Algemeen ambtsbericht Irak december 2006

Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
december 2006


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Irak beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Irak en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Iraakse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in de Irak (laatstelijk 27 april 2006). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van 28 april 2006 tot en met 31 december 2006. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse1 en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Irak aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Irak. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Irak opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Irak geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Irak partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Irak en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde. Een samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.

1 Naar aanleiding van de instabiele veiligheidssituatie in Irak waren tijdens de verslagperiode de mogelijkheden voor onderzoek in Irak aan beperkingen onderhevig.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


2 Landeninformatie

2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Republiek Irak heeft een oppervlakte van circa 437.000 km2. De bevolking van Irak werd in juli 2006 geschat op ongeveer 26,8 miljoen mensen.2 Etnisch en linguïstisch kunnen in Irak onder meer Arabieren, Koerden,3 Turkmenen, Assyriërs en Armeniërs4 worden onderscheiden. Schattingen van het percentage Arabieren in geheel Irak variëren van 70 tot 85 %. Schattingen over het percentage Koerden variëren van 15 tot 20 %. Van de Iraakse bevolking is 97 % moslim. Sji'ieten vormen de grootste groep moslims (circa 60 tot 65 %) in Irak. De sji'itische gemeenschap in Irak bestaat overwegend uit Arabieren. Iraakse soennieten (circa 32 tot 37 %) zijn vooral Koerden (18 tot 20 %) en Arabieren (circa 12 tot 15 %).5 6 Daarnaast bestaan er diverse religieuze minderheden, waaronder christenen7, mandeeërs8 en yezidi's.9 De Republiek Irak was sinds het einde van de Golfoorlog in 1991 de facto in twee delen uiteen gevallen, waarbij Noord-Irak10 was onttrokken aan het centrale gezag 2 CIA World Fact Book 2005 ­ Iraq, Washington, oktober 2006.
3 Zie voor meer informatie over Koerden, Turkmenen en Assyriërs hoofdstuk 3.
4 Het aantal Armeniërs in Irak werd in 2001 geschat op circa 20.000. De meerderheid van de Armeniërs is in Bagdad woonachtig. Eveneens zijn er kleine Armeense gemeenschappen in en nabij Mosul, Basra en Kirkuk. Zie ook algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.

5 CIA World Fact Book oktober 2006 ­ Iraq en www.globalsecurity.org, geraadpleegd op 16 oktober 2006.

6 De soennitische en de sji'itische islam zijn de grootste geloofsstromingen binnen de islam. Aanhangers van de soennitische islam ­ soennieten ­ volgen de `sunna', de gedragslijn van de profeet Mohammed. Deze is schriftelijk vastgelegd in de verzameling van mondelinge overleveringen over hem (de zogenaamde `hadith'). Het overgrote merendeel van de moslims ter wereld is soennitisch. De sji'itische islam ontstond in de zevende eeuw na een geschil over de opvolging van de profeet Mohammed. Sji'ieten (afkomstig van `Sji'at Ali' ofwel `Partij van Ali') zijn de mening toegedaan dat de opvolgers van Mohammed nakomelingen zijn van diens neef Ali, die getrouwd was met Mohammed's dochter Fatima. Zie ook 3.4.7.1 en 3.4.7.2.

7 Zie 3.4.7.3.

8 Zie 3.4.7.4.

9 Zie 3.4.7.5.

10 In dit algemeen ambtsbericht wordt met Noord-Irak gedoeld op het gebied dat, voorafgaand aan de militaire interventie in Irak in het voorjaar van 2003, onttrokken was aan het gezag van Bagdad. Noord-Irak behelst ruwweg de drie provincies Dohuk, Erbil en Sulaymaniya alsmede het noordelijk deel van de provincie Kirkuk (Al-Ta'mim), een deel van het noorden van de provincie Diyala en een deel van de provincie Nineveh. Voorafgaand aan de militaire interventie vielen deze gebieden staatkundig in theorie onder het gezag van Bagdad; in de
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

in Bagdad. De Kurdistan Regional Government (KRG)-gebieden stonden sindsdien onder controle van de Koerdische partijen PUK (`Patriotic Union of Kurdistan') en KDP (`Kurdistan Democratic Party'), terwijl Centraal-Irak onder het gezag van de regering in Bagdad onder leiding van president Saddam Hoessein viel. De door de Verenigde Staten geleide militaire interventie in het voorjaar van 2003 heeft aan deze scheiding tussen Noord- en Centraal-Irak een einde gemaakt. Formeel behoren de KRG-gebieden tot de staat Irak en als zodanig voor wat de exclusieve centrale bevoegdheden betreft onder de regering in Bagdad.11 Taal
In de grondwet, zijn Arabisch en Koerdisch opgenomen als de twee officiële talen.12 Hieraan zijn het Turkmeens en het Assyrisch toegevoegd als officiële talen in administratieve regio's waar deze een meerderheidstaal zijn.13 Midden en zuiden van Irak
Ten zuiden van de gebieden onder bestuur van de Kurdistan Regional Government (KRG) is het Arabisch de algemene voertaal, met uitzondering van de plaatsen en streken waar veel Koerden (bijvoorbeeld Kirkuk) en Turkmenen (bijvoorbeeld Tall Afar) woonachtig zijn. Daar geldt het Koerdisch danwel het Turkmeens vaak als voertaal. Onderwijs wordt buiten de KRG-gebieden overwegend in het Arabisch gegeven. In dit gebied woonachtige niet-Arabieren (zoals Koerden, Turkmenen en Armeniërs) zijn vaak ook, naast de taal van de minderheid waartoe de persoon behoort, in meer of mindere mate het Arabisch machtig. De meeste mandeeërs en ook sommige christenen hebben inmiddels het Arabisch als moedertaal.

praktijk hadden de PUK (`Patriotic Union of Kurdistan') en de KDP (`Kurdistan Democratic Party') beiden in het door hen gecontroleerde gebied een regering gevormd. Deze regering wordt in beide gebieden aangeduid als de Kurdistan Regional Government (KRG): KRG/KDP en KRG/PUK. Zie verder het algemeen ambtsbericht Noord-Irak, oktober 2002. Voor de volledigheid dient hier dat Kirkuk, Mosul en Khanaqin geen deel uitmaken van de KRG-gebieden.

11 In die regering hebben ook Koerden zitting. Zie over de bevoegdheden 2.1.3. en over de positie van de Koerden, 3.4.1.

12 Grondwet, artikel 4. Beide talen hebben dezelfde status en worden onder meer gebruikt voor de publicatie van de Iraakse staatscourant, officiële gelegenheden (als parlementaire vergaderingen, de raad van ministers, rechtspraak, etc.), publicatie en erkenning van officiële documenten in deze twee talen (de praktijk zal echter moeten uitwijzen in hoeverre alle officiële documenten daadwerkelijk altijd tweetalig zullen blijken te zijn), op scholen en in de federale instellingen in het gebied van de `Kurdistan Regional Government' (KRG).
13 Artikel 4 lid 4 van de grondwet stelt dat de "Turkmen and Syriac Language are two other official languages in the administrative units in which they represent the density of the population". Vooralsnog zijn geen nadere criteria bekend voor "density of the population".
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

KRG-gebieden
Het Koerdisch14 geldt in de KRG-gebieden als eerste officiële taal.15 Arabisch werd sinds 1991 steeds minder gebruikt in schriftelijke stukken van de KRG- overheid. Arabisch heeft op basis van de grondwet in de KRG-gebieden officieel dezelfde status als het Koerdisch.16 Het gebruik van de Arabische taal is in dit gebied in het laatste decennium afgenomen. De meerderheid van de bevolking beheerst in meer of mindere mate zowel het Koerdisch als het Arabisch.17 In de KRG-gebieden worden verschillende Koerdische talen gesproken.18 Onderwijs op primair, secundair en tertiair niveau wordt sinds 1991 gegeven in het Koerdisch. Arabisch wordt gedoceerd als vreemde taal. Arabisch is in de KRG- gebieden een verplichte vreemde taal op basisscholen voor leerlingen vanaf vier jaar. Op secundair niveau is Arabisch een eindexamenvak. Op tertiair niveau wordt Arabisch eveneens als verplicht vak onderwezen. In de grondwet is voorts opgenomen dat men het recht heeft onderwijs in de moedertaal19 te volgen. In het gebied onder de controle van de KRG/KDP kan men onderwijs ­ op primair en secundair niveau ­ in het Sureth20 volgen.21 Er zijn voorzover bekend geen scholen die Sureth-talig onderwijs aanbieden in het KRG/PUK-gebied. In dit gebied zijn weinig Assyriërs en andere christenen woonachtig. Iraakse yezidi's, voor een groot deel woonachtig in de omgeving van Sinjar, Mosul, Sheikhan/Ain Sifni, spreken een vorm van het Kurmanji (Botani). 2.1.2 Geschiedenis
Na meer dan dertig jaar van uiterst repressief bestuur in Irak is het bewind van president Saddam Hoessein in het voorjaar van 2003 door middel van een door de
14 Het Koerdisch is een verzamelnaam voor een aantal talen behorend tot de Koerdische taalgroep binnen de Iraanse taalfamilie. De Iraanse taalgroep is onderdeel van de Indo- Europese taalfamilie. Zie ook bijlage 1.
15 Voordat de KRG-gebieden in oktober 1991 onttrokken raakten aan controle door het bewind van Saddam Hoessein was Arabisch in dit gebied de officiële taal.
16 Grondwet, artikel 4 lid 3.
17 Vooral onder ouderen is men het Arabisch nog machtig. Jongere Koerden, die geen onderwijs in het Arabisch hebben genoten, of Koerden afkomstig van het platteland spreken soms weinig Arabisch.

18 In het Koerdische noorden worden het Badini en het Sorani het meest gebruikt. Zie verder bijlage 1.

19 Op grond van artikel 4 van de nieuwe grondwet hebben Irakezen het recht om hun kinderen onderwijs te geven in hun moedertaal, zoals de taal van de Turkmenen, Assyriërs of Armeniërs, op overheidsscholen, of in elke andere taal op privéscholen.
20 Het Sureth is een neo-Aramese taal die wordt gebruikt door Assyrische en Chaldeeuwse christenen. Zie ook algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
21 Er zijn circa 40 scholen in KRG/KDP-gebied die onderwijs in het Sureth geven. Op Assyrische en Turkmeense scholen kunnen scholieren eveneens Koerdische taallessen volgen. Op deze scholen is Arabisch de derde taal.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Verenigde Staten geleide militaire interventie beëindigd.22 Vervolgens voerde de `Coalition Provisional Authority' (CPA) en sinds juli 2003 ook de `Iraqi Governing Council' (IGC) het bestuur over Irak.23 Op 1 juni 2004 trad een nieuwe tijdelijke regering (interimregering) aan, die tot april 2005 verantwoordelijk was voor het bestuur van Irak, met inbegrip van het gebied dat voorheen onder het gezag van de Koerdische partijen PUK en KDP stond. Een nieuwe Iraakse grondwet werd op 15 oktober 2005 door middel van een referendum aan de Iraakse bevolking voorgelegd. Deze grondwet is in het referendum door een meerdheid van de kiezers aanvaard.24 Op 15 december 2005 vonden verkiezingen plaats, waarvan de uitslag leidde tot het eerste parlement na de val van Saddam Hussein dat in principe een volle termijn van vier jaar zou moeten zitten.25 Op 20 mei 2006 is de eerste permanente regering van Irak na 2003 ingesteld waarmee tevens de grondwet in werking is getreden.26 Tijdens de verslagperiode is Saddam Hoessein in eerste aanleg en in hoger beroep veroordeeld voor misdaden tegen de mensenlijkheid gepleegd tegen inwoners van in Dujail in 1982. Op 30 december 2006 is Saddam Hoessein ter dood gebracht.27 2.1.3 Staatsinrichting
Op 8 juni 2004 nam de VN-Veiligheidsraad (VNVR) unaniem resolutie 1546 aan. Deze resolutie legde een politiek tijdschema vast, dat eind 2005 uitmondde in verkiezingen en in 2006 resulteerde in het aantreden van een democratisch gevormde regering.28
In de periode van 28 juni 2004 tot de in werking treding van de Grondwet in 2006 bood de `Law of Administration for the State of Iraq for the Transitional Period'
22 Zie ook: Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer, `Algemene beschrijving van de huidige situatie in Irak', 11 juni 2003. Zie voor een beschrijving van de situatie in Centraal-Irak en Noord-Irak voorafgaand aan de militaire interventie onder meer de algemene ambtsberichten Centraal-Irak, november 2002, mei 2003 en Noord-Irak, oktober 2002, mei 2003.

23 De IGC wees in september 2003 een tijdelijk kabinet aan. De CPA behield het vetorecht over beslissingen van de IGC. Zie ook algemeen ambtsbericht Irak, januari en juni 2004.
24 Nederlands Dagblad 26 oktober 2005; BBC News, 25 oktober 2005.
25 Zie verder 2.2.

26 De regering is in principe benoemd voor vier jaar. Drie ministersposten, te weten defensie, binnenlandse zaken en nationale veiligheid, zijn pas op 8 juni 2006 ingevuld en goedgekeurd door het parlement.

27 Zie hierover verder 3.1.2.
28 Onder meer: RFE/RL Iraq Report, vol 9, nr 21, 26 mei 2006; New York Times, Washington Post, 21 mei 2006, UN News, 20 mei 2006.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

(ook wel `Transitional Administrative Law', TAL), de grondslagen voor het bestuur van Irak.29
De nieuwe grondwet, die eerder was aangenomen door het parlement, werd op 15 oktober voorgelegd aan de Iraakse bevolking, die met 78,59 % van de stemmen met de nieuwe grondwet instemde.30
Zoals geformuleerd in de nieuwe grondwet kent de Republiek Irak een federale structuur op basis van een parlementaire democratie. Naast de federale overheid zijn er op basis van de grondwet decentrale entiteiten, waaronder regio's,31 provincies en lokale entiteiten.32 In de nieuwe grondwet wordt eraan herinnerd dat Irak een van de stichters van de Arabische Liga is,33 waarmee de Arabische identiteit wordt benadrukt.
De scheiding der machten is in de grondwet opgenomen. De wetgevende macht wordt gevormd door een direct gekozen wetgevende raad en een federatieraad, waarin vertegenwoordigers van de regio's en de provincies zitting nemen. De uitvoerende macht bestaat uit de president en de ministerraad. 34 Voorts zijn de volgende twee comités ingesteld, die niet in de grondwet staan beschreven. Het `Veiligheidscomité', bestaande uit tien leden, zal toezicht houden op de veiligheidsministeries. Het `Politiek Comité voor Nationale Veiligheid' zal bestaan uit 19 leden: de premier en zijn beide plaatsvervangers, de president en zijn beide plaatsvervangers en dertien vertegenwoordigers van de vijf politieke partijblokken. Dit comité zal eens per maand bijeen komen overeenstemming trachten te bereiken over majeure politieke en veiligheidskwesties. Deze twee comité's opereren buiten parlementair toezicht.
Ook op basis van de nieuwe grondwet moeten de federale autoriteiten de eenheid, integriteit en onafhankelijkheid van Irak bewaken en heeft deze de exclusieve
29 Begin maart 2004 is de `Transitional Administrative Law' (TAL) aangenomen. Zie ook www.cpa-iraq.org. Zie voor een verdere beschrijving van de TAL en van de Iraakse staatsinrichting van 28 juni 2004 tot eind januari 2005, het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragraaf 2.1.3.

30 78,59 % van de stemmen is voor en 21,41% van de stemmen is tegen de grondwet uitgebracht. In twee provincies is de grondwet afgewezen door meer dan twee derde van de kiezers: Anbar en Salahuddin. In een derde provinicie, Nineveh, werd de grondwet eveneens afgewezen, maar met 56%, Er was een opkomst van circa 70% van de 15,5 miljoen stemgerechtigden. Zie hierover verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006.
31 Een regio kan uit twee of meer provincies bestaan en voorziet (evenals individuele provincies) in wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende bevoegdheden die niet exclusief zijn voorbehouden aan de federale regering.
32 Grondwet, Sectie IV, zie hierover ook Sectie III.
33 Grondwet, artikel 1, artikel 3: "(...) a founding and active menber of the Arab League".
34 Grondwet, artikel 46 e.v.

---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

bevoegdheid tot onder meer het formuleren van het buitenlands beleid, het nationale veiligheidsbeleid, het fiscaal en monetair beleid en het beleid met betrekking tot het burgerschap, immigratie en asiel.35 De door de centrale en decentrale overheden gedeelde bevoegdheden omvatten volgens de grondwet onder meer de organisatie en het beheer van de douane, elektriciteitsvoorziening, als ook het beleid op het gebied van milieu, gezondheid, onderwijs, alsmede planning en ontwikkeling. Ingeval van gedeelde bevoegdheden zou de decentrale regelgeving bij conflict tussen beide vóór de federale regelgeving gaan.
KRG/KDP- en KRG/PUK-gebieden
De nieuwe grondwet erkent de KRG als officiële regering over het gebied dat voorafgaand aan de militaire interventie reeds onder het bestuur van de KRG viel.36
In januari 2006 ondertekenden President Barzani en President Talabani, in hun hoedanigheid van voorzitter van respectievelijk de KDP en de PUK, een overeenkomst die de weg vrijmaakt om de gebieden te verenigen onder één regionaal bestuur.37 Over de samenwerking tussen de PUK en de KDP bij het opsporen van door een van beide partijen om criminele dan wel om politieke redenen gezochte personen is geen nadere informatie beschikbaar.38 De samenwerking tussen de KRG en de centrale Iraakse autoriteiten verloopt over het algemeen niet voorspoedig.
Rechterlijke macht
Door de Iraakse autoriteiten wordt gewerkt aan hervorming van de rechterlijke macht in Irak. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is formeel in de
35 Grondwet, artikel 108.

36 Dat wil zeggen de drie noordelijke provincies Erbil, Dohuk en Sulaymaniya; grondwet, artikel 113.

37 Opgemerkt kan worden dat Talabani op het moment van de ondertekening van deze overeenkomst tevens president van de staat Irak was en Barzani aan het hoofd stond van de Kurdistan Regional Government. RFE/RL, vol. 9, no 4, 27 januari 2006; UN News, 24 januari 2006; ANP/AFP, 21 januari 2006; RFE/RL, vol. 10, no. 6, part III; 12 januari 2006, Reuters, 10 januari 2006.

38 Hoewel in de overeenkomst tussen KDP en PUK is bepaald dat de afzonderlijke ministeries worden samengevoegd, zullen enkele ministeries nog gescheiden blijven. Naar verluidt zijn de ministeries van Justitie recentelijk samengevoegd. De KDP en PUK-veiligheidsdiensten, Asayish, die ressorteerden onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, zouden recentelijk zijn samengevoegd en rechtstreeks onder de KRG-ministerraad zijn gebracht. De ministeries van Peshmerga Zaken, en van Binnenlandse Zaken dienen nog te worden samengevoegd. Media berichtten dat rekening wordt gehouden met een termijn van achttien maanden om bijvoorbeeld het ministerie van Peshmerga Zaken te verenigen, RFE/RL, vol. 9, no 2, 13 januari 2006. Zie ook UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006; 10

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

grondwet geregeld.39 40 Voor wat betreft de onpartijdigheid van de rechterlijke macht kan worden gesteld dat deze onder meer voorvloeit uit het feit dat verschillende publieke en politieke functies of activiteiten onverenigbaar zijn met het beroep van rechter of openbaar aanklager.41 Op basis van de nieuwe grondwet worden de leden van het hooggerechtshof, inclusief een aantal rechters en deskundigen op het gebied van de shari'a, door het parlement met tweederde meerderheid benoemd.42 2.2 Politieke ontwikkelingen
De politieke ontwikkelingen in deze verslagperiode stonden met name in het teken van de vorming van een nieuwe Iraakse regering en de inspanningen van deze nieuwe regering om het voortdurende geweld een halt toe te roepen alsmede voorstellen tot nationale verzoening.
In de vorige verslagperiode is het nieuwe Iraakse parlement, dat is gekozen tijdens de verkiezingen van 15 december 2005, voor het eerst bijeengekomen.43 Dit parlement heeft op 22 april 2006 Nouri Al-Maliki als nieuwe minister-president gekozen.44 Bijna een maand later, op 20 mei 2006, kon de de nieuwe regering worden gevormd. Drie ministersposten, te weten defensie, binnenlandse zaken en nationale veiligheid, zijn echter pas op 8 juni 2006 ingevuld en goedgekeurd door het parlement.45

39 Grondwet, artikel 85 e.v. Op grond van artikel 93 van de grondwet mogen geen speciale of buitengewone hoven (rechtbanken of tribunalen) worden ingesteld.
40 De federale rechterlijke organisatie bestaat uit onder meer een High Judicial Council, een federaal hooggerechtshof, een organisatie van openbaar aanklagers, een commissie van toezicht en een stelsel van federale hoven, grondwet, artikel 87. Het instellen van rechtbanken, hun absolute en relatieve competentie e.d. zal op basis van artikel 94 van de grondwet bij aparte wet geschieden. Hetzelfde geldt voor de militaire rechterlijke macht, grondwet, artikel 97.

41 Grondwet, artikel 96. Zo is het beroep van rechter of openbaar aanklager onverenigbaar met een functie in de wetgevende of uitvoerende macht, of met het lidmaatschap van een politieke partij of het uitvoeren van politieke activiteiten.
42 Grondwet, artikel 90 lid 2.
43 De opkomst was circa 70% van de 15,5 miljoen stemgerechtigden. Geconcludeerd kan worden dat de Iraakse bevolking met name langs religieuze en deels langs etnische lijnen heeft gestemd. Er is sprake van drie grote politieke blokken in het parlement te weten het sji'itische, het soennietische en het Koerdische blok. Zie over de parlementsverkiezingen in december 2006 het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragraaf 2.2.
44 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; BBC, 22 april 2006; Reuters/ANP/ AFP 22 april; Trouw, 22 april 2006.

45 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; New York Times en Washington Post, 21 mei 2006; UN News, 20 mei 2006; BBC, 19 mei 2006. De regering is in principe benoemd voor vier jaar
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

PUK-leider Talabani is in die zelfde zitting van het parlement herkozen als president van Irak.46
Op 25 juni 2006 presenteerde minister-president Al-Maliki zijn nationale verzoeningsplan.47 Dit 24-puntenplan voorziet in een gekwalificeerde amnestieregeling,48 het vrijlaten van bepaalde gevangenen,49 hervorming van het rechts- en justicieel systeem, hulp aan door geweld geteisterde gebieden, en het oplossen van het probleem van de milities.50 Pogingen tot verzoening in deze verslagperiode zijn echter gestrand.51 Uiteindelijk vond op 16 en 17 december 2006 een Nationale Verzoeningsconferentie plaats.52 De nieuwe grondwet
In het voorjaar van 2005 is het parlementair constitutionele comité (PCC), voornamelijk bestaande uit sji'itische en Koerdische parlementariërs, gestart met het opstellen van een conceptgrondwet. Op 28 augustus 2005 werd de nieuwe grondwet gepresenteerd in het Iraakse parlement, dat het document zonder stemming accepteerde.53 Op 15 oktober 2005 vond in heel Irak het referendum
46 Adel Abdul Mahdi (sji'iet) en Tareq al-Hashemi (soenniet) zijn benoemd tot vice- presidenten. De soenniet Mahmoud al-Mashhadani is op 22 april 2006 gekozen als voorzitter van het Iraakse parlement.

47 UN News, 15 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 15; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006. UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.1 e.v.
48 De voorgestelde amnestieregeling zou gelden voor plegers van misdrijven niet zijnde volkerenmoord, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid, UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 15. Deze regeling is tijdens de verslagperiode nog niet in werking getreden

49 Dit betreft gevangen die niet betrokken zijn bij misdaden, terroristische activiteiten, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid. Dit plan is voor zover bekend gedurende de verslagperiode niet in werking getreden. Zie verder over arrestaties en detenties, 3.3.6.

50 Zie over milities 2.3.

51 Overigens heeft de belangrijkste soennitische partij al verstek laten gaan bij de eerste bijeenkomst van de Supreme Committee for Reconciliation and National Dialogue, uit onvrede over de voorgestelde amnestieregeling die zou gelden voor personen die Irakezen hebben omgebracht, maar niet voor personen die zich "tegen de bezetter hadden verzet". Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006;

52 Ook hier bleven diverse (grote) soennietische organisaties afwezig. Tevens ontbrak de partij van de sji'itische radicale geestelijke Al-Sadr, RFE/RL Iraq Report, Vol. 9, no. 45, 29 december 2006; Libération, 18 december 2006.
53 De soennitische leden van het grondwettelijk comité verwierpen het document onmiddellijk en publiekelijk, Reformatorisch Dagblad, 29 augustus 2005; AlJazeera.net, geraadpleegd op 29 augustus 2005. Tot enkele dagen voor het referendum is echter dooronderhandeld en te elfder ure zijn amendementen aangenomen. De aanvullingen bleken noodzakelijk voor (een 12

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

inzake de nieuwe ontwerp-grondwet plaats. De bevolking heeft met 78,59 % van de stemmen de nieuwe grondwet goedgekeurd.54
In de grondwet is een provisie opgenomen om een herziening van de grondwet na de totstandkoming van het gekozen parlement mogelijk te maken. Op 25 september 2006 heeft het Iraakse parlement een commissie ingesteld, zoals voorzien in artikel 142 van de grondwet, die een herziening van deze grondwet zal voorbereiden op een aantal punten, waarop bij het opstellen van de grondwet nog geen overeenstemming kon worden bereikt.55 Op 11 oktober 2006 heeft het parlement na moeizame discussies een wet goedgekeurd, op basis waarvan in 2008 provincies mogen worden samengevoegd in autonome regio's. Deze wet is de uitwerking van artikel 142 van de Grondwet.56
International Compact for Iraq
Op 27 juli 2006 lanceerde de Iraakse regering en de Verenigde Naties het International Compact for Iraq. Dit partnerschap van Irak met de internationale gemeenschap heeft tot doel de sociaal-economische ontwikkeling en wederopbouw van Irak tot stand te brengen met daarbij ook aandacht voor politieke en veiligheidsvraagstukken.57

aantal van) de soennitische partijen om akkoord te gaan met de concepttekst, althans om hun tegenstand te laten varen. Zie over deze amendementen het algemeen ambtsbericht van december 2005.

54 De totale opkomst bij het referendum bedroeg 63%. 78.59 % van de stemmen is voor en 21.41 % van de stemmen is tegen de grondwet uitgebracht. In twee provincies is de grondwet afgewezen door meer dan twee derde van de kiezers: Anbar en Salahuddin. In een derde provincie, Nineveh, werd de grondwet eveneens afgewezen, maar slechts met 56 %; BBC News, 25 oktober 2005.

55 De belangrijkste onderwerpen waarover bij het opstellen van de grondwet nog geen overeenstemming was bereikt waren federalisering, de zeggenschap over grondstoffen en de status van de stad Kirkuk. Op 27 september 2006 zijn 24 van de 27 leden van deze commissie benoemd. De helft van de leden wordt geleverd door de Verenigde Iraakse Alliantie (UIA), de Koerdische alliantie levert 5 leden en het Iraqi Accord Front levert 4 leden, waaronder de voorzitter. De overige leden zijn afkomstig van de Iraakse Nationale Lijst (INL) en het Iraakse Front voor Nationale Dialoog. Onder meer Reuters, 25 september 2006; EIU Country Report September 2006, p.13. Zie verder over artikel 142 Grondwet, het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006, paragraaf 2.2. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.
56 Hiertoe dienen te zijner tijd referenda in de betreffende provincies plaats te vinden. De wet werd gesteund door de sji'itische partij SCIRI en door de Koerden. De sji'ieten van beweging van Al-Sadr en de Fadhilapartij, en de soennieten in het parlement waren tegen deze wet. Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; Washington Post, 12 oktober 2006. Zie ook BBC, 26 september 2006; Washington Post 25 september 2006.
57 Onder meer UN News, 15 september en 27 juli 2006. Verder onder meer: Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 13

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Rapport van de studiegroep Irak
Op 6 december 2006 presenteerde de Amerikaanse studiegroep Irak haar rapport over de ontwikkelingen in Irak. In het rapport worden in totaal 79 aanbevelingen voor beleidswijzigingen gedaan. Het rapport kent drie hoofdaanbevelingen: een heroriëntatie van de Amerikaanse militaire aanwezigheid, meer in de richting van een trainingsmissie; het versneld overdragen van verantwoordelijkheid voor de veiligheidssituatie aan de Iraakse regering op basis van een aantal `mijlpalen' te behalen door de Iraakse regering; en hernieuwd politiek engagement met de regio over de stabiliteit in Irak.58
KRG-gebieden
De KRG-gebieden functioneren feitelijk autonoom.59 Formeel omvat het gebied onder controle van de regionale regering (Kurdistan Regional Government)60 hetzelfde gebied als voorafgaand aan de val van Saddam Hoessein. De KRG- autoriteiten zouden tevens hun militaire controle zuidwaarts hebben uitgebreid.61 Er zouden zich steeds meer Koerden in Kirkuk vestigen. De status van Kirkuk is nog altijd een heet hangijzer in de Iraakse politiek.62 Op 7 mei heeft het

december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006.
58 The Iraq Study Group Report, Vintage Books, New York: 2006.
59 Zie voor de harmonisatie van wetgeving, 3.1.2.
60 In januari 2006 ondertekenden President Barzani en President Talabani, in hun hoedanigheid van voorzitter van respectievelijk de KDP en de PUK een overeenkomst die de weg vrijmaakt om beide gebieden te verenigen onder één regionaal bestuur, zie hierover ook 2.1.3. In januari 2005 zijn ook verkiezingen voor het Koerdische parlement gehouden. In totaal werden tijdens deze verkiezingen 1.753.919 geldige stemmen uitgebracht. De Koerdische Alliantie (van de belangrijkste Koerdische partijen KDP en PUK) kreeg bijna 90 % van de stemmen. Zie verder de algemene ambtsberichten Irak van december en van juli 2005.
61 Zo staan de toegangswegen naar de KRG-gebieden vrijwel geheel onder controle van de KRG. Deze wegen zijn voorzien van door peshmerga's, veiligheidspersoneel en politie bemande checkpoints. Ook gebieden aan de Iraanse en Syrische grenzen, die voorheen onder controle van Saddam Hoessein stonden, blijken momenteel wat beveiliging betreft in handen van de PUK en KDP. In voorgaande algemene ambtsberichten is aangegeven dat de Koerden tot in Khanaqin de scepter zwaaien en er militair gezien er na de val van Saddam Hoessein een gebiedsuitbreiding van circa 20-25% is geweest. Het is onbekend of deze situatie nog voortduurt.

62 Artikel 136 lid 2 van de nieuwe grondwet stelt dat voor 31 december 2007 in Kirkuk hiertoe een referendum zal worden gehouden. In de provincie Kirkuk stemde 53 % van de kiezers op het Koerdische blok. Dit kan erop duiden dat inmiddels vele Koerden zijn teruggekeerd naar deze provincie waarvandaan zij onder het Saddam-regime waren verdreven. Er zijn echter ook aanwijzingen dat het werkelijke aantal Koerden in Kirkuk nog te klein is om zeker te zijn van een overwinning bij het referendum in 2007. Zie ook NRC Handelsblad, 8 december 2006, International Crisis Group, `Iraq and the Kurds: The Brewing Battle over Kirkuk', Middle East Report No. 56, 18 juli 2006.Ter volledigheid diene dat Kirkuk momenteel geen deel uitmaakt van de KRG-gebieden.
14

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Koerdische parlement ingestemd met een nieuwe verenigde regering (bestaande uit KDP en PUK ministers tezamen).63
2.3 Veiligheidssituatie
Tijdens de verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd en was deze onverminderd van grote zorg.64
Het geweld doet zich, net als in de vorige verslagperiode, overwegend voor in het midden, en in bepaalde delen van het noorden en zuiden van het land. Het geweld concentreert zich in (de omgeving van) Bagdad, Falluja, Ramadi, Samarra, Baquba (de soennietische driehoek), Tikrit, Kirkuk en Mosul.65 Ook in delen van het zuiden, bijvoorbeeld in en rond Basra is sprake van een instabiele veiligheidssituatie.66 Er zijn echter ook gebieden, in het bijzonder de KRG- gebieden, maar ook in de zuidelijke provincie Al-Muthanna,67 waar het relatief stabiel is en beduidend minder aanslagen voorkomen.68 In het algemeen kan worden gesteld dat het geweld diffuus, multi-dimensionaal69 (etnisch, religieus, politiek en/of crimineel) en soms ronduit willekeurig is.70 Er is
63 UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 20.
64 Zie eveneens de paragrafen 3.3.6-3.3.9 en 3.4.5-3.4.11.
65 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 4; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.

