vernederd en bedreigd met verkrachting.382
Er zijn tijdens de vorige verslagperiodes enkele berichten over vrouwenbesnijdenis
verschenen. Vrouwenbesnijdenis zou overwegend in het Koerdische deel van Irak
voorkomen.383 Volgens Amnesty International komt vrouwenbesnijdenis vooral
voor op het platteland in Noord-Irak. De mensenrechtenorganisatie stelt voorts dat
vrouwenbesnijdenis gebruikelijk is in (de omgeving van) Halabja, Germian en
Kirkuk. Volgens Amnesty International zou het gebruik de laatste jaren zijn
afgenomen. Het besnijden vindt vooral plaats op jonge leeftijd. Verschillende
organisaties ontplooien in Noord-Irak activiteiten om vrouwenbesnijdenis tegen te
gaan.384
Bloed- en eerwraak
Bloed-385 en eerwraak komt voor in Irak. 386 Eergerelateerd geweld is in de
verslagperiode toegenomen.387
380 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v; Report
of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2
juni 2006
381 Er is geen additionele informatie bekend over de positie van vrouwenactivisten in KRG-
gebied.
382 Naast de bedreiging met verkrachting, zouden ook de mogelijke gevolgen van dit seksueel
misbruik in een later stadium, zoals eerwraak, als dwangmiddel bij verhoren worden
gebruikt. UNHCR Country of Origin Information p. 35 e.v. Amnesty International Report
2005, p. 137. Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better',
AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005.
383 Er zijn geen indicaties om aan te nemen dat deze situatie gewijzigd zou zijn. IWPR's Iraqi
Crisis Report, no. 120, 13 april 2005; Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering,
now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005. IRIN, 6 januari
2005. Naast de genoemde rapporten zijn geen gevallen van vrouwenbesnijdenis in Dohuk of
Erbil bekend.
384 Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index
MDE 14/001/2005, februari 2005. IRIN, 6 januari 2005. Zie ook www.wadinet.de.
385 Over bloedwraak dient het volgende. Het komt voor dat de familie van een vermoorde
persoon bij de politie aandringt op opheffing van detentie van de moordenaar danwel de van
moord verdachte persoon, opdat de bloedwraak kan worden voltrokken. Het is eveneens
mogelijk dat de familie van het slachtoffer bij de rechter verzoekt om strafvermindering of
amnestie als tussen families een schikking (bloedgeld) is vastgesteld. Rechters kunnen
hiermee rekening houden. Nadere informatie met betrekking tot wetgeving hieromtrent is niet
67
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Met eerwraak beoogt de dader de eer van de familie te herstellen door het
ongewenste gedrag van een vrouwelijk en in uitzonderlijke gevallen eveneens een
mannelijk familielid te bestraffen. Hoewel dus ook mannen slachtoffer kunnen
worden van eerwraak, hebben vrouwen disproportioneel te lijden onder deze vorm
van geweld.388 Eerwraak kan bestaan uit het lijfelijk straffen, maar ook het doden
van het slachtoffer komt voor.389
Er zijn verschillende berichten die erop duiden dat moorden vanwege eerwraak in
verschillende delen van Irak voorkomen, waarschijnlijk meer in het zuiden en op
het platteland, maar ook in KRG-gebied.390 Personen (het betreft meestal vrouwen)
die voor eerwraak moeten vrezen kunnen niet of nauwelijks terecht in
opvanghuizen.
In Bagdad en Kirkuk zouden opvangtehuizen bestaan of hebben bestaan voor
vrouwen die het slachtoffer zijn van (huiselijk) geweld in Irak.391 Voorts is bekend
dat in Dohuk, Erbil en Sulaymaniya op kleine schaal opvang bestaat voor vrouwen
beschikbaar. Er is ten gevolge van beperkte onderzoeksmogelijkheden niet meer informatie
over bloedwraak beschikbaar.
386 UNHCR Country of Origin Information, oktober 2005, p. 33 e.v. Amnesty International
Report 2005, p. 137. Gesteld wordt dat eerwraak niet alleen religieus geïnspireerd of op
religieus recht gebaseerd zou zijn, maar in Irak vaak ook sociaal geweld betreft, gebaseerd op
tradities van een bepaalde groep of stam. Een bron stelt tevens dat door de verslechterde
orde- en rechtshandhaving in Irak, eerwraak tegen vrouwen zonder veel weerstand,
bijvoorbeeld door autoriteiten, kan worden voltrokken.
387 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 2
en 10 e.v. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution
1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006.
388 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10 e.v. Bronnen in
Irak spreken daarnaast hun zorgen uit over een toenemend aantal tests naar de maagdelijkheid
van meisjes, dat op verzoek van de familie worden verricht door gerechtelijke artsen. Zulke
verzoeken moeten worden ingediend via de politie, die uiteindelijk ook de
onderzoeksresultaten doorgeleid aan de familie. Wat er verder met de meisjes gebeurt weten
de artsen naar eigen zeggen niet.
389 In hoeverre bloed- of eerwraak wordt uitgevoerd op andere wijze dan doden of door lijfelijke
straffen is onbekend.
390 Onder meer UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006; Amnesty
International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE
14/001/2005, februari 2005. Eerwraak kwam ook ten tijde van het bewind van Saddam
Hoessein voor. Zie bijvoorbeeld het algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002 en
Human Rights Watch, `Climate of fear. Sexual violence and abduction of women and girls in
Baghdad', vol. 15, no.7 (E), juli 2003.
391 Er is weinig tot geen informatie beschikbaar inzake opvanghuizen in het midden en het
zuiden van Irak. Zie verder Sabrina Tavernise, `Shielding women from a renewal of domestic
violence', The New York Times, 14 oktober 2004.
68
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
die slachtoffer zijn van (huiselijk) geweld, zij het voor heel korte duur.392
Volledige veiligheid kunnen deze opvanghuizen echter niet bieden.
Indien geen bescherming kan worden geboden in eigen kring, bestaat soms de
mogelijkheid tot tijdelijke opvang op een politiebureau of in een gevangenis.393 De
mogelijkheid zou bestaan dat een mannelijk familielid haar komt ophalen als de
garantie wordt gegeven dat geen eerwraak zal worden uitgevoerd. Het komt voor
dat deze belofte niet wordt nagekomen en de vrouw alsnog door haar familie
wordt vermoord. Indien er geen bescherming bij de politie mogelijk is, dan wordt
de hulp ingeroepen van de `mukhtar' (semi-formeel wijk- of dorpshoofd), die haar
in zijn huis kan opnemen. Ook kan ze bijvoorbeeld naar een andere regio worden
gestuurd, waar ze als huishoudster of anderszins kan worden ondergebracht.
Dergelijke opties voor bescherming zijn echter niet altijd mogelijk.394
In de KRG-gebieden hebben de autoriteiten in 2002 de wetgeving inzake moorden
vanwege eerwraak aangepast. De KRG/PUK heeft een wetswijziging
doorgevoerd, zodat daders van eerwraak niet langer immuun zijn. In het gebied
onder de KRG/KDP is in 2002 een wijziging op de wet aangenomen houdende dat
eerwraak in dit gebied niet is toegestaan.395 Bronnen in Irak plaatsen vraagtekens
bij de handhaving van deze wetgeving in KRG-gebied. Eerwraak komt ook in de
KRG-gebieden regelmatig voor. Verbranding is daarbij een veel gebruikt
middel.396 Eveneens zijn er aanwijzingen dat vrouwen zelfmoord plegen, omdat zij
de druk van de familie, vanwege de schande die hen is aangedaan, niet meer
kunnen dragen.397
In Centraal-Irak geeft het motief van eer bij de moord op een vrouw reden tot
strafvermindering; deze misdaad is strafbaar met een gevangenisstraf tot drie
392 Wadi (www.wadinet.de, geraadpleegd op 16 november 2006). Zie ook Th. von der Osten-
Sacken en Th. Uwe, `Working Paper: Iraqi-Kurdistan; A Model for Iraq?', 23 maart 2006.
393 Zie hierover verder het algemeen ambtsbericht april 2006, paragraaf 3.4.5. Precieze aantallen
vrouwen en mannen die bescherming tegen eerwraak kunnen vinden zijn
onbekend. Er is mede vanwege de gevoeligheid van het onderwerp geen verdere
informatie inzake eerwraak gericht tegen mannen.
394 Er zijn geluiden, dat bijvoorbeeld de KRG-autoriteiten zo goed als geen bescherming bieden
bij een dreiging van aan eerwraak gerelateerd geweld.
395 Een bron geeft aan dat deze aanpassing weinig effect heeft gesorteerd.
In KRG-gebied zijn NGO's op dit terrein actief, zoals de Kurdish Women Action Against
Honour Killings (www.KWAHK.org, geraadpleegd op 17 februari 2006) en Wadi
(www.wadinet.de, geraadpleegd op 16 november 2006), zie verder algemeen ambtsbericht
Noord-Irak, oktober 2002.
396 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v; UNAMI Human
Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10 e.v. Zie ook NRC Handelsblad, 8 december
2006.
397 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v.
69
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
jaar.398 In geval van moord zijn rechters doorgaans geneigd om bij strafoplegging
rekening te houden met eerwraak als motief en strafverlichting toe te passen.
3.4.7 Minderjarigen
De leeftijd waarop meerderjarigheid wordt bereikt is 18 jaar. De minimum
arbeidsgerechtigde leeftijd is formeel vijftien jaar, maar kinderen jonger dan 15
jaar worden regelmatig ingezet in seizoensgebonden of anderszins fysieke arbeid,
bijvoorbeeld in de bouw.
Minderjarigen hebben ernstig te lijden onder het aanhoudende en willekeurige
geweld, ontvoering en de gebrekkige veiligheidssituatie. Dit geldt in het bijzonder
voor ontheemde minderjarigen.399 Opstandelingen gebruiken daarnaast ook
kinderen als strijders of als afleidingsmanouvre voor passerende militairen. Negen
procent van de kinderen onder de vijf jaar lijdt aan ernstige ondervoeding.400 Er
zijn gevallen bekend waarbij minderjarigen worden gedetineerd temidden van
volwassen gevangenen.401 Er wordt melding gemaakt van mishandeling, en
onmenselijke en vernederende behandelingen van minderjarigen in detentie.402
Hoewel de leerplicht voor het basisonderwijs vanaf zes jaar formeel nog bestaat,
gaan lang niet alle kinderen naar school.403 Volledige en betrouwbare cijfers zijn
evenwel niet voorhanden zijn. De geringe deelname aan onderwijs wordt mede
veroorzaakt door de voortdurende onveiligheid alsmede het ontbreken van
voldoende leerkrachten, als gevolg van ontvoeringen en aanslagen.404 In het
bijzonder in rurale gebieden is de deelname door meisjes aan onderwijs laag.
Scholen zijn in toenemende mate doelwit van sectarisch en crimineel geweld.405
398 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10 e.v. Zie ook UNHCR Country
of Origin Information, oktober 2005, p. 33. Zie ook Algemeen ambtsbericht Centraal-Irak,
november 2002.
399 Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006,
pp. 7, 10 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
400 Zie 2.4; Volkskrant 16 mei 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni
2006, p. 10.
401 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 18. UNAMI Human Rights
Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 10.
402 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006.
403 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 10 e.v.
404 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 16.
405 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 16.
70
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
3.4.8 Leden van de voormalige Ba'athpartij
CPA-administrateur Paul Bremer voerde bij zijn aantreden in Irak in 2003 een
nationaal beleid van de-Ba'athisering in.406 Functionarissen die behoorden tot de
hoogste vier rangen van de voormalige Ba'athpartij 407 werden uit hun functie
ontheven. Het was hen niet toegestaan weer een overheidsfunctie408 te bekleden.