66 Onder meer BBC, 15 september 2006, Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
67 Het is momenteel niet mogelijk om binnen de provincie Al-Muthanna aan te geven of er gebieden stabieler zijn dan andere.
68 Met name in de provinciale hoofdsteden Erbil, Dohuk en Sulaymaniya vindt het normale leven doorgang. De stabielere veiligheidssituatie kan tevens worden opgemaakt uit de toenemende economische activiteit in deze plaatsen en langs de wegen tussen deze steden (zie ook 2.4). Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNHCR Country of Origin Information, oktober 2005, p. 17 en 75, Reuters 24 april 2006.
69 Niet limititatief, is er bijvoorbeeld sprake van geweld: door soennietische opstandelingen tegen Iraakse militairen en MNF-I; van MNF-I tegen sji'itische milities; door sji'itische milities tegen soennieten als wraak voor de aanslag op de Gouden Moskee in Samarra en soennieten die daar weer wraak voor nemen op sji'ieten, geweld van extremistische soennieten tegen meer gematigde soennieten, geweld tegen de Palestijnen, geweld van Arabieren tegen Koerden en omgekeerd, die beiden sji'itisch en soennietisch kunnen zijn, onderlinge sji'itische strijd, en geweld door buitenlandse ­ al dan niet Al Qa'ida ­ strijders. 15

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

sprake van een verregaande wetteloosheid en straffeloosheid.71 Voorts blijkt dat het geweld zich voortdurend verplaatst.72 Het is lang niet altijd duidelijk in individuele gevallen of een persoon doelwit was vanwege zijn of haar (al dan niet vermoede) religie, etniciteit, werkzaamheden, inkomsten of een combinatie van factoren. Evenmin is steeds duidelijk wie verantwoordelijk was voor een bedreiging, aanslag of ontvoering.73
Er is sprake van etnisch en/of religieus gemotiveerd geweld.74 Op 22 februari 2006 werd de voor sji'ieten heilige Askariya, of Gouden Moskee in Samarra door een bomaanslag grotendeels verwoest.75 Hierna is het geweld in Irak slechts toegenomen.
Er vinden daarnaast veel aanslagen plaats gericht tegen Irakezen die openlijk samenwerken met de regering, met internationale organisaties of diplomatieke vertegenwoordigingen, buitenlandse bedrijven en met de Multi National Forces in


70 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6;Report of the Secretary- General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 4 e.v; International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 2.

71 Zie ook Internationale Herald Tribune, 22 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 4 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
72 Zo hebben soennietische opstandelingen zich in september verplaatst van de provincie Al Anbar in het westen naar de provincie Diyala in het oosten van Irak. Zie bijvoorbeeld ook New York Times, 26 oktober en 18 september 2006.
73 Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 3.
74 Onder meer UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis outside Iraq, 18 december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report,
1 september-31 oktober 2006, p. 5 e.v.; ANP, 19 oktober 2006; Washington Post, 17,16 en 15 oktober 2006; New York Times, 15 oktober 2006; AFP, Reuters, BBC,15 oktober 2006; the Guardian 18 september 2006; AFP, 2 oktober 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 1 en 4 e.v., Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UN News, 11 augustus 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 1; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; BBC, 5 mei 2006; International Crisis Group (ICG), Middle East Report, no 52, `The next Iraqi War, Sectarianism and Civil Conflict', 27 februari 2006, p. 1-5, p. 32 e.v.; Zie ook de brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni 2006.

75 In de Gouden Moskee (ook wel imam Ali Hadi moskee) bevonden zich de graftombes van de tiende en elfde imam, directe afstammelingen van de Profeet. Deze moskee is in rangorde de vierde heilige plaats voor sji'ieten in Irak, Zie voor de gebeurtenissen en het geweld onmiddellijk na deze aanslag, het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragraaf 2.3. 16

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Iraq (MNF-I).76 Hierbij valt onder meer te denken aan Iraakse politici en hun familie, ambtenaren, personeel van het veiligheidsapparaat (vooral politie en leger), tolken of Irakezen die op andere wijze voor de regering, internationale organisaties en bedrijven in Irak werken, rechters en advocaten, alsook Iraakse journalisten en personen die voor hen werken.77 Ook is het geweld gericht tegen buitenlanders, al dan niet (verondersteld) verbonden aan de regering en/of de MNF-I.78 Ook bleek tijdens de verslagperiode dat bakkers en kappers werden aangevallen door extremistische groepen.79 De situatie van personeel in het onderwijs en de gezondheidszorg is eveneens als zeer ernstig te omschrijven.80 Behalve aanslagen vinden ook veel ontvoeringen plaats, zowel uit politieke motieven als voor losgeld.81 In het huidige klimaat van wetteloosheid komt ook veel andere misdaad voor.82
De verantwoordelijkheid voor het geweld wordt toegeschreven aan onder meer fundamentalistische groeperingen en voorstanders van het voormalige Iraakse bewind van Saddam Hoessein.83 Daarnaast is een groot deel van het geweld in de
76 Zie ook 3.4.8.

77 Human Rights Watch (HRW), World Report 2006, p. 448 e.v. Zie ook New York Times, 17 december 2005; NRC Handelsblad, 20 november 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6 e.v.; NRC-handelsblad, 20 november 2006; ANP 29 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 1, 4 en 6 e.v; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 4 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
78 NRC Handelsblad, 20 november 2006; ANP, 4 oktober 2006; ANP, Reuters, 30 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006. Zie ook 3.3.8. en 3.4.8.
79 Er zijn verschillende theorieën waarom personen die genoemde beroepen uitoefenen slachtoffer bleken te zijn geworden. Het zou te maken hebben met streng islamitische traditie, waarin mannen geen brood (horen te) bakken en ook het scheren van gezichtshaar onwenselijk zou zijn. Ook wordt betoogd dat bijvoorbeeld bakkerij doorgaans een beroep van sji'ieten is en het niet met de traditionele rolverdeling man-vrouw te maken zou hebben. Een eenduidige reden is niet te formuleren.
80 Met regelmaat zijn leerkrachten (voor de klas) vermoord, als ook artsen en verpleegkundigen, of zijn anderszins slachtoffer van geweld geworden. Vele anderen zijn inmiddels gevlucht. Zie over de situatie in het onderwijs ook 3.4.7 en in de gezondheidszorg 2.4.
81 Zie ook 3.3.8.

82 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 1 e.v; Report of the Secretary- General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006.
83 Van diverse kanten is regelmatig naar voren gebracht dat ook buitenlandse strijders nauw betrokken zouden zijn bij aanslagen. Zie ook Reuters, 29 september 2006; AFP, Reuters, 25 september 2006. Zie ook de paragraaf met betrekking tot milities en opstandelingen hieronder.
17

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

verslagperiode toegeschreven aan de verschillende ­ met name ­ sji'itische milities en daaraan gelieerde doodseskaders.84
De VN hebben tijdens deze en vorige verslagperiodes verschillende keren benadrukt, dat vooral Iraakse burgers het slachtoffer zijn van het geweld,85 dat vaak ook is gericht tegen de Iraakse veiligheidsorganisaties en tegen de MNF-I.86 Exacte cijfers van slachtoffers zijn niet bekend, maar naar schatting zijn sinds het voorjaar van 2003 inmiddels enkele tienduizenden tot ruim 600.000 slachtoffers gevallen.87 88 Deze laatste schatting wordt overigens betwist.89 De VN schat dat er dagelijks gemiddeld honderd burgerdoden vallen.90
De Iraakse veiligheidsorganisaties en de MNF-I bleken onvoldoende in staat bescherming te bieden aan burgers.91 Functionarissen en rekruten van de Iraakse veiligheidsorganisaties en de MNF-I zijn zelf veelvuldig doelwit geweest van aanslagen en ontvoeringen. 92

84 Zie ook 2.3 onder milities en 3.3.1, 3.3.4, 3.3.6 - 3.3.9, 3.4.4, 3.4.9 - 3.4.11.
85 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/137, 3 maart 2006, paragraaf 61 en 82; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2005/766, 7 december 2005, paragraaf 68. UNAMI Human Rights Report, 1 november ­ 31 december 2005, p. 1-2. Zie ook de algemene ambtsberichten Irak van juni en december 2005 en Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2005/585, 7 september 2005; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2005/141, 7 maart 2005; Report of Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2004/959, 8 december 2004.
86 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 1 e.v
87 Reuters 20 november 2006; 'Mortality after the 2003 invasion of Iraq: a cross-sectional cluster survey', the Lancet, 11 oktober 2006. Zie ook BBC, 16 oktober 2006. Zie verder 3.3.9.

88 Overigens zijn er duidelijke aanwijzingen dat mensen gedode familieleden of bekenden niet meer naar mortuaria brengen, omdat mortuaria eveneens een doelwit zijn geworden vanwege de grote toeloop, danwel dat mortuaria inmiddels in handen zijn van verschillende milities. Mensen begraven familieleden of bekenden naar verluidt in toenemende mate op geïnproviseerde begraafplaatsen. Zie onder meer ANP, 10 mei 2006.
89 BBC, 16 oktober; Reuters, 12 en 11 oktober 2006; AFP, 11 oktober 2006.
90 UN News 12 september 2006.

91 UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis outside Iraq, 18 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 1 e.v. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 2.
92 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6 e.v.; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 4 en 6; Reuters, 26, 22 en 13 oktober 2006; New York Times, 23 oktober 2006; Washington Post, 14 oktober 2006; Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van de 18

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Veiligheidsorganisaties
Beoogd wordt een veiligheidsapparaat op te bouwen bestaande uit een aantal onderdelen: leger, politie, grensbewaking/douane, bewaking van installaties.93 Ook de NAVO (Noord-Atlantische Verdrags Organisatie) draagt door middel van training bij aan de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties.94 Iraakse strijdkrachten nemen geleidelijk aan meer posities en taken over van de MNF-I.95 Tevens verzorgt de Europese Unie trainingen voor leden van de rechterlijke macht en van het hogere politiekader en het gevangeniswezen.96 In KRG-gebied is de ordehandhaving in handen van de lokale politie en Peshmerga's (militaire eenheden die onder de KRG vallen). Deze veiligheidsorganisaties zijn zichtbaar aanwezig. UNHCR omschrijft deze veiligheidsorganisaties als goed getraind en zeer waakzaam.97 De veiligheidsorganisaties in KRG-gebied zijn doorgaans in staat om de aldaar onder normale omstandigheden te verwachten bescherming te bieden aan burgers.98 99 De

Nederlandse militaire deelname aan de NAVO-trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni 2006. Sinds 2003 zijn er in Irak circa 12.000 politieagenten omgebracht, BBC, 24 december 2006.

93 Getracht wordt eenheden van de Iraqi National Army (INA) zoveel mogelijk etnisch gemengd samen te stellen. In de praktijk wordt soms en om verschillende redenen afgeweken van dit principe. Veel van de parate eenheden en eenheden in oprichting blijken vooralsnog etnisch/religieus eenvormig te zijn. Zie ook de Groene Amsterdammer, `de contouren van een burgeroorlog', 3 maart 2006. Wel zouden zich inmiddels meer soennieten aanmelden voor het leger. Er zijn daarnaast berichten dat militairen en politiepersoneel vaker de opdrachten van leiders van hun eigen religie of etniciteit zouden volgen, dan de bevelen van de politie- of legerleiding

94 Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni 2006.

95 In december 2006 is het commando in de provincie An-Najaf overgedragen aan Iraakse troepen In juli 2006 is het commando in de provincie Al Muthanna en in september 2006 in de provincie Dhi Qar overgedragen in Iraakse troepen. Onder meer RFE/RL vol 10, no 235, 21 december 2006; Internationale Herald Tribune, 22 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; EIU, `Country Report' september 2006, p.18 e.v; BBC, 21 juli 2006.
96 Zie ook 3.3.5.

97 UNHCR Country of Origin information Iraq, oktober 2005, p. 17.
98 Zie echter 3.4.6 inzake eerwraak, waarbij door bronnen in Irak vraagtekens worden geplaats bij de berscherming die wordt geboden ingeval van (bedreiging met) eerwraak.
99 IMIK (Iraqi Movement for an Islamic Kurdistan) was een overkoepelende organisatie van een aantal islamistische organisaties in het noorden van Irak, destijds onder leiding van sheikh Abdul Aziz Othman. Na zijn dood heeft de IMIK zich teruggetrokken in de kleine gebieden waar zij daadwerkelijk invloed hebben. Recentelijk hebben zij deze gebieden licht uitgebreid. Een van de organisaties onder de paraplu van IMIK was Ansar Al Islam. IMIK zou over het algemeen weinig invloed meer hebben in gehele KRG-gebied. 19

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

VN maakt melding van aantijgingen dat Peshmerga's buiten het KRG-gebied illegale politie-activiteiten hebben ondernomen.100 Eerder is uit de pers vernomen dat in de Iraakse veiligheidsorganisaties sprake zou zijn van desertie.101 Bronnen in Irak wezen tevens op het wegblijven van circa de helft van een legereenheid bij een operatie in Al-Anbar en van circa 3000 beroepsmiltairen bij een operatie in Bagdad. Er is sprake van grootschalige infiltratie in de nieuwe veiligheidsorganisaties door opstandelingen en door vele militieleden, waarbij dit overigens met name voor de politie geldt en in mindere mate voor het Iraakse leger.102 Ook is er sprake van corruptie bij de Iraakse politie. Onder meer om deze redenen bestaat er een breed gedragen wantrouwen jegens Iraakse politiefunctionarissen en ­ zij het in mindere mate ­ Iraakse militairen.103 Milities en opstandelingen
Er bestaan in Irak tientallen gewapende milities al dan niet verbonden aan politieke en religieuze partijen en/of groeperingen dan wel aan bepaalde ministeries.104 105 Enkele prominente milities zijn: het Mehdi leger (Jaysh al-
100 UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 20. Dit zou overigens ook geschieden door de Asayish (de KRG-veiligheidsdienst). Amnesty International maakte tijdens de verslagperiode melding een geval van ontvoering en onrechtmatige detentie door Peshmerga's, Amnesty International, MDE 14/024/2006, 31 mei 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 19. Zie ook 3.3.8.
101 Zie 3.4.4.

102 Bronnen in Irak spreken van een volledig parallelle bevellijn. Er zijn daarnaast duidelijke indicaties dat ontvoeringen en executies worden uitgevoerd door personen in polititieuniformen of militiekleding, zie onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 20; NRC Handelsblad, 15 november 2006; Reuters 2 oktober 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni, p. 7 e.v. Op 4 oktober 2006 is een volledige politiebrigade gedemobiliseerd, vanwege infiltratie door milities. Alle agenten worden opnieuw opgeleid, UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 21. ANP, AFP, 4 oktober 2006. Er zijn daarnaast duidelijke indicaties dat aanslagen, ontvoeringen en executies worden uitgevoerd door personen in polititieuniformen of militiekleding. Zie verder onder meer NRC Handelsblad, 9 december 2006; Washington Post, 17 oktober 2006; BBC, 27 september 2006; Reuters, 25 juli 2006. Zie ook RFE/RL Iraq Report, Vol. 9, No. 36, 12 oktober 2006. Zie ook 3.3.9. inzake mishandeling en foltering in politiebureaus, waarvan wordt verondersteld dat de milities deze politiebureaus in handen hebben.

103 Onder meer Washington Post, 17 oktober 2006; Zie ook 3.3.4, 3.3.6-3.3.8 voor wat betreft de wegversperringen, ontvoeringen en detentiecentra van verschillende milities.
104 Er zijn enerzijds naar verluidt buiten de genoemde veiligheidsorganisaties circa 145.000 gewapende personen `in dienst' van diverse ministeries, waaronder het ministerie van binnenlandse zaken, maar ook bijvoorbeeld het ministerie van transport. Milities van Sadristen en Badristen hebben anderzijds via politieke lijnen hun eigen ministers in de regering.

105 Milities uiten bedreigingen onder meer door middel van dreigbrieven, deze brieven worden `s nachts onder deuren doorgeschoven of op het stoffelijk overschot van door hen vermoorde 20

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Mahdi) onder bevel, danwel gelieerd aan Moqtada Al Sadr,106 en de Badr organisatie of het Badr-corps. Er is tevens sprake van onderlinge strijd tussen de verschillende sji'itische milities.107 Veel van het geweld wordt aan milities toegeschreven. Ondanks dat beteugeling van de milities een van de punten in het nationale verzoeningsplan was, is het Minister-President Al-Maliki in deze verslagperiode niet gelukt de macht en activiteiten van de verschillende milities in te tomen.
Tevens zijn diverse rebellengroeperingen actief, welke hevig verzet leveren tegen de Iraakse veiligheidstroepen en militairen van de MNF-I. Een aantal van deze groeperingen is verantwoordelijk voor aanslagen, ontvoeringen en moorden. Deze groeperingen bestaan vaak uit voorstanders van het oude regime108 en zouden soms ook moslim-fundamentalistische elementen kennen. Terroristische groeperingen actief in Irak zijn onder meer: Tanzeem Qaedat Al- Jihad fi Bilad Al-Rafidain', ofwel `Al Qa'ida in Mesopotamië'109 (vooral actief in Bagdad, het midden en noorden van het land), Ansar al-Sunna110 (vooral actief in

personen geprikt. Deze brieven bevatten vaak een oproep om een bepaalde buurt, waar betrokkene dikwijls tot een etnische of religieuze minderheidsgroep behoren, te verlaten.
106 Het Mehdi-leger is een van de grootste en meest actieve milities en opeert met name in Bagdad en in het zuiden van Irak. Bronnen in Irak plaatsen vraagtekens bij de mate waarin Al Sadr nog controle heeft over alle delen van de Mehdi-militie. Leden van het Mehdi-leger zouden in toenemende mate op eigen gezag optreden en een eigen (criminele) agenda volgen, waarvan dikwijls willekeurige soennieten het slachtoffer worden. Zie ook ANP, 28 september 2006; International Crisis Group, `Iraq's Muqtada Al-Sadr: Spoiler or Stabiliser', Middle East Report No. 55, 11 juli 2006.

107 Bijvoorbeeld tussen het Badr-corps en het Mehdi-leger. Beide zijn aanhangers, danwel de gewapende tak van verschillende sji'itische partijen, respectievelijk die van Moqtada Al-Sadr en SCIRI (Supreme Council for the Islamic Revolution in Iraq, o.l.v. Baqir Al-Hakim). Een eenduidige reden voor de strijd of streven van de beide milities is niet eenvoudig te geven. De milities streven met name naar de macht en heerschappij over het door sji'ieten gedomineerde zuiden van Irak en andere gebieden waar zij zich bevinden, zoals Bagdad. Ook de beschikking over de olierijkdommen spelen hierbij een rol (UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006). De leden van de twee milities keren zich nu eens tezamen tegen soennieten of tegen de MNF-I, dan weer worden onderlinge geveschten geleverd. Of en tegen wie gevochten wordt, is dikwijls de beslissing van lokale commandanten, die soms wel, maar vaak ook niet handelen naar de orders van hun leiders (Al-Sadr en SCIRI).

108 Te denken valt hierbij aan voormalig legerfunctionarissen, gardisten, fedayeen, en inlichtendienstenpersoneel.

109 Tijdens de verslagperiode is de leider van dit hoofdzakelijk internationale deel van de Iraakse opstandelingen Al Zarqawi gedood. Eerder was deze organisatie bekend onder de naam `Al Tawhid wal Jihad'. De organisatie claimt 15 brigades of bataljons te hebben, International Crisis Group, Middle East Report no. 50, `In Their Own Words: Reading the Iraqi Insurgency', 15 februari 2006, p. 1-2.
110 Deze militie is een afsplitsing van Ansar Al-Islam. In Ansar Al-Sunna (`verdedigers van de traditie'), of Jaysh Ansar Al-Sunna (de partisanen van het leger van de traditie) zouden zich 21

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

het midden en noorden), Ansar al-Islam (vooral actief in het noorden),111 al-Jaysh al-Islami fi al-Iraq,112 en al-Jabha al-Islamiya lil-Muqawama al-Iraqiya.113 114 In verschillende plaatsen, in de wijk Sadr City te Bagdad, in de soennitische driehoek (bijvoorbeeld in Falluja, Samarra en Ramadi), maar ook in het noorden (Mosul) en tegen de Syrische grens (Al Qa'im) hebben milities en andere groeperingen de feitelijke controle. Ook in Basra in het zuiden van Irak oefenen milities (onder meer door infiltratie in de politie) de controle over sommige gebieden uit.115
Enkele duizenden leden van de PKK of PKK/KONGRAGEL zouden zich ophouden in de KRG-gebieden. Het is niet bekend of autoriteiten in de KRG- gebieden in de praktijk tegen de PKK/KONGRAGEL zijn opgetreden tijdens de verslagperiode.116
Multinationale troepenmacht in Irak (MNF-I)
De VN-Veiligheidsraad stemde op 28 november 2006 unaniem in met de verlenging van het mandaat van de multinationale troepenmacht tot 31 december 2007. Een schriftelijk verzoek van de Iraakse premier al-Ja'afari en een positieve reactie van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Rice liggen aan de voortgezette internationale (militaire) steun ten grondslag.117 Tijdens de verslagperiode bevonden zich ruim 154.000 manschappen van de MNF-I in Irak. Naast de VS (ruim 137.000 manschappen) en het VK (ruim 7.100 manschappen)

overwegend Koerdische islamitische extremisten, Iraakse soennieten en buitenlandse (niet- Iraakse) strijders gelieerd aan Al-Qaida verenigd hebben. De groepering heeft voor diverse aanslagen de verantwoordelijkheid opgeëist.
111 Deze groep zou nog steeds een dreiging vormen in het KRG-gebied en zou tevens krachten hebben gebundeld met andere extremistische groepen. Deze groepering zou momenteel met name onheil aanrichten in Mosul en omgeving. Meer informatie is niet beschikbaar.
112 `Het Islamitisch leger in Irak'. Op verschillende internetsites zouden 13 brigades hebben geclaimd aan deze groepering verbonden te zijn.
113 `Het Islamitisch Front van het Iraakse Verzet'. Ook wel bekend als Jami', hetgeen ook moskee of bijeenkomst betekent. Deze groepering zou zeer nationalistisch met een salafistische inslag zijn.

114 Zie over het rapport van de International Crisis Group, `Middle East Report no. 50, `In Their Own Words: Reading the Iraqi Insurgency', 15 februari 2006, het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragraaf 2.3.

115 UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006; RFE/RL vol. 10, no 14, 25 januari 2006; ANP, 24 januari 2006, BBC News, 17 oktober 2005. Zie ook Washington Post, 28 januari 2006; NRC handelsblad, 23 december 2005.
116 Tijdens de vorige verslagperiode heeft de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken Zebari verklaard de (vermeende) aanwezigheid van de PKK in Noord Irak niet langer te willen gedogen. In hoeverre reeds acties tegen de PKK zijn uitgevoerd is niet bekend. Zie het algemeen ambtsbericht Turkije, januari 2005 voor meer informatie over de PKK/KONGRAGEL.

117 Veiligheidsraad Resolutie 1723 (2006), 28 november 2006.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

maken 24 landen deel uit van de MNF-I. Op dit moment zijn er 26 coalitiepartners in totaal actief in MNF-I. Japan heeft zich in juli 2006 geheel uit Irak teruggetrokken.
Tijdens deze verslagperiode hebben MNF-I troepen onder meer operaties uitgevoerd in de provincie Al-Anbar, waaronder in de steden Falluja en Ramadi,118 alsmede een grote operatie, "Together Forward", in en om Bagdad.119 120 Nederlandse militaire bijdrage
Van 1 augustus 2003 tot 7 maart 2005 heeft Nederland bijgedragen aan de multinationale troepenmacht (MNF-I) voor Irak voornamelijk in de provincie Al- Muthanna in Zuid-Irak.121 Thans draagt Nederland met 15 militairen bij aan de NAVO-trainingsmissie.122
2.4 Sociaal-economische situatie
De Iraakse economie verkeert reeds decennia in slechte toestand. De economische wederopbouw na de val van Saddam Hoessein wordt voortgezet, maar ondervindt hinder van het voortdurende geweld.123 Daarnaast bleek een aanzienlijk deel van het geld dat de internationale gemeenschap had bestemd voor de wederopbouw te
118 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 14; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 12 e.v.
119 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 4.
120 Gesteld wordt dat de bevolking evenzeer te lijden heeft onder deze operaties, gevechten en restricties opgelegd door de MNF-I. Zie onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.18.

121 Zie verder het algemeen ambtsbericht Irak, december 2004. Zie ook: Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer inzake actuele ontwikkelingen in Irak, 10 juni 2005.

122 Zie hierover onder meer Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni 2006.
123 Irak beschikt over een aanzienlijk potentieel voor een gezonde economie (oliereserves, vruchtbare grond en fondsen van de internationale gemeenschap). Ondanks een heel lichte stijging in de olieproductie gedurende 2006, blijft deze echter ten gevolge van aanslagen achter bij de verwachtingen. The Economist Intelligence Unit (EIU) Country Report september 2006, p.9. Zie ook IMF Country Report, augustus 2006, pp. 4-5. Ook zijn buitenlandse investeerders weinig geneigd te investeren in het licht van de onzekere veiligheidssituatie. Zie ook: EIU Country Report september 2006, p.9 e.v.; EIU Country Report januari 2006, p.5 e.v en december 2005, p. 8 e.v.; Met enige regelmaat worden nog steeds waterleidingen en oliepijpleidingen gesabotteerd; o.m. EIU Country Report april 2006, p.5; The Middle East, april 2006, p.18-23; BBC NEWS, 9 augustus 2005. Daarnaast liet de stroomvoorziening in de rapportageperiode bij tijd en wijlen te wensen over, Zie o.m.New York Times, 25 september 2006. Zie ook UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006.
23

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

zijn misbruikt of niet voldoende te kunnen worden verantwoord.124 De werkloosheid vormde in de verslagperiode nog steeds een groot probleem. Schattingen van het aantal werklozen lopen uiteen.125 De inflatie wordt geschat op 58 %, na een scherpe stijging in de tweede helft van 2006.126 De totale bijdrage in het UN Development Group Trust Fund, een onderdeel van de International Reconstruction Fund Facility for Iraq (IRFFI) bedroeg 1,11 miljard dollar in september 2006.127 Inmiddels is het grootste deel van het bedrag in het fonds toebedeeld aan de verschillende projecten.128 Tijdens de vorige verslagperiode hebben Nederland en Irak een bilateraal akkoord getekend ter uitvoering van de overeenkomst die in 2004 in de Club van Parijs werd bereikt over 80 procent kwijtschelding van de overheidsschulden van Irak. De Iraakse exportkredietschulden bij Nederland van 257 miljoen euro zullen in drie fasen worden kwijtgescholden. In totaal is 60% van de schulden bij de Club van Parijs kwijtgescholden.129
De economische activiteit in de KRG-gebieden, is opvallend. In het bijzonder in Erbil is zichtbaar sprake van economische opbloei.130 In humanitair opzicht kampt Irak in vrijwel alle sectoren met aanzienlijke problemen. Niet alleen voor de bevolking in de steden maar ook in de rurale gebieden is de humanitaire situatie slecht. Gesteld kan worden dat er een tekort is aan verschillende basisvoorzieningen.131 Uit een onderzoek van het Wereld
124 Onder meer ook BBC, 23 oktober 2006.Zie voor een beschrijving van de `Iraqi Transparency Commission' het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006. Dit geldt overigens evenzeer voor (buitenlandse) contractors.

125 Inmiddels zou de werkloosheid meer dan 60% en onder de jeugd zelfs 70% bedragen, International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 2. Hieraan zou tevens bijdragen de vele politieagenten en militairen die zijn gestopt met hun werk na bedreigingen.
126 In juli 2006 zou de gemiddelde inflatie 69,9 % hebben bedraagt. De prijzen voor brandstof en electriciteit zouden in mei 2006 met 371,5% en in juli 2006 met 374% gestegen zijn, Zie IMF Country Report No. 06/301, August 2006, pp. 4-9; The Economist Intelligence Unit (EIU): Country Report september 2006, pp. 11, 29.
127 UNDG Iraq Trust Fund News Letter, september 2006.
128 In oktober 2006 waren 104 projecten met een totale kostprijs van 869 miljoen USD goedgekeurd. Projecten voor in totaal 664 miljoen USD zijn gestart. Veertien projecten zijn inmiddels afgerond. Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; UNDG Iraq Trust Fund February 2006 Newsletter. Zie hierover ook www.IRFFI.org.
129 IMF Country Report, augustus 2006, p. 25.
130 Met name ook de infrastructurele ontwikkeling in en om Erbil is opvallend. Zie ook RFE/RL Iraq Report vol. 9, mr. 32, 15 september 2006.
131 Er blijven tekorten bestaan aan basisbehoeften in het algemeen, zoals drinkwater, elektriciteit, gezondheidszorg (medicijnen) en onderwijs, o.m. Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006. Zie ook bijvoorbeeld New 24

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Voedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties en de Iraakse regering blijkt dat in Irak 15% van de bevolking te lijden heeft onder het gebrek aan voedselzekerheid.132 Aangenomen wordt dat Irak, hoewel het beschikt over natuurlijke hulpbronnen, in de eerstkomende jaren op velerlei gebied nog afhankelijk zal zijn van buitenlandse steun.133 In de KRG-gebieden lijkt de humanitaire situatie zich echter redelijk te verbeteren. Verschillen tussen enerzijds het minder ontwikkelde platteland en anderzijds stedelijk gebied zijn zichtbaar. Veel internationale NGO's hebben in vorige verslagperiodes hun activiteiten in Centraal-Irak gestaakt, danwel het internationale personeel teruggetrokken als gevolg van de onveiligheid, in het bijzonder de aanslagen op en ontvoeringen van hulpverleners.134 135
Inmiddels is een klein deel van de internationale staf van hulporganisaties en andere internationale organisaties echter teruggekeerd naar Irak. 136 Ook activiteiten van de VN, NGO's en buitenlandse bedrijven in de KRG- gebieden komen weer op gang.

York Times, 25 september 2006). De medische zorg zou met name te lijden hebben onder het gebrek aan constante stroomvoorziening, een almaar toenemend aantal mensen die medische zorg behoeven en bedreigingen en ontvoering van medisch personeel en patiënten. Ook de corruptie in ziekenhuizen speelt een nadelige rol, UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 7. Zie verder o.m. UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 23-24; Alle invoer van medicijnen in Irak moet naar verluidt plaatsvinden via het ministerie voor gezondheid, dat de medicijnen zou herverdelen. Een bron geeft aan dat nagenoeg geen medicijnen de gebieden zouden bereiken waar veel soennieten wonen.
132 Het WFP and Iraq Government,`Food Security ad Vulnerability Analysis in Iraq', 12 mei 2006. Zie ook International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006.Zie ook de Volkskrant 16 mei 2006; Reuters, 16 mei 2006. Overigens leefde circa 60 % van de bevoling van voedseluitdeling tijdens de internationale sancties tegen Saddam Hoessein,
133 Zie hierover ook bijvoorbeeld: UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, hoofdstuk C, paragraaf III.