409 Voorts dienden ze een veiligheidsonderzoek te ondergaan. Alle personen die
functies bekleedden in de bovenste lagen van de overheid (met inbegrip van
ziekenhuizen, scholen en universiteiten) dienden te worden ondervraagd over hun
partijverleden. Indien men in dergelijke functies Ba'athlid was geweest, diende
ontslag te volgen.410 Onder de CPA werden alle militaire en civiele rangen,
verleend onder het regime van Saddam Hoessein, ingetrokken. Echter, in de
praktijk bleken familiebanden, tribale netwerken en vergelijkbare contacten soms
belangrijker dan aanbevelingen van de de-Ba'athiseringsinstanties.411 412
Uit vertrouwelijke bron is vernomen dat het is voorgekomen dat personen die
voorheen te vrezen hadden van het regime van Saddam Hoessein, thans opnieuw
te vrezen kunnen hebben van aanhangers van dit voormalige regime.
De positie van leden van de voormalige Ba'athpartij danwel van functionarissen
verbonden aan het regime van Saddam Hoessein is niet in algemene zin vast te
406 Order 1. De-Ba'athification of Iraqi society, 15 mei 2003.
407 Hiermee doelde de CPA op de rangen van divisielid, sectielid, afdelingslid en landelijk lid.
Zie ook: actualisering algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, 28 februari 2003.
408 In de TAL is opgenomen dat personen die tot de vier hoogste rangen van de voormalige
Ba'athpartij hebben behoord, niet verkozen kunnen worden voor het toekomstige parlement.
409 Tijdens de Nationale Verzoeningsconferentie in december 2006 (zie hierover ook 2.2.) heeft
premier Al-Maliki aangeven, dat oud-militairen van het ontbonden leger van Saddam
Hoessein opnieuw dienst kunnen nemen in het nieuwe Iraakse leger. Daarnaast meldde Al-
Maliki dat de regering pensioenen zou uitbetalen aan hen die niet geherintegreerd worden in
het nieuwe leger. Onbekend is of beide maatregelen in de verslagperiode nog uitwerking in
de praktijk hebben gehad. Zie onder meer AFP, Reuters, 16 december 2006, Libération, 18
december 2006.
410 In aanvullende verordeningen was vastgesteld dat deze personen niet in aanmerking kwamen
voor pensioen of andere betalingen van de overheid. Hierbij gold dat degene die tijdens het
Ba'athbewind de militaire rang van kolonel of hoger (of equivalenten daarvan) vervulde,
tenminste beschouwd werd als divisielid. Betrokkenen dienden in beginsel uit
overheidsdienst te worden ontslagen. Het was mogelijk om bij de CPA hiertegen bezwaar te
maken.
411 De uitvoering van de-Ba'athisering is onder meer in handen van de `Supreme Commission
for De-Ba'athification', de `Higher National De-Ba'athification Commission' (op het gebied
van onderwijs) en de `Judicial Review Committee' (op het gebied van de rechtspraak).
Gebleken is dat in een aantal gevallen de invloed van de `Supreme Commission for De-
Ba'athification' beperkt was. Zie ook het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
412 Zie het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006, para 3.4.6 voor de intensiteit waarmee de de-
Ba'athisering in eerdere verslagperiodes werd uitgevoerd en de rol van de-Ba'athisering in
het Supreme Iraqi Criminal Court. Zie ook 3.1.2.
71
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
stellen. Een aantal leden zou betrokken zijn bij het plegen van moordaanslagen.
Ook deze verslagperiode waren er aanwijzingen dat wraakmoorden op leden van
de voormalige Ba'athpartij hebben plaatsgevonden.413 In veel gevallen van geweld
tegen leden van de voormalige Ba'athpartij kan echter niet worden bevestigd dat
er een direct verband bestaat met hun partijverleden, noch dat sprake is van een
structurele ontwikkeling van geweld louter vanwege betrokkenheid bij de
Ba'athpartij. Behalve wraakmotieven kunnen namelijk ook a-politieke, criminele
motieven een rol spelen bij bijvoorbeeld ontvoeringen en geweld.
In deze verslagperiode was er sprake van een serie gerichte aanvallen en moorden
tegen voormalig luchtmachtmilitairen. Bronnen in Irak spreken van een hitlist.
Deze aanslagen en moorden zouden met name voorkomen in Bagdad en Basra en
respectievelijke omgeving.
3.4.9 Werknemers van de coalitie, de nieuwe regering, internationale organisaties,
ambassades en militairen
Personen die kenbaar werkzaam zijn of waarvan wordt vermoed dat zij voor de
nieuwe regering, de coalitie, de MNF-I, internationale organisaties, buitenlandse
overheden, buitenlandse journalisten en persagentschappen, westerse bedrijven, of
het Iraakse leger werken414 en hun directe familieleden lopen een verhoogd risico
doelwit te worden van aanslagen, ontvoering of moord.415
Westerse ambassades en internationale organisaties hebben lokale staf in dienst,
bijvoorbeeld als administratieve staf en bewakingspersoneel.416 Veel van de lokale
staf van verschillende ambassades in Irak heeft in de verslagperiode ontslag
genomen of is vertrokken. Oorzaak hiervan is dat zij, dan wel hun familie, zijn
413 Er zijn aanwijzingen dat het Badr-corps lijsten bijhoudt van de voormalige Ba'athleden.
Betrokkenen krijgen naar verluidt van derden te horen dat zij op zo een lijst voorkomen en
vertrekken vervolgens uit eigen beweging. Exacte aantallen van wraakmoorden zijn niet
bekend. Evenmin is vast te stellen of bij dergelijke wraaknemingen structureel onderscheid
wordt gemaakt naar de rang die het Ba'athlid bekleedde. Zowel leden van hogere als lagere
rangen zouden het slachtoffer zijn geweest van wraakmoorden.
414 Hiervoor is al genoeg dat bekend is of vermoed wordt dat betrokkene in de Internationale
Zone in Bagdad werkt.
415 Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31
oktober 2006, p. 6 e.v. Zie ook UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus
2006.
416 Enkele ambassades hebben een iets uitgebreidere lokale staf in dienst, waarbij valt te denken
aan klusjesmannen, schoonmakers en tuinlieden. Ook Amerikaanse Provincial
Reconstruction Teams, waarin zowel burgers als militairen werkzaam zijn, kunnen lokale staf
in dienst hebben.
72
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
bedreigd of aangevallen, danwel dat zij hiervoor vrezen vanwege associatie met
westerse en niet-westerse ambassades.
Bekend is dat sommige internationale troepen in Irak lokale medewerkers zoals
tolken in dienst hebben.417 Lokale medewerkers van internationale troepen kunnen
slechts op bescherming rekenen zolang zij bij deze troepen zijn. Eenmaal thuis
worden zij niet door de betreffende internationale troepen beschermd. 418
Het is militairen van veel internationale troepenmachten niet toegestaan om privé-
aankopen te doen bij lokale winkeliers of handelaren. Aangenomen kan worden
dat buitenlandse militairen zich momenteel mede uit veiligheidsoverwegingen
aan dit verbod houden.419
Internationale en Amerikaanse bedrijven zijn veelal werkzaam in Irak als
Contractor en hebben derhalve geen vestiging in Irak. Onder anderen het
Amerikaanse bedrijf KBR heeft in Irak lokale werknemers in dienst.
3.4.10 Religieuze groepen
3.4.10.1 Sji'ieten
Iraakse sji'ieten vormen geenszins een homogene gemeenschap en zijn politiek en
religieus verdeeld.420 Enkele invloedrijke sji'itische actoren zijn groot-ayatollah
Al-Sistani, de beweging van Muqtada Al-Sadr en partijen als SCIRI en Al-Da'wa.
Sinds de val van Saddam Hoessein zijn veel sji'itische geestelijken uit het
buitenland teruggekeerd naar Irak. Met het wegvallen van het regime van Saddam
Hoessein is de onderdrukking van het sji'itische leiderschap beëindigd.421 Twintig
ministersposten in de regering worden door sji'ieten bekleed, waaronder die van
de minister-president. Sji'ieten hebben ook in het nieuwe parlement de
417 Het is aannemelijk dat aan MNF-I deelnemende troepen bijvoorbeeld ook Iraakse
schoonmakers in dienst hebben.
418 Het is niet gebruikelijk dat Irakezen wapens dan wel een wapenvergunning van de
Amerikanen krijgen. Het is echter niet uitgesloten dat leden van bijvoorbeeld persoonlijke
beveiligingsteams, van mensen die ambtshalve op plaatsen moeten komen die onder de
verantwoordelijkheid van de Amerikanen dan wel de MNF-I vallen, een tijdelijke
wapenvergunning krijgen.
419 Het is niet uitgesloten dat verschillende buitenlandse strijdkrachten, die deel uitmaken van de
MNF-I, goederen aankopen bij lokale handelaren. Hierbij valt te denken aan brood of andere
etenswaren, maar ook aan bijvoorbeeld airconditioners of televisietoestellen.
420 De diversiteit onder sji'ieten uit zich in de verschillende religieuze scholen, stamlijnen,
etnische achtergronden, politieke voorkeuren en sociale strata. Zie voor een algemene
beschrijving van sji'ieten in Irak ook het algemeen ambtsbericht (Centraal-)Irak, november
2002.
421 Zie algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
73
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
meerderheid.422 Er hebben zich evenwel tijdens de verslagperiode tevens gerichte
aanslagen voorgedaan op sji'itische doelen (zoals geestelijken, moskeeën,
pelgrims, personen verbonden aan SCIRI) en sji'itische burgers, waarbij doden
zijn gevallen.423 De verantwoordelijkheid voor aanslagen op deze sji'itische doelen
is soms toegeschreven aan soennitische extremisten die verdeeldheid zouden
willen zaaien.424 De spanningen tussen sji'ieten en soennieten zijn ook deze
verslagperiode hoog opgelopen.425 Veel van de sji'ieten in het soennietische
midden van Irak zijn naar de meer zuidelijke en voornamelijk sji'itische provincies
getrokken. Binnen Bagdad en andere grote steden vindt segregatie tussen de
verschillende soennietische en sji'itische wijken plaats. 426 Er zou tevens sprake
zijn van groeiende onlusten tussen sji'ieten onderling.427
3.4.10.2 Soennieten
De soennitische gemeenschap in Irak is, net als de sji'itische, heterogeen. Zo is er
sprake van etnische verschillen onder soennieten, zoals het onderscheid tussen
soennitische Arabieren en Koerden. Soennitische Arabieren hangen verschillende
politieke stromingen aan.428 Verder bestaan er verscheidene religieuze stromingen
zoals het soefisme, het hanafisme, het salafisme en het conservatieve wahhabisme.
Acht ministersposten in de regering zijn toebedeeld aan soennieten. Ook bekleedt
een soenniet de functie van vice-premier.429 Het belangrijkste soennitische blok,
het Tawafoq Iraqi Front heeft 44 zetels in het nieuwe parlement.430
Er hebben zich tijdens de verslagperiode vele gerichte incidenten voorgedaan, met
grote aantallen slachtoffers, waarbij soennitische geestelijken, politici en
422 Zie verder 2.2.
423 Zie 2.3.
424 UNAMI Human Rights Report 1 November-31 December 2005, p.2.
425 Zie 2.3. Huwelijken tussen sji'ieten en soennieten, die voorheen als normaal werden
beschouwd, worden steeds problematischer. Zie ook de Groene Amsterdammer, `de
contouren van een burgeroorlog', 3 maart 2006.
426 Niet alleen worden huizen geruild, maar ook raken mensen binnen hun eigen stad of regio
ontheemd. Zie ook 3.4.10.2 voor de tegengestelde beweging door soennieten. Onder meer
UNAMI Human Rights Report, 1 mei 30 juni 2006, p. 13. Zie ook New York Times, 22
december 2006.
427 Hierbij valt te denken aan geweld tussen de Sadr en Badr milities.
428 Bijvoorbeeld internationaal islamitisch (Moslimbroeders / `Muslim Brotherhood'),
nationalistisch, seculier, communistisch of monarchistisch.
429 Voor een beschrijving van de pogingen de soennieten meer te betrekken bij het opstellen van
de nieuwe grondwet wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht van december 2005.
Aan het grondwetsreferendum en aan de verkiezingen in december 2005 heeft een groter deel
van de soennitische bevolking deel genomen dan aan de verkiezingen in januari 2005.