134 Het aantal medewerkers van de VN in Bagdad bedraagt 95 personen, waarvan 40 stafleden en 55 personen die zorg dragen voor de persoonlijke bewaking of administratieve taken verrichten.

135 Zo werden op 17 december 21 medewerkers van de Rode Halve Maan in Bagdad ontvoerd door personen in politieuniform, ANP/AFP, ANP/Reuters, 17 december 2006.
136 Zie ook 2.3, 3.3.8 en 4.3.
25

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Irak is partij bij tal van internationale mensenrechtenverdragen,137 waaronder:
- Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR);
- Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR);
- Verdrag inzake de Uitbanning van Rassendiscriminatie (ICERD);
- Verdrag inzake de Voorkoming en Bestraffing van Genocide;
- Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen (CEDAW);

- Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC). Irak is geen partij bij het Anti-Folterverdrag (CAT). Evenmin is Irak partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève en het bijbehorende Protocol. 3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet biedt op papier waarborgen voor een aantal fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en vergadering en vrijheid van godsdienst en overtuiging.138 Irak kent volgens de grondwet een scheiding der machten. De islam is de officiële godsdienst en geldt als een fundamentele rechtsbron voor de Iraakse wetgeving.139 Wet- en regelgeving zullen, zo luidt de grondwet, niet in strijd zijn met de principes van de islam, democratische grondslagen, noch met `universele beginselen van de mensenrechten'.140 Volgens de grondwet genieten alle Irakezen gelijke rechten en
137 Ratifications and reservations, last updated 19 september 2006, www.ohchcr.org; Irak heeft het voorbehoud gemaakt bij de CEDAW en bij de CRC, dat deze conventies de werking van de bepalingen van shari'a-wetgeving niet beperken. Irak heeft bij de ICERD het voorbehoud gemaakt de aan de conventie verbonden rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof niet te aanvaarden. Irak komt niet voor in de lijst van `States Parties to the 1951 Convention relating to the Status of Refugees and the 1967 Protocol as of 1 September 2005', www.unhcr.org, geraadpleegd op 26 oktober 2006.
138 Opmerkelijk is de verwijdering, in de laatste fase van het opstellen van de ontwerpgrondwet, van een bepaling (toenmalige artikel 44) dat Irakezen de rechten en waarborgen zullen genieten die hen worden geboden door de verdragen waar Irak partij bij is. Amnesty International MDE 14/035/2005, 16 september 2005.
139 Grondwet, artikel 2 lid 1.
140 Grondwet, artikel 2 lid 1. 26

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

is iedereen gelijk voor de wet.141 De grondwet garandeert administratieve, culturele en politieke rechten van alle burgers.142 Uit artikel 13 van de grondwet volgt dat de grondwet de hoogste wet is en dat alle met de grondwet conflicterende wetten en regelgeving ongeldig zijn. De Coalition Provisional Authority heeft in de interimperiode additionele bindende verordeningen uitgevaardigd. Bestaande wetgeving en CPA-regelgeving zijn van kracht gebleven na de machtsoverdracht van juni 2004, tenzij of totdat de regering deze opschort danwel wijzigingen erin aanbrengt.143 De grondwet houdt eveneens bestaande wet- en regelgeving in stand, tot het moment dat zij met in achtneming van de in de grondwet gestelde wetgevingsprocedure zijn ingetrokken of gewijzigd.144 Indien CPA-regelgeving, stammend uit de periode voor de soevereiniteitsoverdracht aan de interimregering, niet toereikend is, kan worden teruggegrepen op oorspronkelijke Iraakse nationale wetgeving. Er hebben zich, met uitzondering van de invoering van de nieuwe nationaliteitswet,145 in de verslagperiode voor zover bekend geen wezenlijke veranderingen voorgedaan met betrekking tot het uitvaardigen van nieuwe wetgeving.
De uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht in de KRG-gebieden opereren sinds 1991 onafhankelijk van Bagdad. Veel onderdelen van de Iraakse wetgeving zijn na 1991 in deze gebieden ongewijzigd van kracht gebleven. Slechts politiek repressieve wetgeving en op wetgeving betrekking hebbende RCC- decreten146 zijn ongeldig verklaard. In de periode 1991 ­ 2003 zijn door KRG/KDP en KRG/PUK diverse nieuwe wetten aangenomen die afwijken van wetgeving uitgevaardigd door het voormalige regime te Bagdad. Deze nieuwe wetgeving is nog altijd van kracht.147 Delen van de Koerdische wetgeving dienen te worden geharmoniseerd met de centrale wetgeving van Bagdad. Het is niet bekend wanneer dit proces gereed zal zijn.148 In de grondwet is vastgelegd dat de
141 "Iraqis are equal before the law without discrimination based on gender, race, ethnicity, origin, color, religion, sect, belief or opinion, or economic and social status", grondwet artikel 14.

142 Grondwet, tweede sectie, hoofdstuk 1-3.
143 CPA-verordening 100 (CPA/ORD/28 JUN 2004/100).
144 Grondwet, artikel 127.

145 Zie hierover verder in 3.1.2.

146 De Revolutionaire Commandoraad (RCC) was het hoogste staatsorgaan onder het bewind van Saddam Hoessein. De wetgevende en uitvoerende macht waren destijds vrijwel volledig in handen van de RCC. Zie verder algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
147 Zie ook artikel 140 grondwet.

148 In Irak bestaat centrale en decentrale regelgeving. De KRG kan zelfstandig decentrale wetgeving aannemen op de terreinen waarin de decentrale overheid, i.c. de KRG, bevoegd is. Zie bijvoorbeeld ook paragraaf 3.4.5. inzake eerwraak. 27

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

KRG de uitvoering van haar taken voortzet, met uitzondering van de taken die onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de centrale regering vallen.149 Nationale veiligheidswetgeving
De minister-president kan de noodtoestand af kondigen. De duur van de noodtoestand is grondwettelijk beperkt tot dertig dagen.150 De noodtoestand kan telkens met dertig dagen worden verlengd.151 152
Strafwetgeving
Het Wetboek van Strafrecht (`Penal Code', Law no. 111 van 1969) en het Wetboek van Strafvordering (`Law on Criminal Proceedings' no. 23 van 1971) zijn, volgens CPA-verordening 7 van 9 juni 2003, onverminderd van toepassing, met uitzondering van enkele onderdelen.153 Deze wetboeken zullen waar nodig worden aangepast naar internationale maatstaven.
De doodstraf is in 2004 opnieuw ingevoerd.154
Het Iraakse wetboek van strafrecht onderscheidt drie soorten delicten:
- Al-Ekhlal (`infraction') ­ overtredingen met straffen tot drie maanden;
- Al-Junah (`misdemeanours') ­ misdrijven met straffen van drie maanden tot vijf jaar;155

- Al-Jenayat of Al-Jara'im (`felonies' of `crimes/offences') ­ misdrijven met straffen van vijf jaar en meer.

149 Grondwet, artikel 116 j° 114.
150 Grondwet, artikel 60 lid 9.

151 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, p. 15; Washington Post, 28 november 2006.
152 Tevens kan dienen als basis voor deze besluiten de `Order of safeguarding national security' van 7 juli 2004, op basis waarvan op lokaal niveau de noodtoestand kan worden uitgeroepen voor een periode van maximaal zestig dagen, met mogelijkheid tot periodieke verlenging met dertig dagen Zie hierover alsmede over de diverse malen dat de noodtoestand is afgekondigd in 2004-2005 het algemeen ambtsbericht april 2006. Zie hierover ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p 17 e.v en UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p.3; UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 17-18. Zie voor een niet limitatief overzicht van de afgekondigde noodtoestanden gedurende de verslagperiode, 3.4.4.
153 In CPA-verordening 7 (d.d. 9 juni 2003) zijn delen van de Iraakse strafwetgeving buiten werking gesteld: 1.2. deel 2, hoofdstuk 3, sectie 1, 225 (7 jaar celstraf inzake belediging van de president). Ook verbiedt deze verordening mishandeling en foltering alsmede straffen die beschouwd kunnen worden als inhumaan en in strijd met de rechten van de mens (sectie 3 lid 2).

154 Zie verder 3.3.10. Voor eerdere wijzigingen zie ook de algemene ambtsberichten Irak, januari en juni 2004.

155 Sommige infractions en misdemeanors kunnen ook bestraft worden met een geldboete. 28

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Strafrechtprocedure
Een onderzoeksrechter of rechter-commissaris onderzoekt de zaak en verwijst deze, afhankelijk van de verdenking, naar de bevoegde rechtbank, het `misdemeanor court' (Mahkamat Al-Junah) danwel het `felony court' (Mahkamat Al-Jenayat) en in sommige gevallen het investigative court van het Central Criminal Court of Iraq. De onderzoeksrechter kan overtredingen (`infractions') in sommige gevallen zelf afdoen of deze doorverwijzen naar het `misdemeanour court'. Het `misdemeanour court' heeft de bevoegdheid om misdrijven in de categorie `misdemeanors' te behandelen. Misdrijven in de categorie `felonies' worden behandeld in het `felony court'.
Tegen een uitspraak van de onderzoeksrechter kan niet in beroep worden gegaan, tenzij deze uitspraak een gevangenisstraf tot gevolg heeft. In deze gevallen kan hoger beroep worden aangetekend bij het `felony court'. Tegen beslissingen van het `misdemeanour court' staat beroep open bij het Hof van Beroep (Mahkamat Al-Este'naf) dat in deze gevallen als hoogste instantie optreedt ("acting in its cassation capacity"). Tegen uitspraken van het `felony court' kan beroep worden aangetekend bij het Hof van Cassatie. Het `misdemeanor court' en het `felony court' hebben de absolute competentie in strafzaken, voorzover het Central Criminal Court of Iraq (CCCI) die niet heeft. De zaken waarover het CCCI de absolute competentie heeft zijn in de onderstaande paragraaf vermeld.
Central Criminal Court of Iraq (CCCI)
Te Bagdad is in juli 2003 het 'Central Criminal Court of Iraq' (Al-Mahkama Al- Jana'iya Al-Markaziya Fi Al-Iraq) ofwel centrale strafrechtbank ingesteld, teneinde effectiever op te kunnen treden tegen criminele activiteiten die de veiligheid en stabiliteit van Irak ondermijnen.156 Deze rechtbank heeft vertegenwoordigingen in diverse andere steden. De rechtbank bestaat uit twee afdelingen; een onderzoeksgerecht ('investigative court') onder leiding van een onderzoeksrechter en een 'felony court'.
De centrale strafrechtbank berecht personen die ervan worden verdacht:
- een strafbaar feit te hebben gepleegd dat erop gericht is regeringsinstellingen en -activiteiten te destabiliseren;

- een strafbaar feit te hebben gepleegd waarbij discriminatie op grond van ras, nationaliteit, etniciteit of religie een motief was;
156 UNCHR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 126. Het CCCI is sinds augustus 2003 actief.
29

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


- een strafbaar feit te hebben gepleegd dat betrekking heeft op het op gewelddadige wijze afzetten van de autoriteiten; of indien men ervan wordt verdacht:

- uit hoofde van een invloedrijke positie onder het voormalige regime nog steeds de rechterlijke macht of andere overheidsinstellingen te beïnvloeden;
- alleen of in groepsverband betrokken te zijn bij criminele en/of terroristische activiteiten tegen de bevolking of legaal opererende strijdkrachten in Irak. Zittingen van de rechtbank zijn openbaar. Beslissingen van het 'felony court' (onderdeel van het CCCI) kunnen worden aangevochten bij het Hof van Cassatie.157
Verdachten hebben in strafprocedures recht op juridische bijstand.158 Wetgeving inzake alcohol
Volgens de Iraakse wet is verkoop van alcoholische drank niet strafbaar.159 Wat betreft gebruik van alcoholhoudende drank zijn bepaalde gedragingen strafbaar, die zijn gedefinieerd in het Iraakse Wetboek van Strafrecht van 1969 (section 6 - paragraaf 386 t/m 388). Strafbaar is bijvoorbeeld degene die:
- in dronken toestand overlast bezorgt in het openbaar;
- alcoholische dranken aanbiedt aan minderjarigen of minderjarigen aanzet tot gebruik van alcoholische dranken;

- als eigenaar of medewerker van een horecagelegenheid een minderjarige drank aanbiedt.
Het is in Irak niet gepast om in het openbaar alcoholhoudende drank te gebruiken. Dit gebeurt binnenskamers of in ieder geval zoveel mogelijk zonder dat derden er aanstoot aan kunnen nemen. Tijdens Ramadan zijn volgens Iraaks gebruik slijterijen e.d. gesloten. In sommige hotels die onder het ministerie van toerisme vallen ­ zoals het Al-Rasheed hotel te Bagdad ­ wordt geen alcohol meer geschonken. Op de luchthaven van Bagdad, dat onder het ministerie van transport valt, wordt geen alcohol meer verkocht. Op beide ministeries zetelt een minister die aan de radicale geestelijke Al-Sadr is gelieerd.160
157 O.m. CPA Order 13 (revised and amended), 22 april 2004; TAL, artikel 46, zie ook UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 122-123 en 126.
158 Grondwet, artikel 19 lid 11; Iraaks Wetboek van Strafvordering, artikel 144.
159 Zie de 'Spirituous Liquors Law' uit 1931. Hierin is geregeld waar verkoop van alcohol mag plaatsvinden, welke vergunningen nodig zijn en welke regels men in acht moet nemen.
160 Zie ook 3.3.3. inzake islamisering. 30

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Traditioneel zijn de meeste slijters, drankhandelaren en -producenten van christelijke huize. Ook zijn er moslims die slijterijen beheren of anderszins drank verkopen. Er is sprake van bedreigingen tegen slijters. Bier en andere alcoholhoudende drank worden in toenemende mate verkocht in 'neutrale' verpakking of 'via de achterdeur'. Ook wordt na zonsondergang alcohol verkocht vanuit auto's op bepaalde plaatsen in Bagdad en andere steden. Wetgeving inzake gokken
Volgens artikel 389 van het Iraakse Wetboek van Strafrecht is gokken een strafbaar feit.161 Gokken komt in Irak op beperkte schaal voor. Aangezien dit overwegend in zeer besloten (huiselijke danwel clandestiene) kring plaatsvindt, is hierover weinig bekend.162
Het Iraaks Hooggerechtshof in Strafzaken
Het Iraakse Hooggerechtshof in Strafzaken (het Supreme Iraqi Criminal Tribunal, SICT)163 richt zich op de vervolging en berechting van onder meer personen die zich tijdens het regime van Saddam Hoessein schuldig hebben gemaakt aan genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, gepleegd tussen 17 juli 1968 en 1 mei 2003.164 Vanuit de VN en mensenrechtenorganisaties is kritiek geuit op het tribunaal, vanwege het feit dat de doodstraf tot de mogelijke straffen behoort.165 Amnesty International en Human Rights Watch zetten vraagtekens bij de onafhankelijkheid van het hof, en voeren onder meer aan, dat er onvoldoende waarborgen zouden bestaan tegen zelfbeschuldiging door de verdachten en voor het voeren van een adequate verdediging.166 Ook uiten deze
161 De persoon die zich hieraan schuldig maakt, riskeert een straf van maximaal één maand. Het openen van een casino of gokhuis toegankelijk voor het publiek is eveneens een strafbaar feit. Hierop staat een gevangenisstraf van maximaal één jaar. Dezelfde straf riskeert iemand die er werkt.

162 Zie verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006.
163 In oktober 2005 heeft de Iraakse Transitional National Assembly (TNA) het statuut van het Iraaks Speciaal Tribunal (IST) gewijzigd. Hierbij is het IST hernoemd tot het Supreme Iraqi Criminal Tribunal (SICT).

164 Het SICT bestaat uit drie lagen: een `Investigative Tribunal' met 24 rechters, een `Trial Tribunal' bestaande uit 14 rechters verdeeld over twee kamers met 5 roterende rechters en een `Appelate Tribunal' met 9 rechters. Aan dit hof wordt ook wel gerefereerd met de naam `Iraqi High Tribunal'; US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006.

165 Onder andere Human Rights Watch (HRW) heeft tevens zorgen geuit over de beperkte expertise en ervaring van de aan het tribunaal verbonden Iraakse rechters, HRW, `Iraq: Tribunal's flaws raise fair-trial concerns', 17 december 2004.
166 HRW verwijst naar geachte onvoldoende mogelijkheden voor de verdediging getuigen te ondervragen en geachte moeizame toegang door de raadslieden tot de verdachten en tot het bewijsmateriaal dat wordt aangevoerd, Human Rights Watch World Report 2006, p. 451. Het UNAMI Human Rights Report, 1 november ­ 31 december 2005 schetst een iets minder 31

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

mensenrechtenorganisaties kritiek op de gebrekkige bewijslast voor dit hof en de onafhankelijkheid van het hof.167 Twintig medewerkers van het tribunaal, waaronder aanklagers en rechters(-commissaris) zouden in het verleden actief lid van de Ba'athpartij zijn geweest.168 Daarnaast blijkt de veiligheid van raadslieden en andere betrokkenen niet te kunnen worden gegarandeerd. Tijdens de verslagperiode zijn diverse advocaten en familieleden omgebracht.169 Het proces ter terechtzitting tegen Saddam Hoessein met betrekking tot de moord op 148 mensen in Dujail, ten noorden van Bagdad, waar in 1982 een aanslag op zijn leven werd gepleegd, werd op 19 oktober 2005 gestart.170 Op 5 november 2006 veroordeelde het hof Saddam Hoessein ter dood voor misdaden tegen de menselijkheid jegens inwoners van Dujail.171 De uitspraak werd op 26 december 2006 in hoger beroep bevestigd.172 Op 30 december 2006 is Saddam Hoessein ter dood gebracht.173 Tijdens de vorige verslagperiode heeft de oorspronkelijke president van de kamer die Saddam Hoessein berecht, Rizgar-Amin, zijn functie neergelegd, naar eigen zeggen om redenen van politieke druk en kritiek van de Iraakse regering op het procesverloop.174 Hij is vervangen door Rauf Abdel Rahman.175 Het proces is verscheidene malen verdaagd, onder meer vanwege het chaotische verloop van de zittingen. Saddam Hoessein en enkele medeverdachten zijn ook in deze verslagperiode diverse keren onder dwang verwijderd uit de

negatief beeld, waarin bijvoorbeeld zittingen zouden zijn verdaagd vanwege het ontbreken van de raadslieden van twee van de verdachten.
167 Op basis van het SICT-statuut en het procesreglement (Rules of Procedure and Evidence), dient de schuld van de verdachte aannemelijk te worden gemaakt (`satisfied of guilt by the evidence presented'). Ter vergelijking, bijvoorbeeld voor het International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia en het International Criminal Tribunal for Rwanda, moet de schuld van de verdachte worden bewezen `beyond reasonable doubt'. Zie ook UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, 126 e.v.
168 Reuters, 20 januari 2006; AP, 27 juli 2005; AP, 28 juli 2005. Zie ook 3.4.6.
169 Human Rights Watch, `Iraq: Court Must Act to Protect Defense Counsel', 27 juni 2006.
170 Als vergelding voor een mislukte aanslag in 1982 op Saddam Hoessein werden 148 mensen geëxecuteerd en honderden inwoners ­ waaronder vrouwen en kinderen gearresteerd.
171 Twee mede-verdachten zijn eveneens ter dood veroordeeld: een voormalig voorzitter van het Revolutionaire Hof, Awad Hamed al-Bander en de halfbroer van Saddam en hoofd van de inlichtingendienst Barzan Ibrahim al-Tikriti. Vier verdachten kregen gevangenisstraffen variërend van 15 jaar tot levenslang. Een verdachte is vrijgesproken, NRC Handelsblad, 6 november 2006; the Guardian, 6 November 2006; Reuters, ANP, AFP, 5 november 2006.
172 Reuters, AFP, BBC, 26 december 2006.
173 Volkskrant, 2 januari 2007; NRC Handelsblad, 30 december 2007; New York Times, 30 december 2006; Reuters, ANP, AFP, 30 december 2006.
174 Overigens is ook Human Rights Watch van mening dat de inmenging door de Iraakse regering met de onafhankelijkheid van de rechters van het SICT, afbreuk doet aan een eerlijk proces voor de verdachten, Human Rights Watch, `Saddam Hussein Trial At Risk', 27 januari 2006. Zie ook RFE/RL vol. 10, no 8, 17 januari 2006; ANP, 16 januari 2006
175 NRC Handelsblad, 30 januari 2006; Washington Post, 30 januari 2006, ANP 23 januari 2006; Reuters 23 januari 2006.
32

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

rechtszaal, maar ook gedwongen om een zitting bij te wonen.176 Het oorspronkelijke advocaten-team boycotte gedurende enkele weken het proces uit protest tegen de verwijdering uit de rechtzaal van een van hen. Zij zijn in een later stadium weer toegelaten als raadslieden van de verdachten. 177 Vanaf 15 maart 2006 vond het proces, na een ordemaatregel van de president van de kamer, geregeld achter gesloten deuren plaats.178 Mensenrechtenorganisaties hebben kritiek geuit op de procesgang en de ter dood veroordelingen.179 Op 21 augustus 2006 is een tweede proces tegen Saddam Hoessein en enkele medeverdachten van start gegaan, waarin de verdachten zijn aangeklaagd wegens volkerenmoord op Koerden, waaronder de Anfalcampagne in 1998, en misdaden tegen de menselijkheid in de jaren tachtig van de vorige eeuw.180 Voorzittend rechter in dit proces Al-Amiri werd op 19 september 2006 door de regering vervangen door rechter Al-Ureybi, nadat Al-Amiri tijdens zitting had aangegeven dat Saddam Hoessein geen dictator was geweest.181 Ook tijdens dit proces zijn verdachten meermaals tijdens zitting uit de rechtzaal verwijderd182 en boycotten de raadslieden regelmatig zittingen, ondermeer na de vervanging van de voorzittende rechter.183
Gedurende de verslagperiode zijn meermaals familieleden van rechters, openbaar aanklagers en advocaten betrokken bij het SICT ontvoerd en vermoord.184
176 BBC, 22 mei 2006.

177 Ook zou Saddam Hoessein gedurende elf dagen in hongerstaking zijn geweest, Trouw, 28 februari 2006; NRC Handelsblad, 27 februari 2006; BBC, 14 februari 2006. Zie verder BBC, 14 februari 2006; Washington Post, 13 februari 2006, The Economist, 4 februari 2006 RFE/RL vol. 10, no. 20, 2 februari 2006; BBC, 2 februari 2006, BBC, 29 januari 2006, Reuters 24 januari 2006. Zie hierover ook Human Rights Watch Briefing Paper, Volume No. (1), `The Iraqi High Tribunal and the Representation of the Accused', February 2006.
178 Elsevier, 15 maart 2006; BBC, 15 maart 2003.
179 Human Rights Watch, `Iraq: Saddam Hussein Put to Death', 30 december 2006; en `Dujail Verdict Unsound', 6 november 2006; Amnesty International, `Amnesty International deplores execution of Saddam Hussein', 30 december 2006; en MDE 14/037/2006, 5 november 2006; ANP/AFP, 5 november 2006.
180 BBC, 19 oktober 2006, 26 september 2006. Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2005, p. 8; Human Right Watch, `Iraq: Tribunal Must Improve Work in Anfal Trial', 18 augustus 2006; Amnesty International, MDE 14/031/2006, 18 augustus 2006. International Centre for Transitional Justice, `Iraq: Tribunal Must Improve Efforts in Anfal Trail', 17 augustus 2006.
181 ANP, 29 september 2006; Reuters, 26 september 2006, Human Rights Watch, `Removal of Judge a Grave Threat to Independence of Genocide Court', 19 september 2006; BBC, 18 september 2006.

182 Reuters, 26 september 2006; BBC, 26, 25 en 20 september 2006.
183 Reuters, 26 september 2006; BBC, 26 en 25 september 2006; Washington Post, 20 september 2006.

184 ANP, 29 september 2006; Reuters, 26 september 2006; BBC, Washington Post, 17 oktober 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004),
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Nationaliteitswetgeving
Tijdens de verslagperiode is de nieuwe Iraakse nationaliteitswet in het staatsblad gepubliceerd.185 Uit de Iraakse Nationaliteitswet no. 26 van 2006 volgt dat de volgende personen de Iraakse nationaliteit bezitten:
- een kind van een Iraakse vader of moeder;

- een vondeling die in Irak wordt gevonden, tenzij het tegendeel kan worden bewezen.186
Enkele aspecten inzake nationaliteit zijn tevens opgenomen in artikel 18 van de Grondwet.187 Overigens kan de Iraakse nationaliteit onder de grondwet ook door de moeder worden overgedragen, zonder verdere vereisten aan de nationaliteit van

S/2006/706, 1 september 2005, p. 8; UNAMI, Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 5, 19, BBC, 21 juni 2006. Zie ook New York Times, 17 december 2005.
185 Official Gazette, nr. 4019, 7 maart 2006. Deze wet is echter niet door het parlement behandeld, noch aanvaard, waardoor het juridisch bindend karakter ervan wordt betwijfeld. Zie het ambtsbericht Irak van april 2006, 2.1.3, voor de nationaliteitswet no. 43 uit 1963.
186 Artikel 3 nationaliteitswet. Daarnaast kunnen personen geboren buiten Irak uit een Iraakse moeder en een onbekende of staatloze vader, danwel een persoon geboren in Irak uit een onbekende vader kiezen voor de Iraakse nationalteit, artikel 4-5 nationaliteitswet. Naar verluidt zou overigens artikel 3 (meer in het bijzonder de overdracht van de nationaliteit van moeder op kind) in de praktijk niet in alle gevallen worden toegepast. Meer informatie is hierover niet beschikbaar.

187 Het artikel stelt onder meer dat de Iraakse nationaliteit enkel kan worden ontnomen indien een tot Iraaks staatsburger genaturaliseerde persoon in de naturalisatieprocedure onjuiste gegevens heeft verstrekt of valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Dubbel staatsburgerschap is toegestaan. Dit was voorheen verboden ofschoon het in de praktijk wel voorkwam. Voorts is vastgelegd dat Irakezen van wie eerder de Iraakse nationaliteit was ontnomen, om politieke, raciale of religieuze redenen (artikel 18 nationaliteitswet) of omdat de betrokkene een andere nationaliteit had verkregen, als Iraakse staatsburgers zullen worden beschouwd. Decreet 666 van de RCC is al eerder ongeldig verklaard. Personen, die op basis van dit decreet de Iraakse nationaliteit zijn kwijtgeraakt, worden als Iraaks staatsburger beschouwd, artikel 17 nationaliteitswet. Zij kunnen in principe een nieuw nationaliteitscertificaat en een nieuwe ID- kaart aanvragen. UNHCR beschrijft in zijn `Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006' de procedure voor het aanvragen van de documenten. Voor het certificaat geldt: de aanvraag dient te worden ingediend bij het Directoraat Nationaliteit en Reizen van het ministerie van Binnenlandse Zaken (in het beschreven geval, het kantoor in Basrah); onderzoek wordt (tevens) verricht op het ministerie in Bagdad. Daar dient betrokken zich in persona ook te melden. Zie voor de ID-kaart ook bijlage 5. Het is maar zeer de vraag of deze procedure momenteel in de praktijk ook werkt en wordt gehanteerd. Voorts is ook sprake van infiltratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een bron in Irak geeft aan, dat gegevens van aanvragers van onder meer deze documenten worden opgeslagen en later worden doorgegeven of verkocht aan personen, die politiek of crimineel kwaads in de zin hebben.
In KRG-gebied gelden afwijkende regels, zie UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006.
34

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

de vader. Eventuele geschillen inzake toekenning van de Iraakse nationaliteit zullen kunnen worden voorgelegd aan de bestuursrechter.188 Palestijnen in Irak komen niet in aanmerking voor de Iraakse nationaliteit.189 Het is evenmin mogelijk voor Palestijnen een Iraaks paspoort te verkrijgen. Wel kunnen de Iraakse autoriteiten speciale reisdocumenten afgeven om het reizen voor Palestijnen van en naar Irak te faciliteren.190 Het ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de afgifte van paspoorten en documenten inzake de civiele status (zoals identiteitskaarten, nationaliteitsbewijzen en naturalisatiecertificaten). 191 Personen- en familierecht
De `Iraqi Law of Personal Status' (ILPS) no. 188 uit 1959 is nog steeds van kracht zolang de bepalingen niet in strijd zijn met principes als vastgelegd in de TAL of de grondwet.192 Het Iraakse personen- en familierecht is grotendeels gebaseerd op de shari'a en regelt de familierechtelijke aangelegenheden van moslims.193 Artikel 2 C j° artikel 14 van de grondwet impliceren dat wet- en regelgeving in strijd met het gelijkheidsbeginsel nietig zijn. De rechter zal de bepalingen van de ILPS ook bij huwelijk en echtscheiding moeten toetsen aan het gelijkheidsbeginsel tussen man en vrouw. In hoeverre dit gestalte krijgt in de praktijk, is maar zeer de vraag.194

188 Artikel 19-20 nationaliteitswet.
189 Artikel 6 nationaliteitswet. Om een eventuele terugkeer van Palestijnen naar hun land van herkomst niet in de weg te staan, hanteren veel Arabische landen, waaronder Irak, een beleid waarbij het Palestijnen in beginsel niet is toegestaan de nationaliteit van het gastland te verwerven.

190 Bij uitzondering kunnen deze ook worden afgegeven aan Palestijnen die niet woonachtig zijn in Irak. Hiervoor is de speciale toestemming van de Iraakse minister van Binnenlandse Zaken nodig.

191 Artikel 1, 4-7, 15, 20-22 nationaliteitswet. De Koerdische autoriteiten zijn in principe bevoegd het Iraaks staatsburgerschap te verlenen en geven als bewijs hiervan een document af. Zie verder 3.4.2. voor het terugkrijgen van de Iraakse nationaliteit door Fayli-Koerden afkomstig uit de drie Noordelijke Provincies Dohuk, Erbil en Sulaymaniya.
192 Deze wet werd in 1959 aangenomen en er zijn tussen 1963 en 1999 elf amendementen aangenomen. De meeste van deze veranderingen hadden te maken met wijzigingen in procedures. In de TAL en de grondwet zijn de amendementen op de ILPS niet expliciet buiten werking gesteld, noch zijn er in de CPA-verordeningen nadere instructies hiertoe gegeven.

193 Voor niet-moslims is deze wet slechts van toepassing als het erfenissen betreft. Naar verluidt moet wel ieder huwelijk, gesloten door moslims en door niet moslims, om rechtsgeldig te zijn, worden bevestigd door een rechtbank Zie voor meer informatie over wetgeving betreffende het huwelijk, huwelijk met de handschoen, scheiding en documenten hieromtrent het algemeen ambtsbericht Irak van december 2004.
194 Zie hieromtrent ook 3.4.6.
35

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

De ILPS bepaalt dat geschillen betreffende huwelijk en echtscheiding vallen onder de jurisdictie van de ' Personal Status Courts '. Zowel civiele rechters als de zogenaamde `qadi's' (islamitische rechters) kunnen in deze rechtbanken een rol spelen. Bij een geschil tussen niet-moslims zal in eerste aanleg de civiele rechter de zaak behandelen. De ILPS is niet van toepassing op joden en christenen.195 Hun zaken worden gehoord door het Personal Matters Court; beroep staat open bij het Hof van Cassatie.196
Eigendomsrechten / Commission for Resolution of Real Property Disputes De Commission for Resolution of Real Property Disputes (CRRPD), voorheen de `Iraqi Property Claims Commission' (IPCC), beoordeelt claims en eigendomsrechten van personen die hun eigendommen zoals roerende goederen en grond onder dwang zijn kwijt geraakt197 en recht zouden hebben op teruggave danwel compensatie. 198 199
De CRRPD beschikt over 30 regionale kantoren waar onafhankelijke, regionale commissies aanspraken en claims van gedupeerden ontvangen. In principe heeft elk kantoor een onafhankelijke regionale rechterlijke commissie bestaande uit een rechter, twee lokale vertegenwoordigers van het `State Property Office' en de `National Registry Office'. Zij oordelen over de gegrondheid van de claims.200 De afhandeling van claims heeft in de vorige verslagperiodes grote vertraging opgelopen doordat de Iraakse wetgeving niet toestaat aanspraken met dezelfde
195 ILPS, artikel 2.

196 In KRG-gebied worden overigens zaken in het personen- en familierecht in het algemeen behandeld door de burgerlijke rechter (Civil Courts) die dan wel de Personal Status Law maar ook shari'a (sha'afitische school) toepassen. UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 122-123.

197 Dit is bijvoorbeeld gebeurd tijdens de arabiseringspolitiek onder het bewind van Saddam Hoessein. Zie algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.
198 CRRPD Law No. 2 2006. De CRRPD buigt zich over claims die betrekking hebben op de periode 1968 tot 9 april 2003. Het betreft met name de eigendomsrechten ten aanzien van onroerend goed die zijn ontnomen onder het Ba'athregime of die als gevolg van acties van het Ba'athregime verloren zijn gegaan, maar tevens claims die zijn ontstaan in de periode na de machtsoverdracht op 30 juni 2004, Claims kunnen worden ingediend tot 30 juni 2007; www.ipcciraq.org, geraadpleegd op 29 oktober 2006. Er zou overigens een groep mensen bestaan wiens eigendom (vaak hun huis) wel is afgenomen maar die niet onder de genoemde regeling vallen. Zij kunnen geen claim indienen bij het CRRPD, maar moeten hun vordering indienen bij een gewone burgerlijke rechtbank.
199 ` Op de website van het CRRPD is informatie opgenomen aangaande het indienen van een claim door Irakezen buiten Irak, http://www.ipcciraq.org/outofcountry.htm, geraadpleegd op 29 oktober 2006.

200 www.ipcciraq.org, geraadpleegd op 29 oktober 2006. 36

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

achtergrond als collectieve zaak af te handelen.201 Daarnaast is de richtlijn voor staatscompensatie nog steeds niet opgesteld. Hierdoor kunnen zaken waarbij een financiële vergoeding van de overheid is verzocht (nog) niet worden behandeld. Specifieke groepen die naar verwachting met deze regeling hun eigendom zouden kunnen terugvorderen betreffen bijvoorbeeld Koerden, Assyriërs en Turkmenen, Moeras-Arabieren, Fayli-Koerden en joden.202 De kwestie rond onteigende bezittingen draagt bij aan spanningen tussen bepaalde groeperingen (zoals Koerden, Assyriërs, Turkmenen). Deze spanningen doen zich vooral voor in Kirkuk.
3.2 Toezicht
Het Iraakse ministerie van Mensenrechten is belast met bevordering van de bescherming van de mensenrechten alsmede het onderzoeken van mensenrechtenschendingen gepleegd onder Saddam Hoessein. Klachten over mensenrechtenschendingen kunnen thans worden ingediend bij het ministerie van Mensenrechten en worden door dat ministerie ook daadwerkelijk onderzocht, zij het op beperkte schaal. Sinds augustus 2005 is voorts een inspecteur-generaal actief die onder meer toezicht houdt op gevangenissen en detentiefaciliteiten.203 In artikel 102 van de nieuwe grondwet is opgenomen dat er een onafhankelijke `National Human Rights Commission' zal komen. Deze dient onder meer klachten met betrekking tot mensenrechtenschendingen te onderzoeken. De commissie is echter tot op heden niet ingesteld. Op lokaal en regionaal niveau zijn verschillende Iraakse instellingen actief op het gebied van mensenrechten en democratisering.204 Ook de VN richten zich op de verbetering van de mensenrechtensituatie in Irak. Sinds het najaar van 2005 is het mensenrechtenbureau van de VN missie (UNAMI) in Irak weer operationeel met nationale en internationale staf.205
201 Voorzien was dat in zaken met dezelfde achtergrond grootschalige `mass property claims' zouden kunnen worden toegepast, waardoor met één uitspraak een groot aantal aanspraken kon worden afgehandeld. In de realiteit blijkt echter de Iraakse wetgeving dergelijke `mass property claims' in de weg te staan. De Iraakse eisen inzake bewijslast en de Iraakse jurisprudentie vereisen namelijk dat in elke individuele zaak originele documenten (zoals eigendomspapieren) worden overlegd en dat de getuige in persoon voor de CRRPD verschijnt. Hierdoor is een grote achterstand en vertraging in de afhandeling van zaken ontstaan. Er is overigens wel sprake van lichte verbetering in de afhandeling van zaken. Samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die bijstand verleent aan de CRRPD, wordt gewerkt aan het bespoedigen van de beroepsprocedure.
202 Zie ook 3.4 over specifieke groepen. Zie voor joden in Irak voorgaande algemene ambtsberichten Irak, laatstelijk 3 juni 2004.
203 RFE/RL vol. 9, No. 147, 5 augustus 2005.
204 UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10.
205 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 20 37

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International (AI) en Human Rights Watch (HRW) zijn sinds 2003 in Irak actief. 3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Met de val van Saddam Hoessein is voor het eerst sinds ruim dertig jaar formeel sprake van vrijheid van meningsuiting in geheel Irak. Persvrijheid
In Irak is er formeel sprake van persvrijheid, voor zover niet wordt opgeroepen tot haat of geweld. CPA-verordening 14, hoofdstuk 2 206 maakt het mogelijk op te treden tegen dergelijke oproepen. 207 In de grondwet is eveneens een bepaling omtrent persvrijheid opgenomen.208
In Irak bestaat thans een groot aantal dag- en weekbladen alsook televisie- en radiozenders.209 In de KRG-gebieden zijn de media meer ontwikkeld dan elders in Irak. Slechte infrastructuur, distributieproblemen, gebrek aan investeringen en slechte apparatuur ondermijnen de ontwikkeling van de mediasector. De journalistieke kwaliteit is laag in vergelijking met internationale normen. Er is relatief weinig evenwichtige en objectieve berichtgeving. Er bestaat in Irak geen code voor ethische journalistiek. Journalisten kunnen ook niet ter verantwoording worden geroepen voor het (bewust) verstrekken van onjuiste informatie.
Er bestaat officieel weliswaar persvrijheid, doch de Iraakse pers past uit zelfbehoud zelfcensuur toe. Intimidatie van journalisten en media vindt plaats. In

e.v.; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2004/585, 7 september 2005.
206 CPA verordening 14, hoofdstuk 2, `Prohibited Media Activity', van 10 juni 2003.
207 Indien het verbod op oproepen tot geweld wordt overschreden kan zonder voorafgaande verwittiging tot sluiting van de redactie, intrekking van de licentie, inbeslagname van de goederen en zelfs arrestatie en veroordeling (maximaal 1 jaar) van de redactieleden worden overgegaan. De redactie kan, in het geval van sluiting en dergelijke, bezwaar aantekenen. In eerdere verslagperiodes zijn bijvoorbeeld televisiezenders gesloten door de autoriteiten. Voor zover bekend is van nieuwe dergelijke sluitingen tijdens deze verslagperiode geen sprake geweest.

208 Grondwet, artikel 38: "The State shall garantee in a way that does not violate public order and morality: A. Freedom of expression using all the means; B. Freedom of press, printing, advertisement, media and publication."
209 Door de toename van het aanbod in gedrukte media is de gemiddelde oplage van publicaties over het algemeen afgenomen. Radio is weinig populair in Irak. Er is geen nationaal radionetwerk. Er zijn circa 20 televisiestations in Irak, vooral gesitueerd in Bagdad. 38

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

deze verslagperiode zijn journalisten vervolgd en zouden journalisten zijn aangevallen door aan het ministerie van binnenlandse zaken gelieerde milities.210 In september 2006 is het kantoor van de omroep Al Arabiya gedurende een maand gesloten op last van de autoriteiten.211
Diverse Iraakse en buitenlandse journalisten zijn tijdens de verslagperiode om het leven gekomen ten gevolge van geweld.212 Het gevaar van ontvoering is nog aanwezig.213 Diverse journalisten zijn na ontvoering om het leven gebracht.214 Voor journalisten kan het riskant zijn kritiek te uiten op militante extremistische groeperingen.215 Aanslagen, vergeldingsacties en bedreigingen hebben plaatsgevonden.216
In de KRG-gebieden is waargenomen dat herhaaldelijke, persoonlijke kritiek op het centrale leiderschap van de KDP en PUK niet wordt getolereerd.217 218
210 UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 8.
211 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 10 e.v.
212 In 2006 (tot en met 20 december 2006) zijn volgens het `Committee to Protect Journalists' (CPJ) 32 journalisten en ondersteunende medewerkers in Irak omgekomen, www.CPJ.org, geraadpleegd op 29 december 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 10 e.v.

213 Ook in deze verslagperiode zijn journalisten ontvoerd, www.CPJ.org, geraadpleegd op 28 september 2006; Reuters, 12 oktober 2006.
214 UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 7.
215 Zie ook IRINnews, 25 januari 2006.
216 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 10 e.v. UN News, 16 oktober 2006; New York Times, 13 oktober 2006; AFP, Reuters, 12 oktober 2006; UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 7 e.v.; NRC Handelsblad, 10 mei 2006.

217 Op 13 augustus 2006 zouden minstens zeven journalisten, die een demonstratie tegen de KRG in Sulaymania versloegen, zijn gearresteerd. Zij zouden later op borgtocht zijn vrijgelaten, UNAMI Human Right Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 8, 19 e.v. Zie het algemeen ambtsbericht april 2006, paragraaf 3.3.1. voor de zaak van de gearresteerde en veroordeelde Iraakse Koerd, Kamal Sayid Qadir. Bekend is voorts een geval in de vorige verslagperiode waarin een Koerdische journalist zou zijn geïntimideerd en gearresteerd door de geheime politie van de KDP naar aanleiding van kritische berichtgeving over bewindslieden. Een bron stelde dat onder meer deze zaken hebben geleid tot een vorm van zelfcensuur door de media in de KRG gebieden.
218 UNHCR stelde in oktober 2005 dat in het verleden aanhangers van respectievelijk de PUK of KDP in het door de andere partij gecontroleerde gebied bloot werden gesteld aan pesterijen of vervolging door de autoriteiten in dat gebied. Ondanks de verregaande samenwerking tussen KPD en PUK zou volledige acceptatie van aanhangers van de andere partij nog niet geheel bestaan, UNHCR Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, p. 17. Er zijn echter ook berichten dat de tolerantie wel degelijk is toegenomen. 39

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

De Secretaris-generaal van de VN heeft tevens zijn zorgen uitgesproken over de voortdurende aanslagen op en ontvoering van academici en intellectuelen in Centraal-Irak.219
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Vrijheid van vergadering, bijeenkomst en demonstratie is in CPA-regelgeving formeel gegarandeerd door uitvaardiging van besluit 19 van 9 juli 2003, mits aan een aantal administratieve en logistieke voorwaarden is voldaan.220 Alle bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht van 1969 die toezien op het verbod op vergadering, bijeenkomst, demonstraties en openbare meningsuiting (deel 2, hoofdstuk 2, artikelen 220 t/m 222) zijn met besluit 19 komen te vervallen. Politieke partijen
Aan de verkiezingen in december 2005 hebben circa 200 partijen met ruim 7000 kandidaten deelgenomen. Een aantal van deze partijen trad op in zogenoemde coalities, waarvan er een twintigtal bestond.221 222 Maatschappelijke organisaties
Naast politieke partijen zijn ook talloze maatschappelijke organisaties opgericht. Bijvoorbeeld `The Society of Iraqi political prisoners' behartigt de belangen van voormalige politieke gevangenen evenals de `Human Committee for Prisoners and Disappeared Persons', geleid door de sji'itische geestelijke Immedine al- Awaddi.223 In het noorden van Irak is sinds 1991 de `Society of political prisoners in Iraqi Kurdistan' actief. Deze beoogt de belangen van Koerdische ex- gedetineerden en hun familieleden te behartigen.
219 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006, p. 10.Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 17; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 5 e.v. en UNHCR Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, annex IV, p. 41 e.v.
220 Zie ook het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
221 In de aanloop naar de verkiezingen werd zelfs gesproken over 307 politieke `entiteiten' Er is nog geen wetgeving met betrekking tot de oprichting van politieke partijen. Voor de verkiezingen in januari 2005 waren 111 partijen geregistreerd.
222 Een bron stelt dat in de KRG-gebieden slechts enkele partijen naast de PUK en KDP bestaan, maar dat van een echte en georganiseerde oppositie geen sprake is.
223 `The Society of Iraqi political prisoners' verzamelt en verschaft informatie over misdrijven en mensenrechtenschendingen van het voormalige bewind. Voorts poogt deze organisatie de identiteit te achterhalen van de vele politieke gevangenen die zijn omgekomen of vermist zijn geraakt tijdens het regime van Saddam Hoessein. Ook wil de organisatie duidelijkheid verkrijgen over massagraven. 40

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Voorts zijn er studentenorganisaties, mensenrechtenorganisaties en diverse vrouwenorganisaties opgericht.224 Vele organisaties hebben ondanks hun groei in aantal sterk te lijden onder de gebrekkige veiligheidssituatie. 3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Irak kent een verscheidenheid aan religieuze gemeenschappen. Naast de overwegend islamitische bevolking (97%) zijn er minderheden als christenen, mandeeërs, yezidi's en joden.225 De grondwet garandeert vrijheid van godsdienst.226 De uitoefening van deze rechten wordt sterk beperkt door het aanhoudende geweld tussen met name de sji'ieten en soennieten. Er hebben zich aanslagen op geestelijken, politici verbonden aan religieuze partijen, pelgrims en moskeeën en kerken voorgedaan.227 Er zijn, net als in de voorgaande verslagperiode, verschillende berichten die duiden op toegenomen islamisering in de samenleving.228
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Binnenlands personenverkeer
Burgers mogen zich formeel volledig vrij bewegen binnen Irak.229 230 Er zijn echter veel controleposten in geheel Irak op zowel vaste als wisselende lokaties.
224 Zo bestaan er: `Iraqi Memory Foundation', `Baghdad Centre for Human Rights', `Democracy and Human Rights Centre' en `Organisation of Human Rights in Iraq', en `The Independent Women Organisation', `Women Association under the Constitutional Monarchy', `Democratic Iraqi Women Society' en `Kurdistan Women's Federation'. Zie ook 3.4.5. Zie ook New York Times, 23 mei 2006.
225 In de KRG-gebieden bestaat er vrijheid van godsdienst. Wel wordt er naar verluidt druk uitgeoefend op minderheden, in het bijzonder in KDP-gebieden, om zich Koerd te noemen terwijl ze dat niet zijn.
226 Grondwet, artikelen 42 en 43.
227 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p.5. Zie verder 2.3.
228 Zie 3.4.7.3 met betrekking tot de gevolgen hiervan voor christenen. Aangenomen wordt dat andere religieuze groeperingen hier op een zelfde wijze belemmeringen van ondervinden. Zie verder 3.4.7.3-3.4.7.5. met betrekking tot christenen, mandeeërs en yezidi's. Zie 3.4.6. voor gevolgen voor wat betreft de positie van vrouwen. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, p.8; UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 160- 162.

229 Het is derhalve formeel mogelijk zich in verschillende provincies in Centraal-Irak te vestigen. Het is echter niet aan te geven in hoeverre dit voor diverse groepen in de verschillende provincies in de praktijk mogelijk is. Zie echter 2.3. en 3.4. voor het etnisch en religieus geweld in de verschillende delen van de Irak.
230 Het personenverkeer tussen het Koerdische noorden en het gebied ten zuiden ervan is na de militaire interventie in 2003 op gang gekomen. 41

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Over het algemeen zijn lokale politiefunctionarissen en in voorkomende gevallen het Iraakse leger belast met de controles. Ook milities hebben blokkades en controleposten opgeworpen.231
Op controleposten bij de grens tussen voormalig Centraal-Irak en de KRG/KDP- en KRG/PUK-gebieden wordt intensief gecontroleerd. Deze controles dienen verdachte voertuigen en personen tegen te houden. Het staat, volgens de KRG- autoriteiten, iedereen ongeacht etnische of religieuze afkomst, in beginsel vrij zich te vestigen in de KRG-gebieden. Van een restrictief beleid zou volgens de KRG- autoriteiten geen sprake zijn. Ook is het volgens de KRG-autoriteiten iedereen toegestaan grond en onroerend goed te kopen in de KRG-gebieden. Veel mensen die zich vanuit Centraal-Irak in de KRG-gebieden vestigen, hebben daar familieleden wonen. Personen die niet van Koerdische afkomst zijn, niet zijn geboren in KRG-gebied, en er evenmin familie hebben, dienen naar verluidt echter toestemming van de KRG te krijgen, alvorens zich in een van de drie noordelijke provincies te kunnen vestigen. Hieraan voorafgaand dienen zij een uitgebreid veiligheidsonderzoek te ondergaan.232 233
De onzekere veiligheidssituatie beperkt echter de algemene bewegingsvrijheid. Verplaatsing over de weg van het zuiden van Irak en van Bagdad naar de KRG- gebieden kan als zeer riskant worden omschreven.234 De noodtoestand is momenteel van kracht en wordt telkenmale met 30 dagen verlengd na goedkeuring door het parlement. Regelmatig wordt een uitgaansverbod afgekondigd. Onder de noodtoestand kunnen tevens maatregelen worden getroffen zoals tijdelijke sluiting van de landsgrenzen, beperkt autoverkeer, opzetten van cordons, fouilleren van
231 In Bagdad zouden er tientallen zijn tussen de verschillende sji'itische en soennietische wijken.

232 Slechts als dit veiligheidsonderzoek tot een positieve uitkomst leidt, kan naar verluidt de toestemming tot vestiging worden verleend. Personen met een andere dan de Iraakse nationaliteit en/of met de nationaliteit van een van de Arabische landen, zouden de Iraakse nationaliteit dienen te verkrijgen, alvorens zich voor onbepaalde tijd in KRG-gebied te kunnen vestigen. UNHCR geeft aan dat (voormalig) lidmaatschap van de Ba'athpartij of een strafblad redenen kunen zijn om de toestemming om zich in KRG-gebied te vestigen niet te verlenen, maar dat sommige afwijzingen tamelijk willekeurig lijken te zijn, UNHCR Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, annex VII, p.48 e.v. Het is onwaarschijnlijk dat personen waarvan het verzoek wordt afgewezen altijd te horen krijgen wat de reden hiervoor is.

233 Voorts is bekend dat vanwege betere kansen op werk personen uit Centraal-Irak naar de KRG-gebieden zijn gegaan, IWPR's Iraqi Crisis Report, no 114, 24 februari 2005.
234 Er zijn enkele wegen vanuit Bagdad naar het noorden en naar het zuiden van Irak. De wegen naar het noorden lopen langs en door steden en gebieden waar veel gevechten plaatsvinden tussen opstandelingen en MNF-I en tussen verschillende milities. De wegen naar het zuiden lopen langs en door gebieden waar regelmatig Badr- en Sadr-milities in gevecht zijn. Op deze wegen komen niet-officiële controle posten voor, dikwijls bemand door sji'itische milities. Zie hierover ook 2.3. en 3.3.8. Zie verder onder meer Country of Origin Information, oktober 2005, p. 90.
42

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

mensen, het instellen van een avondklok.235 Op 31 mei 2006 werd de noodtoestand afgekondigd in Basra en op 23 juni 2006 in Bagdad.236 Van 6 tot 8 oktober 2006 gold in Kirkuk een uitgaansverbod en in Bagdad van 23 tot 27 november 2006.237 Op 8 oktober is een uitgaansverbod ingesteld in Diwaniyah.238 Op 23 oktober 2006 werd in Amara een uitgaansverbod afgekondigd voor een week.239 Daarnaast komt het voor dat steden voor de duur van een operatie van de buitenwereld worden afgesloten door MNF-I en het Iraakse leger.240
Iraqi Airlines voert commerciële binnenlandse vluchten uit tussen de KRG- gebieden en Centraal-Irak.241
Buitenlands personenverkeer
De grenzen zijn tijdens de verslagperiode regelmatig gesloten geweest.242 Momenteel zijn Baghdad International Airport en de luchthavens van Erbil Sulaymania bevoegd om internationale burgervluchten te faciliteren. Voor vluchten van en naar het buitenland kan gebruik gemaakt worden van lijnvluchten van Iraqi Airways, Royal Jordanian Airlines en Syrian Airlines naar en vanaf Baghdad International Airport.243 Onder meer Kurdistan Airlines, Royal Jordanian, Atrosh Air, en Iraqi Airways vliegen op Erbil.244 Voorts vinden geregeld chartervluchten naar Dubai plaats naast militaire en humanitaire vluchten.

235 Zie ook 3.1.2.

236 Reuters, 1 oktober, 30 en 29 september, 2006; ANP/AFP 29 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, pp. 6 en 15; UNAMI Human Rights Report,
1 mei ­ 30 juni 2006, pp. 4- 17 e.v.
237 AFP, 6 en 8 oktober 2006. RFE/RL, vol 10, nr 218, 28 november 2006.
238 AFP, 8 oktober 2006.

239 Reuters, 23 oktober 2006; BBC, 23 oktober 2006.
240 UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, p. 12.
241 Er is dagelijks een vlucht van Bagdad naar Erbil v.v. De kosten ervan bedragen omgerekend circa 50 Euro per enkele reis. Er is een redelijke bezettingsgraad op deze vluchten.
242 Op 9 oktober 2006 is bijvoorbeeld de grens met Jordanië gesloten geweest, na een zelfmoordaanslag door een Soedanees vanuit Irak bij de overgang Trebeel.
243 Kurdistan Airlines heeft op 19 september 2005 de eerste vlucht van Frankfurt naar Erbil uitgevoerd, AFP, 5 oktober 2005. Syrian Airlines heeft op 10 oktober 2005 de eerste vlucht op Bagdad uitgevoerd, Syrian Times 11 oktober 2005. Medewerkers van internationale organisaties en reizigers met een diplomatiek paspoort kunnen ook gebruik maken van militaire vluchten en humanitaire transporten. Op diverse luchthavens (onder andere Erbil, Basra, Mosul, Kirkuk, Tikrit) is sprake van internationale (veelal goederen-) vluchten voor militaire en humanitaire doeleinden.
244 Onder meer www.krg.org, geraadpleegd op 30 oktober 2006. 43

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Jordanië
Personenverkeer over land vindt plaats via de grensovergang bij Karameh (Jordanië) ­ Trebeel (Irak). Iraqi Airways en Royal Jordanian bieden dagelijks vluchten tussen Amman en Bagdad. Irakezen kunnen, net als in het verleden, Jordanië zonder visum vooraf inreizen. Men mag, na verkrijging van een inreisstempel, drie maanden in Jordanië verblijven. Er zijn geen formele voorwaarden voor toelating bekend. Er zijn evenmin aanwijzingen dat bepaalde groepen Irakezen de toegang wordt geweigerd.
Jordanië heeft evenwel verscherpte grenscontroles ingevoerd, teneinde de smokkel van mensen en middelen ten behoeve van opstandelingen in Irak te verminderen. Ook in het kader van extra beveiligingsmaatregelen na de bomaanslagen in Amman in november 2005 vinden verscherpte grenscontroles plaats. Syrië
Voor het personenverkeer tussen Irak en Syrië wordt gebruik gemaakt van de twee officiële grensovergangen tussen Syrië en Centraal-Irak.245 De meest zuidelijke grensovergang bij Al Tenf (Syrië) ­ Al Walid (Irak) en de noordelijke grensovergang bij Al Ya'urubiya (Syrië) ­ Al Sa'ida (Irak) zijn open, zij het dat sprake is van beperkt grensverkeer.246 De grensovergang bij Al Qamishleh (Syrië) ­ Fish Khabour (Irak/KRG-gebied) is niet langer in gebruik voor regulier personenverkeer. De grensovergang bij Abu Kamal (Syrië) ­ Al Qa'im (Irak) is gesloten. Reizigers naar het KRG-gebied nemen meestal de grensovergang bij Al Ya'urubiya.
De wekelijkse treinverbinding tussen Irak (Mosul) en Syrië (Aleppo) is in verband met de onzekere veiligheidssituatie momenteel buiten gebruik gesteld. Syrian Airlines en Iraqi Airways vliegen op Bagdad. Eens per week vliegt Royal Jordanian vanuit Damascus via Amman naar Erbil.
Er zijn berichten die duiden op illegaal grensverkeer tussen Syrië en Irak. Irakezen hebben, net als andere Arabische staatsburgers, geen visum nodig om Syrië in te reizen. Men mag, na het verkrijgen van een inreisstempel, maximaal drie maanden in Syrië verblijven. Na drie maanden is men verplicht aanvraag te doen voor voortgezet verblijf, men kan dan een verlenging voor drie maanden verkrijgen, waarna regulier verblijf naar Syrische regelgeving en formaliteiten dient te worden verkregen.247 Voor zover bekend komt het geregeld voor dat
245 Onder Centraal-Irak wordt het deel van Irak ten zuiden van de KRG-gebieden verstaan.
246 Het zou hier sluitingen van enkele dagen en soms enkele weken betreffen. Voorts zou het gaan om sluitingen door de Iraakse autoriteiten.
247 Begin 2006 zouden de Syrische autoriteiten de handhaving van de immigratiewetgeving aanzienlijk hebben verscherpt. De Syrische autoriteiten zouden zijn gestart met uitzettingen
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Irakezen dit nalaten. Irakezen kunnen zonder problemen een verlenging van verblijf krijgen, indien zij aantonen werk te hebben in Syrië. Turkije
Via de grensovergang bij Habur (Turkije) - Ibrahim Khalil (Irak), bemand door de KDP, vindt personen- en goederenverkeer plaats. Ook verkeer van humanitaire konvooien en konvooien van de coalitie reizen via deze grensovergang. De controle aan Turkse zijde is intensief. Sinds eind december 2005 wordt eens per week door Fly Air vanaf Istanbul naar Erbil gevlogen. Deze vlucht wordt naar verluidt veelvuldig gebruikt door het Turkse bedrijfsleven.248 Ook wordt vanuit Istanbul naar Sulaymania gevlogen.
Irakezen die naar Turkije willen reizen, dienen daartoe een Turks visum aan te schaffen. Dit visum kan worden aangevraagd bij de Turkse ambassade te Bagdad. Inwoners van de KRG-gebieden kunnen een dergelijk visum ook aanvragen bij de KRG/KDP- autoriteiten of het Iraqi Turkmen Front (ITF) te Erbil. Visa worden in deze gevallen aan de grens afgegeven op basis van eerdere goedkeuring. Irakezen die reizen op een ander reisdocument dan een paspoort249 dienen voor hun reis naar Irak vanuit Turkije toestemming te vragen bij het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken.
Iran
Er zijn drie officiële grensovergangen: tussen Mundhiriyya (Irak) en Khusravi (Iran), tussen Badra (Irak) en Mehran (Iran) bij de plaats Zurbatia, en tussen Basra en Khoramshahr (Iran) bij de plaats Shalamche (Iran).250 De grensovergangen tussen Iran en Noord-Irak zijn in principe gesloten.251

van Irakezen, die illegaal in Syrië verblijven. Daarnaast zouden grensposten personen in de leeftijdscategorie van 25 tot 40 jaar strikter controleren op het hebben van een verblijfsadres in Syrië. Ook alleenstaande vrouwen in deze leeftijdscategorie worden meer in de gaten gehouden, met het oog op mensenhandel. Indien geen regulier verblijf in Syrië kan worden bewerkstelligd dient betrokkene het land te verlaten. Deze personen zouden thans meer kans lopen om uitgezet te worden.Zij kunnen dan echter wel opnieuw Syrië inreizen en toestemming krijgen om de volgende periode van 6 maanden te blijven.
248 Trouw, 20 december 2005.

249 Ongeacht of dit een Iraaks reisdocument anders dan een paspoort is danwel een reisdocument van een andere nationaliteit.

250 Deze liggen aan Iraakse zijde allen in Centraal-Irak.
251 De grensovergangen bij Shalamche en Piranshahr zijn in de verslagperiodes gebruikt voor gefaciliteerde terugkeer vanuit Iran. Een onofficiële grensplaats, Penshwin in KRG-gebied, was in het verleden geopend voor verkeer. De huidige stand van zaken voor wat betreft Penshwin is onbekend. Zie ook 4.1.
45

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Er vindt veel (illegaal) personenverkeer tussen Iran en Irak plaats, hoewel recentelijk de Iraanse autoriteiten zouden hebben opgeroepen de formele regels en aanwijzingen te respecteren.252 Reguliere grensovergangen worden daarbij overigens grotendeels vermeden. Irakezen die Iran willen inreizen, kunnen een visum aanvragen bij de Iraanse ambassade te Bagdad. Iraakse vluchtelingen die willen terugkeren naar Irak hebben een laissez-passer van de Iraanse autoriteiten nodig. Dit wordt afgegeven door de BAFIA (Bureau of Aliens and Foreign Immigrants Affairs) te Teheran. UNHCR geeft, in het geval van vrijwillige terugkeer, een `voluntary repatriation form' uit, waarmee men gemakkelijker de hulp van UNHCR en andere instanties in Irak kan verkrijgen. Saoedi-Arabië
Er is geen legaal personenverkeer over land mogelijk tussen Saoedi-Arabië en Irak, daar de grens bij Arar gesloten is. De grens wordt wel tijdelijk geopend voor pelgrims op reis naar Mekka en Medina.253 Het Iraakse paspoort (S-serie) wordt door de Saoedische autoriteiten erkend. Oude paspoortenseries zonder aantekening van de interimregering worden niet erkend.
Koeweit
Er vindt civiel personenverkeer plaats tussen Koeweit en Irak bij Al Abdaly. De in- en uitreismogelijkheden voor Irakezen zijn zeer beperkt. De gebruikelijke vliegroute voor burgerluchtvaart loopt via Jordanië.254 Er kan alleen naar Koeweit worden gereisd op uitnodiging, bijvoorbeeld voor handelsdoeleinden of familiebezoek. Het wordt uitgesloten geacht dat Irakezen met louter een reisdocument via deze grens naar Koeweit kunnen reizen. Documenten255 256
Paspoorten257

252 Dit zou met name pelgrims betreffen.
253 Reizigers vanuit Irak maken over het algemeen gebruik van vluchten via Jordanië en Syrië.
254 Tevens werd er tijdens de verslagperiode door een particuliere maatschappij vanaf Koeweit International Airport twee maal per week met kleine toestellen gevlogen op Bagdad en Basra.
255 Zie ook bijlage 5.

256 Er blijkt een grote verscheidenheid aan documenten te bestaan, zoals oude identiteitskaarten (met een foto, die zeker 10 jaar of ouder is), nieuwe identiteitskaarten die naar verluidt op vrij eenvoudige wijze van de huidige autoriteiten kunnen worden verkregen en nationaliteitscertificaten. Er bestaat onduidelijkheid of de verplichting bestaat om de oude documenten te vernieuwen, doch uit de documenten die worden overlegd valt af te leiden dat het geen probleem is om oude documenten (afgegeven door voormalige autoriteiten) te gebruiken. Ook zouden de gegevens op documenten niet altijd overeen komen met de werkelijkheid.