430 Het Tawafoq (hetgeen kan worden vertaald door `overeenstemming') Iraqi Front wordt in de
pers ook aangeduid met het Iraqi Accord Front. Een andere partij, Hewar (hetgeen kan
worden vertaald door `dialoog') National Iraqi Front, geleid door de soenniet Saleh al-
Mutlaq, heeft 11 zetels behaald.
74
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
moskeeën, maar ook gewone burgers omwille van hun religieuze achtergrond,
doelwit waren.431 Er is sprake van een voortdurende en verhoogde spanning tussen
sji'ieten en soennieten.Veel van de soennieten in het sji'itische zuiden zijn naar het
meer soennietische midden van Irak getrokken. Ook binnen Bagdad en andere
grote steden is sprake van segregatie tussen de verschillende soennitische en
sji'itische wijken.432 In verscheidene gebieden waar soennieten in de meerderheid
zijn, en met name in de provincie Al-Anbar, zou ook sprake zijn van geweld van
extremistische soennietische moslims tegen de meer gematigde soennietische
moslims.
3.4.10.3 Christenen
Het aantal christenen in Irak wordt geschat op circa 3 % van de bevolking
(600.000 - 800.000 personen), maar zou dalen.433 Ondanks verbetering op het
gebied van wetgeving de afgelopen jaren,434 hebben ook christenen te lijden onder
de slechte veiligheidssituatie en straffeloosheid in Irak.435 Christelijke
gemeenschappen in Irak beschikken over het algemeen niet over milities, aan wie
zij bijvoorbeeld bescherming zouden kunnen ontlenen.436
Voorts is er sprake van gerichte intimidatie en aanvallen tegen christenen.437 Ook
in deze verslagperiode hebben verschillende incidenten, zoals moorden en
ontvoeringen en bomaanslagen, gericht tegen christenen en kerkleiders
plaatsgevonden.438 De VN stelt dat aanslagen jegens christenen sinds september
2006 zijn geïntensiveerd.439 Hoewel in geheel Centraal-Irak intimidatie en
aanslagen voorkomen, zouden aanslagen jegens christenen recentelijk met name in
431 Zie ook 2.3. De verantwoordelijkheid is soms toegeschreven aan groeperingen die
verdeeldheid willen zaaien.
432 Zie ook 3.4.10.1 voor de tegengestelde beweging door sji'ieten. Onder meer UNAMI Human
Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 13.
433 New York Times, 16 oktober 2006; Reuters, 3 februari 2006.
434 Zie hierover het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, 3.4.9.3. Verschillende christelijke
partijen zijn actief in de Iraakse politiek, zoals de `Assyrian Democratic Movement', `Beit
Nahreen', `Assyrian Patriotic Movement' en `Khaldean Democratic Movement'. De
christelijke Al Rafedain List heeft één zetel in het parlement. De minister voor
mensenrechten, mw. Wijdan Mika'il is christelijk, onder meer AP 20 mei 2006.
435 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 3 e.v.
436 Hiermee is niet gezegd dat de milities van andere groeperingen ten alle tijden bescherming
bieden aan leden van die gemeenschappen. Zie over milities verder 2.3.
437 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, pp. 3 en 13 e.v. Zie ook
Trouw, 11 november 2006.
438 In oktober 2006 is in Mosul een priester omgebracht, UNHCR Briefing Notes, 20 oktober
2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13.
439 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006, p.8.
75
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
en om Basra, Bagdad en Mosul plaatsvinden.440 De verantwoordelijkheid voor
dergelijke aanslagen wordt wel toegeschreven aan extremistische islamitische
milities en organisaties.441 442 Ook zouden `buitenstaanders', die verdeeldheid
tussen religieuze groeperingen willen zaaien, achter deze aanslagen schuilen.
Christenen worden door opstandelingen, terroristen en extremisten geïdentificeerd
met de MNF-I, hetgeen hen een doelwit maakt.443 De (veronderstelde) betere
sociaal-economische positie van christenen heeft er tevens toe geleid dat
christenen in Irak het slachtoffer worden van geweld en ontvoering met geldelijk
gewin als doel. Religieuze motieven zouden hierbij geen rol spelen.
De Iraakse autoriteiten zijn niet in staat tegen het willekeurige danwel gerichte
geweld bescherming te bieden.444
UNHCR gaf eerder aan dat christenen slachtoffer worden van discriminatie ten
aanzien van toegang tot de arbeidsmarkt en sociale voorzieningen.445
Islamisering
In verschillende delen van Irak is sprake van spanningen tussen christenen en
moslims ten gevolge van toenemende islamisering van het openbare leven.446 Er
zijn berichten dat christenen religieuze ceremonies en festiviteiten zouden hebben
afgelast uit angst slachtoffer te worden van religieuze intolerantie.447 Bekend is,
440 Onder meer New York Times, 16 oktober 2006; the Guardian, 6 oktober 2006. Zie ook
Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/360, 2 juni 2006; UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim
Religious Minorities in Iraq (October 2005), p. 3 e.v.
441 Onder meer UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious
Minorities in Iraq (October 2005), p. 3 e.v.
442 Onder meer de VN stelt dat na de uitspraken van de Paus in september 2006 waarin de Paus
een Byzantijnse keizer uit de 14e Eeuw citeerde over de islam, een sterke stijging in het aantal
bedreigingen en aanslagen jegens christenen heeft plaatsgevonden. Onder meer UNAMI
Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13 e.v; New York Times, 16 oktober
2006.
443 New York Times, 16 oktober 2006; the Guardian, 6 oktober 2006.
444 Zie ook 2.3. Er is geen informatie beschikbaar over evt. bedreiging of religieus getinte
aanslagen in KRG-gebied. Het wordt evenwel onwaarschijnlijk geacht dat de KRG-
autoriteiten in de KRG-gebieden bescherming zouden (kunnen) bieden.
445 UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious Minorities in
Iraq (October 2005), p. 2 e.v.
446 Er zouden bijvoorbeeld ook pamfletten worden verspreid onder niet moslims die hen
oproepen zich te bekeren tot de islam. Zie ook eerdere ambtsberichten Irak over toegenomen
islamisering.
447 UNAMI Human Rights Report, 1 november-31 december 2005, p. 2.
76
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
dat christelijke vrouwen zich in toenemende mate gedwongen voelen gesluierd
over straat te gaan.448
Mede uit angst voor extremistisch geweld zijn christenen vanuit het zuiden en het
midden van Irak naar het noorden van Irak getrokken.449 Schattingen over het
aantal christenen dat vanuit heel Irak naar omringende landen is vertrokken lopen
op tot meer dan 200.000. Er zijn echter geen harde cijfers beschikbaar.450
Aangenomen wordt dat de verslechterende omstandigheden voor christenen in het
hele land gelden, hoewel in de KRG-gebieden de situatie voor christenen stabieler
is. In de vorige verslagperiode verschenen berichten dat christenen echter ook in
Noord-Irak zouden worden gediscrimineerd.451 Hierbij zou sprake zijn van
landonteigening en intimidatie van kiezers ten tijde van de verkiezingen.452 453
3.4.10.4 Mandeeërs454
De positie van mandeeërs in het zuiden van Irak is sinds de val van het regime van
Saddam Hoessein verslechterd. Er zou sprake zijn van toenemende discriminatie
(ontslag uit overheidsdienst, verwijdering van scholen) en intimidatie
(beschadigen van mandeese heiligdommen, dwang voor meisjes en vrouwen om
zich te sluieren, gedwongen besnijdenis van pasgeboren jongens, gedwongen
bekering). Ook zijn mandeeërs slachtoffer geworden van ontvoeringen en
448 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v. Zie ook
3.4.5.
449 Onder meer UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006; UNAMI
Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 13; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-
30 juni 2006, p. 12 e.v. Ook zouden er tijdens de verslagperiode enkele duizenden christenen
vanuit de provincie Nineveh naar de regio rond Dohuk in KRG-gebied zijn vertrokken.
450 New York Times, 16 oktober 2006, the Guardian, 6 oktober 2006. Zie ook UNAMI Human
Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13 e.v. Zie ook uit eerdere verslagperiodes:
Human Rights Watch World Report 2006, p. 450. Aanzienlijke aantallen christelijke families
zouden inmiddels naar de buurlanden zijn vertrokken, met name naar Syrië; US Department
of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005. Het overgrote deel
van de aanvragen voor vluchtelingenstatus die UNHCR in Turkije ontvangt, zouden worden
ingediend door Assyrische christenen.
451 Er zijn aanwijzingen dat (Arabische) christenen in de streek tussen Erbil en Kirkuk in
toenemende mate te maken krijgen met al dan niet terugkerende Koerden, waardoor zij
worden gedwongen een andere woonplaats te zoeken. Zie ook IWPR, Iraq Crisis Report 130,
8 juni 2005. Voorts zijn er berichten die erop duiden dat circa 150 christelijke families uit
angst voor hun veiligheid vanuit Mosul zijn vertrokken naar andere delen van Nineveh,
UNAMI Human Rights Report, 1 januari-28 februari 2006, p. 5.
452 Dit laatste zou overigens gelden voor meerdere kandidaten van minderheidsgroeperingen, Zie
ook US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006;
453 De uitnodiging van de KRG-autoriteiten aan Assyriërs en andere christenen om zich in KRG
gebied te vestigen indien het voor hen onveilig zou zijn in Centraal Irak, wordt veelal
afgedaan als een poging door de KRG het aantal personen te vergroten die kunnen worden
geregistreerd als Koerd.
454 Zie voor algemene informatie over mandeeërs het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
geweldsmisdrijven.455 Eerder werd aangenomen dat mandeeërs vanwege hun
doorgaans goede sociaal-economische positie een aantrekkelijk doelwit waren
voor ontvoeringen en het eisen van losgeld. Momenteel lijken mandeeërs om
religieuze redenen doelwit te zijn.456 Diverse mandeeërs zijn reeds vanuit het
zuiden naar Bagdad waar ruim de helft van de mandeese gemeenschap
woonachtig is verhuisd.457
3.4.10.5 Yezidi's
De positie van yezidi's lijkt sinds de val van het regime van Saddam Hoessein niet
significant verbeterd.458 De yezidi's, die zich met name in de gebieden nabij de
Syrische grens bevinden, vormen evenals de christenen en mandeeërs een
religieuze minderheid in Irak. Zij ondervinden min of meer de zelfde gevaren,
bedreigingen en belemmering als bovengenoemde groepen om hun geloof vrij uit
te oefenen. Volgens UNHCR zijn in de afgelopen drie jaar om religieuze redenen
meer dan 25 yezidi's vermoord en hebben meer dan 50 geweldplegingen met
religieus motief tegen yezidi's plaatsgevonden in Irak.
Yezidi's zouden evenals andere religieuze minderheden zich in toenemende mate
moeten houden aan islamitische voorschriften met betrekking tot kleding e.d.,459 of
zich daartoe gedwongen voelen.
3.4.11 Homoseksuele mannen en vrouwen
Er rust, net als in andere Arabische landen, een sociaal taboe op
homoseksualiteit.460 Over het algemeen wordt homoseksualiteit verborgen
455 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13 e.v. Zie ook Guidelines
Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 10 e.v. IWPR Iraqi
Crisis Report, no 45, 22 januari 2004.
456 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13.
457 Een groot aantal fatwa's tegen de mandeeërs zou zijn uitgesproken door geestelijken van de
organisatie van Moqtada El Sadr in Basra, in het zuiden van Irak. Deze fatwa's zouden de
mandeeërs als onrein aanmerken en moslims oproepen mandeeërs tot de islam te bekeren. Zie
ook UNHCR Hintergrundinformation zur Gefährdung von Angehörigen religiöser
Minderheiten im Irak, oktober 2005, p. 5 en 6. UNHCR stelt voorts dat de mandeeërs weinig
bescherming wordt geboden noch door overheden, noch door derden, Guidelines Relating to
the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 10 e.v.
458 Zie ook UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious
Minorities in Iraq (October 2005), p. 3 e.v
459 UNHCR Hintergrundinformation zur Gefährdung von Angehörigen religiöser Minderheiten
im Irak, Oktober 2005, p. 7 en 8. Zie verder ook AFP, 14 en 7 oktober 2006; Guidelines
Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 10 e.v.
460 Het betreft hier contacten zowel tussen mannen onderling als tussen vrouwen onderling. Deze
contacten worden in het algemeen discreet en veelal binnenshuis onderhouden. Overigens
betekenen deze contacten niet dat betrokkenen homoseksueel geaard zijn of zichzelf als
homoseksueel beschouwen. De beperkte mogelijkheden voor seksueel verkeer tussen man en
vrouw voorafgaand aan het huwelijk en de grote mate van sociale controle op contact tussen
78
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
gehouden voor de omgeving aangezien de eer van de familie bij openbaarmaking
zou worden aangetast.461 Homoseksuelen hebben net als andere groepen ernstig te
lijden onder de gebrekkige veiligheidssituatie en straffeloosheid in Irak.
Aangenomen wordt dat men in het algemeen afwijzend staat tegenover
homoseksualiteit indien men er openlijk mee wordt geconfronteerd. Het is
mogelijk dat, daar waar homoseksuele geaardheid wordt vermoed, de betrokkene
in een sociaal isolement geraakt, bijvoorbeeld doordat deze beschimpt, vernederd
of gemeden wordt.462 In de vorige verslagperiode werd melding gemaakt van een
vijftiental gevallen van moord op homoseksuelen met als beweegreden eerwraak
in Bagdad en omgeving in de afgelopen twee jaar.463 Er kan vanuit worden gegaan
dat overheidsinstanties noch derden bescherming bieden aan homoseksuelen die
slachtoffer van eerwraak of ander geweld zouden zijn geworden of zouden dreigen
te worden. In deze verslagperiode maakte de VN melding van een vermoed geval
van eergerelateerd geweld tegen een homoseksuele man.464
Een verbod op homoseksualiteit is niet in het Iraakse wetboek van Strafrecht
opgenomen. Homoseksuele handelingen tegen de wil van de andere man of vrouw
en homoseksuele handelingen met personen jonger dan 18 jaar, met hun
instemming, zijn strafbaar en kunnen worden bestraft met gevangenisstraf.465 Het
is niet bekend of en in hoeverre in deze verslagperiode mensen voor
homoseksualiteit zijn vervolgd of veroordeeld door officiële of onofficiële
rechterlijke instanties in Irak.
ongehuwden spelen hierbij een rol. Overigens zou het taboe op seksueel contact tussen niet-
gehuwden of overspel groter zijn dan dat op homoseksuele contacten.
461 Bronnen geven aan dat de kwestie homoseksualiteit in het algemeen binnenskamers wordt
opgelost. Een bron gaf aan te vermoeden dat sommige van deze mensen verdwijnen, waarbij
wordt gevreesd dat zij door geweld om het leven zijn gebracht.
462 Over de positie van transseksuelen en travestieten in Irak is geen informatie beschikbaar.
463 Onder meer de BBC beschreef eind april 2006 een aantal gevallen van mannen die vermoord
zouden zijn vanwege hun homoseksualiteit en van homosksuelen die om deze reden in angst
zouden leven of zouden zijn gevlucht, BBC News, 17 april 2006; Zie ook UNHCR, `the
Situation of Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Iraqis: june 2006; UNAMI Human
Rights Report 1 mei-30 juni 2006, p. 4 e.v.
464 Zie ook UNAMI Human Rights Report 1 mei-30 juni 2006, p. 4 e.v.
465 Artikel 393 lid 1 van het Iraaks wetboek van Strafrecht dat een ieder die homoseksuele
handelingen verricht met een man of met een vrouw zonder zijn of haar toestemming wordt
gestraft met een gevangenisstraf van maximaal 15 jaar. In lid 2 zijn enkele strafverzwarende
omstandigheden opgenomen, zoals de jonge leeftijd van het slachtoffer, dood van het
slachtoffer, medeplegen etc. Artikel 394 lid 1 van het Iraakse wetboek van Strafrecht stelt dat
een ieder die homoseksuele handelingen verricht met een man of een vrouw met zijn of haar
instemming, en deze daad vond plaats op het moment dat het slachtoffer wel de leeftijd van
15 maar niet die van 18 jaar had bereikt, zal worden gestraft met gevangenisstraf van
maximaal 7 jaar. De straf zal maximaal 10 jaar bedragen indien het slachtoffer jonger is dan
15 jaar.
79
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Bekend is wel dat in de KRG-gebieden in een vorige verslagperiode een aantal
mannen was gedetineerd vanwege homoseksuele handelingen. Naar verluidt zou
op basis van aangifte en onderzoek of als personen op heterdaad worden betrapt
een gerechtelijke procedure tegen de actieve partij kunnen worden gestart. 466 467
De VN in Irak heeft aangegeven aanwijzingen te hebben voor toenemende
bedreigingen, ontvoering en moord op homoseksuelen in Irak. Het geweld zou zijn
gepleegd door extremistische milities en doodseskaders die hier deel van
uitmaken. Families van slachtoffers zullen dit echter niet snel in het openbaar
aangeven uit angst zelf doelwit te worden van vervolgaanvallen, aldus de VN.
Onafhankelijke bevestiging van deze berichten was volgens de VN moeilijk.468 469
Volgens Amnesty International is er een scherpe toename in ernstige schendingen
van de fundamentele rechten van homoseksuelen in Irak.470
466 UNHCR vermeldt dat homoseksualiteit onder shari'a-recht strafbaar is, Guidelines Relating
to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 21 e.v. UNHCR verwijst hierbij
naar het artikel `Iraq: focus on boys trapped in commercial sex trade', gepubliceerd op 8
augustus 2005 door IRINnews. Overigens wordt in de TAL, artikel 12 en in de grondwet,
artikel 14, bij het gelijkheidsbeginsel seksuele geaardheid niet genoemd. Artikel 17 van de
grondwet stelt dat een ieder recht heeft op persoonlijke levenssfeer of privé-leven voor zover
dit niet in strijd komt met rechten van anderen en met de publieke moraal. Vooralsnog is niet
duidelijk wie de publieke moraal bepaalt en of en zo ja welke rechterlijke toetsing a posteriori
mogelijk is.
467 Er zijn aanwijzingen dat er een of meerdere minderjarige jongens in detentie zitten op
verdenking van prostitutie met mannen. In detentie zou ook misbruik plaatsvinden.
468 UNAMI Human Rights Report 1 mei-30 juni 2006, p.4 e.v. Zie ook UNHCR, `the Situation
of Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Iraqis: june 2006. Verschillende internationale
organisaties en NGO's in Irak hebben aangegeven over onvoldoende informatie te
beschikken om met zekerheid uitspraken te doen over de situatie van homoseksuelen in Irak,
anders dan dat ook zij te lijden hebben onder de gebrekkige veiligheidssituatie en
straffeloosheid in Irak. Zie over het geweld in Irak in het algemeen ook 2.3.
469 Homo-activist Doug Ireland stelde tijdens deze verslagperiode dat leden van het Badr-corps,
een `seksuele zuiveringscampagne' voeren, waarbij doodseskaders zich toeleggen op het
elimineren van homoseksuelen, `Gays in Iraq; Targeted by death squads', in The Advocate,
11 september 2006. Het Britse `Pink Paper' maakte melding van de ontvoering van tien
homoseksuele mannen door mensen in politieuniform, Pink Paper UK, 5 december 2006. De
berichten konden niet uit andere, onafhankelijke bronnen worden bevestigd.
470 Hoewel volgens Amnesty met name mannen en jongens doelwit zijn, lopen ook vrouwen en
meisjes gevaar, gesprek met met Amnesty International tijdens de verslagperiode.
80
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
4 Migratie
4.1 Migratiestromen en -motieven
Irak heeft te maken met verschillende stromen van vluchtelingen. Er is een grote
uitstroom naar buurlanden471 en bijvoorbeeld westerse landen. Hoewel ook in
2006 sprake is van terugkeer, is het aantal terugkeerder ten opzichte van 2005
sterk gedaald. 472 473 Voorts zijn er nog altijd circa anderhalf miljoen binnenlands
ontheemden.
Vrijwillige, zelfstandige terugkeer vindt voornamelijk plaats vanuit Iran, Syrië en
(via Koeweit) Saoedi-Arabië en Turkije.474 De Internationale Organisatie voor
Migratie (IOM) faciliteert de terugkeer van Irakezen, waaronder ex-asielzoekers,
vanuit verschillende landen (Nederland, Duitsland, VK, Denemarken, Noorwegen,
Libanon, Pakistan).
Er zou sprake zijn van onderhandelingen en afspraken door de huidige regering
met westerse landen inzake de terugkeer naar KRG-gebied.
UNHCR ontraadt gedwongen terugkeer naar Irak in het licht van de onzekere
situatie in Irak.475 De organisatie heeft een beroep op staten gedaan
471 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15. Zie ook
Refugees International, `Iraqi Refugees: Critical Needs Remain Unmet', 8 december 2006.;
NRC Handelsblad, 13 november 2006.
De gastvrijheid van de buurlanden lijkt verder af te nemen. Zo worden tijdelijke
beschermingsregimes in de buurlanden al enige tijd niet meer verlengd, waardoor gevluchte
Irakezen onder de normale vreemdelingenwetgeving vallen.
472 UNHCR schat het aantal terugkeerders op slechts een duizendtal, terwijl in 2005, 50.000
Irakezen terugkeerden, UNHCR News Stories: UNHCR worried about effect of dire security
situation on Iraq's displaced, 13 oktober 2006; BBC, 13 oktober 2006. Op heel beperkte
schaal vond tevens tijdelijke terugkeer van Irakezen plaats onder het UNDP/IOM Iraqis
Rebuilding Iraq programma; UN-Iraq Reconstruction and Development Update November
2005.
473 Voor personen die oorsponkelijk niet afkomstig zijn uit het noorden van Irak is het naar alle
waarschijnlijkheid moeilijk zich daar voor langere tijd te vestigen, tenzij zij kunnen aantonen
daar familie te hebben. Zie ook 3.3.4. en Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi
Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 22 e.v. en p. 48 e.v.
474 UNHCR schat dat tussen 2003 en 2005 meer dan 310.000 mensen terugkeerden naar Irak,
UN-Iraq Humnitarian Update December 2005 and January 2006, p.3.
475 UNHCR roept staten op om personen afkomstig uit de KRG-gebieden verblijf toe te staan op
humanitaire gronden. UNHCR ontraadt het opwerpen van intern vluchtalternatief binnen
Irak, UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis
outside Iraq, 18 december 2006.
81
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
(uitgeprocedeerde) asielzoekers vooralsnog niet terug te sturen naar Irak of naar
landen in de regio, maar een vorm van tijdelijke bescherming te verlenen. 476
Hoewel UNHCR de omstandigheden met betrekking tot veiligheid, onderdak en
infrastructuur in Irak sowieso niet geschikt acht voor terugkeer,477 meent de
organisatie, mede met het oog op het recht op terugkeer, dat het beter is in dezen te
faciliteren dan vluchtelingen zonder begeleiding terug te laten gaan. UNHCR heeft
daarom vrijwillige terugkeer van Irakezen vanuit buurlanden gefaciliteerd.478
Er is geen Terug- en Overname Overeenkomst tussen Nederland en Irak, noch
voor zover bekend, tussen Irak en zijn buurlanden.
Syrië
UNHCR schat dat er circa 600.000 Irakezen in Syrië verblijven.479 Voor de val
van Saddam Hoessein werd dat aantal geschat tussen 70.000 en 100.000 personen.
Van die circa 500.000 personen hebben zich ongeveer 40.000 bij UNHCR als
vluchteling laten registreren.480 Op grond hiervan krijgen ze tijdelijke bescherming
van de zijde van UNHCR en zal UNHCR indien bekend met een voorgenomen
uitzetting interveniëren bij de Syrische autoriteiten. 481 Er reizen naar verluidt
dagelijks duizenden Irakezen Syrië in.482
476 UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005;
UNHCR `Return advisory regarding Iraqi asylum seekers and refugees', 27 september 2005.
Zie ook UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober
2005; UNHCR, Update to the international protection response to asylum seekers from Iraq,
1 maart 2004.