257 De CPA heeft de regelgeving inzake reisdocumenten aangepast met het uitvaardigen van verordening 16 van 27 juni 2003 inzake `temporary control of Iraqi borders, ports and airports'. Zie over de tijdelijke CPA reisformulieren het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006. Zie ook het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004. 46

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Thans zijn de volgende typen Iraakse nationale paspoorten in gebruik: de H-serie, de M-serie, de N-serie, sinds 1 juli 2004 de S-serie en sinds 11 april 2006 de G- serie 258
De paspoorten van de series H en M blijven geldig tot de datum van verstrijking (de geldigheidsduur) zoals genoteerd in het paspoort. Nadien kunnen deze niet worden verlengd.259 N-paspoorten kunnen met vier jaar worden verlengd. Paspoorten van de S-serie, afgegeven vanaf 1 januari 2005 hebben een geldigheidsduur van twee jaar. Paspoorten van de S-serie, afgegeven vóór 1 januari 2005 zijn geldig voor de duur van een jaar en kunnen verlengd worden met een periode van twee jaar. 260
Een bron in Irak gaf echter aan dat een in 2003 geschorste wet, waarin was opgenomen dat een vrouw schriftelijke toestemming van haar man nodig had om een pasoort aan te vragen, weer in werking is gesteld. De situatie in de praktijk kan afhangen van plaatselijke omstandigheden en de positie van de vrouw in kwestie. In het algemeen dienen bij de aanvraag van een paspoort de volgende documenten te worden overgelegd: nationaliteitskaart, identiteitsbewijs, voedselrantsoenkaart, bewijs van woonplaats en enkele kleurenpasfoto's.
Illegale en valse documenten
Gebleken is dat Iraakse documenten op eenvoudige wijze illegaal verkrijgbaar zijn.261 Het betreft hier veelal na 9 april 2003 uit Iraakse overheidsinstellingen gestolen echte documenten, die aan alle vormvereisten, met uitzondering van de wijze van afgifte, voldoen. Handelaren zijn veelal ook in het bezit van de officiële stempels en zegels. Verder komt het voor dat door corruptie binnen Iraakse overheidsinstellingen documenten onrechtmatig afgegeven worden. Meer informatie is thans, als gevolg van beperkte onderzoeksmogelijkheden, niet beschikbaar.

258 Nederland erkent het G-paspoort. Vanaf 17 november 2006 wordt het S-paspoort niet meer erkend door de Benelux.

259 Veel paspoorten uit de M- en N-serie zijn tot 1 juli 2004 verlengd met twee (indien het paspoort was verlopen) danwel vier (indien het nog geldig was) jaar. De H-serie paspoorten zijn geldig voor acht jaar en zijn afgegeven tussen medio 2002 en 9 april 2003. Deze series zullen dus nog enige jaren in omloop zijn. Naar verluidt zullen de Iraakse autoriteiten eerdaags de paspoorten uit de N-, H-, en S-serie niet langer verlengen. Data zijn nog niet bekend. Het paspoort uit de M-serie wordt niet langer door Nederland geaccepteerd.
260 Het is onbekend in hoeverre Iraakse nationaliteitsbewijzen en identiteitsbewijzen ook door Iraakse ongedocumenteerden in Nederland verkregen kunnen worden.
261 Onder meer in Jordanië en Syrië zijn aanzienlijke hoeveelheden valse paspoorten aangetroffen, met name paspoorten van de S-serie. 47

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Afgifte
Het 'Bureau of Nationality and Civil Affairs' is verantwoordelijk voor de afgifte en verlenging van Iraakse paspoorten, reisdocumenten, identiteitskaarten of nationaliteitsakten,262 evenals de registratie van geboorten en sterfgevallen. Identiteitsdocumenten, nationaliteitsakten, geboortebewijzen en dergelijke documenten worden door de meeste dependances van het 'Bureau of Nationality and Civil Affairs' in Irak weer afgegeven.263 Deze instellingen functioneren vooralsnog in beperkte mate. De autoriteiten in de KRG-gebieden volgen thans, ten aanzien van regelgeving inzake Iraakse reisdocumenten, de instructies uit Bagdad. Na 1 juli 2004 werd ook in KRG-gebieden het S-paspoort afgegeven.264 Irakezen in het buitenland die legaal terug willen keren naar Irak met Iraakse documenten hebben voor hun inreis een geldig Iraaks paspoort of een ander geldig reisdocument nodig. De meeste Iraakse ambassades in Europa, waaronder de vertegenwoordiging in Nederland, geven weer Iraakse paspoorten af. Bij de Iraakse ambassade in Nederland dient men daartoe, naast pasfoto's, een nationaliteitsbewijs en identiteitskaart te overleggen. 3.3.5 Rechtsgang
Het Iraakse rechtssysteem265 is gebaseerd op het Franse model (`Code Napoléon') in combinatie met islamitische regels, zoals vastgelegd in shari'a-wetgeving. In algemene zin kunnen drie rechtsgangen onderscheiden worden:
- civielrechtelijke procedures;266
- strafrechtelijke procedures;267
- familierechtelijke procedures.268
262 Zie voor de afgifte van nationaliteitsdocumenten 3.1.2.
263 Documenten zoals nationaliteitsbewijzen en identiteitskaarten dienen naar verluidt in Irak altijd in persoon te worden aangevraagd. Deze documenten kunnen eventueel wel door derden worden opgehaald. Een paspoort moet worden aangevraagd in de provincie waarin de aanvrager woonachtig is.
264 Het is onbekend of en in hoeverre de KRG ook het nieuwe G-paspoort afgeeft.
265 De `Law of Judicial Organization' (no. 160, 1979) en `Law of Public Prosecution' (no. 159, 1979) zijn van toepassing op het Iraakse rechtssysteem. Zie ook 3.1.2.
266 Civiele rechtbanken behandelen civielrechtelijke procedures in eerste aanleg, welke betrekking hebben op commerciële en burgerlijk rechtelijke geschillen alsmede op familiezaken die een niet-islamitisch persoon betreffen.
267 Zie ook 3.1.2.

268 Deze zaken worden behandeld door de `Personal Status Court'. Religieuze raadslieden, civiele rechters en zogenaamde `qadi's' (islamitische rechters) kunnen in deze rechtbank een rol spelen. Zie ook 3.1.2. 48

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

In deze drie rechtsgangen zijn er drie niveaus: eerste aanleg, hoger beroep en beroep in cassatie.269
Sinds begin oktober 2003 is de `Iraqi Council of Judges' wederom werkzaam, nadat Saddam Hoessein deze raad had ontbonden in 1979.270 De raad opereert onafhankelijk van het ministerie van Justitie en dient toezicht te houden op de onafhankelijkheid, kwaliteit en integriteit van het gerechtelijke apparaat.271 Voorts is de raad verantwoordelijk voor de benoeming van rechters en openbare aanklagers. De raad staat onder leiding van de voorzitter van het hooggerechtshof en bestaat uit acht personen. Tegen beslissingen van de raad staat bezwaar open. De uitspraak op bezwaar is echter onherroepelijk en bindend. Tijdens de verslagperiode is verder gewerkt aan de hervorming van de rechterlijke macht. De effectiviteit van de rechterlijke macht is nog altijd aan beperkingen onderhevig als gevolg van capaciteitsproblemen en de algehele instabiele situatie in Irak.272 Het rechtssysteem heeft, net als andere instellingen in de nog prille Iraakse staatsinrichting, te kampen met corruptie273 en gebrekkige transparantie.274 Rechters zijn ook deze verslagperiode slachtoffer geworden van ontvoering en moord, en zijn bomaanslagen gepleegd bij rechtbanken en hoven.275 Tribale banden en familienetwerken staan eveneens in voorkomende gevallen de onafhankelijkheid van rechters in de weg. De rechterlijke macht is veelal niet in staat zaken binnen de gestelde termijn af te handelen. Ook verloopt de samenwerking tussen de rechterlijke macht, politie en het gevangeniswezen niet optimaal. Enkele problemen waarmee de strafrechtsprocedure thans kampt zijn overbelaste rechtbanken, beperkte capaciteit van rechters die leidt tot procedurele fouten, en gebrek aan ondersteunend forensisch onderzoek voor bewijsvergaring.
269 Zie voor een overzicht van de rechterlijke macht onder de nieuwe grondwet 2.1.3.
270 RFE/RL Iraq Report, vol. 6, no. 42, 9 oktober 2003.
271 Zie voor de definiëring van de taken van de Council of Judges het algemeen ambtsbericht Irak december 2005. Zie ook UNHCR Country of Origin Information, oktober 2005, p. 125.
272 Het Iraakse rechtssysteem kampt ook met een grote achterstanden, toegenomen criminaliteit en een kennisachterstand. Gebleken is dat de kennis van veel Iraakse juristen beperkt is door het isolement van de Iraakse rechtspraak en advocatuur van internationale ontwikkelingen.
273 Reeds voor de machtsoverdracht eind juni 2004 is een anticorruptiecommissie ingesteld, de `Commission on Public Integrity'. Deze onderzoekt klachten over corruptie en machtsmisbruik en kan geconstateerde schendingen doorgeven aan de bevoegde rechterlijke macht. Ook is de commissie bezig een telefonisch corruptiemeldpunt op te zetten. Voorts dienen een `Board for Supreme Audit' en een systeem van inspecteurs-generaal transparantie binnen de hele overheid te bevorderen.
274 US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005; Amnesty International, `Iraq. Memorandum on concerns relating to law and order', juli 2003.
275 UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, pp.7 en 15; UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni, p. 5; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006. 49

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Amnesty International en Human Rights Watch hebben zich eerder kritisch uitgelaten over het feit dat veel verdachten geen of beperkte toegang hadden tot een advocaat.276
Onofficiële rechtbanken
In de Iraakse strafprocedures bestaat de mogelijkheid om buiten de rechter om geschillen tussen partijen op een andere wijze op te lossen. Het Iraakse Wetboek van Strafvordering definieert wanneer in plaats van of naast de strafrechtelijke procedures, alternatieve geschillenbeslechting mag worden toegepast. Deze procedure wordt conciliatie genoemd.277
Een andere vorm van alternatieve geschillenbeslechting geregeld bij wet is de mogelijkheid van strafkwijtschelding op verzoek van de benadeelde welke meestal plaatsvindt nadat de rechter een vonnis heeft geveld.278 In Irak komt ook tribale geschillenbeslechting voor. Onenigheden tussen leden van dezelfde stam of geschillen tussen leden van verschillende clans worden veelal door een neutrale stamoudste of sjeik beslecht. Regels ten aanzien van de eerder beschreven alternatieve geschillenbeslechting zijn analoog van toepassing, maar vaak wordt de tussenkomst van een rechter, ook daar waar wettelijk verplicht, vermeden.279

276 Onder andere: Human Rights Watch, `The new Iraq? Torture and ill-treatment of detainees in Iraqi custody', januari 2005, vol. 17, no 1 (E); Amnesty International, AI Index MDE 14/030/2004, juni 2004. Zie ook New York Times, 17 december 2005
277 Conciliatie mag worden toegepast indien de gedupeerde `private right of action' heeft, d.w.z. dat de start van de procedure afhangt van de gedupeerde (bijvoorbeeld door het indienen van een klacht of doen van een aangifte). Dit is het geval bij delicten als overspel, laster, schade aan eigendom etc. Ook andere delicten zoals diefstal en verkrachting (door een familielid van het slachtoffer) behoren tot de categorie `private right of action'. Bij minder ernstige delicten kan een beslissing worden genomen tussen partijen zonder tussenkomst van een rechter. Bij zwaardere delicten is nog steeds een rol voor de rechter weggelegd, die ervoor moet zorgdragen dat de overeenkomst gesloten tussen beide partijen definitief is en geen additionele condities zullen worden gesteld. Ook moet de rechter beoordelen of het resultaat tot stand is gekomen zonder onbehoorlijke of overmatige druk.
278 Kwijtschelding (`pardon') is alleen toegestaan in zaken waar conciliatie mogelijk is. In conciliatiezaken waarbij tussenkomst van een rechter niet noodzakelijk is, moet de rechter het verzoek om kwijtschelding inwilligen. In overige zaken kan de rechter bepalen of het verzoek wordt gehonoreerd en kan het leiden tot kwijtschelding van de straf of het restant ervan.
279 In 90% van de tribale geschillenbeslechting omvat de uitspraak een vorm van economische compensatie of financiële vergoeding. Compensatie kan ook plaatsvinden middels gearrangeerde huwelijken, UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p.123-124. Hiervan wordt over het algemeen alleen gebruik gemaakt bij misdrijven van seksuele aard (verkrachting) of bij moord. Het komt voor dat meisjes worden uitgehuwelijkt aan veel oudere mannen. Bij de categorieën delicten waarbij conciliatie of pardon mogelijk is, wordt naar schatting 50% tussen stammen en families onderling opgelost. Daarnaast zou volgens experts 30% van de delicten die niet onder definitie van conciliatie vallen, toch 50

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Veel zaken worden nooit gerapporteerd, maar worden exclusief afgehandeld tussen de families en stammen. Geografisch gezien zou tribale geschillenbeslechting meer voorkomen in de zuidelijke provincies van Irak en rurale gebieden elders in Irak. Er zijn aanwijzingen dat sinds de val van Saddam Hoessein, in grotere mate wordt teruggevallen op tribale geschillenbeslechting, ook in de stedelijke gebieden. Dit heeft deels te maken met het gebrek aan vertrouwen in de nieuwe rechtsorde en in de rechterlijke macht, maar ook omdat vanuit een meer traditioneel oogpunt hiermee problemen tussen verschillende stammen en families kunnen worden voorkomen. Ook in de KRG-gebieden komen alternatieve vormen, in tribaal of familieverband, van geschillenbeslechting voor. In deze onofficiële procedures is het moeilijk om een eerlijke en objectieve procedure voor zowel de aangeklaagde, als de benadeelde te garanderen. Er bestaan geen openbare en geschreven regels en/of procedurevoorschriften die consistent kunnen worden toegepast.
Los van deze tribale geschillenbeslechting is in toenemende mate sprake van illegale rechtbanken, openlijk dan wel heimelijk opgezet door verschillende milities.280 Er zijn voorts aanwijzingen dat er zich illegale islamitische rechtbanken in moskeeën bevinden, dan wel dat `zittingen' van deze illegale rechtbanken in moskeeën worden gehouden.281 Bronnen in Irak spreken van een parallel systeem van vervolging en berechting.
Rechters
De `Judicial Review Committee' doet onderzoek naar de achtergrond van rechters en hun mogelijke betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen ten tijde van het voormalige regime. Alle ruim 800 rechters die momenteel werkzaam zijn in de rechterlijke macht zouden door deze commissie zijn onderzocht.282 Sinds de val van Saddam Hoessein wordt in Irak ook gewerkt met rechters die werkzaam waren onder het bewind van Saddam Hoessein, aangezien het opleiden van nieuwe rechters te veel tijd in beslag neemt. Op basis van onderzoek naar het arbeidsverleden van de rechters wordt bepaald of een benoeming van de rechter in

buiten de gerechtelijke procedure om in tribaal verband opgelost worden. In de meeste gevallen als er sprake is van moord.
280 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.

281 Het betreft hierbij zowel sji'itische als soennietische moskeeën. `Verdachten' van het niet naleven van streng islamitische regels worden er `berecht' na te zijn ontvoerd door extremistische groepen of milities. Opgelegde straffen worden in de moskeeën uitgevoerd of ergens in de buurt, bijvoorbeeld in geval van een executie.
282 Zie ook 3.4.6.
51

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

kwestie wenselijk is. Voorts werd verder gewerkt aan de training van Iraakse rechters, advocaten en openbare aanklagers, onder meer inzake mensenrechten.283 3.3.6 Arrestaties en detenties
In Irak bestaan detentiecentra onder de verantwoordelijkheid van de MNF-I en van verschillende Iraakse ministeries, 284 zoals die van Binnenlandse Zaken, 285 van Justitie, van Defensie en van Arbeid en Sociale Zaken.286 Ook in deze verslagperiode hebben de Iraakse autoriteiten en de MNF-I (vermeende) strijders en criminelen gearresteerd. Opgaven van het aantal mensen in hechtenis van MNF-I en Iraakse veiligheidsorganisaties liepen tijdens de verslagperiode uiteen van 29.398 tot 35.542.287 In verschillende mensenrechtenrapporten en in de media wordt nog altijd gewezen op zorgelijke arrestatie- en detentie-omstandigheden in Irak. Zo wordt onder meer melding gemaakt van willekeur bij arrestaties, mishandeling van arrestanten, eenzame opsluiting, incommunicado-detentie en slechte detentiefaciliteiten.288 289 Het is voorgekomen dat gedetineerden ten gevolge van deze omstandigheden zijn gestorven.290 Eerder is gebleken dat in veel gevallen de zogeheten 24-
283 Zie ook vorige ambtsberichten Irak, laatstelijk april 2006. EUJUST LEX, de Europese missie verschafte inmiddels training aan circa 800 Iraakse rechters en rechters-plaatsvervangers, onderzoeksrechters en leden van het hoger politiekader en het gevangeniswezen (Factsheet EUJUST Lex, October 2006).
284 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, p.14 e.v.
285 Naast de detentiecentra van Binnenlandse Zaken hebben ook de zogenaamde speciale eenheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken hun eigen detentiecentra.
286 Deze laatste betreffen met name jeugd-strafinrichtingen.Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 18.
287 Hiervan zouden er circa 13.000 personen in MNF-I hechtenis zitten en 1.980 tot 2.215 in KRG-detentie worden gehouden, Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006/ UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 17. Volgens een schatting van UNAMI, mede op basis van cijfers van het Iraakse ministerie voor mensenrechten in augustus 2006 zouden 35.542 mensen in Irak ergens vastgehouden worden, UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, pp. 2, 14 e.v.
288 UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, p. 15 e.v. US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 november ­ 31 december 2005, p. 3 e.v.; Washington Post 24 april 2006; New York Times, 6 februari 2006. Zie ook 3.3.6.
289 De detentie omstandigheden in de KRG-gebieden zouden overigens beter zijn dan in de rest van Irak, maar niettemin naar westerse maatstaven slecht, aldus een bron in Irak. Zie ook New York Times, 26 december 2006.
290 Schattingen in de vorige verslagperiode liepen op tot tientallen onder MNF- verantwoordelijkheid; ANP, 22 februari 2006; Human Rights First, `Command's Responsibility', februari 2006, p. 5-28. 52

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

uursregeling291 niet in acht wordt genomen en dat de arrestant onrechtmatig wordt vastgehouden.292
Amnesty International publiceerde in maart 2006 een rapport waarin ook werd gewezen op het grote aantal gedetineerden in Irak, dat naar verluidt reeds meer dan twee jaar vast zit zonder werkelijk rechtsmiddel tegen of mogelijkheid van herziening van hun detentie.293 In november 2006 wees de VN eveneens op het ontbreken van juridische waarborgen tegen onrechtmatige detentie.294 Een bron in Irak wees erop dat in KRG-gebied enkele honderden mensen, die worden verdacht van (betrokkenheid bij) terroristische activiteiten, zonder aanklacht of proces in detentie zitten. Voor een deel is dit gelegen in het feit dat er gedurende lange tijd geen wetgeving terzake bestond. Dit zou inmiddels wel het geval zijn. Deze wetgeving werkt echter niet met terugwerkende kracht.295 Uit onderzoek, uitgevoerd door het `Judicial Reconstruction and Assessment Team', is gebleken dat veel politiecellen niet aan internationaal geaccepteerde standaarden voldeden. Uit de pers werd echter ook vernomen, dat kleine verbeteringen in de algemene detentie-omstandigheden zijn waargenomen.296 Het `International Committee of the Red Cross' (ICRC) bezoekt officiële detentiecentra in Centraal Irak en in KRG-gebied.297 De Verenigde Staten hebben tijdens de verslagperiode de Abu Ghraib gevangenis overgedragen aan de Iraakse autoriteiten.298
In vorige verslagperiodes hebben zich enige malen gewelddadige incidenten voorgedaan in of rondom detentiecentra. Zie hierover het algemeen ambtsbericht Irak van december 2005 en april 2006. Op 17 september 2006 werden 18 mensen
291 Zie verder in dezen onder `Procedures'.
292 Dit geldt voor Centraal Irak en voor de KRG-gebieden. Zie verder Report of the Secretary- General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 14; UNAMI Human Rights Report, 1 mei- 30 juni 2006, p. 16 e.v. Zie ook New York Times, 17 december 2005

293 Amnesty International, MDE 14/001/2006, Beyond Abu Ghraib: Detention and Torture in Iraq, 6 maart 2006; Amnesty International, MDE 14/005/2006.
294 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 18.
295 Zie hierover ook de New York Times, 26 december 2006.
296 RFE/RL vol. 10, no 30, 16 februari 2006. Daarnaast is al in een vorige verslagperiode een commissie aangesteld die zich buigt over wie vrijgelaten dient te worden. Zie verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.
297 Onder meer Reuters, 3 oktober 2006. ICRC doet conform geldende procedures geen uitspraken over hun bezoeken.

298 International Herald Tribune, 22 september 2006; BBC, 9 en 2 september 2006. 53

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

gedood bij een aanslag met een autobom op een gevangenis in de noordelijke stad Kirkuk.299
In de verslagperiode zijn enkele duizenden gevangen vrijgelaten.300 Tijdens de verslagperiode is voor zover bekend geen nieuwe amnestiewetgeving uitgevaardigd.301
Er zijn sterke indicaties dat naast de circa 450 officiële detentiecentra ook niet- officiële detentiecentra bestaan.302 Illegale detentiefaciliteiten komen naar verluidt onder meer voor in en onder moskeëen en komen in toenemende mate voor in panden achter de façade van een bedrijf of winkel. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat delen van overheidsdetentiecentra officieel niet bestaan en daarmee ook niet onder de formele controle van de autoriteiten vallen.303 Een bron stelt dat ook in KRG-gebied geheime detentiecentra bestaan. Procedures304
Het Wetboek van Strafvordering van 1971 geldt als het enige wetboek inzake procesrecht en biedt formeel rechtswaarborgen.305 Zo is er de 24-uursregeling306 en mogen verdachten 72 uur na arrestatie juridische bijstand inschakelen. Verder is vastgelegd dat verdachten recht hebben op bezoek van vertegenwoordigers van het `International Committee of the Red Cross' (ICRC). De periode die verdachten in voorarrest doorbrengen, wordt afgetrokken van de eventuele gevangenisstraf.

299 BBC, 17 september 2006.

300 UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 14; UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, pp. 1 en 15. Zie ook New York Times, 17 december en 7 juni 2006.

301 Op 25 juni 2006 presenteerde premier Al-Maliki zijn 24-punten plan, waarvan een van de onderdelen was: amnestie voor gedetineerden die niet betrokken waren bij terroristisch activiteiten, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Er is echter geen tijdspad aan de implementatie van het plan gekoppeld, UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, p. 15.

302 UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 9. Ook milities zouden hun eigen locaties hebben waar mensen worden vastgehouden en/of verhoord. Zie ook Washington Post, 16 juni 2006.

303 Als voorbeeld wordt de in 3.3.7. genoemde "Site 4" genoemd.
304 CPA Memorandum 3. `Criminal procedures', 18 juni 2003.
305 Repressieve bepalingen uit dit wetboek, toegevoegd na 1971, zijn komen te vervallen.
306 Deze regeling schrijft voor dat arrestanten binnen 24 uur voor een onderzoeksrechter/rechter- commissaris moeten worden gebracht. De onderzoeksrechter wijst dan de verdachte op zijn rechten. Op basis van een eerste feitenanalyse bepaalt de onderzoeksrechter/rechter- commissaris vervolgens of de verdachte wordt vrijgelaten, of er borg wordt gesteld, of dat de verdachte in voorarrest blijft.
54

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

3.3.7 Mishandeling en foltering
Tijdens de verslagperiode was op grote schaal sprake van ernstige gewelddadigheden. Zowel militairen van de MNF-I, Iraakse diensten belast met de handhaving van de openbare orde (zoals de politie), `non-state actors' als milities en andere vergelijkbare organisaties en groeperingen als ook gewapende individuen hebben geweldplegingen begaan, waarbij ook mishandelingen zouden zijn gepleegd.307 308 Verschillende rapporten stellen dat foltering voorkomt in Irak.309 De VN-speciaal rapporteur voor foltering heeft op 21 september 2006 aangegeven dat de situatie voor wat betreft foltering in Irak volledig uit de hand is gelopen, en in detentiecentra en op politiebureaus ongeremd voorkomt.310 Tijdens een inspectie van de gezamelijke inspectiecommissie voor detentiecentra op 1 juni 2006 werden in een overvol detentiecentrum van het ministerie van Binnenlandse Zaken genaamd "Site 4" 1431 gedetineerden gevonden. Aangetroffen gedetineerden vertoonden tekenen van mishandelingen en verwondingen die duiden op foltering.311 Op 25 december 2006 hebben Britse en Iraakse troepen 127 gedetineerden in het Al-Jama'at politiebureau in Basra ontzet. Velen van hen vertoonden tekenen van mishandeling en marteling.312 Human Rights Watch wees eerder onder meer op foltering van gevangenen door Iraakse
307 Ook de VN-speciale rapporteur voor foltering is deze mening toegedaan, International Herald Tribune, 22 september 2006. Amnesty International MDE/14/029/2006, 29 juni 2006. Zie ook Amnesty International MDE 14/027/2006, 14 juni 2006. Zie ook Human Rights Watch, World Report 2006, p. 450-451; Human Rights First, `Command's Responsibility', februari 2006, p. 5-20.

308 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.
309 Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 17 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006. UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, pp. 2 en 15 e.v.
310 Op 1 en 2 juli 2006 had de Speciaal Rapporteur in Amman ontmoetingen met vertegenwoordigers van het Iraakse ministerie voor Mensenrechten en Iraakse NGO's. Zie overigens voor politie en detentiecentra die gerund worden door milities, International Herald Tribune, 22 september 2006. Zie ook 2.3. en 3.3.6.
311 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, p. 15. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei- 30 juni 2006, p. 15 e.v. Tijdens de verslagperiode is het rapport naar de gang van zaken in het detentiecomplex van Al-Jadiriya, ook wel `de bunker' genoemd, nog niet verschenen. Op 13 november 2005 werden in dit gebouw van het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken 168 gevangenen gevonden. De gevangenen, voor het grootste gedeelte soennieten, waren veelal ondervoed; een aantal vertoonde tekenen van foltering. Zie hierover verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 juli - 31 augustus 2006, p. 16 e.v.UNAMI Human Rights Report, 1 mei - 30 juni 2006, p. 16 e.v.
312 RFE/RL Iraq Report, Vol. 9, no 45, 29 december 2006; NRC Handelsblad, 27 december 2006; New York Times, 26 december 2006.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

veiligheidsorganisaties.313 Amnesty International heeft in maart 2006 zorgen geuit over de voortdurende meldingen van mishandeling en foltering in detentiecentra onder de controle van de Iraakse autoriteiten. Daarnaast is Amnesty verontrust dat naar haar mening noch de MNF-I, noch de Iraakse autoriteiten voldoende waarborgen hebben gesteld tegen mishandeling en foltering van gedetineerden.314 De stoffelijke overschotten die bijna iedere dag in Irak worden gevonden, dragen regelmatig sporen van foltering.315
Er wordt tevens melding gemaakt van mishandeling en buitensporig geweld door veiligheidstroepen, buiten de ­ al dan niet wederrechtelijke ­ vrijheidsbeneming.316
3.3.8 Verdwijningen
Ontvoeringen kwamen tijdens de verslagperiode met grote regelmaat voor.317 Het betrof zowel ontvoeringen in ruil voor losgeld door criminelen en/of bendes, als politiek of sektarisch gemotiveerde ontvoeringen. Er zijn aanwijzingen dat criminele bendes volwassenen en kinderen ontvoeren en de gijzelaars voor veel geld `doorverkopen' aan personen met politieke motieven. Sommige ontvoerden worden vrijgelaten, velen verdwijnen of worden gedood teruggevonden. Ontvoeringen vinden plaats tijdens aanslagen, hinderlagen en bij valse, niet- officiële controleposten. Ook worden mensen uit hun huizen en werkplaatsen gehaald.318 Zowel Irakezen als buitenlanders zijn het slachtoffer geweest van
313 Zie ook New York Times, 17 december 2005.
314 Amnesty International, MDE 14/001/2006, Beyond Abu Ghraib: Detention and Torture in Iraq, 6 maart 2006; zie ook Reuters/ANP, 24 april 2006.
315 Gebruikte methodes zijn onder meer slaag met electrische kabels, schieten met een vuurwapen op lichaamsdelen, het breken van ledematen, electrocuteren, branden met sigaretten, overgieten met zuren en chemische middelen die brandwonden veroorzaken, en onthoofden. Ook worden lichamen gevonden die zijn toegetakeld met pneumatische hamers en drillboren. Zie over buitengerechtelijke executies 3.3.9. UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5; AFP, 16 en 14 oktober 2006; ANP, 14 oktober 2006; Reuters 10 oktober 2006; AFP 6 oktober 2006; Washington Post, 18 oktober 2006; BBC 18 en 17 september 2006; Guardian, 18 september 2006; Washington Post, 16 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, pp. 4 en 15; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.

316 New York Times, 6 februari 2006; UNAMI Human Rights Report 1 July-31 August 2005, paragraaf 5.

317 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5.

318 BBC, 31 oktober 2006; AFP, 2 oktober 2006; Reuters 1 oktober 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 56

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

ontvoeringen. Naast de vele burgers waren Iraakse militairen en politiefunctionarissen geregeld het slachtoffer van ontvoeringen.319 Er zijn echter ook aanwijzingen dat ontvoeringen worden gepleegd door mensen in politie- uniform.320
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Met enige regelmaat worden stoffelijke overschotten gevonden, vaak in groepen omgebracht, met duidelijke aanwijzingen van buitengerechtelijke executie.321 In Irak opereren verschillende doodseskaders. In de media wordt melding gemaakt van doodseskaders gelieerd aan het Mehdi-leger, loyaal aan Moqtada al-Sadr, of verbonden aan andere vaak sji'itische milities en zelfs verbonden aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.322
Ten gevolge van de executies, aanslagen, vuurgevechten en ongeregeldheden is een groot aantal doden gevallen, zowel onder Irakezen als buitenlanders. Hierbij zijn veel burgerslachtoffers gevallen. De VN berekende tijdens de verslagperiode het aantal dodelijke slachtoffers van honderd per dag 323 Schattingen lopen echter

september 2006; UN News 18 juli 2006; UNAMI Human Rights Report 1 juli -31 augustus 2006, p. 9 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006. Human Rights Watch World Report 2006.
319 Bijv. ANP 23 oktober 2006; Zie ook UNAMI Human Rights Report 1 July-31 August 2005, p. 4.

320 Bijvoorbeeld in november 2006 zijn circa 150 wetenschappers en medewerkers van het Iraakse ministerie van onderwijs in een keer ontvoerd, onder meer door mensen in politieuniformen, NRC Handelsblad, Reuters, ANP, AFP, 14 en 15 november 2006. Zie verder onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5; UNAMI Human Rights Report 1 July-31 August 2005, p. 9.
321 De slachtoffers zijn vaak geboeid, geblinddoekt en/of door het hoofd geschoten of zelfs onthoofd. Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5; Reuters 23, 20 en 10 oktober 2006; Washington Post 17 oktober 2006; AFP, 16, 14 en 2 oktober 2006; ANP, 14 oktober 2006; Trouw, 13 oktober 2006; AFP/ANP, 10 oktober 2006; AFP 6 oktober 200; Reuters 5 en 2 oktober 2006; International Herald Tribune, 22 september 2006; the Guardian, 22 en 18 september 2006; BBC, 18, 17 en 16 september 2006 (waarbij er bijna 200 lichamen in een paar dagen werden gevonden); Washington Post, 16 september 2006; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report 1 juli-31 augustus 2005, p. 4 e.v.; UNAMI Human Rights Report 1 mei ­ 30 juni 2006, pp. 4 e.v.
322 Bronnen in Irak en media meldden dat doodseksaders en milities ook actief zijn in ziekenhuizen en mortuaria. Zij maken nieuwe slachtoffers onder de mensen die familieleden komen bezoeken, komen brengen of identificeren, ANP, 5 oktober 2006. Zie over deze doodseskaders ook algemeen ambtsbericht Irak april 2006, paragrafen 2.3 en 3.3.9. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 5.