477 Ook redenen als eigendomsconflicten, documentatieproblemen, huisvesting- en
scholingsproblemen alsmede gebrek aan adequate gezondheidszorg en werkgelegenheid
leiden aldus UNHCR en IOM tot dit standpunt. Zie ook UNHCR Sulaymaniah Governorate
Assessment Report, augustus 2006.
478 Van de in totaal circa 253.000 terugkeerders zijn ruim er 23.000 tussen 2003 en 2005 vanuit
de buurlanden teruggekeerd naar Irak met tussenkomst van UNHCR, UNHCR Briefing
Notes, 27 september 2005.
479 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15. Andere schattingen
lopen uiteen van 400.00 tot 700.000 personen van Iraakse herkomst.
480 Deze registratie staat los van de vaststelling van de individuele vluchtelingenstatus van
Irakezen. UNHCR heeft in een heel beperkt aantal uitzonderingsgevallen de individuele
vluchtelingenstatus van Irakezen vastgesteld. Circa de helft van de aangemelde vluchtelingen
uit Irak in Syrië geeft aan christen te zijn. zie ook 3.4.8.3.
481 UNHCR in Syrië onderneemt tevens activiteiten met het oog op de ontwikkeling van een
regionaal steunpunt ten behoeve van hervestiging van vluchtelingen. Zie ook 4.3.
482 Volgens UNHCR reizen er er maandelijks circa 100.000 mensen uit Irak naar Syrië en
Jordanië, UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15. Overigens
kunnen personen in het bezit van een geldig Iraaks reisdocument meermaals Syrië in en uit
reizen. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/945, 5 december 2006.
82
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Syrië heeft in de vorige verslagperiode twee groepen Palestijnen, die in het
niemandsland tussen Irak en Syrië hadden verbleven, toegelaten en opgevangen in
kamp Al Hawl (nabij Al Hasakah).483 Er bevinden zich momenteel nog circa 350
Palestijnen in het kamp Al Hawl. Op de grens van Syrië en Irak bevindt zich een
groep van circa 330 Palestijnen die niet worden toegelaten tot Syrië. Een groep
van circa dertig Palestijnse families afkomstig uit Irak is op 11 oktober 2006 door
Syrië teruggestuurd naar Irak.484
Incidenteel vindt terugkeer naar Irak vanuit Syrië plaats. IOM in Syrië assisteert af
en toe bij de transit door Syrië van vrijwillig terugkerende Irakezen.
Voor terugkeer via Syrië naar de KRG-gebieden reist men ook wel via de
grensplaats Al Ya'urubiya Al Sa'ida. De grensovergang met KRG-gebied bij Al
Ya'urubiya Fish Ghabour is niet meer in gebruik. De grensovergang bij Abu
Kamal Al Qa'im is gesloten.
Gedwongen terugkeer van Irakezen vanuit Syrië vindt plaats, zelfs van personen
die in bezit zijn van een UNHCR document voor tijdelijke bescherming.485
Turkije
In deze verslagperiode zijn geen Irakezen vrijwillig teruggekeerd naar de KRG-
gebieden met behulp van UNHCR.486 In Turkije bevinden zich geen
vluchtelingenkampen voor Irakezen. Er zijn verzoeken voor het verlenen van
vluchtelingenstatus gedaan bij UNHCR door personen uit Irak die al enige tijd
illegaal in Turkije verbleven.487 De meest gebezigde route van Turkije over land
naar Noord-Irak is via de grenspost Habur Ibrahim Khalil (Irak). Ondanks de
intensieve grenscontrole aan Turks kant wordt het voor mogelijk gehouden dat
Irakezen illegaal de grens tussen Irak en Turkije passeren.488 Door Fly Air wordt
483 Syrië heeft eind april begin mei een groep van 244 Palestijnen toegelaten, Human Rights
Watch, `Syria takes Welcome Action on Iraqi Palestians, 13 mei 2006. Zie ook 3.3.4.
484 Zie verder ook UNHCR News Stories en UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006, UNAMI
Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, paragraaf 66; UNHCR Briefing Notes,
`Palestinians in Iraq: UNHCR alarmed over latest killings, kidnappings and threats', 2 juni
2006; UNHCR Briefing Notes,` Palestinians at Syria-Iraq border, 16 mei 2006.
485 Ook zou Syrië recentelijk hebben meegewerkt aan gedwongen terugkeer van een groep
Irakezen vanuit Libanon.
486 Bronnen in de regio geven aan dat geen van de bij UNHCR geregistreerde personen uit Irak
gedwongen is teruggekeerd naar Irak. Over eventuele gedwongen terugkeer van illegale
personen in Turkije afkomstig uit Irak is geen duidelijkheid verkregen.
487 Er zijn tevens gevallen bekend van Irakezen die Turkije gebruiken als doorreisland en illegaal
bijvoorbeeld naar West-Europa reizen.
488 Hierbij kan worden gedacht aan het zich verbergen in bijvoorbeeld de slaapcabine van een
vrachtwagen.
83
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
eens per week van Istanbul naar Erbil gevlogen. Ook wordt er vanuit Istanbul naar
Sulaymania gevlogen.
Jordanië
IOM heeft een terugkeerprogramma naar Irak via Jordanië voor Iraakse ex-
asielzoekers vanuit enkele westerse landen.489
IOM biedt terugkeerders de mogelijkheid te reizen per bus vanuit Amman, via de
grens Karameh Trebeel naar Bagdad.IOM begeleidt de terugkeer in Irak door
middel van een netwerk van lokale NGO's.
Verschillende luchtvaartmaatschappijen vliegen vanuit Amman naar Erbil.490
Het aantal Irakezen in Jordanië is de afgelopen jaren toegenomen.491 492 UNHCR
maakt melding van ca. 1000 Irakezen per dag die Jordanië inreizen.493 Er is echter
ook veel verkeer de andere kant op en zonder officiële cijfers is het moeilijk vast
te stellen hoe groot de Iraakse gemeenschap in Jordanië is. Slechts een fractie van
de Irakezen die in Jordanië verblijven, meldt zich bij UNHCR. Er hebben zich
circa 18.566 Irakezen aangemeld bij UNHCR in Jordanië, waarvan 637 als
vluchteling zijn erkend.494 Jordanië heeft het Geneefse vluchtelingenverdrag van
1951 en de bijbehorende Protocollen niet ondertekend.
489 In de periode januari augustus 2006 heeft IOM aan 2.377 personen assistentie verleend bij
vrijwillige terugkeer naar Irak. De grootste groepen waren afkomstig uit het Verenigd
Koninkrijk (1.448 personen) en Duitsland (442 personen).
490 Bijvoorbeeld Kurdistan Airlines en Royal Jordanian Airlines.
491 Volgens UNHCR reizen er er maandelijks circa 100.000 mensen uit Irak naar Syrië en
Jordanië, UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15
492 In het kamp Ruweished verblijven nog 234 gevluchte personen uit Irak, waaronder 148
Palestijnen en 55 Iraanse Koerden. De situatie in dit kamp is tijdens de verslagperiode verder
verslechterd. In het niemandsland tussen Irak en Jordanië bevinden zich volgens UNHCR
nog circa 200 Iraans-Koerdische vluchtelingen. Zij krijgen geen toegang tot Jordanië. Onder
meer UNHCR Briefing Notes, `UNHCR concern mounts for Iranian Kurds stranded on Iraq-
Jordan border', 11 juli 2006.
493 Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006.
494 Schattingen over het aantal Irakezen in Jordanië variëren van 500.000 tot 1.000.000. Een deel
van hen verblijft er illegaal. De situatie van Irakezen in Jordanië lijkt te verslechteren, onder
meer door een arbitraire toepassing van de vreemdelingenwetgeving. Ook toegang tot
onderwijs voor deze groep is aan beperkingen onderhevig. Met name vrouwen en kinderen
blijken kwetsbaar te zijn. Hierbij zou ook geweld in eigen kring een rol spelen, waarbij geen
bescherming door autoriteiten wordt geboden. Omdat men vreest voor uitzetting naar Irak
wordt overigens vaak geen melding gemaakt van problemen.
84
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Iran
Vanuit Iran vindt nog altijd zelfstandige, spontane terugkeer plaats.495 Tijdens de
vorige verslagperiodes was ook af en aan sprake van gefaciliteerde terugkeer van
Iraakse Koerden vanuit Iran naar KRG-gebied via Haj Omran. Bekend is dat
tenminste één bij UNHCR geregistreerde Iraakse vluchteling vanuit Iran
gedwongen is teruggekeerd naar Irak.
Saoedi-Arabië
Van de oorspronkelijke vluchtelingenpopulatie van circa 5200 in Rafta-kamp is
het overgrote deel inmiddels met behulp van de Saoedische autoriteiten
gerepatrieerd naar Irak. Er zouden inmiddels nog ruim 300 vluchtelingen in Rafta-
kamp verblijven. Repatriëring geschiedt op vrijwillige basis.
Koeweit
In Koeweit wonen circa 50.000 Irakezen, die over een reeks van jaren naar
Koeweit zijn gekomen. Velen van hen zijn het Saddam-regime ontvlucht en
hebben in Koeweit asiel gekregen. Hoewel de initiële geldigheidsduur van hun
verblijfsvergunning in veel gevallen is verlopen, blijft de overheid van Koeweit
hun verblijfsvergunning verlengen, omdat voor hen terugkeer naar Irak nog te
gevaarlijk wordt geacht. Gedwongen terugkeer van Irakezen vindt vanuit Koeweit
slechts bij uitzondering plaats, bijvoorbeeld van Irakezen die in Koeweit zijn
veroordeeld voor een delict en een gevangenisstraf hebben uitgezeten. Voorzover
bekend zijn na de val van het Saddam-regime geen asielaanvragen in Koeweit
door Irakezen gedaan.
Libië
Uit vertrouwelijke bron is vernomen dat geen gedwongen terugkeer plaatsvindt
vanuit Libië naar Irak. Het aantal Irakezen in Libië bedraagt naar schatting enkele
duizenden. Veel van deze Irakezen beschikken over een verblijfsvergunning voor
Libië.
4.2 Binnenlands ontheemden
In 2006 liepen schattingen van het aantal binnenlands ontheemden in heel Irak op
tot anderhalf miljoen personen, en dit aantal neemt nog altijd toe.496 De grootste
495 Sinds de val van Saddam Hoessein zijn naar schatting 107.000 Irakezen, op een totaal van
circa 200.000 Irakezen in Iran, teruggekeerd. Deze gefaciliteerde terugkeer vond plaats via de
grensovergangen Shalamcheh en Piraanshar. In 2006 zouden circa 400 Irakezen zelfstandig
zijn teruggekeerd via Shalamsheh. Zie ook 3.3.4.
496 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006,
p. 15 e.v.; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/706, 1 september 2006, p.6 e.v.; UNAMI Human Rights Report, 1 juli -31 juli
2006, paragrafen 7 en 56 e.v. UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, paragrafen
58 e.v.
85
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
groep onder hen bestaat nog altijd uit pre-2003 ontheemden (bijna een miljoen
personen).497 De overigen zijn ontheemd geraakt na de val van Saddam Hoessein
in 2003.498 Na de bomaanslag op de Gouden Moskee in Samarra in februari 2006
en het daaropvolgende voortdurende geweld is echter een grote stroom
binnenlands ontheemden op gang gekomen. Schattingen variëren van 200.000 tot
meer dan 450.000 personen.499 500 Iedere maand zouden er nu tot 50.000 mensen
binnenlands ontheemd raken.501 Circa 50.000 personen uit Centraal-Irak zouden
toevlucht hebben gezocht in de KRG-gebieden.502 Gevreesd wordt dat het
sektarisch geweld een nieuw soort binnenlands ontheemden heeft gecreëerd,
ontheemden die niet meer terug zullen (willen) keren naar hun oorspronkelijke
woonplaats.
De omstandigheden van de binnenlands ontheemden in Irak verslechteren.503 Een
deel van de binnenlands ontheemden verblijft in openbare gebouwen, zoals
scholen en kantoren.504 Naar verluidt worden zij echter met enige regelmaat
497 De grootste concentraties van pre-2003 IDP's zijn te vinden in de KRG-gebieden en in
Kerbala, Basra, Missan en Thi'Qar. Het betreft hier met name Arabische en Koerdische
slachtoffers van het arabiseringprogramma. Zie ook UNHCR News Stories: UNHCR worried
about effect of dire security situation on Iraq's displaced, 13 Oktober 2006.
498 Zie het algemeen ambtsbericht Irak april 2006 voor de Arabieren die in het kader van de
arabiseringspolitiek van Saddam Hoessein werden gedwongen zich elders te vestigen en die
nu worden gedwongen deze gebieden weer te verlaten.
499 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/945, 5 december; UNHCR News Stories, `UNHCR worried about effect of dire
security situation on Iraq's displaced', 13 oktober 2006. Uit gegevens van de Verenigde
Naties blijkt dat het grootste aantal nieuwe binnenlands ontheemden zich in de verslagperiode
bevond in Bagdad, Anbar, Karbala, Salah Ad Din, Diyala, Najaf, Dhi Qar, Muthanna,
Maysan, Wasit en Basra, UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, paragrafen 58
e.v. Zie ook International Organisation for Migration, `Numbers of Displaced Rise
Inexorbably', 3 oktober 2006; International Federation of the Red Cross and Red Crescent
Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 5-6; Financial
Times, 4 mei 2006.
500 Daarnaast zijn er binnenlands ontheemden die gevechten als in Najaf, Falluja, Al Qa'im, Tall
Afar en Husaybah zijn ontvlucht. Deze mensen keren over het algemeen weer terug zodra de
situatie het toelaat. Zie het algemeen ambtsbericht april 2006 over de verschillende MNF-I
acties in 2002-2005.
501 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/706, 1 september 2006, p.6 e.v.; UNHCR News Stories: UNHCR worried about
effect of dire security situation on Iraq's displaced, 13 Oktober 2006; BBC 13 oktober 2006.
502 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 juli 2006, paragraaf 57.
503 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15 e.v; Report of the
Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1
september 2006, p.6 e.v.; UNHCR News Stories, `UNHCR worried about effect of dire
security situation on Iraq's displaced', 13 oktober 2006.
504 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15 e.v.
86
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
verplaatst, indien bijvoorbeeld de overheid de gebouwen weer in gebruik wenst te
nemen. Ook vinden binnenlands ontheemden onderdak bij (gast)families.505
Na de val van Saddam Hoessein is het voorgekomen dat teruggekeerde Koerden
hun oorspronkelijke woningen hebben teruggeëist van Arabische bewoners.506 De
KRG-autoriteiten hebben Koerden gestimuleerd terug te keren naar de omgeving
van Kirkuk naar verluidt met het oog op het vergroten van de Koerdische politieke
rol in het gebied. 507 Mede ten gevolge hiervan is in Kirkuk sprake van een
gespannen sfeer.508
Gesteld wordt tevens dat een aantal vluchtelingen na terugkeer naar Irak
binnenlands ontheemd is geraakt.509
UNHCR en IOM bieden binnenlands ontheemden in Irak assistentie.510
4.3 Activiteiten van internationale organisaties
Op basis van Veiligheidsraadresolutie 1546 (2004), bieden de Verenigde Naties
humanitaire hulp in Irak. De VN ondersteunen voorts de wederopbouw, onder
meer door activiteiten op het gebied van civiele en sociale diensten, bevordering
van de mensenrechten en versterking van de `rule of law', en verlenen technische
assistentie bij het opstellen van een nieuwe kieswet en kiesraad.511 De VN werkten
505 Gesteld wordt dat de stijgende aantallen binnenlands ontheemden leiden tot groeiende sociale
spanning in de plaatsen waar zij momenteel verblijven.
506 Zie ook HRW, `Claims in conflict: Reversing ethnic cleansing in Northern Iraq', augustus
2004.
507 In de omgeving van de betwiste stad Kirkuk bevonden zich gedurende de verslagperiode
meer dan 100.000 binnenlands ontheemden van Kurdische, Arabische en Turkmeense
afkomt.
508 Zie ook 3.1.2. voor de `Iraqi Property Claims Commission'.
509 In het zuiden zou bijvoorbeeld 35% van de teruggekeerde vluchtelingen binnenlands
ontheemd zijn geraakt. Redenen hiervoor zouden zijn het gebrek aan huisvesting, of
infrastructuur of aan werkgelegenheid, waardoor bewoning niet langer betaalbaar is.
510 Vanaf novermber 2005 heeft UNHCR in totaal 206 families overgebracht van een
opvangkamp in Al-Anbar naar een nieuwe locatie in Erbil, UN-Iraq Humnitarian Update
December 2005 and January 2006, p.3.
511 In augustus 2006 werd het mandaat van de `United Nations Assistance Mission for Iraq'
(UNAMI), verantwoordelijk voor de invulling van deze taken, met 12 maanden verlengd.
(VNVR-resolutie 1700 (2006), 10 augustus 2005). Zie ook Report of the Secretary-General
pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI
Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 23 e.v. Report of the Secretary-
General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2005/706, 1 september 2006,
p. 5 e.v. en Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546
(2004), S/2006/360, 2 juni 2006, p.4 e.v.; UNAMI Human Rights Report, 1 juli 31
augustus 2006, p. 20 e.v.
87
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
tijdens de verslagperiode zowel met nationale als met internationale staf in Irak512
en hadden naast het hoofdkantoor in Bagdad ook kantoren in Basra en Erbil.513
In het licht van de instabiele veiligheidssituatie en de ontvoeringen van Iraakse en
internationale hulpverleners, hebben veel hulporganisaties hun activiteiten
gestaakt.514 Enkele organisaties hebben op zeer beperkte schaal nog internationaal
personeel in Irak.515 Waar mogelijk zijn lopende projecten van VN-organisaties en
internationale NGO's ook voortgezet met behulp van lokaal personeel.516
Daarnaast zijn er lokale NGO's in Irak actief, soms in samenwerking met nog
aanwezige internationale NGO's.517
In de KRG-gebieden komen de activiteiten van NGO's en buitenlandse bedrijven
weer op gang.
4.4 Beleid andere Europese landen
Onderstaande informatie is verstrekt door de immigratiediensten van de
betreffende landen, in de wetenschap dat de informatie openbaar zou worden
gemaakt.
België
Iraakse aanvragen worden in behandeling genomen. Aan Irakezen uit Centraal- en
Zuid-Irak wordt subsidiaire bescherming verleend. Vanuit België vindt momenteel
512 Het aantal medewerkers van de VN in Bagdad bedraagt 95 personen, waarvan 40 stafleden en
55 personen die zorg dragen voor de persoonlijke bewaking of administratieve taken
verrichten. De VN heeft circa 1000 Iraakse medewerkers verspreid over Irak.
513 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2005/585, 7 september 2005, p. 14. Activiteiten van UNAMI (United Nations Assistance
Mission for Iraq) worden ook vanuit Koeweit en Jordanië verricht.
514 Human Rights Watch Annual Report 2006, p. 446; BBC news, `Major aid organization quits
Iraq', 19 november 2004; Persbericht Artsen zonder Grenzen, 4 november 2004; BBC News,
`Agency halts aid projects in Iraq', 20 oktober 2004. Veel organisaties hadden reeds eerder
hun internationale medewerkers (tijdelijk) teruggetrokken in verband met de voortdurende
gewelddadigheden en de het voortdurende risico op gijzelingen. zie het algemeen
ambtsbericht Irak, 3 juni 2004. In deze verslagperiode werden onder meer 21 medewerkers
van de Rode Halve Maan in Bagdad ontvoerd door personen in politieuniform. Hierop heeft,
de Rode Halve Maan het kantoor in Bagdad gesloten en de werkzaamheden aldaar
opgeschort, RFE/RL, vol 10, no. 233, 19 december 2006; ANP/AFP, ANP/Reuters, 17
december 2006.
515 Bijvoorbeeld de International Foundation for Election Systems (IFES).
516 Zoals de Internationale Organisatie voor Migratie.
517 Bijvoorbeeld IOM en de lokale verenigingen van de Rode Halve Maan, ondersteund door de
Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan verenigingen, onder meer
International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update,
Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 3 e.v.
---
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
geen gedwongen terugkeer plaats naar Centraal-Irak, vanwege de onveilige
situatie aldaar, noch naar KRG-gebied, om technische redenen. Wel is er sprake
van vrijwillige terugkeer, gefaciliteerd door IOM.518
Denemarken
Iraakse aanvragen worden in behandeling genomen. Er wordt geen onderscheid
gemaakt naar speciale categorieën aanvragen. Personen wier asielaanvraag is
afgewezen kunnen een verblijfsvergunning op humanitaire gronden aanvragen.
Een verblijfsvergunning op humanitaire gronden kan worden toegekend, indien de
humanitaire situatie in het land van herkomst dat rechtvaardigt, met in achtneming
van de specifieke omstandigheden van de verzoeker. Hierbij wordt onder meer
meegewogen of het een familie met kinderen betreft, of betrokkene afkomstig is
uit een land waar sprake is van oorlog of vergelijkbaar geweld, de lichamelijke of
geestelijke gesteldheid van de verzoeker en de duur van het verblijf in
Denemarken. Denemarken acht Irak veilig genoeg voor vrijwillige terugkeer, maar
gedwongen terugkeer vindt thans niet plaats, vanwege onvoldoende samenwerking
met de Iraakse autoriteiten in afspraken en praktische procedures.519
Verenigd Koninkrijk
Aanvragen uit Irak worden in behandeling genomen. Het Verenigd Koninkrijk
kent geen speciaal beleid voor bepaalde groepen, maar analyseert wel voortdurend
de situatie en beoordeelt gevallen op basis van actuele informatie. Het Verenigd
Koninkrijk maakt wel een onderscheid tussen Centraal-Irak en Noord-Irak.
Er vindt momenteel slechts gedwongen terugkeer plaats van personen die
afkomstig zijn uit de KRG-gebieden in Noord-Irak. Gedwongen terugkeer naar
Centraal-Irak zal kunnen plaatsvinden slechts indien bij de Britse autoriteiten,
gegeven de situatie ter plaatse, het vertrouwen bestaat dat gedwongen terugkeer
verantwoord is.520 Er vindt geen gedwongen terugkeer plaats van vrouwen of
kinderen, noch worden reeds bestaande gezinnen gescheiden.
Het VK heeft eerder personen gedwongen laten terugkeren.521
518 Ontleend aan informatie ontvangen op 11 oktober 2006 en 12 januari 2007 van het
Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen.
519 Ontleend aan infornatie ontvangen op 19 december 2006 van het Udlæingestyrelsen (Danish
Immigration Service).
520 " will keep the situation in Iraq under review and will return others if we are satisfied that
it is appropriate to do so.", informatie ontvangen op 2 januari 2007 van het Britse Home
Office.
521 Ontleend aan informatie ontvangen op 28 september 2006 en 2 januari 2007 van het Britse
Home Office.
89
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
5 Samenvatting
Op 15 december 2005 zijn verkiezingen gehouden voor het Iraaks parlement dat
voor het eerst sinds de val van Saddam in principe een volledige termijn van vier
jaar zou moeten zitten. Op 16 maart 2006 is het parlement voor het eerst in een
inaugurele zitting bijeengekomen. Tijdens deze verslagperiode is de eerste
democratisch gevormde regering sinds de val van Saddam Hoessein in 2003,
aangevoerd door premier Nouri al-Maliki, geïnstalleerd. Jalal Talabani is herkozen
als president van Irak. Tijdens de verslagperiode is Saddam Hoessein door het
Iraaks Hooggerechtshof in Strafzaken in eerste instantie en in beroep veroordeeld
voor misdaden tegen de menselijkheid jegens inwoners van Dujail in 1982.
Saddam Hoessein is op 30 december 2006 ter dood gebracht.
Tijdens deze verslagperiode is de nieuwe grondwet in werking getreden.
Belangrijke kenmerken van de nieuwe grondwet ten opzichte van de daarvoor
geldende Transitional Administrative Law zijn de plaats van de islam als
fundamentele rechtsbron, de integriteit van Irak en het federalisme in de Iraakse
staatsstructuur.