323 In de maand mei 2006 zijn 2.669 burgerdoden geregisteerd, 3.149 in juni 2006; 3.590 in juli 2006; 3.009 in augustus 2006; 3.345 in september 2006; 3.709 in oktober 2006, UNAMI Human Rights Report 1 September-31 oktober 2006, pp. 1 en 18 e.v.; UNAMI Human Rights 57

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

op tot 655.000 personen sinds 2003.324 Deze laatste schatting wordt overigens betwist.325 Voorts waren militairen, politiepersoneel, academici326, politieke figuren, overheidsfunctionarissen en diplomaten het doelwit van moordaanslagen.327 Iraakse en buitenlandse werknemers die verondersteld werden samen te werken met de Iraakse interimregering/MNF-I of werkzaam te zijn voor buitenlandse bedrijven en internationale organisaties liepen eveneens een groot risico. Aangenomen wordt dat tribale of etnische moorden en vereffeningen op grote schaal plaatsvinden.328 Vaak vielen bij arrestaties dodelijke slachtoffers, zowel onder arrestanten, veiligheidspersoneel als omstanders.329 Er zijn aanwijzingen dat doodslijsten voorkomen, die in moskeëen en op de buitenmuren worden bevestigd.330
Schattingen van het aantal dodelijke slachtoffers onder Iraakse militairen lopen tot in de duizenden. Op 31 december 2006 bedroeg het aantal dodelijke slachtoffers sinds de interventie in 2003 onder Amerikaanse militairen 3001.331

Report 1 juli - 31 augustus 2006, pp. 1 en 4 e.v.; UNAMI Human Rights Report 1 mei ­ 30 juni 2006, pp. 1 en 3 e.v. In november 2006 zijn 1.706 en december 2006 zijn er 1.930 burgerdoden geregisteerd, Reuters, 2 januari 2007. Zie ook Trouw, 13 oktober 2006. Zie ook Amnesty International, MDE 14/030/2006, 10 augustus 2006; International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 2; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.

324 `Mortality after the 2003 invasion of Iraq: a cross-sectional cluster sample survey', the Lancet, 11 oktober 2006. Zie ook BBC, 16 oktober 2006; Trouw 13 oktober 2006; The Guardian, 11 oktober 2006, Washington Post, 11 oktober 2006.
325 BBC, 16 oktober; Reuters, 12 en 11 oktober 2006; AFP, 11 oktober 2006.
326 UNHCR Guidelines for the Eligibility of Iraqi Asylum Seekers, oktober 2005, annex IV, p. 41 e.v. Human Rights Watch, `A face and a Name: Civilian Victims of Insurgent Groups in Iraq', October 2005, Vol. 17, No. 9 (E), hoofdstuk X; UNAMI Human Rights Report, 1 mei- 30 juni 2006, p.5 e.v. Zie ook 3.3.1.
327 UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.5 e.v. US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006;
328 Dit geldt niet voor de KRG-gebieden. Hiermee is echter niet uitgesloten dat eremoord en eergerelateerd geweld in KRG plaatsvinden.
329 ANP, 29 december 2004; BBC, 20 maart 2005; BBC, 23 maart 2005; AP, '16 Iraqis killed in insurgent attacks', 7 maart 2005; Report of the High Commissioner for human rights, The present situation in Iraq', juni 2004.
330 Waar deze lijsten eerder bepaalde personen opriepen berouw te tonen voor `misdaden tegen god' en in een later stadium opdroegen te vertrekken of anders gedood te worden, zijn het nu zuiver doodslijsten.

331 Reuters, `Table of military deaths in Iraq', 31 december 2006 en 1 januari 2007; Zie ook New York Times, Reuters, 1 januari 2007, ANP, 31 december 2006. 58

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

3.3.10 Doodstraf
Op 8 augustus 2004 hebben de Iraakse autoriteiten per direct de doodstraf ingevoerd, naar eigen zeggen ten behoeve van de stabiliteit van het land.332 De doodstraf zou gelden voor een dertigtal misdrijven.333 De wet heeft geen terugwerkende kracht.
Als de doodstraf wordt uitgesproken door een rechter wordt automatisch een beroep in cassatie ingesteld. Wordt in cassatie de doodstraf gehandhaafd dan zal de zaak worden doorgeleid naar de Presidentiele Raad die een decreet moet uitvaardigen waarin:

- de doodstraf wordt gehandhaafd, waarmee uitvoering ervan mogelijk wordt;
- óf de doodstraf wordt omgezet in levenslange gevangenisstraf;
- óf amnestie wordt verleend.334 Voor zover bekend is de doodstraf sinds de herinvoering in 2004 meermaals uitgesproken. Naar verluidt zijn in 2006 in Irak circa 200 mensen ter dood veroordeeld.335 Op 9 maart 2006 zijn 13 mannen opgehangen, die waren veroordeeld voor terroristische activiteiten.336 Op 6 september 2006 zijn 27 mensen, waaronder een vrouw, geëxecuteerd in Bagdad. Zij waren veroordeeld voor moord en ontvoering. Twee van hen zijn veroordeeld voor het uitvoeren van terroristische activiteiten.337
Op 30 december 2006 is Saddam Hoessein ter dood gebracht. Hij was veroordeeld voor misdaden tegen menselijkheid jegens inwoners van de Dujail in 1982.338
332 De doodstraf was onder de CPA opgeschort. Zie verder algemeen ambtsbericht Irak, juni 2004. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p.19.
333 De doodstraf kan onder meer worden uitgevaardigd in geval van moord, ontvoering, gewapend verzet tegen de strijdkrachten en drugshandel ten behoeve van de financiering van terroristische activiteiten; Reuters, `Iraq reimposes death penalty', 8 augustus 2004; IRIN, `AI criticises reinstatement of death penalty', 12 augustus 2004.
334 In de KRG-gebieden dient een gelijke procedure te worden gevolgd met als uitzondering dat niet de presidentiële raad maar de president van de KRG-gebieden het decreet moet ondertekenen.

335 Amnesty International ACT 53/001/2006. De VN geeft een aantal van meer dan 150 ter dood veroordelingen; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006. Zie ook 3.1.2. terzake het doodstrafvonnis van Saddam Hoessein en enkele mede-veroordeelden door het SICT.
336 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 19 e.v.; Amnesty International, MDE 14/023/2006, 24 mei 2006; NRC Handelsblad, 10 maart 2006; Reuters/AFP/AP 9 maart 2006.
337 Amnesty International: MDE, 14/033/2006, 25 september 2006; Amnesty International ACT 53/003/2006, september 2006; ANP/AFP, 6 september 2006. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.

338 Zie hierover verder 3.1.2. 59

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

In de KRG-gebieden zijn op 21 september 11 mensen ter dood gebracht. De mannen waren in maart 2006 veroordeeld voor moord en ontvoeringen in 2003 en 2004. De mannen werden verondersteld lid te zijn van de gewapende islamistische groepering Ansar Al Islam.339
3.4 Positie van specifieke groepen340
3.4.1 Koerden
De positie van Koerden in Irak is verbeterd sinds de val van Saddam Hoessein. Koerden nemen sindsdien ook deel aan het nationale politieke proces, en hebben acht kabinetsposten in de nationale regering.341 In de nieuwe grondwet342 is het Koerdisch naast het Arabisch opgenomen als officiële taal. De veiligheidssituatie in de KRG-gebieden was gedurende de verslagperiode rustiger dan in de rest van het land. Er doen zich in Irak echter nog steeds gewelddadigheden tegen Koerden voor.343
De terugkeer van Koerden die ten gevolge van de arabiseringspolitiek uit hun huizen verdreven waren, vormt nog altijd een bron van spanning in het noorden van het land, in het bijzonder in Kirkuk. In Arabische en Turkmeense kring bestond naar verluidt onvrede omdat door de terugkeer van Koerden naar Kirkuk de verkiezingen en het geplande referendum over de status van Kirkuk oneerlijk beïnvloed zouden zijn.
3.4.2 Fayli-Koerden en Irakezen van Iraanse afkomst344 Het regime van Saddam Hoessein heeft veel Fayli-Koerden hun Iraakse nationaliteit ontnomen. De RCC-decreten (onder meer decreet 666 van 1980), die de ontneming van het Iraakse staatsburgerschap betroffen, zijn met de
339 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 20. Amnesty International: MDE, 14/033/2006, 25 september 2006; Amnesty International ACT 53/003/2006, september 2006; RFE/RL Vol 10, no. 176, 22 september 2006.
340 In een vorige verslagperiode is de Iraakse Minderhedenraad (Iraqi Minorities Council) opgericht. De raad behartigt de belangen van een aantal religieuze en etnische minderheidsgroeperingen in Irak, te weten de christenen, yezidi's, mandeeërs, Fayli Koerden, Assyrische Chaldeeërs, Armeniërs, Shabak en Turkmenen. De Iraakse joden en Baha'i worden niet vertegenwoordigd, ook al behoren zij wel tot de minderheden. De reden is dat deze groepen relatief klein zijn.
341 Ook vice-premier Barham Saleh is van Koerdische origine.
342 Zie verder 2.1.3. en 3.1.2.
343 Voor zover bekend zijn in de eerste plaats Koerdische politici, politieke partijen en de politie doelwit van deze aanslagen. Zo is op 5 oktober 2006 een Koerdisch lid van het Iraakse parlement in Bagdad gedood, o.m. Human Rights Watch, Annual Report 2006, p. 450.
344 Zie ook het algemeen ambtsbericht Fayli-Koerden en Irakezen van Iraanse afkomst, 3 oktober 2001.
60

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

inwerkingtreding van de TAL herroepen.345 De nieuwe nationaliteitswet bevat voorwaarden om nationaliteitsrechten weer te laten gelden.346 Naar verluidt hebben een aantal Fayli Koerden de Iraakse nationaliteit kunnen herkrijgen. In het KRG-gebied zou een een speciale regeling gelden voor het terugkrijgen van de Iraakse nationaliteit door Fayli-Koerden die oorspronkelijk afkomstig zijn uit een van de drie noordelijke provincies. In KDP-gebied vindt hiertoe een vraaggesprek plaats bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. In het PUK-gebied is een commissie ingesteld die bevoegd is hierover te beslissen en die bestaat uit vertegenwoordigers van de gouverneur, van het ministerie van Binnenlandse Zaken alsmede een Fayli-Koerd.347 348
Het is naar verluidt voor Fayli-Koerden in de praktijk niet mogelijk om de onder Saddam Hoessein geconfisqueerde eigendommen terug te krijgen via de IPCC.349 Teneinde aanspraak te maken op eigendommen dient men Iraakse identiteitsdocumenten te overleggen. Dergelijke documenten zijn de Fayli- Koerden in het verleden veelal ontnomen.350
Het Al-Tash kamp, nabij Ramadi is gesloten. Een aantal van de personen uit het kamp zijn hervestigd in KRG-gebied. Van de Iraanse Koerden die in dit kamp verbleven, zijn er een aantal richting de grens met Jordanië vertrokken. Tijdens de verslagperiode verbleven circa 200 van hen in het niemandsland tussen Irak en Jordanië.351

345 TAL, Artikel 11(e). UNHCR stelt dat mensen die op basis van het herroepen decreet 666 (1980) de Iraakse nationaliteit hebben verloren, op basis van de TAL vooralsnog slechts een Interim Civil Status Identity Card (via het Civil Status Office) konden verkrijgen, UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p 138-139. Zie ook 3.1.2.
346 Zie 3.1.2.

347 UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 138-139. Naar verluidt verlenen de KRG-autoriteiten aan (terugkerende) Koerden in het algemeen het Iraakse staatsburgerschap slechts indien zij kunnen aantonen van Koerdische afkomst te zijn.
348 Er is uit de verslagperiode geen nadere informatie bekend over terugkeer van Fayli-Koerden naar Irak.

349 Zie 3.1.2.

350 Bronnen melden overigens ook dat Fayli-Koerden, die met name in Bagdad verblijven, naar aanleiding van hun betere financiële positie ook wel de "10.000 dinar-Koerden" zouden worden genoemd.

351 UNHCR Briefing Notes, UNHCR concern mounts for Iranian Kurds Stranded on Iraq-Jordan Border', 11 juli 2006. De leefomstandigheden zijn er volgens de VN gevaarlijk; UN-Iraq Humanitarian Update, November 2005; zie ook 4.1. 61

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

3.4.3 Turkmenen
De Turkmeense gemeenschap in Irak is politiek verdeeld. Er zijn tenminste vijf Turkmeense politieke organisaties bekend, met het Iraqi Turkmen Front (ITF) als grootste partij. Deze Turkmeense lijst heeft één zetel in het nationale parlement verworven.352 Gesteld wordt dat wellicht veel Turkmenen bij de verkiezingen van december 2005 langs religieuze en minder langs etnische lijnen hebben gestemd. In de nieuwe grondwet is opgenomen dat Irakezen het recht hebben op overheidsscholen onderwijs te volgen in hun moedertaal. Er zijn verschillende Turkmeense scholen in de KRG-gebieden. Ook zou een Turkmeense school zijn opgericht in Kirkuk.
Tijdens de verslagperiode is melding gemaakt van spanningen in gebieden waar veel Turkmenen wonen, zoals Kirkuk.353 Dergelijke spanningen vloeien vaak voort uit de terugkeer van Koerden die onder de arabiseringspolitiek van Saddam Hoessein waren verdreven en uit de onvrede onder Turkmenen over mogelijke `koerdisering' van Kirkuk.354 Veel Koerden zouden naar Kirkuk zijn getrokken om de demografische verhoudingen in de stad te beïnvloeden. Niet alleen in Kirkuk, maar ook onder de grote groep binnenlands ontheemden rondom deze stad bevinden zich Turkmenen.355 356 Hoewel sprake zou zijn van gevallen van intimidatie jegens Turkmenen in KRG-gebied,357 zouden zij in dit gebied niet structureel worden lastiggevallen. Andere berichten in de vorige verslagperiode wezen echter wel degelijk op verslechterde omstandigheden voor Turkmenen in de drie noordelijke provincies.358

352 Zie over de zetelverdeling in de Transitional National Assembly het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006, paragraaf 3.4.3.
353 Er zijn berichten van moord op Turkmenen in Kirkuk. Zie verder UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp.3 en 13.
354 Zie ook 3.1.2. over de Iraqi Property Claims Commission.
355 Naar verluidt bevinden zich meer dan 100.000 binnenlands ontheemden (Koerden, Arabieren en Turkmenen) rondom de stad Kirkuk. UNHCR stelt overigens ook dat enkele duizenden Koerden en Turkmenen sinds de val van Saddam Hoessein zijn teruggekeerd naar Kirkuk, UNHCR Country of Origin Information p.76. Zie verder 4.2.
356 Niet bekend is of er ook deze verslagperiode Arabieren en Turkmenen in Kirkuk door politie en veiligheidsdiensten opgepakt en in strijd met de Iraakse wet gedetineerd zijn in KRG- gebied en, zo ja, om welke reden.
357 Hierbij kan worden gedacht aan intimidatie binnen kleine gemeenschappen, waarbij Turkmenen duidelijk wordt gemaakt zich in KRG-gebied te op te stellen als Koerd. Consequenties kunnen liggen op het gebied van het onthouden van vergunning etc. Zie ook noot 358.

358 Er zou bijvoorbeeld tevens sprake zijn van wederrechtelijk onteigening van Turkmeense eigendommen, zie ook Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 12.
62

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

3.4.4 Palestijnen
Schattingen van het aantal Palestijnen in Irak lopen uiteen van ruim 20.000 tot 34.000.359 Verscheidene bronnen melden dat hun situatie in toenemende mate verslechtert. Ten eerste hadden Palestijnen onder Saddam Hoessein een bevoorrechte positie. Het lijkt erop dat deze nu gewroken wordt. Ten tweede maken zij geen deel uit van een inheemse religieuze groep of stam, waardoor zij ­ zo wordt gesteld ­ gemakkelijker doelwit worden van geweld. Ook criminaliteit uit geldelijk gewin wordt als motief genoemd. Tijdens deze verslagperiode was meermaals sprake van bedreigingen en aanvallen jegens en ontvoering van Palestijnen.360 Hierbij zouden ook leden van de Mehdi-militie en andere sji'itische milities zijn betrokken.361 362 In september en oktober 2006 was er sprake van een golf van (doods)bedreigingen jegens Palestijnen.363 Groepen Palestijnen hebben getracht Centraal Irak te verlaten. Velen van hen strandden aan de grenzen met Jordanië en Syrië. 364
3.4.5 Dienstplichtigen / militairen
Tijdens de verslagperiode zijn rekruten en militairen van het nieuwe Iraakse leger alsook Iraakse politiefunctionarissen frequent het slachtoffer geworden van
359 UNHCR heeft circa 23.000 Palestijnen geregistreerd, onder meer UNHCR Iraq Operation: Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006; UNHCR Briefing Notes, `Iraq: UNHCR welcomes Grand Ayatollah's Fatwa on Palestians. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, p. 13 e.v. Zie ook 3.1.2, 3.3.4 en 4.1.
360 UN News, 27 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 14. Zie ook New York Times, 17 december 2005.
361 Onder meer UNHCR Iraq Operation: Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006; Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Under Attack, But Unable to Flee', 10 september 2006; Human Rights Watch, `Nowhere to Flee; The Perilious Situation of Palestinians in Iraq', september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, p. 13 e.v.; International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 6; UNHCR Briefing Notes, `Palestians in Iraq: UNHCR alarmed over the latest killings, kidnappings and threats', 2 juni 2006; Amnesty International, MDE 14/022/2006, 23 mei 2006.
362 Op 19 oktober is een mortieraanval uitgevoerd op de wijk Al Baladiy in Bagdad, waar veel Palestijnen wonen. Hierbij vielen enkele doden en een aantal gewonden, UNHCR News Stories en UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006.
363 Onder meer Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Targeted With Death Threats', 6 oktober 2006.

364 Zo zouden aan de grens met Syrië circa 330 mensen zijn gestrand. Zie ook 4.1. UNHCR New Stories, 27 december 2006; UNHCR Briefing Notes, 22 december 2006; UNHCR News Stories en UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006; UNHCR Iraq Operation: Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006; Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Under Attack, But Unable to Flee', 10 september 2006; Human Rights Watch, `Nowhere to Flee; The Perilious Situation of Palestinians in Iraq', september 2006; ANP, 3 juni 2006; UNHCR Briefing Notes, `Palestians in Iraq: UNHCR alarmed over the latest killings, kidnappings and threats', 2 juni 2006. 63

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

aanslagen en ontvoeringen.365 Uit eerdere berichtgeving bleek dat aanslagen op militairen in de loop der tijd steeds beter georganiseerd zijn en dat waarschijnlijk sprake is van infiltratie in de veiligheidsorganisaties door plegers van aanslagen.366 Militante islamitische groeperingen hebben de verantwoordelijkheid voor verschillende moorden en aanslagen op Iraakse militairen opgeëist. Andere blijven onopgehelderd. Bronnen in Irak geven aan dat het niet uitgesloten is dat personen die in het nieuwe Iraakse leger hebben gediend, na het verlaten van het leger toch nog slachtoffer worden van op hen gerichte aanslagen. Eerder is uit de pers vernomen dat in het nieuwe Iraakse leger sprake is geweest van desertie.367 Volgens artikel 11 van CPA-verordening 23 `Creation of a Code of Military Discipline for the New Iraqi Army' kan een deserteur zeven dagen vrijheidsstraf opgelegd krijgen of moet hij een boete betalen, extra taken verrichten of kan hij in rang worden teruggezet.368 Dienstplicht
De dienstplicht is door de CPA afgeschaft. Indiensttreding is vrijwillig. Thans is in Irak sprake van een beroepsleger. De minimumleeftijd voor toetreding is 18 jaar. Er zijn tijdens de verslagperiode geen voornemens geuit tot invoering van de dienstplicht. Men mag na toetreding niet politiek actief zijn en men dient zich te onthouden van politieke uitlatingen. In vrijwel alle Iraakse steden zijn rekruteringsbureaus waar men zich kan melden voor opname in het nieuwe Iraakse leger; ook deze blijken echter dikwijls doelwit van aanslagen te zijn. 3.4.6 Vrouwen
Volgens de grondwet zijn alle Irakezen gelijk voor de wet ongeacht hun geslacht. De wet- en regelgeving kan op basis van de nieuwe grondwet echter slechts tot stand komen indien zij niet in strijd zijn met de gevestigde islamitische regels.369
365 Het aantal omgekomen Iraakse militairen sinds het begin van het militair ingrijpen in 2003 werd in november 2006 geschat tussen de 4.900 en 6375 (Reuters, `Table of military deaths in Iraq', 1 november 2006). Volgens bronnen in Irak zijn sinds 2003 circa 12.000 politiemensen gedood. Zie ook 2.3.
366 Zie ook 2.3 en verder het algemeen ambtsbericht Irak april 2006.
367 Dit bleek het geval toen het Iraakse leger trachtte het sji'itisch verzet te beteugelen in augustus 2004 (Reformatorisch Dagblad, 17 augustus 2004.) Ook tijdens de gewelddadigheden tussen verzetsstrijders en het leger in september 2004 in Tall Afar zouden circa 150 Iraakse militairen zijn overgelopen.
368 Er zijn indicaties dat PUK-Peshmerga's met een hoge rang, met name voormalige leden van de Dazgai Zaniary, die vóór 2003 deserteerden en op dit moment zouden terugkeren naar Irak, vervolgd zouden kunnen worden voor desertie. Zij zouden tot lange gevangenisstraffen kunnen krijgen of zelf tot de dood kunnen worden veroordeeld. Er zijn geen concrete gevallen hiervan bekend. Er zijn geen indicaties dat KDP-Peshmerga's die voor 2003 deserteerden en nu zouden terugkeren direct zouden worden vervolgd. Wel zou een onderzoek naar hen worden ingesteld.
369 Grondwet, artikel 2 lid 1 sub a. 64

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Daarnaast zijn op basis van de grondwet aanhangers van elke religie vrij hun persoonlijke aangelegenheden te regelen volgens hun eigen geloof of doctrine.370 Gevreesd wordt dat de uitwerking in de praktijk van deze bepalingen een beperking behelst van de rechten van de vrouw.371 De grondwet schrijft echter wel voor dat minimaal 25% van het totale aantal zetels in het nationaal parlement ingenomen dient te worden door vrouwen.372 Er zijn sinds het voorjaar van 2003 diverse vrouwenorganisaties opgericht en er worden vele initiatieven genomen ten behoeve van een betere positie van vrouwen in Irak.373 Vrouwen nemen deel aan het arbeidsproces. Het aandeel van vrouwen in het arbeidsproces is in de voorgaande verslagperiodes geschat op circa 20%.374 Vrouwen zouden vooral werkzaam zijn in het onderwijs en de gezondheidszorg. Toegang tot de arbeidsmarkt wordt belemmerd door de onzekere veiligheidssituatie en de hieraan gerelateerde beperkte bewegingsvrijheid In de regering hebben vier vrouwen zitting. De verslechterde veiligheidssituatie, strenge leefregels, danwel conservatieve normen en waarden hebben de deelname van vrouwen aan politieke activiteiten en het publieke leven in het algemeen verder negatief beïnvloed. 375 Daarnaast is recentelijk (een deel van) de Personal Status
370 Grondwet, artikel 39.

371 Zie uit de vorige verslagperiode de Volkskrant, `Irak, de lelijkste democratie ter wereld', 29 september 2005; The Guardian, `Chewing on meaningless words', 17 augustus 2005; Nederlands Dagblad, `Hirshi Ali hekelt vrouwenrechten Iraakse grondwet', 17 augustus 2005; BBC News, `Iraqi women fear for their rights', 26 juli 2005; Human Rights Watch, `Iraqi Constitution Must Not Erode Women's Rights', 28 juli 2005,
372 Grondwet, artikel 48 lid 4. Dit is overigens een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Deze regel is niet van toepassing op de verkiezingen voor het Koerdische parlement noch voor de provincieraden. Zie ook BBC, 20 januari 2006.
373 Zoals `The Independent Women Organisation', `Women Association under the Constitutional Monarchy', `Democratic Iraqi Women Society' en `Kurdistan Women Federation'. In het midden en zuiden van Irak en op het platteland zouden vrouwen in mindere mate georganiseerd zijn vergeleken met de KRG-gebieden en de steden. In verschillende steden zijn in vorige verslagperiodes `women centres' opgericht waar cursussen (in leesvaardigheid, gezondheid, voedingsleer, computercursussen etc.) worden gegeven en informatiebijeenkomsten worden gehouden.
374 In een rapport van de International Crisis Group werd geschat dat 20-25 % van de beroepsbevolking uit vrouwen bestond. (ICG Middle East Report no. 30, 2 september 2004). Het `US Bureau of International Information Programs' gaf lagere schattingen van 16 en 19%. (Bureau of International Information Programs, `Iraqi women raise their political voices, says minister Berwari', 11 maart 2004. Bureau of International Information Programs, 27 februari 2004).

375 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p 10 e.v, UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 8 e.v. In de praktijk is gebleken dat vrouwen die zitting hebben in raden niet altijd volledige bewegingsvrijheid genieten. Het is voorgekomen dat een verkozen vrouw alleen vergezeld van haar echtgenoot andere mannelijke gesprekspartners mocht spreken. Vanwege beperkte onderzoeksmogelijkheden is thans niet meer bekend. 65

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Law, die in 2003 was opgeschort, weer in werking getreden. Op basis van deze regelgeving is toestemming van een echtgenoot of mannelijk familielid vereist als een vrouw alleen wil reizen of een paspoort aan wil vragen.376 Decennia van oorlog hebben tot gevolg gehad dat er relatief veel `female-headed' huishoudens zijn. Alleenstaande vrouwen zijn over het algemeen kwetsbaarder.377 Gesteld wordt dat de soms noodgedwongen rol van de vrouw als kostwinner of verantwoordelijke voor het gezin door mannen niet altijd wordt geaccepteerd in de sociale structuur waar deze vrouwen zich in bevinden. Daarnaast melden bronnen dat steeds meer meisjes niet langer onderwijs kunnen volgen, omdat zij in het huishouden moeten meehelpen, als de vrouw voor het inkomen moet zorgen. Conservatieve normen en waarden zijn in bepaalde gebieden, waaronder het door sji'ieten gedomineerde zuiden, van grotere invloed dan voorheen.378 Vanuit conservatieve islamitische kring is gepleit voor strengere kledingvoorschriften voor vrouwen en een scheiding van de seksen in openbare ruimtes. Uit veiligheidsoverwegingen en om intimidatie en commentaar te vermijden dragen steeds meer vrouwen en meisjes een hoofddoek in het openbaar. Geweld
Bronnen in Irak stellen dat (huiselijk) geweld jegens vrouwen toeneemt.379 De gebrekkige veiligheidssituatie voor vrouwen hangt nauw samen met de algehele verslechterde veiligheidssituatie en gebrekkige ordehandhaving. Voor vrouwen wordt het steeds moeilijker zonder begeleiding van een mannelijk familielid te reizen, gezien het gevaar van geweld en ontvoering. Ook zijn in vorige verslagperiodes vrouwenactivisten bedreigd, en in een aantal gevallen gedood, vanwege hun inspanningen voor de verbetering van de positie van de vrouw. Voor
376 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 8 e.v.
377 Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 november ­ 31 december 2005, p.2.
378 NGO's hebben eerder al zorgen geuit over het toenemende aantal tijdelijke huwelijken, de zogenaamde `Muta'a', met name in het sji'itische zuiden van Irak. In principe kan dit huwelijkscontract, dat wordt gesloten tegen betaling door de man van ongeveer 1000 USD, van heel korte en van heel lange duur zijn. Meer dan 300 van dit soort overeenkomsten zouden per dag worden gesloten. Met name vrouwen die hun man zijn verloren en nauwelijks nog inkomen hebben, zouden hun toevlucht zoeken in dit soort tijdelijke huwelijken. Berichten duiden op misbruik van vrouwen die genoodzaakt zijn deze huwelijkscontracten te sluiten. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 12. Er zou eveneens sprake zijn van een toename in gearrangeerde huwelijken van minderjarige meisjes.
379 Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 8 e.v., Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005. US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005. Er zijn uit deze verslagperiode geen verdere wijzigingen bekend in de rechtspositie van vrouwen in het kader van het strafrecht ten aanzien van hun aangedaan geweld, waaronder eerwraak. Zie ook UNHCR Country of Origin Information Iraq, oktober 2005, p. 34 e.v.

---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

zover bekend is dit soort incidenten hoofdzakelijk voorgekomen in Centraal-Irak. Ook het niet naleven van strikte islamitische (leef)regels is een reden voor aanvallen tegen vrouwen, is gebleken.380 Het is niet bekend in hoeverre dergelijke voorvallen hebben plaatsgevonden in de KRG-gebieden.381 Amnesty International meldde eerder dat Iraakse vrouwen stellen tijdens hun gevangenschap in Amerikaanse detentiecentra in Irak door gevangenispersoneel te zijn geslagen, vernederd en bedreigd met verkrachting.382 Er zijn tijdens de vorige verslagperiodes enkele berichten over vrouwenbesnijdenis verschenen. Vrouwenbesnijdenis zou overwegend in het Koerdische deel van Irak voorkomen.383 Volgens Amnesty International komt vrouwenbesnijdenis vooral voor op het platteland in Noord-Irak. De mensenrechtenorganisatie stelt voorts dat vrouwenbesnijdenis gebruikelijk is in (de omgeving van) Halabja, Germian en Kirkuk. Volgens Amnesty International zou het gebruik de laatste jaren zijn afgenomen. Het besnijden vindt vooral plaats op jonge leeftijd. Verschillende organisaties ontplooien in Noord-Irak activiteiten om vrouwenbesnijdenis tegen te gaan.384
Bloed- en eerwraak
Bloed-385 en eerwraak komt voor in Irak. 386 Eergerelateerd geweld is in de verslagperiode toegenomen.387

380 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006

381 Er is geen additionele informatie bekend over de positie van vrouwenactivisten in KRG- gebied.

382 Naast de bedreiging met verkrachting, zouden ook de mogelijke gevolgen van dit seksueel misbruik in een later stadium, zoals eerwraak, als dwangmiddel bij verhoren worden gebruikt. UNHCR Country of Origin Information p. 35 e.v. Amnesty International Report 2005, p. 137. Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005.
383 Er zijn geen indicaties om aan te nemen dat deze situatie gewijzigd zou zijn. IWPR's Iraqi Crisis Report, no. 120, 13 april 2005; Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005. IRIN, 6 januari 2005. Naast de genoemde rapporten zijn geen gevallen van vrouwenbesnijdenis in Dohuk of Erbil bekend.