Tijdens de verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd en was deze
onverminderd van grote zorg. In de KRG-gebieden is de situatie minder turbulent
dan in de rest van het land.
In het algemeen kan worden gesteld dat het geweld diffuus, multi-dimensionaal en
soms ronduit willekeurig is.
Het geweld doet zich, net als in de vorige verslagperiode, overwegend in het
midden, maar ook in bepaalde delen van het noorden en zuiden van het land voor.
Het geweld concentreert zich in (de omgeving van) Bagdad, Falluja, Ramadi,
Samarra, Baquba, Tikrit, Kirkuk en Mosul. Ook in delen van het zuiden,
bijvoorbeeld in en rond Basra is sprake van een instabiele veiligheidssituatie. Er
zijn echter ook gebieden, in het bijzonder de KRG-gebieden, waar het relatief
rustig is en beduidend minder aanslagen voorkomen.
Er is sprake van etnisch en religieus gemotiveerd geweld. Er vinden daarnaast veel
aanslagen plaats gericht tegen Irakezen die zichtbaar samenwerken met de
regering en / of de Multi National Force (MNF-I). Hierbij valt onder meer te
denken aan Iraakse politieke figuren, ambtenaren, personeel van het
veiligheidsapparaat (vooral politie en leger), tolken of Irakezen die op andere
wijze voor de interimregering, internationale organisaties, ambassades en
bedrijven in Irak werken, rechters en advocaten, alsook Iraakse journalisten en
personen die voor hen werken. Behalve aanslagen vinden ook veel ontvoeringen,
zowel uit politieke motieven als voor losgeld, plaats. In het huidige klimaat van
90
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
wetteloosheid komen politiek gemotiveerde aanslagen voor, maar vindt ook veel
reguliere criminaliteit plaats.
Het is in individuele gevallen lang niet altijd duidelijk of een persoon doelwit is
vanwege zijn of haar (al dan niet vermoede) religie, etniciteit, werkzaamheden,
inkomsten of een combinatie van factoren. Evenmin is steeds duidelijk wie
verantwoordelijk was voor een bedreiging, aanslag of ontvoering.
Tijdens de verslagperiode bleken de Iraakse veiligheidsorganisaties en de MNF-I
niet in staat voldoende bescherming te bieden aan burgers. Functionarissen van de
Iraakse veiligheidsorganisaties en MNF-I zijn zelf veelvuldig doelwit geweest van
aanslagen.
De internationale staf van de VN was tijdens de verslagperiode weer aanwezig in
Irak met enkele tientallen medewerkers. In de KRG-gebieden komen de
activiteiten van de VN, NGO's en buitenlandse bedrijven weer op gang.
De grondwet biedt op papier een waarborg voor een aantal fundamentele vrijheden
zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid
van godsdienst en overtuiging. Het Wetboek van Strafrecht van 1969 en het
Wetboek van Strafvordering van 1971 zijn, volgens CPA-verordening 7 van 9 juni
2003, onverminderd van toepassing, met uitzondering van enkele onderdelen.
Deze wetgeving zal waar nodig worden aangepast naar internationale maatstaven.
Uitoefening van deze vrijheden worden ernstig beperkt door het aanhoudende
geweld en de gebrekkige veiligheidssituatie.
Vrouwen hebben in toenemende mate te lijden onder de verslechterde
veiligheidssituatie en verdergaande islamisering. Er is sprake van een toename in
het aantal gevallen van eerwraak.
Er zijn sterke indicaties voor het bestaan van geheime en niet-officiële
detentiecentra. In verschillende mensenrechtenrapporten en in de media wordt nog
altijd gewezen op zorgelijke arrestatie- en detentie-omstandigheden in Irak en
worden zorgen geuit over de voortdurende meldingen van mishandeling en
foltering in detentiecentra.
Irak heeft te maken met verschillende stromen van vluchtelingen. Uitstroom naar
buurlanden en bijvoorbeeld westerse landen vindt in groten getale plaats.
Terugkeer naar Irak is sterk gereduceerd. Voorts zijn er nog altijd ruim anderhalf
miljoen binnenlands ontheemden. Hun situatie verslechtert.
In het licht van de onzekere situatie in Irak keert UNHCR zich tegen gedwongen
terugkeer naar Irak. De organisatie heeft een beroep op staten gedaan
(uitgeprocedeerde) asielzoekers een vorm van tijdelijke bescherming te verlenen.
91
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
In een aantal Europese landen worden Iraakse asielaanvragen in behandeling
genomen. Er is sprake van vrijwillige terugkeer vanuit Europese landen,
gefaciliteerd door IOM. Vanuit het VK vindt slechts gedwongen terugkeer plaats
van personen afkomstig uit KRG-gebied. Er vindt geen vanuit het VK gedwongen
terugkeer plaats van vrouwen of kinderen, noch worden reeds bestaande gezinnen
gescheiden.
92
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Bijlage 1. Koerden / Talen
Door Koerden worden onder meer de volgende vier talen gesproken: Gorani, Zaza,
Kurmanji en Luri.
Gorani en Zaza
Gorani en Zaza behoren tot dezelfde taalgroep. Gorani wordt primair gesproken in
Turks-Koerdistan. In Irak wordt Gorani gesproken door de Shabak. De ongeveer
20.000 personen tellende Shabak-gemeenschap woont in de regio rondom Mosul.
In de regio rondom Halabja wordt ook Gorani gesproken.
Zaza wordt gesproken in Turks-Koerdistan, met name in de regio's Dersim en
Diyarbakir.
Sprekers van beide talen kunnen elkaar goed verstaan. Gorani en Zaza-sprekers
zullen echter meer moeite hebben om Kurmanji en Luri te begrijpen. Kurmanji en
Luri verschillen significant van Gorani en Zaza. Kurmanji en Luri zijn aan elkaar
verwant.
Kurmanji
Het Kurmanji is opgedeeld in Noord- en Zuid-Kurmanji.
Noord-Kurmanji
Binnen het Noord-Kurmanji onderscheidt men het Badinani/Badini, Botani,
Hakari en Bayezidi.
In de regio rondom Zakho en Sinjar spreekt men veelal het Botani.
In de regio Dohuk - Amadiyya - Ain Sifi - Aqra (het gebied tot de noordelijke
grens van de Grote Zabrivier) spreekt men veelal Badinani/Badini.
Door Iraakse yezidi's (in de buurt van Sinjar, Sheikan en Ain Sifni) wordt veelal
Botani gesproken.
Zuid-Kurmanji
In het Zuid-Kurmanji onderscheidt men het Sorani, Baban en Erdelani.
In de regio tussen de Grote en Kleine Zabrivier (Erbil, Rawanduz, Salahuddin,
Shaqlawa, Koj Sanjak, Ranya, Makhmur) spreekt men Sorani.
In de regio ten zuiden van de Kleine Zabrivier (Kirkuk, Sulaymaniyya,
Chamchamal, Dokan, Kifri, Kalar) spreekt men Baban.
Luri
Binnen het Luri onderscheidt men onder meer het Fayli en Kelhuri. Fayli wordt
gesproken door Fayli-Koerden. Fayli wordt ook gesproken in de regio's Khanaqin
en Mandali.
93
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Bijlage 2. Samenstelling Iraakse regering
(zie voor de datum van aantreden paragraaf 2.2.)
Premier Nouri al-Maliki (sji'iet)
Vice-premier Barham Salih (Koerd)
Vice-premier Salam Zaubai (soenniet)
Ministers:
Binnenlandse Zaken Jawad al-Bolani (sji'iet)
Buitenlandse Zaken Hoshyar Zebari (Koerd)
Financiën Bayan Jabr (sji'iet)
Defensie Abdul Gahder Jassim (soenniet)
Elektriciteit Karim Waheed (sji'iet)
Industrie en Mineralen Fawzi al-Hariri (Koerd)
Huisvesting en Opbouw Bayan Dazee (Koerd, vrouw)
Onderwijs Khudayeral-Khuzaie (sji'iet)
Hoger onderwijs Abed Theyab (soenniet)
Gezondheid Ali al-Shemari (sji'iet)
Planning en
Ontwikkelingssamenwerking Ali Baban (soenniet)
Communicatie Mohammed Twafiq (sji'iet)
Handel Abed Falah al-Sudani (sji'iet)
Olie Ibrahim Bahr Al-Ulum (sji'iet)
Landbouw Yarrub Nazim (sji'iet)
Justitie Abdel Hoessein Shandal (sji'iet)
Werkgelegenheid en
Sociale Zaken Mahmoud Mohammed al-Radhi (sji'iet)
Water Adbul Latif Rashid (Koerd)
Transport Karim Mahdi (sji'iet)
Cultuur Assad Kamal Mohammed (Koerd)
Wetenschap en technologie Raed Fahmi (soenniet)
Ontheemden en migratie Abduk-Samad Rahman (sji'iet)
Jeugd en Sport Jassim Mohammed Jaafer (sji'iet)
Milieu Nermin Othman (Koerd, vrouw)
Publieke Werken en Gemeenten Riyad Gharib (sji'iet)
Minister van Mensenrechten Wijdan Mikaeil (Koerd, vrouw)
Minister van Nationale Dialoog Akram al-Hakim (sji'iet)
Staatsministers:
Nationale Veiligheid Shirwan al-Wa'ili
Parlementszaken Safa Al-Safi (sji'iet)
94
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Buitenlandse Zaken Rafaa al-Esawi (soenniet)
Maatschappelijke Zaken Adel al-Assadi (sji'iet)
Vrouwenzaken Fatin Abdel-Rahman (soenniet, vrouw)
Gouvernoraten Saad Tahir Abid (soenniet)
Toerisme en Archeologie Liwa Semeism (sji'iet)
Overige staatsministers
Mohammed Abbas Auraibi (sji'iet)
Ali Mohammed Ahmed (Koerd)
Hassan Rhadi Khazim (sji'iet)
95
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Bijlage 3. Zetelverdeling in het parlement
Partij(combinatie) Zetels (275 totaal)
Unified Iraqi Coalition (voorheen: United Iraqi Alliance) 128
(religieuze sji'ieten: SCIRI, Daawa, Sadr, Islamic Union for Iraqi Turkomans,
Turkoman Loyalty Movement)
Kurdistan Gathering 53
(Koerden: KDP, PUK, en Turkman Brotherhood Party...)
Tawafoq Iraqi Front 44
(religieuze soennieten: Iraqi Islamic Party)
National Iraqi List 25
(seculieren: Allawi, Pachachi, al-Yawar)
Hewar National Iraqi Front 11
(seculieren, ex-Ba'athisten, soennieten)
Islamic Union of Kurdistan 5
(religieuze Koerden)
Liberation and Reconciliation Gathering 3
(seculiere soennieten)
Mithal al-Aloosi List for Iraqi Nation 1
(seculiere soennieten)
Iraqi Turkoman Front 1
(Turkmenen)
Progressives (Risaliyun) 2
(onafhankelijke Sadr-lijst)
Al Ezediah Movement for Progress and Reform 1
(Yazidi's)
Al Rafedain List 1
(christenen)
Op 16 maart 2006 is het parlement voor het eerst in een inaugurele zitting bijeengekomen.
96
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Bijlage 4. Landkaart
97
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Bijlage 5. Documenten
In aanvulling op de informatie in paragraaf 3.3.4. volgt hieronder informatie over
enkele documenten.
Nationaliteitsbewijs
Het Iraakse nationaliteitsbewijs (`shihada al-jinsiyya al-'iraqiyya', verkort: `al-
jinsiyya') wordt doorgaans aangevraagd op ongeveer 14- tot 18-jarige leeftijd.
Hiervoor zijn de nationaliteitsbewijzen en identiteitskaarten van de ouders nodig,
de voedselrantsoenkaart en het bewijs van woonplaats. Daarnaast moeten enkele
pasfoto's worden overgelegd en een klein bedrag. Afgifte in Irak vindt plaats bij
het `Directorate of Nationality and Travel' (Ministerie van Binnenlandse Zaken).
Vanaf 18 jaar is het de facto verplicht om deze kaart te bezitten, aangezien deze bij
de meeste overheidsinstellingen/-handelingen moet worden overlegd.
Identiteitskaart
Voor de Iraakse identiteitskaart ('bitaqa al-shachsiyya' of 'huwwiyya al-ahwal al-
madaniyya')522 moeten de volgende documenten worden overgelegd:
geboortebewijs ('shihada wilada'), identiteitskaarten van de ouders,
voedselrantsoenkaart en bewijs van woonplaats. Soms moeten ook de
nationaliteitsbewijzen van de ouders worden getoond. Afgifte in Irak vindt plaats
bij een van de `Civil Affairs Offices' (onder deel van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken). Om in aanmerking te kunnen komen voor voedselbonnen is
het nodig dat een identiteitskaart wordt overlegd. In de praktijk betekent dit dat zo
goed als alle Irakezen vanaf hun geboorte over een identiteitskaart beschikken,
ook al is het wellicht wettelijk niet verplicht er een te hebben.
Bewijs van woonplaats
Deze 'residential card' heet in het Arabisch 'bitaqa al-sakan', soms ook wel 'bitaqa
al-ma'lumat' genoemd naar het kantoor dat de kaarten uitgeeft: 'maktab ma'lumat'.
Dit staat voor informatiebureau of -kantoor, dat naar verluidt vaak in of nabij een
politiebureau is gevestigd. De kaart heeft net als de voedselrantsoenkaart
betrekking op een huishouden en staat meestal op naam van het gezinshoofd, in
Irak meestal de man/(groot)vader. Voor afgifte moeten de identiteitsbewijzen van
alle gezinsleden worden overgelegd, alsmede de voedselrantsoenkaart en enkele
pasfoto's.
Voedsel(rantsoen)kaart
Voor de 'bitaqa tamwin' (ook wel 'tamwiniyya' of 'al-bitaqa al-ghida'iyya'
genoemd) dient men te overleggen: identiteitskaarten van alle gezinsleden en het
522 De laatste twee woorden staan voor 'burgerlijke status'.
98
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
bewijs van woonplaats. Het voedselrantsoenkantoor ('maktab tamwin') geeft de
voedselrantsoenkaart per huishouden af. Het kantoor valt onder het ministerie van
Handel.
99
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
Geraadpleegde bronnen
Naast de in de inleiding genoemde bronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen
en publicaties:
- ABC News Online
- The Advocate, 11 september 2006
- Algemeen Dagblad
- Al-jazeera.net
- Amnesty International, `Iraq. Memorandum on concerns relating to law and order', juli
2003
- Amnesty International, `Iraq. The need for security', MDE 14/143/2003, juli 2003
- Amnesty International, Press release, `Iraq: Amnesty International in Basra field
update May 8 2003, MDE 14/110/2003, 8 mei 2003
- Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index
MDE 14/001/2005
- Amnesty International Report 2005
- Amnesty International, MDE 14/001/2006, Beyond Abu Ghraib: Detention and Torture
in Iraq, 6 maart 2006
- Amnesty International, MDE 14/022/2006, 23 mei 2006
- Amnesty International, MDE 14/024/2006, 31 mei 2006
- Amnesty International, MDE 14/030/2004, juni 2004
- Amnesty International, MDE 14/030/2006, 10 augustus 2006
- Amnesty International, MDE 14/031/2006, 18 augustus 2006
- Amnesty International: MDE, 14/033/2006, 25 september 2006
- Amnesty International, MDE 14/037/2006, 5 november 2006
- Amnesty International ACT 53/003/2006
- Amnesty International ACT 53/001/2006
- Amnesty International, `Amnesty International deplores execution of Saddam Hussein',
30 december 2006
- BBC News
- Brookings Institution, `Iraq Index', 21 maart 2005, 27 april 2005, 18 mei 2005, 3 oktober
2005
- N.J. Brown,` Iraq's Constitutional Process Plunges Ahead', Carnegie Endowment for
International Peace, juli 2005
- Christian Science Monitor
- CIA World Fact Book
- Committee to Protect Journalists' (CPJ)
- Council on Foreign Relations
100
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
- Country and Information & Policy Unit, Immigration & Nationality Directorate, Home
Office, UK, Iraq Country Report, april 2005
- CPA regelgeving, verordeningen, memoranda:
http://www.cpa-iraq.org/regulations/index.html#Orders
- The Daily Star
- Danish Immigration Service & United Kingdom Home Office, Joint British Danish fact
finding mission to Baghdad and Amman on conditions in Iraq, 1-8 september 2004
- The Economist
- The Economist Intelligence Unit, Country Reports Iraq
- Factsheet EUJUST Lex, October 2006
- Global IDP Project, `Iraq: continued insecurity adds to vulnerability of over 1 million
IDPs', 24 november 2004
- www.globalsecurity.org
- de Groene Amsterdammer
- The Guardian
- Human Rights First, `Command's Responsibility', februari 2006
- Human Rights Watch, `Claims in conflict. Reversing ethnic cleansing in Northern Iraq',
augustus 2004, vol 16, no 4 (E)
- Human Rights Watch, `The new Iraq? Torture and ill-treatment of detainees in Iraqi
custody', januari 2005, vol 17, no 1 (E)
- Human Rights Watch (HRW), `A face and a Name: Civilian Victims of Insurgent Groups
in Iraq', October 2005, Vol. 17, no 9 (E)
- Human Rights Watch World Report 2006.
- Human Rights Watch, `Saddam Hussein Trial At Risk', 27 januari 2006
- Human Rights Watch Briefing Paper, Volume No. (1), `The Iraqi High Tribunal and the
Representation of the Accused', February 2006.
- Human Rights Watch, `Syria takes Welcome Action on Iraqi Palestians, 13 mei 2006
- Human Right Watch, `Iraq: Tribunal Must Improve Work in Anfal Trial', 18 augustus
2006
- Human Rights Watch, `Nowhere to Flee; The Perilious Situation of Palestinians in Iraq',
september 2006
- Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Under Attack, But Unable to Flee', 10 september
2006
- Human Rights Watch, `Removal of Judge a Grave Threat to Independence of Genocide
Court', 19 september 2006
- Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Targeted With Death Threats', 6 oktober 2006
- Human Rights Watch, `Dujail Verdict Unsound', 6 november 2006
- Human Rights Watch, Iraq: Saddam Hussein Put to Death', 30 december 2006
- The Independent
101
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
- International Centre for Transitional Justice, `Iraq: Tribunal Must Improve Efforts in
Anfal Trail', 17 augustus 2006.
- International Crisis Group, Middle East Report no. 50, `In Their Own Words: Reading
the Iraqi Insurgency', 15 februari 2006
- International Crisis Group, Middle East Report, no 52, `The Next Iraqi War, Sectarianism
and Civil Conflict', 27 februari 2006
- International Crisis Group, `Iraq's Muqtada Al-Sadr: Spoiler or Stabiliser', Middle East
Report No. 55, 11 juli 2006.
- International Crisis Group, `Iraq and the Kurds: The Brewing Battle over Kirkuk',
Middle East Report No. 56, 18 juli 2006
- International Federation of Journalists
- International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations
Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006
- International Herald Tribune
- IMF Country Report, augustus 2006
- The Iraq Study Group Report, Vintage Books, New York: 2006
- IRIN Iraq
- IWPR Iraq Crisis Report
- Kurdistan Observer
- Kurdistan Regional Government (ww.krg.org)
- Libération
- Law of administration for the state of Iraq for the transitional period, 8 maart 2004
- Middle East Intelligence Bulletin
- Middle East International
- Middle East Media Research Institute (MEMRI), Inquiry and Analysis Series, nr. 258, 21
december 2005
- Middle East Online
- Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer inzake
verzetsgroepen in Irak, 4 april 2006
- Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie aan de Tweede Kamer
inzake het verloop en de uitslagen van de parlementsverkiezingen in Irak in december
2005, het proces van regeringsvorming en de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie, 17
februari 2006
- Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Kamer inzake de
ontwikkelingen in Irak en de Nederlandse deelneming aan de NAVO-traningsmissie, 10
februari 2006
102
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
- Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake
verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak
("NTM-I"), 23 juni 2006.
- National Geographic, januari 2006
- The New York Times
- Nederlandse Omroep Stichting
- NRC Handelsblad
- Office of the High Commissioner of Human Rights, Ratifications and reservations, last
updated 19 september 2006
- Th. von der Osten-Sacken en Th. Uwe, `Working Paper: Iraqi-Kurdistan; A Model for
Iraq?', 23 maart 2006
- Oxford Analytica
- Pink Paper UK, 5 december 2006
- Reformatorisch Dagblad
- Refugees International, `Iraqi Refugees: Critical Needs Remain Unmet', 8 december
2006.
- Reliefweb
- Reporters without borders
- RFE/RL Iraq Report
- der Standard
- The Syrian Times
- Time Magazine
- Times of India, `Honour killings haunt Iraqi women', 19 juli 2004
- Trouw
- United Kingdom Home Office, Country Information and Policy Unit, Asylum and
Appeals Policy Directorate, `Iraq Bulletin', juni 2003
- United Kingdom Home Office Country Information and Policy Unit, Asylum and
Appeals Policy Directorate, `Iraq Bulletin' 8/2003, 15 december 2003
- UNAMI Human Rights Reports, 1 januari 28 februari 2006, 1 mei 31 juni 2006, 1 juli
31 augustus 2006, 1 september 31 oktober 2006.
- UN News Service
103
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
- United Nations, Report of the High Commissioner for Human Rights, The present
situation in Iraq, juni 2004
- UNHCR Briefing Notes: `UNHCR requests extension of moratorium on forcible return',
4 juli 2003
- UNHCR News Stories, `Iraq still volatile, so Iraqis abroad need continued protection,
says UNHCR', 14 november 2003
- UNHCR Briefing Notes, `Iraqi asylum seekers: UNHCR urges continued temporary
protection until further notice', 14 november 2003
- UNHCR, `Update to the international protection response to asylum-seekers from Iraq, 1
maart 2004
- UNHCR, Country of origin information Iraq, augustus 2004
- UNHCR Return advisory regarding Iraqi asylum seekers and refugees, september 2004
- UNHCR Global Report 2004
- UNHCR Briefing Notes, 27 september 2005
- UNHCR `Return advisory regarding Iraqi asylum seekers and refugees', 27 september
2005
- UNHCR Hintergrundinformation zur Gefährdung von Angehörigen religiöser
Minderheiten im Irak, oktober 2005
- UNHCR News, `New group of Palestinians in no-man's land between Iraq and Syria', 7
oktober 2005
- UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005
- UNHCR Country of origin information Iraq, oktober 2005
- UNHCR, `the Situation of Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Iraqis: june 2006'
- UNHCR Briefing Notes, `Palestians in Iraq: UNHCR alarmed over the latest killings,
kidnappings and threats', 2 juni 2006
- UNHCR Briefing Notes, UNHCR concern mounts for Iranian Kurds Stranded on Iraq-
Jordan Border', 11 juli 2006
- UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006
- UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006
- UNHCR Briefing Notes, Iraq: `Mortar attack targets Baghdad Palestinians' 20 oktober
2006
- UNHCR Iraq Operation: Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006
- UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis
outside Iraq, 18 december 2006.
- UNHCR News Stories, `UNHCR alarmed by increased violence against Palestinians in
Iraq', 20 december 2006
- UNHCR Briefing Notes, `More Palestians arrive at Iraq-Syria border after fleeing
Bagdad', 22 december 2006
- UNHCR New Stories,`Increasing numbers of Palestians leaving', 27 december 2006
- United Nations Security Council, Resolution 1557 (2004), 12 augustus 2004
- United Nations Security Council, Resolution 1723 (2006), 28 november 2006
- Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
S/2006/946, 5 december 2006, en daaraanvoorafgaande rapporten van de SGVN
- De Volkskrant
- US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005
- US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006
104
Algemeen ambtsbericht Irak
december 2006
- WADI, Association for Crisis Assistance and Development Co-operation, `Assistance for
women in distress in Iraq and Iraqi-Kurdistan'
- Washington Post
- Die Welt
- The World Bank Iraq Trust Fund Newsletter, december 2005
- Persbureaus: AFP, ANP, AP, DPA, Reuters
105