384 Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005. IRIN, 6 januari 2005. Zie ook www.wadinet.de.
385 Over bloedwraak dient het volgende. Het komt voor dat de familie van een vermoorde persoon bij de politie aandringt op opheffing van detentie van de moordenaar danwel de van moord verdachte persoon, opdat de bloedwraak kan worden voltrokken. Het is eveneens mogelijk dat de familie van het slachtoffer bij de rechter verzoekt om strafvermindering of amnestie als tussen families een schikking (bloedgeld) is vastgesteld. Rechters kunnen hiermee rekening houden. Nadere informatie met betrekking tot wetgeving hieromtrent is niet 67

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Met eerwraak beoogt de dader de eer van de familie te herstellen door het ongewenste gedrag van een vrouwelijk en in uitzonderlijke gevallen eveneens een mannelijk familielid te bestraffen. Hoewel dus ook mannen slachtoffer kunnen worden van eerwraak, hebben vrouwen disproportioneel te lijden onder deze vorm van geweld.388 Eerwraak kan bestaan uit het lijfelijk straffen, maar ook het doden van het slachtoffer komt voor.389
Er zijn verschillende berichten die erop duiden dat moorden vanwege eerwraak in verschillende delen van Irak voorkomen, waarschijnlijk meer in het zuiden en op het platteland, maar ook in KRG-gebied.390 Personen (het betreft meestal vrouwen) die voor eerwraak moeten vrezen kunnen niet of nauwelijks terecht in opvanghuizen.
In Bagdad en Kirkuk zouden opvangtehuizen bestaan of hebben bestaan voor vrouwen die het slachtoffer zijn van (huiselijk) geweld in Irak.391 Voorts is bekend dat in Dohuk, Erbil en Sulaymaniya op kleine schaal opvang bestaat voor vrouwen

beschikbaar. Er is ten gevolge van beperkte onderzoeksmogelijkheden niet meer informatie over bloedwraak beschikbaar.

386 UNHCR Country of Origin Information, oktober 2005, p. 33 e.v. Amnesty International Report 2005, p. 137. Gesteld wordt dat eerwraak niet alleen religieus geïnspireerd of op religieus recht gebaseerd zou zijn, maar in Irak vaak ook sociaal geweld betreft, gebaseerd op tradities van een bepaalde groep of stam. Een bron stelt tevens dat door de verslechterde orde- en rechtshandhaving in Irak, eerwraak tegen vrouwen zonder veel weerstand, bijvoorbeeld door autoriteiten, kan worden voltrokken.
387 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, pp. 2 en 10 e.v. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006.
388 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10 e.v. Bronnen in Irak spreken daarnaast hun zorgen uit over een toenemend aantal tests naar de maagdelijkheid van meisjes, dat op verzoek van de familie worden verricht door gerechtelijke artsen. Zulke verzoeken moeten worden ingediend via de politie, die uiteindelijk ook de onderzoeksresultaten doorgeleid aan de familie. Wat er verder met de meisjes gebeurt weten de artsen naar eigen zeggen niet.

389 In hoeverre bloed- of eerwraak wordt uitgevoerd op andere wijze dan doden of door lijfelijke straffen is onbekend.

390 Onder meer UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006; Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005, februari 2005. Eerwraak kwam ook ten tijde van het bewind van Saddam Hoessein voor. Zie bijvoorbeeld het algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002 en Human Rights Watch, `Climate of fear. Sexual violence and abduction of women and girls in Baghdad', vol. 15, no.7 (E), juli 2003.
391 Er is weinig tot geen informatie beschikbaar inzake opvanghuizen in het midden en het zuiden van Irak. Zie verder Sabrina Tavernise, `Shielding women from a renewal of domestic violence', The New York Times, 14 oktober 2004. 68

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

die slachtoffer zijn van (huiselijk) geweld, zij het voor heel korte duur.392 Volledige veiligheid kunnen deze opvanghuizen echter niet bieden. Indien geen bescherming kan worden geboden in eigen kring, bestaat soms de mogelijkheid tot tijdelijke opvang op een politiebureau of in een gevangenis.393 De mogelijkheid zou bestaan dat een mannelijk familielid haar komt ophalen als de garantie wordt gegeven dat geen eerwraak zal worden uitgevoerd. Het komt voor dat deze belofte niet wordt nagekomen en de vrouw alsnog door haar familie wordt vermoord. Indien er geen bescherming bij de politie mogelijk is, dan wordt de hulp ingeroepen van de `mukhtar' (semi-formeel wijk- of dorpshoofd), die haar in zijn huis kan opnemen. Ook kan ze bijvoorbeeld naar een andere regio worden gestuurd, waar ze als huishoudster of anderszins kan worden ondergebracht. Dergelijke opties voor bescherming zijn echter niet altijd mogelijk.394 In de KRG-gebieden hebben de autoriteiten in 2002 de wetgeving inzake moorden vanwege eerwraak aangepast. De KRG/PUK heeft een wetswijziging doorgevoerd, zodat daders van eerwraak niet langer immuun zijn. In het gebied onder de KRG/KDP is in 2002 een wijziging op de wet aangenomen houdende dat eerwraak in dit gebied niet is toegestaan.395 Bronnen in Irak plaatsen vraagtekens bij de handhaving van deze wetgeving in KRG-gebied. Eerwraak komt ook in de KRG-gebieden regelmatig voor. Verbranding is daarbij een veel gebruikt middel.396 Eveneens zijn er aanwijzingen dat vrouwen zelfmoord plegen, omdat zij de druk van de familie, vanwege de schande die hen is aangedaan, niet meer kunnen dragen.397
In Centraal-Irak geeft het motief van eer bij de moord op een vrouw reden tot strafvermindering; deze misdaad is strafbaar met een gevangenisstraf tot drie
392 Wadi (www.wadinet.de, geraadpleegd op 16 november 2006). Zie ook Th. von der Osten- Sacken en Th. Uwe, `Working Paper: Iraqi-Kurdistan; A Model for Iraq?', 23 maart 2006.
393 Zie hierover verder het algemeen ambtsbericht april 2006, paragraaf 3.4.5. Precieze aantallen vrouwen en mannen die bescherming tegen eerwraak kunnen vinden zijn onbekend. Er is ­ mede vanwege de gevoeligheid van het onderwerp ­ geen verdere informatie inzake eerwraak gericht tegen mannen.
394 Er zijn geluiden, dat bijvoorbeeld de KRG-autoriteiten zo goed als geen bescherming bieden bij een dreiging van aan eerwraak gerelateerd geweld.
395 Een bron geeft aan dat deze aanpassing weinig effect heeft gesorteerd. In KRG-gebied zijn NGO's op dit terrein actief, zoals de Kurdish Women Action Against Honour Killings (www.KWAHK.org, geraadpleegd op 17 februari 2006) en Wadi (www.wadinet.de, geraadpleegd op 16 november 2006), zie verder algemeen ambtsbericht Noord-Irak, oktober 2002.

396 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10 e.v. Zie ook NRC Handelsblad, 8 december 2006.

397 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v. 69

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

jaar.398 In geval van moord zijn rechters doorgaans geneigd om bij strafoplegging rekening te houden met eerwraak als motief en strafverlichting toe te passen. 3.4.7 Minderjarigen
De leeftijd waarop meerderjarigheid wordt bereikt is 18 jaar. De minimum arbeidsgerechtigde leeftijd is formeel vijftien jaar, maar kinderen jonger dan 15 jaar worden regelmatig ingezet in seizoensgebonden of anderszins fysieke arbeid, bijvoorbeeld in de bouw.
Minderjarigen hebben ernstig te lijden onder het aanhoudende en willekeurige geweld, ontvoering en de gebrekkige veiligheidssituatie. Dit geldt in het bijzonder voor ontheemde minderjarigen.399 Opstandelingen gebruiken daarnaast ook kinderen als strijders of als afleidingsmanouvre voor passerende militairen. Negen procent van de kinderen onder de vijf jaar lijdt aan ernstige ondervoeding.400 Er zijn gevallen bekend waarbij minderjarigen worden gedetineerd temidden van volwassen gevangenen.401 Er wordt melding gemaakt van mishandeling, en onmenselijke en vernederende behandelingen van minderjarigen in detentie.402 Hoewel de leerplicht voor het basisonderwijs vanaf zes jaar formeel nog bestaat, gaan lang niet alle kinderen naar school.403 Volledige en betrouwbare cijfers zijn evenwel niet voorhanden zijn. De geringe deelname aan onderwijs wordt mede veroorzaakt door de voortdurende onveiligheid alsmede het ontbreken van voldoende leerkrachten, als gevolg van ontvoeringen en aanslagen.404 In het bijzonder in rurale gebieden is de deelname door meisjes aan onderwijs laag. Scholen zijn in toenemende mate doelwit van sectarisch en crimineel geweld.405
398 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 10 e.v. Zie ook UNHCR Country of Origin Information, oktober 2005, p. 33. Zie ook Algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002.

399 Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, pp. 7, 10 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006.
400 Zie 2.4; Volkskrant 16 mei 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 10.

401 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 18. UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 10.
402 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.
403 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 10 e.v.
404 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 16.
405 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 16. 70

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

3.4.8 Leden van de voormalige Ba'athpartij
CPA-administrateur Paul Bremer voerde bij zijn aantreden in Irak in 2003 een nationaal beleid van de-Ba'athisering in.406 Functionarissen die behoorden tot de hoogste vier rangen van de voormalige Ba'athpartij 407 werden uit hun functie ontheven. Het was hen niet toegestaan weer een overheidsfunctie408 te bekleden. 409 Voorts dienden ze een veiligheidsonderzoek te ondergaan. Alle personen die functies bekleedden in de bovenste lagen van de overheid (met inbegrip van ziekenhuizen, scholen en universiteiten) dienden te worden ondervraagd over hun partijverleden. Indien men in dergelijke functies Ba'athlid was geweest, diende ontslag te volgen.410 Onder de CPA werden alle militaire en civiele rangen, verleend onder het regime van Saddam Hoessein, ingetrokken. Echter, in de praktijk bleken familiebanden, tribale netwerken en vergelijkbare contacten soms belangrijker dan aanbevelingen van de de-Ba'athiseringsinstanties.411 412 Uit vertrouwelijke bron is vernomen dat het is voorgekomen dat personen die voorheen te vrezen hadden van het regime van Saddam Hoessein, thans opnieuw te vrezen kunnen hebben van aanhangers van dit voormalige regime. De positie van leden van de voormalige Ba'athpartij danwel van functionarissen verbonden aan het regime van Saddam Hoessein is niet in algemene zin vast te
406 Order 1. De-Ba'athification of Iraqi society, 15 mei 2003.
407 Hiermee doelde de CPA op de rangen van divisielid, sectielid, afdelingslid en landelijk lid. Zie ook: actualisering algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, 28 februari 2003.
408 In de TAL is opgenomen dat personen die tot de vier hoogste rangen van de voormalige Ba'athpartij hebben behoord, niet verkozen kunnen worden voor het toekomstige parlement.
409 Tijdens de Nationale Verzoeningsconferentie in december 2006 (zie hierover ook 2.2.) heeft premier Al-Maliki aangeven, dat oud-militairen van het ontbonden leger van Saddam Hoessein opnieuw dienst kunnen nemen in het nieuwe Iraakse leger. Daarnaast meldde Al- Maliki dat de regering pensioenen zou uitbetalen aan hen die niet geherintegreerd worden in het nieuwe leger. Onbekend is of beide maatregelen in de verslagperiode nog uitwerking in de praktijk hebben gehad. Zie onder meer AFP, Reuters, 16 december 2006, Libération, 18 december 2006.

410 In aanvullende verordeningen was vastgesteld dat deze personen niet in aanmerking kwamen voor pensioen of andere betalingen van de overheid. Hierbij gold dat degene die tijdens het Ba'athbewind de militaire rang van kolonel of hoger (of equivalenten daarvan) vervulde, tenminste beschouwd werd als divisielid. Betrokkenen dienden in beginsel uit overheidsdienst te worden ontslagen. Het was mogelijk om bij de CPA hiertegen bezwaar te maken.

411 De uitvoering van de-Ba'athisering is onder meer in handen van de `Supreme Commission for De-Ba'athification', de `Higher National De-Ba'athification Commission' (op het gebied van onderwijs) en de `Judicial Review Committee' (op het gebied van de rechtspraak). Gebleken is dat in een aantal gevallen de invloed van de `Supreme Commission for De- Ba'athification' beperkt was. Zie ook het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
412 Zie het algemeen ambtsbericht Irak, april 2006, para 3.4.6 voor de intensiteit waarmee de de- Ba'athisering in eerdere verslagperiodes werd uitgevoerd en de rol van de-Ba'athisering in het Supreme Iraqi Criminal Court. Zie ook 3.1.2. 71

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

stellen. Een aantal leden zou betrokken zijn bij het plegen van moordaanslagen. Ook deze verslagperiode waren er aanwijzingen dat wraakmoorden op leden van de voormalige Ba'athpartij hebben plaatsgevonden.413 In veel gevallen van geweld tegen leden van de voormalige Ba'athpartij kan echter niet worden bevestigd dat er een direct verband bestaat met hun partijverleden, noch dat sprake is van een structurele ontwikkeling van geweld louter vanwege betrokkenheid bij de Ba'athpartij. Behalve wraakmotieven kunnen namelijk ook a-politieke, criminele motieven een rol spelen bij bijvoorbeeld ontvoeringen en geweld. In deze verslagperiode was er sprake van een serie gerichte aanvallen en moorden tegen voormalig luchtmachtmilitairen. Bronnen in Irak spreken van een hitlist. Deze aanslagen en moorden zouden met name voorkomen in Bagdad en Basra en respectievelijke omgeving.
3.4.9 Werknemers van de coalitie, de nieuwe regering, internationale organisaties, ambassades en militairen
Personen die kenbaar werkzaam zijn of waarvan wordt vermoed dat zij voor de nieuwe regering, de coalitie, de MNF-I, internationale organisaties, buitenlandse overheden, buitenlandse journalisten en persagentschappen, westerse bedrijven, of het Iraakse leger werken414 en hun directe familieleden lopen een verhoogd risico doelwit te worden van aanslagen, ontvoering of moord.415 Westerse ambassades en internationale organisaties hebben lokale staf in dienst, bijvoorbeeld als administratieve staf en bewakingspersoneel.416 Veel van de lokale staf van verschillende ambassades in Irak heeft in de verslagperiode ontslag genomen of is vertrokken. Oorzaak hiervan is dat zij, dan wel hun familie, zijn
413 Er zijn aanwijzingen dat het Badr-corps lijsten bijhoudt van de voormalige Ba'athleden. Betrokkenen krijgen naar verluidt van derden te horen dat zij op zo een lijst voorkomen en vertrekken vervolgens uit eigen beweging. Exacte aantallen van wraakmoorden zijn niet bekend. Evenmin is vast te stellen of bij dergelijke wraaknemingen structureel onderscheid wordt gemaakt naar de rang die het Ba'athlid bekleedde. Zowel leden van hogere als lagere rangen zouden het slachtoffer zijn geweest van wraakmoorden.
414 Hiervoor is al genoeg dat bekend is of vermoed wordt dat betrokkene in de Internationale Zone in Bagdad werkt.

415 Onder meer Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 6 e.v. Zie ook UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006.

416 Enkele ambassades hebben een iets uitgebreidere lokale staf in dienst, waarbij valt te denken aan klusjesmannen, schoonmakers en tuinlieden. Ook Amerikaanse Provincial Reconstruction Teams, waarin zowel burgers als militairen werkzaam zijn, kunnen lokale staf in dienst hebben.
72

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

bedreigd of aangevallen, danwel dat zij hiervoor vrezen vanwege associatie met westerse en niet-westerse ambassades.
Bekend is dat sommige internationale troepen in Irak lokale medewerkers zoals tolken in dienst hebben.417 Lokale medewerkers van internationale troepen kunnen slechts op bescherming rekenen zolang zij bij deze troepen zijn. Eenmaal thuis worden zij niet door de betreffende internationale troepen beschermd. 418 Het is militairen van veel internationale troepenmachten niet toegestaan om privé- aankopen te doen bij lokale winkeliers of handelaren. Aangenomen kan worden dat buitenlandse militairen zich momenteel ­ mede uit veiligheidsoverwegingen ­ aan dit verbod houden.419
Internationale en Amerikaanse bedrijven zijn veelal werkzaam in Irak als Contractor en hebben derhalve geen vestiging in Irak. Onder anderen het Amerikaanse bedrijf KBR heeft in Irak lokale werknemers in dienst. 3.4.10 Religieuze groepen
3.4.10.1 Sji'ieten
Iraakse sji'ieten vormen geenszins een homogene gemeenschap en zijn politiek en religieus verdeeld.420 Enkele invloedrijke sji'itische actoren zijn groot-ayatollah Al-Sistani, de beweging van Muqtada Al-Sadr en partijen als SCIRI en Al-Da'wa. Sinds de val van Saddam Hoessein zijn veel sji'itische geestelijken uit het buitenland teruggekeerd naar Irak. Met het wegvallen van het regime van Saddam Hoessein is de onderdrukking van het sji'itische leiderschap beëindigd.421 Twintig ministersposten in de regering worden door sji'ieten bekleed, waaronder die van de minister-president. Sji'ieten hebben ook in het nieuwe parlement de
417 Het is aannemelijk dat aan MNF-I deelnemende troepen bijvoorbeeld ook Iraakse schoonmakers in dienst hebben.
418 Het is niet gebruikelijk dat Irakezen wapens dan wel een wapenvergunning van de Amerikanen krijgen. Het is echter niet uitgesloten dat leden van bijvoorbeeld persoonlijke beveiligingsteams, van mensen die ambtshalve op plaatsen moeten komen die onder de verantwoordelijkheid van de Amerikanen dan wel de MNF-I vallen, een tijdelijke wapenvergunning krijgen.
419 Het is niet uitgesloten dat verschillende buitenlandse strijdkrachten, die deel uitmaken van de MNF-I, goederen aankopen bij lokale handelaren. Hierbij valt te denken aan brood of andere etenswaren, maar ook aan bijvoorbeeld airconditioners of televisietoestellen.
420 De diversiteit onder sji'ieten uit zich in de verschillende religieuze scholen, stamlijnen, etnische achtergronden, politieke voorkeuren en sociale strata. Zie voor een algemene beschrijving van sji'ieten in Irak ook het algemeen ambtsbericht (Centraal-)Irak, november 2002.

421 Zie algemeen ambtsbericht Centraal-Irak, november 2002. 73

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

meerderheid.422 Er hebben zich evenwel tijdens de verslagperiode tevens gerichte aanslagen voorgedaan op sji'itische doelen (zoals geestelijken, moskeeën, pelgrims, personen verbonden aan SCIRI) en sji'itische burgers, waarbij doden zijn gevallen.423 De verantwoordelijkheid voor aanslagen op deze sji'itische doelen is soms toegeschreven aan soennitische extremisten die verdeeldheid zouden willen zaaien.424 De spanningen tussen sji'ieten en soennieten zijn ook deze verslagperiode hoog opgelopen.425 Veel van de sji'ieten in het soennietische midden van Irak zijn naar de meer zuidelijke en voornamelijk sji'itische provincies getrokken. Binnen Bagdad en andere grote steden vindt segregatie tussen de verschillende soennietische en sji'itische wijken plaats. 426 Er zou tevens sprake zijn van groeiende onlusten tussen sji'ieten onderling.427 3.4.10.2 Soennieten
De soennitische gemeenschap in Irak is, net als de sji'itische, heterogeen. Zo is er sprake van etnische verschillen onder soennieten, zoals het onderscheid tussen soennitische Arabieren en Koerden. Soennitische Arabieren hangen verschillende politieke stromingen aan.428 Verder bestaan er verscheidene religieuze stromingen zoals het soefisme, het hanafisme, het salafisme en het conservatieve wahhabisme. Acht ministersposten in de regering zijn toebedeeld aan soennieten. Ook bekleedt een soenniet de functie van vice-premier.429 Het belangrijkste soennitische blok, het Tawafoq Iraqi Front heeft 44 zetels in het nieuwe parlement.430 Er hebben zich tijdens de verslagperiode vele gerichte incidenten voorgedaan, met grote aantallen slachtoffers, waarbij soennitische geestelijken, politici en
422 Zie verder 2.2.

423 Zie 2.3.

424 UNAMI Human Rights Report 1 November-31 December 2005, p.2.
425 Zie 2.3. Huwelijken tussen sji'ieten en soennieten, die voorheen als normaal werden beschouwd, worden steeds problematischer. Zie ook de Groene Amsterdammer, `de contouren van een burgeroorlog', 3 maart 2006.
426 Niet alleen worden huizen geruild, maar ook raken mensen binnen hun eigen stad of regio ontheemd. Zie ook 3.4.10.2 voor de tegengestelde beweging door soennieten. Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei ­ 30 juni 2006, p. 13. Zie ook New York Times, 22 december 2006.

427 Hierbij valt te denken aan geweld tussen de Sadr en Badr milities.
428 Bijvoorbeeld internationaal islamitisch (Moslimbroeders / `Muslim Brotherhood'), nationalistisch, seculier, communistisch of monarchistisch.
429 Voor een beschrijving van de pogingen de soennieten meer te betrekken bij het opstellen van de nieuwe grondwet wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht van december 2005. Aan het grondwetsreferendum en aan de verkiezingen in december 2005 heeft een groter deel van de soennitische bevolking deel genomen dan aan de verkiezingen in januari 2005.
430 Het Tawafoq (hetgeen kan worden vertaald door `overeenstemming') Iraqi Front wordt in de pers ook aangeduid met het Iraqi Accord Front. Een andere partij, Hewar (hetgeen kan worden vertaald door `dialoog') National Iraqi Front, geleid door de soenniet Saleh al- Mutlaq, heeft 11 zetels behaald. 74

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

moskeeën, maar ook gewone burgers omwille van hun religieuze achtergrond, doelwit waren.431 Er is sprake van een voortdurende en verhoogde spanning tussen sji'ieten en soennieten.Veel van de soennieten in het sji'itische zuiden zijn naar het meer soennietische midden van Irak getrokken. Ook binnen Bagdad en andere grote steden is sprake van segregatie tussen de verschillende soennitische en sji'itische wijken.432 In verscheidene gebieden waar soennieten in de meerderheid zijn, en met name in de provincie Al-Anbar, zou ook sprake zijn van geweld van extremistische soennietische moslims tegen de meer gematigde soennietische moslims.
3.4.10.3 Christenen
Het aantal christenen in Irak wordt geschat op circa 3 % van de bevolking (600.000 - 800.000 personen), maar zou dalen.433 Ondanks verbetering op het gebied van wetgeving de afgelopen jaren,434 hebben ook christenen te lijden onder de slechte veiligheidssituatie en straffeloosheid in Irak.435 Christelijke gemeenschappen in Irak beschikken over het algemeen niet over milities, aan wie zij bijvoorbeeld bescherming zouden kunnen ontlenen.436 Voorts is er sprake van gerichte intimidatie en aanvallen tegen christenen.437 Ook in deze verslagperiode hebben verschillende incidenten, zoals moorden en ontvoeringen en bomaanslagen, gericht tegen christenen en kerkleiders plaatsgevonden.438 De VN stelt dat aanslagen jegens christenen sinds september 2006 zijn geïntensiveerd.439 Hoewel in geheel Centraal-Irak intimidatie en aanslagen voorkomen, zouden aanslagen jegens christenen recentelijk met name in
431 Zie ook 2.3. De verantwoordelijkheid is soms toegeschreven aan groeperingen die verdeeldheid willen zaaien.
432 Zie ook 3.4.10.1 voor de tegengestelde beweging door sji'ieten. Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, p. 13.
433 New York Times, 16 oktober 2006; Reuters, 3 februari 2006.
434 Zie hierover het algemeen ambtsbericht Irak april 2006, 3.4.9.3. Verschillende christelijke partijen zijn actief in de Iraakse politiek, zoals de `Assyrian Democratic Movement', `Beit Nahreen', `Assyrian Patriotic Movement' en `Khaldean Democratic Movement'. De christelijke Al Rafedain List heeft één zetel in het parlement. De minister voor mensenrechten, mw. Wijdan Mika'il is christelijk, onder meer AP 20 mei 2006.
435 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 3 e.v.
436 Hiermee is niet gezegd dat de milities van andere groeperingen ten alle tijden bescherming bieden aan leden van die gemeenschappen. Zie over milities verder 2.3.
437 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, pp. 3 en 13 e.v. Zie ook Trouw, 11 november 2006.
438 In oktober 2006 is in Mosul een priester omgebracht, UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13.
439 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006, p.8. 75

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

en om Basra, Bagdad en Mosul plaatsvinden.440 De verantwoordelijkheid voor dergelijke aanslagen wordt wel toegeschreven aan extremistische islamitische milities en organisaties.441 442 Ook zouden `buitenstaanders', die verdeeldheid tussen religieuze groeperingen willen zaaien, achter deze aanslagen schuilen. Christenen worden door opstandelingen, terroristen en extremisten geïdentificeerd met de MNF-I, hetgeen hen een doelwit maakt.443 De (veronderstelde) betere sociaal-economische positie van christenen heeft er tevens toe geleid dat christenen in Irak het slachtoffer worden van geweld en ontvoering met geldelijk gewin als doel. Religieuze motieven zouden hierbij geen rol spelen. De Iraakse autoriteiten zijn niet in staat tegen het willekeurige danwel gerichte geweld bescherming te bieden.444
UNHCR gaf eerder aan dat christenen slachtoffer worden van discriminatie ten aanzien van toegang tot de arbeidsmarkt en sociale voorzieningen.445 Islamisering
In verschillende delen van Irak is sprake van spanningen tussen christenen en moslims ten gevolge van toenemende islamisering van het openbare leven.446 Er zijn berichten dat christenen religieuze ceremonies en festiviteiten zouden hebben afgelast uit angst slachtoffer te worden van religieuze intolerantie.447 Bekend is,
440 Onder meer New York Times, 16 oktober 2006; the Guardian, 6 oktober 2006. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006; UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious Minorities in Iraq (October 2005), p. 3 e.v.
441 Onder meer UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious Minorities in Iraq (October 2005), p. 3 e.v.
442 Onder meer de VN stelt dat na de uitspraken van de Paus in september 2006 waarin de Paus een Byzantijnse keizer uit de 14e Eeuw citeerde over de islam, een sterke stijging in het aantal bedreigingen en aanslagen jegens christenen heeft plaatsgevonden. Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13 e.v; New York Times, 16 oktober 2006.

443 New York Times, 16 oktober 2006; the Guardian, 6 oktober 2006.
444 Zie ook 2.3. Er is geen informatie beschikbaar over evt. bedreiging of religieus getinte aanslagen in KRG-gebied. Het wordt evenwel onwaarschijnlijk geacht dat de KRG- autoriteiten in de KRG-gebieden bescherming zouden (kunnen) bieden.
445 UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious Minorities in Iraq (October 2005), p. 2 e.v.

446 Er zouden bijvoorbeeld ook pamfletten worden verspreid onder niet moslims die hen oproepen zich te bekeren tot de islam. Zie ook eerdere ambtsberichten Irak over toegenomen islamisering.

447 UNAMI Human Rights Report, 1 november-31 december 2005, p. 2. 76

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

dat christelijke vrouwen zich in toenemende mate gedwongen voelen gesluierd over straat te gaan.448
Mede uit angst voor extremistisch geweld zijn christenen vanuit het zuiden en het midden van Irak naar het noorden van Irak getrokken.449 Schattingen over het aantal christenen dat vanuit heel Irak naar omringende landen is vertrokken lopen op tot meer dan 200.000. Er zijn echter geen harde cijfers beschikbaar.450 Aangenomen wordt dat de verslechterende omstandigheden voor christenen in het hele land gelden, hoewel in de KRG-gebieden de situatie voor christenen stabieler is. In de vorige verslagperiode verschenen berichten dat christenen echter ook in Noord-Irak zouden worden gediscrimineerd.451 Hierbij zou sprake zijn van landonteigening en intimidatie van kiezers ten tijde van de verkiezingen.452 453 3.4.10.4 Mandeeërs454
De positie van mandeeërs in het zuiden van Irak is sinds de val van het regime van Saddam Hoessein verslechterd. Er zou sprake zijn van toenemende discriminatie (ontslag uit overheidsdienst, verwijdering van scholen) en intimidatie (beschadigen van mandeese heiligdommen, dwang voor meisjes en vrouwen om zich te sluieren, gedwongen besnijdenis van pasgeboren jongens, gedwongen bekering). Ook zijn mandeeërs slachtoffer geworden van ontvoeringen en
448 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 11 e.v. Zie ook 3.4.5.

449 Onder meer UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 augustus 2006, p. 13; UNAMI Human Rights Report, 1 mei- 30 juni 2006, p. 12 e.v. Ook zouden er tijdens de verslagperiode enkele duizenden christenen vanuit de provincie Nineveh naar de regio rond Dohuk in KRG-gebied zijn vertrokken.
450 New York Times, 16 oktober 2006, the Guardian, 6 oktober 2006. Zie ook UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13 e.v. Zie ook uit eerdere verslagperiodes: Human Rights Watch World Report 2006, p. 450. Aanzienlijke aantallen christelijke families zouden inmiddels naar de buurlanden zijn vertrokken, met name naar Syrië; US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005. Het overgrote deel van de aanvragen voor vluchtelingenstatus die UNHCR in Turkije ontvangt, zouden worden ingediend door Assyrische christenen.
451 Er zijn aanwijzingen dat (Arabische) christenen in de streek tussen Erbil en Kirkuk in toenemende mate te maken krijgen met ­ al dan niet terugkerende ­ Koerden, waardoor zij worden gedwongen een andere woonplaats te zoeken. Zie ook IWPR, Iraq Crisis Report 130, 8 juni 2005. Voorts zijn er berichten die erop duiden dat circa 150 christelijke families uit angst voor hun veiligheid vanuit Mosul zijn vertrokken naar andere delen van Nineveh, UNAMI Human Rights Report, 1 januari-28 februari 2006, p. 5.
452 Dit laatste zou overigens gelden voor meerdere kandidaten van minderheidsgroeperingen, Zie ook US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006;
453 De uitnodiging van de KRG-autoriteiten aan Assyriërs en andere christenen om zich in KRG gebied te vestigen indien het voor hen onveilig zou zijn in Centraal Irak, wordt veelal afgedaan als een poging door de KRG het aantal personen te vergroten die kunnen worden geregistreerd als Koerd.
454 Zie voor algemene informatie over mandeeërs het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

geweldsmisdrijven.455 Eerder werd aangenomen dat mandeeërs vanwege hun doorgaans goede sociaal-economische positie een aantrekkelijk doelwit waren voor ontvoeringen en het eisen van losgeld. Momenteel lijken mandeeërs om religieuze redenen doelwit te zijn.456 Diverse mandeeërs zijn reeds vanuit het zuiden naar Bagdad ­ waar ruim de helft van de mandeese gemeenschap woonachtig is ­ verhuisd.457
3.4.10.5 Yezidi's
De positie van yezidi's lijkt sinds de val van het regime van Saddam Hoessein niet significant verbeterd.458 De yezidi's, die zich met name in de gebieden nabij de Syrische grens bevinden, vormen evenals de christenen en mandeeërs een religieuze minderheid in Irak. Zij ondervinden min of meer de zelfde gevaren, bedreigingen en belemmering als bovengenoemde groepen om hun geloof vrij uit te oefenen. Volgens UNHCR zijn in de afgelopen drie jaar om religieuze redenen meer dan 25 yezidi's vermoord en hebben meer dan 50 geweldplegingen met religieus motief tegen yezidi's plaatsgevonden in Irak. Yezidi's zouden evenals andere religieuze minderheden zich in toenemende mate moeten houden aan islamitische voorschriften met betrekking tot kleding e.d.,459 of zich daartoe gedwongen voelen.
3.4.11 Homoseksuele mannen en vrouwen
Er rust, net als in andere Arabische landen, een sociaal taboe op homoseksualiteit.460 Over het algemeen wordt homoseksualiteit verborgen
455 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13 e.v. Zie ook Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 10 e.v. IWPR Iraqi Crisis Report, no 45, 22 januari 2004.
456 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 13.
457 Een groot aantal fatwa's tegen de mandeeërs zou zijn uitgesproken door geestelijken van de organisatie van Moqtada El Sadr in Basra, in het zuiden van Irak. Deze fatwa's zouden de mandeeërs als onrein aanmerken en moslims oproepen mandeeërs tot de islam te bekeren. Zie ook UNHCR Hintergrundinformation zur Gefährdung von Angehörigen religiöser Minderheiten im Irak, oktober 2005, p. 5 en 6. UNHCR stelt voorts dat de mandeeërs weinig bescherming wordt geboden noch door overheden, noch door derden, Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 10 e.v.
458 Zie ook UNHCR, `Background Information on the Situation of Non-muslim Religious Minorities in Iraq (October 2005), p. 3 e.v
459 UNHCR Hintergrundinformation zur Gefährdung von Angehörigen religiöser Minderheiten im Irak, Oktober 2005, p. 7 en 8. Zie verder ook AFP, 14 en 7 oktober 2006; Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 10 e.v.
460 Het betreft hier contacten zowel tussen mannen onderling als tussen vrouwen onderling. Deze contacten worden in het algemeen discreet en veelal binnenshuis onderhouden. Overigens betekenen deze contacten niet dat betrokkenen homoseksueel geaard zijn of zichzelf als homoseksueel beschouwen. De beperkte mogelijkheden voor seksueel verkeer tussen man en vrouw voorafgaand aan het huwelijk en de grote mate van sociale controle op contact tussen 78

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

gehouden voor de omgeving aangezien de eer van de familie bij openbaarmaking zou worden aangetast.461 Homoseksuelen hebben net als andere groepen ernstig te lijden onder de gebrekkige veiligheidssituatie en straffeloosheid in Irak. Aangenomen wordt dat men in het algemeen afwijzend staat tegenover homoseksualiteit indien men er openlijk mee wordt geconfronteerd. Het is mogelijk dat, daar waar homoseksuele geaardheid wordt vermoed, de betrokkene in een sociaal isolement geraakt, bijvoorbeeld doordat deze beschimpt, vernederd of gemeden wordt.462 In de vorige verslagperiode werd melding gemaakt van een vijftiental gevallen van moord op homoseksuelen met als beweegreden eerwraak in Bagdad en omgeving in de afgelopen twee jaar.463 Er kan vanuit worden gegaan dat overheidsinstanties noch derden bescherming bieden aan homoseksuelen die slachtoffer van eerwraak of ander geweld zouden zijn geworden of zouden dreigen te worden. In deze verslagperiode maakte de VN melding van een vermoed geval van eergerelateerd geweld tegen een homoseksuele man.464 Een verbod op homoseksualiteit is niet in het Iraakse wetboek van Strafrecht opgenomen. Homoseksuele handelingen tegen de wil van de andere man of vrouw en homoseksuele handelingen met personen jonger dan 18 jaar, met hun instemming, zijn strafbaar en kunnen worden bestraft met gevangenisstraf.465 Het is niet bekend of en in hoeverre in deze verslagperiode mensen voor homoseksualiteit zijn vervolgd of veroordeeld door officiële of onofficiële rechterlijke instanties in Irak.

ongehuwden spelen hierbij een rol. Overigens zou het taboe op seksueel contact tussen niet- gehuwden of overspel groter zijn dan dat op homoseksuele contacten.
461 Bronnen geven aan dat de kwestie homoseksualiteit in het algemeen binnenskamers wordt opgelost. Een bron gaf aan te vermoeden dat sommige van deze mensen verdwijnen, waarbij wordt gevreesd dat zij door geweld om het leven zijn gebracht.
462 Over de positie van transseksuelen en travestieten in Irak is geen informatie beschikbaar.
463 Onder meer de BBC beschreef eind april 2006 een aantal gevallen van mannen die vermoord zouden zijn vanwege hun homoseksualiteit en van homosksuelen die om deze reden in angst zouden leven of zouden zijn gevlucht, BBC News, 17 april 2006; Zie ook UNHCR, `the Situation of Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Iraqis: june 2006; UNAMI Human Rights Report 1 mei-30 juni 2006, p. 4 e.v.
464 Zie ook UNAMI Human Rights Report 1 mei-30 juni 2006, p. 4 e.v.
465 Artikel 393 lid 1 van het Iraaks wetboek van Strafrecht dat een ieder die homoseksuele handelingen verricht met een man of met een vrouw zonder zijn of haar toestemming wordt gestraft met een gevangenisstraf van maximaal 15 jaar. In lid 2 zijn enkele strafverzwarende omstandigheden opgenomen, zoals de jonge leeftijd van het slachtoffer, dood van het slachtoffer, medeplegen etc. Artikel 394 lid 1 van het Iraakse wetboek van Strafrecht stelt dat een ieder die homoseksuele handelingen verricht met een man of een vrouw met zijn of haar instemming, en deze daad vond plaats op het moment dat het slachtoffer wel de leeftijd van 15 maar niet die van 18 jaar had bereikt, zal worden gestraft met gevangenisstraf van maximaal 7 jaar. De straf zal maximaal 10 jaar bedragen indien het slachtoffer jonger is dan 15 jaar.
79

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Bekend is wel dat in de KRG-gebieden in een vorige verslagperiode een aantal mannen was gedetineerd vanwege homoseksuele handelingen. Naar verluidt zou op basis van aangifte en onderzoek of als personen op heterdaad worden betrapt een gerechtelijke procedure tegen de actieve partij kunnen worden gestart. 466 467 De VN in Irak heeft aangegeven aanwijzingen te hebben voor toenemende bedreigingen, ontvoering en moord op homoseksuelen in Irak. Het geweld zou zijn gepleegd door extremistische milities en doodseskaders die hier deel van uitmaken. Families van slachtoffers zullen dit echter niet snel in het openbaar aangeven uit angst zelf doelwit te worden van vervolgaanvallen, aldus de VN. Onafhankelijke bevestiging van deze berichten was volgens de VN moeilijk.468 469 Volgens Amnesty International is er een scherpe toename in ernstige schendingen van de fundamentele rechten van homoseksuelen in Irak.470
466 UNHCR vermeldt dat homoseksualiteit onder shari'a-recht strafbaar is, Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 21 e.v. UNHCR verwijst hierbij naar het artikel `Iraq: focus on boys trapped in commercial sex trade', gepubliceerd op 8 augustus 2005 door IRINnews. Overigens wordt in de TAL, artikel 12 en in de grondwet, artikel 14, bij het gelijkheidsbeginsel seksuele geaardheid niet genoemd. Artikel 17 van de grondwet stelt dat een ieder recht heeft op persoonlijke levenssfeer of privé-leven voor zover dit niet in strijd komt met rechten van anderen en met de publieke moraal. Vooralsnog is niet duidelijk wie de publieke moraal bepaalt en of en zo ja welke rechterlijke toetsing a posteriori mogelijk is.

467 Er zijn aanwijzingen dat er een of meerdere minderjarige jongens in detentie zitten op verdenking van prostitutie met mannen. In detentie zou ook misbruik plaatsvinden.
468 UNAMI Human Rights Report 1 mei-30 juni 2006, p.4 e.v. Zie ook UNHCR, `the Situation of Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Iraqis: june 2006. Verschillende internationale organisaties en NGO's in Irak hebben aangegeven over onvoldoende informatie te beschikken om met zekerheid uitspraken te doen over de situatie van homoseksuelen in Irak, anders dan dat ook zij te lijden hebben onder de gebrekkige veiligheidssituatie en straffeloosheid in Irak. Zie over het geweld in Irak in het algemeen ook 2.3.
469 Homo-activist Doug Ireland stelde tijdens deze verslagperiode dat leden van het Badr-corps, een `seksuele zuiveringscampagne' voeren, waarbij doodseskaders zich toeleggen op het elimineren van homoseksuelen, `Gays in Iraq; Targeted by death squads', in The Advocate, 11 september 2006. Het Britse `Pink Paper' maakte melding van de ontvoering van tien homoseksuele mannen door mensen in politieuniform, Pink Paper UK, 5 december 2006. De berichten konden niet uit andere, onafhankelijke bronnen worden bevestigd.
470 Hoewel volgens Amnesty met name mannen en jongens doelwit zijn, lopen ook vrouwen en meisjes gevaar, gesprek met met Amnesty International tijdens de verslagperiode. 80

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

4 Migratie
4.1 Migratiestromen en -motieven
Irak heeft te maken met verschillende stromen van vluchtelingen. Er is een grote uitstroom naar buurlanden471 en bijvoorbeeld westerse landen. Hoewel ook in 2006 sprake is van terugkeer, is het aantal terugkeerder ten opzichte van 2005 sterk gedaald. 472 473 Voorts zijn er nog altijd circa anderhalf miljoen binnenlands ontheemden.
Vrijwillige, zelfstandige terugkeer vindt voornamelijk plaats vanuit Iran, Syrië en (via Koeweit) Saoedi-Arabië en Turkije.474 De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) faciliteert de terugkeer van Irakezen, waaronder ex-asielzoekers, vanuit verschillende landen (Nederland, Duitsland, VK, Denemarken, Noorwegen, Libanon, Pakistan).
Er zou sprake zijn van onderhandelingen en afspraken door de huidige regering met westerse landen inzake de terugkeer naar KRG-gebied. UNHCR ontraadt gedwongen terugkeer naar Irak in het licht van de onzekere situatie in Irak.475 De organisatie heeft een beroep op staten gedaan
471 Onder meer UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15. Zie ook Refugees International, `Iraqi Refugees: Critical Needs Remain Unmet', 8 december 2006.; NRC Handelsblad, 13 november 2006. De gastvrijheid van de buurlanden lijkt verder af te nemen. Zo worden tijdelijke beschermingsregimes in de buurlanden al enige tijd niet meer verlengd, waardoor gevluchte Irakezen onder de normale vreemdelingenwetgeving vallen.
472 UNHCR schat het aantal terugkeerders op slechts een duizendtal, terwijl in 2005, 50.000 Irakezen terugkeerden, UNHCR News Stories: UNHCR worried about effect of dire security situation on Iraq's displaced, 13 oktober 2006; BBC, 13 oktober 2006. Op heel beperkte schaal vond tevens tijdelijke terugkeer van Irakezen plaats onder het UNDP/IOM Iraqis Rebuilding Iraq programma; UN-Iraq Reconstruction and Development Update ­ November 2005.

473 Voor personen die oorsponkelijk niet afkomstig zijn uit het noorden van Irak is het naar alle waarschijnlijkheid moeilijk zich daar voor langere tijd te vestigen, tenzij zij kunnen aantonen daar familie te hebben. Zie ook 3.3.4. en Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005, p. 22 e.v. en p. 48 e.v.
474 UNHCR schat dat tussen 2003 en 2005 meer dan 310.000 mensen terugkeerden naar Irak, UN-Iraq Humnitarian Update December 2005 and January 2006, p.3.
475 UNHCR roept staten op om personen afkomstig uit de KRG-gebieden verblijf toe te staan op humanitaire gronden. UNHCR ontraadt het opwerpen van intern vluchtalternatief binnen Irak, UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis outside Iraq, 18 december 2006. 81

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

(uitgeprocedeerde) asielzoekers vooralsnog niet terug te sturen naar Irak of naar landen in de regio, maar een vorm van tijdelijke bescherming te verlenen. 476 Hoewel UNHCR de omstandigheden met betrekking tot veiligheid, onderdak en infrastructuur in Irak sowieso niet geschikt acht voor terugkeer,477 meent de organisatie, mede met het oog op het recht op terugkeer, dat het beter is in dezen te faciliteren dan vluchtelingen zonder begeleiding terug te laten gaan. UNHCR heeft daarom vrijwillige terugkeer van Irakezen vanuit buurlanden gefaciliteerd.478 Er is geen Terug- en Overname Overeenkomst tussen Nederland en Irak, noch voor zover bekend, tussen Irak en zijn buurlanden. Syrië
UNHCR schat dat er circa 600.000 Irakezen in Syrië verblijven.479 Voor de val van Saddam Hoessein werd dat aantal geschat tussen 70.000 en 100.000 personen. Van die circa 500.000 personen hebben zich ongeveer 40.000 bij UNHCR als vluchteling laten registreren.480 Op grond hiervan krijgen ze tijdelijke bescherming van de zijde van UNHCR en zal UNHCR ­ indien bekend met een voorgenomen uitzetting ­ interveniëren bij de Syrische autoriteiten. 481 Er reizen naar verluidt dagelijks duizenden Irakezen Syrië in.482

476 UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005; UNHCR `Return advisory regarding Iraqi asylum seekers and refugees', 27 september 2005. Zie ook UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005; UNHCR, Update to the international protection response to asylum seekers from Iraq,
1 maart 2004.

477 Ook redenen als eigendomsconflicten, documentatieproblemen, huisvesting- en scholingsproblemen alsmede gebrek aan adequate gezondheidszorg en werkgelegenheid leiden aldus UNHCR en IOM tot dit standpunt. Zie ook UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006.

478 Van de in totaal circa 253.000 terugkeerders zijn ruim er 23.000 tussen 2003 en 2005 vanuit de buurlanden teruggekeerd naar Irak met tussenkomst van UNHCR, UNHCR Briefing Notes, 27 september 2005.

479 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15. Andere schattingen lopen uiteen van 400.00 tot 700.000 personen van Iraakse herkomst.
480 Deze registratie staat los van de vaststelling van de individuele vluchtelingenstatus van Irakezen. UNHCR heeft in een heel beperkt aantal uitzonderingsgevallen de individuele vluchtelingenstatus van Irakezen vastgesteld. Circa de helft van de aangemelde vluchtelingen uit Irak in Syrië geeft aan christen te zijn. zie ook 3.4.8.3.
481 UNHCR in Syrië onderneemt tevens activiteiten met het oog op de ontwikkeling van een regionaal steunpunt ten behoeve van hervestiging van vluchtelingen. Zie ook 4.3.
482 Volgens UNHCR reizen er er maandelijks circa 100.000 mensen uit Irak naar Syrië en Jordanië, UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15. Overigens kunnen personen in het bezit van een geldig Iraaks reisdocument meermaals Syrië in en uit reizen. Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006. 82

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Syrië heeft in de vorige verslagperiode twee groepen Palestijnen, die in het niemandsland tussen Irak en Syrië hadden verbleven, toegelaten en opgevangen in kamp Al Hawl (nabij Al Hasakah).483 Er bevinden zich momenteel nog circa 350 Palestijnen in het kamp Al Hawl. Op de grens van Syrië en Irak bevindt zich een groep van circa 330 Palestijnen die niet worden toegelaten tot Syrië. Een groep van circa dertig Palestijnse families afkomstig uit Irak is op 11 oktober 2006 door Syrië teruggestuurd naar Irak.484
Incidenteel vindt terugkeer naar Irak vanuit Syrië plaats. IOM in Syrië assisteert af en toe bij de transit door Syrië van vrijwillig terugkerende Irakezen. Voor terugkeer via Syrië naar de KRG-gebieden reist men ook wel via de grensplaats Al Ya'urubiya ­ Al Sa'ida. De grensovergang met KRG-gebied bij Al Ya'urubiya ­ Fish Ghabour is niet meer in gebruik. De grensovergang bij Abu Kamal ­ Al Qa'im is gesloten.
Gedwongen terugkeer van Irakezen vanuit Syrië vindt plaats, zelfs van personen die in bezit zijn van een UNHCR document voor tijdelijke bescherming.485 Turkije
In deze verslagperiode zijn geen Irakezen vrijwillig teruggekeerd naar de KRG- gebieden met behulp van UNHCR.486 In Turkije bevinden zich geen vluchtelingenkampen voor Irakezen. Er zijn verzoeken voor het verlenen van vluchtelingenstatus gedaan bij UNHCR door personen uit Irak die al enige tijd illegaal in Turkije verbleven.487 De meest gebezigde route van Turkije over land naar Noord-Irak is via de grenspost Habur ­ Ibrahim Khalil (Irak). Ondanks de intensieve grenscontrole aan Turks kant wordt het voor mogelijk gehouden dat Irakezen illegaal de grens tussen Irak en Turkije passeren.488 Door Fly Air wordt
483 Syrië heeft eind april ­ begin mei een groep van 244 Palestijnen toegelaten, Human Rights Watch, `Syria takes Welcome Action on Iraqi Palestians, 13 mei 2006. Zie ook 3.3.4.
484 Zie verder ook UNHCR News Stories en UNHCR Briefing Notes, 20 oktober 2006, UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, paragraaf 66; UNHCR Briefing Notes, `Palestinians in Iraq: UNHCR alarmed over latest killings, kidnappings and threats', 2 juni 2006; UNHCR Briefing Notes,` Palestinians at Syria-Iraq border, 16 mei 2006.
485 Ook zou Syrië recentelijk hebben meegewerkt aan gedwongen terugkeer van een groep Irakezen vanuit Libanon.

486 Bronnen in de regio geven aan dat geen van de bij UNHCR geregistreerde personen uit Irak gedwongen is teruggekeerd naar Irak. Over eventuele gedwongen terugkeer van illegale personen in Turkije afkomstig uit Irak is geen duidelijkheid verkregen.
487 Er zijn tevens gevallen bekend van Irakezen die Turkije gebruiken als doorreisland en illegaal bijvoorbeeld naar West-Europa reizen.
488 Hierbij kan worden gedacht aan het zich verbergen in bijvoorbeeld de slaapcabine van een vrachtwagen.
83

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

eens per week van Istanbul naar Erbil gevlogen. Ook wordt er vanuit Istanbul naar Sulaymania gevlogen.
Jordanië
IOM heeft een terugkeerprogramma naar Irak via Jordanië voor Iraakse ex- asielzoekers vanuit enkele westerse landen.489
IOM biedt terugkeerders de mogelijkheid te reizen per bus vanuit Amman, via de grens Karameh ­ Trebeel naar Bagdad.IOM begeleidt de terugkeer in Irak door middel van een netwerk van lokale NGO's.
Verschillende luchtvaartmaatschappijen vliegen vanuit Amman naar Erbil.490 Het aantal Irakezen in Jordanië is de afgelopen jaren toegenomen.491 492 UNHCR maakt melding van ca. 1000 Irakezen per dag die Jordanië inreizen.493 Er is echter ook veel verkeer de andere kant op en zonder officiële cijfers is het moeilijk vast te stellen hoe groot de Iraakse gemeenschap in Jordanië is. Slechts een fractie van de Irakezen die in Jordanië verblijven, meldt zich bij UNHCR. Er hebben zich circa 18.566 Irakezen aangemeld bij UNHCR in Jordanië, waarvan 637 als vluchteling zijn erkend.494 Jordanië heeft het Geneefse vluchtelingenverdrag van 1951 en de bijbehorende Protocollen niet ondertekend.
489 In de periode januari ­ augustus 2006 heeft IOM aan 2.377 personen assistentie verleend bij vrijwillige terugkeer naar Irak. De grootste groepen waren afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk (1.448 personen) en Duitsland (442 personen).
490 Bijvoorbeeld Kurdistan Airlines en Royal Jordanian Airlines.
491 Volgens UNHCR reizen er er maandelijks circa 100.000 mensen uit Irak naar Syrië en Jordanië, UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15
492 In het kamp Ruweished verblijven nog 234 gevluchte personen uit Irak, waaronder 148 Palestijnen en 55 Iraanse Koerden. De situatie in dit kamp is tijdens de verslagperiode verder verslechterd. In het niemandsland tussen Irak en Jordanië bevinden zich volgens UNHCR nog circa 200 Iraans-Koerdische vluchtelingen. Zij krijgen geen toegang tot Jordanië. Onder meer UNHCR Briefing Notes, `UNHCR concern mounts for Iranian Kurds stranded on Iraq- Jordan border', 11 juli 2006.

493 Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006.

494 Schattingen over het aantal Irakezen in Jordanië variëren van 500.000 tot 1.000.000. Een deel van hen verblijft er illegaal. De situatie van Irakezen in Jordanië lijkt te verslechteren, onder meer door een arbitraire toepassing van de vreemdelingenwetgeving. Ook toegang tot onderwijs voor deze groep is aan beperkingen onderhevig. Met name vrouwen en kinderen blijken kwetsbaar te zijn. Hierbij zou ook geweld in eigen kring een rol spelen, waarbij geen bescherming door autoriteiten wordt geboden. Omdat men vreest voor uitzetting naar Irak wordt overigens vaak geen melding gemaakt van problemen. 84

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Iran
Vanuit Iran vindt nog altijd zelfstandige, spontane terugkeer plaats.495 Tijdens de vorige verslagperiodes was ook af en aan sprake van gefaciliteerde terugkeer van Iraakse Koerden vanuit Iran naar KRG-gebied via Haj Omran. Bekend is dat tenminste één bij UNHCR geregistreerde Iraakse vluchteling vanuit Iran gedwongen is teruggekeerd naar Irak.
Saoedi-Arabië
Van de oorspronkelijke vluchtelingenpopulatie van circa 5200 in Rafta-kamp is het overgrote deel inmiddels met behulp van de Saoedische autoriteiten gerepatrieerd naar Irak. Er zouden inmiddels nog ruim 300 vluchtelingen in Rafta- kamp verblijven. Repatriëring geschiedt op vrijwillige basis. Koeweit
In Koeweit wonen circa 50.000 Irakezen, die over een reeks van jaren naar Koeweit zijn gekomen. Velen van hen zijn het Saddam-regime ontvlucht en hebben in Koeweit asiel gekregen. Hoewel de initiële geldigheidsduur van hun verblijfsvergunning in veel gevallen is verlopen, blijft de overheid van Koeweit hun verblijfsvergunning verlengen, omdat voor hen terugkeer naar Irak nog te gevaarlijk wordt geacht. Gedwongen terugkeer van Irakezen vindt vanuit Koeweit slechts bij uitzondering plaats, bijvoorbeeld van Irakezen die in Koeweit zijn veroordeeld voor een delict en een gevangenisstraf hebben uitgezeten. Voorzover bekend zijn na de val van het Saddam-regime geen asielaanvragen in Koeweit door Irakezen gedaan.
Libië
Uit vertrouwelijke bron is vernomen dat geen gedwongen terugkeer plaatsvindt vanuit Libië naar Irak. Het aantal Irakezen in Libië bedraagt naar schatting enkele duizenden. Veel van deze Irakezen beschikken over een verblijfsvergunning voor Libië.
4.2 Binnenlands ontheemden
In 2006 liepen schattingen van het aantal binnenlands ontheemden in heel Irak op tot anderhalf miljoen personen, en dit aantal neemt nog altijd toe.496 De grootste
495 Sinds de val van Saddam Hoessein zijn naar schatting 107.000 Irakezen, op een totaal van circa 200.000 Irakezen in Iran, teruggekeerd. Deze gefaciliteerde terugkeer vond plaats via de grensovergangen Shalamcheh en Piraanshar. In 2006 zouden circa 400 Irakezen zelfstandig zijn teruggekeerd via Shalamsheh. Zie ook 3.3.4.
496 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15 e.v.; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006, p.6 e.v.; UNAMI Human Rights Report, 1 juli -31 juli 2006, paragrafen 7 en 56 e.v. UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, paragrafen 58 e.v.
85

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

groep onder hen bestaat nog altijd uit pre-2003 ontheemden (bijna een miljoen personen).497 De overigen zijn ontheemd geraakt na de val van Saddam Hoessein in 2003.498 Na de bomaanslag op de Gouden Moskee in Samarra in februari 2006 en het daaropvolgende voortdurende geweld is echter een grote stroom binnenlands ontheemden op gang gekomen. Schattingen variëren van 200.000 tot meer dan 450.000 personen.499 500 Iedere maand zouden er nu tot 50.000 mensen binnenlands ontheemd raken.501 Circa 50.000 personen uit Centraal-Irak zouden toevlucht hebben gezocht in de KRG-gebieden.502 Gevreesd wordt dat het sektarisch geweld een nieuw soort binnenlands ontheemden heeft gecreëerd, ontheemden die niet meer terug zullen (willen) keren naar hun oorspronkelijke woonplaats.
De omstandigheden van de binnenlands ontheemden in Irak verslechteren.503 Een deel van de binnenlands ontheemden verblijft in openbare gebouwen, zoals scholen en kantoren.504 Naar verluidt worden zij echter met enige regelmaat
497 De grootste concentraties van pre-2003 IDP's zijn te vinden in de KRG-gebieden en in Kerbala, Basra, Missan en Thi'Qar. Het betreft hier met name Arabische en Koerdische slachtoffers van het arabiseringprogramma. Zie ook UNHCR News Stories: UNHCR worried about effect of dire security situation on Iraq's displaced, 13 Oktober 2006.
498 Zie het algemeen ambtsbericht Irak april 2006 voor de Arabieren die in het kader van de arabiseringspolitiek van Saddam Hoessein werden gedwongen zich elders te vestigen en die nu worden gedwongen deze gebieden weer te verlaten.
499 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december; UNHCR News Stories, `UNHCR worried about effect of dire security situation on Iraq's displaced', 13 oktober 2006. Uit gegevens van de Verenigde Naties blijkt dat het grootste aantal nieuwe binnenlands ontheemden zich in de verslagperiode bevond in Bagdad, Anbar, Karbala, Salah Ad Din, Diyala, Najaf, Dhi Qar, Muthanna, Maysan, Wasit en Basra, UNAMI Human Rights Report, 1 mei-30 juni 2006, paragrafen 58 e.v. Zie ook International Organisation for Migration, `Numbers of Displaced Rise Inexorbably', 3 oktober 2006; International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 5-6; Financial Times, 4 mei 2006.

500 Daarnaast zijn er binnenlands ontheemden die gevechten als in Najaf, Falluja, Al Qa'im, Tall Afar en Husaybah zijn ontvlucht. Deze mensen keren over het algemeen weer terug zodra de situatie het toelaat. Zie het algemeen ambtsbericht april 2006 over de verschillende MNF-I acties in 2002-2005.

501 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006, p.6 e.v.; UNHCR News Stories: UNHCR worried about effect of dire security situation on Iraq's displaced, 13 Oktober 2006; BBC 13 oktober 2006.
502 UNAMI Human Rights Report, 1 juli-31 juli 2006, paragraaf 57.
503 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15 e.v; Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/706, 1 september 2006, p.6 e.v.; UNHCR News Stories, `UNHCR worried about effect of dire security situation on Iraq's displaced', 13 oktober 2006.
504 UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 15 e.v. 86

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

verplaatst, indien bijvoorbeeld de overheid de gebouwen weer in gebruik wenst te nemen. Ook vinden binnenlands ontheemden onderdak bij (gast)families.505 Na de val van Saddam Hoessein is het voorgekomen dat teruggekeerde Koerden hun oorspronkelijke woningen hebben teruggeëist van Arabische bewoners.506 De KRG-autoriteiten hebben Koerden gestimuleerd terug te keren naar de omgeving van Kirkuk naar verluidt met het oog op het vergroten van de Koerdische politieke rol in het gebied. 507 Mede ten gevolge hiervan is in Kirkuk sprake van een gespannen sfeer.508
Gesteld wordt tevens dat een aantal vluchtelingen na terugkeer naar Irak binnenlands ontheemd is geraakt.509
UNHCR en IOM bieden binnenlands ontheemden in Irak assistentie.510 4.3 Activiteiten van internationale organisaties Op basis van Veiligheidsraadresolutie 1546 (2004), bieden de Verenigde Naties humanitaire hulp in Irak. De VN ondersteunen voorts de wederopbouw, onder meer door activiteiten op het gebied van civiele en sociale diensten, bevordering van de mensenrechten en versterking van de `rule of law', en verlenen technische assistentie bij het opstellen van een nieuwe kieswet en kiesraad.511 De VN werkten
505 Gesteld wordt dat de stijgende aantallen binnenlands ontheemden leiden tot groeiende sociale spanning in de plaatsen waar zij momenteel verblijven.
506 Zie ook HRW, `Claims in conflict: Reversing ethnic cleansing in Northern Iraq', augustus 2004.

507 In de omgeving van de betwiste stad Kirkuk bevonden zich gedurende de verslagperiode meer dan 100.000 binnenlands ontheemden van Kurdische, Arabische en Turkmeense afkomt.

508 Zie ook 3.1.2. voor de `Iraqi Property Claims Commission'.
509 In het zuiden zou bijvoorbeeld 35% van de teruggekeerde vluchtelingen binnenlands ontheemd zijn geraakt. Redenen hiervoor zouden zijn het gebrek aan huisvesting, of infrastructuur of aan werkgelegenheid, waardoor bewoning niet langer betaalbaar is.
510 Vanaf novermber 2005 heeft UNHCR in totaal 206 families overgebracht van een opvangkamp in Al-Anbar naar een nieuwe locatie in Erbil, UN-Iraq Humnitarian Update December 2005 and January 2006, p.3.
511 In augustus 2006 werd het mandaat van de `United Nations Assistance Mission for Iraq' (UNAMI), verantwoordelijk voor de invulling van deze taken, met 12 maanden verlengd. (VNVR-resolutie 1700 (2006), 10 augustus 2005). Zie ook Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/945, 5 december 2006; UNAMI Human Rights Report, 1 september-31 oktober 2006, p. 23 e.v. Report of the Secretary- General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2005/706, 1 september 2006, p. 5 e.v. en Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/360, 2 juni 2006, p.4 e.v.; UNAMI Human Rights Report, 1 juli ­ 31 augustus 2006, p. 20 e.v.
87

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

tijdens de verslagperiode zowel met nationale als met internationale staf in Irak512 en hadden naast het hoofdkantoor in Bagdad ook kantoren in Basra en Erbil.513 In het licht van de instabiele veiligheidssituatie en de ontvoeringen van Iraakse en internationale hulpverleners, hebben veel hulporganisaties hun activiteiten gestaakt.514 Enkele organisaties hebben op zeer beperkte schaal nog internationaal personeel in Irak.515 Waar mogelijk zijn lopende projecten van VN-organisaties en internationale NGO's ook voortgezet met behulp van lokaal personeel.516 Daarnaast zijn er lokale NGO's in Irak actief, soms in samenwerking met nog aanwezige internationale NGO's.517
In de KRG-gebieden komen de activiteiten van NGO's en buitenlandse bedrijven weer op gang.
4.4 Beleid andere Europese landen
Onderstaande informatie is verstrekt door de immigratiediensten van de betreffende landen, in de wetenschap dat de informatie openbaar zou worden gemaakt.
België
Iraakse aanvragen worden in behandeling genomen. Aan Irakezen uit Centraal- en Zuid-Irak wordt subsidiaire bescherming verleend. Vanuit België vindt momenteel
512 Het aantal medewerkers van de VN in Bagdad bedraagt 95 personen, waarvan 40 stafleden en 55 personen die zorg dragen voor de persoonlijke bewaking of administratieve taken verrichten. De VN heeft circa 1000 Iraakse medewerkers verspreid over Irak.
513 Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2005/585, 7 september 2005, p. 14. Activiteiten van UNAMI (United Nations Assistance Mission for Iraq) worden ook vanuit Koeweit en Jordanië verricht.
514 Human Rights Watch Annual Report 2006, p. 446; BBC news, `Major aid organization quits Iraq', 19 november 2004; Persbericht Artsen zonder Grenzen, 4 november 2004; BBC News, `Agency halts aid projects in Iraq', 20 oktober 2004. Veel organisaties hadden reeds eerder hun internationale medewerkers (tijdelijk) teruggetrokken in verband met de voortdurende gewelddadigheden en de het voortdurende risico op gijzelingen. zie het algemeen ambtsbericht Irak, 3 juni 2004. In deze verslagperiode werden onder meer 21 medewerkers van de Rode Halve Maan in Bagdad ontvoerd door personen in politieuniform. Hierop heeft, de Rode Halve Maan het kantoor in Bagdad gesloten en de werkzaamheden aldaar opgeschort, RFE/RL, vol 10, no. 233, 19 december 2006; ANP/AFP, ANP/Reuters, 17 december 2006.

515 Bijvoorbeeld de International Foundation for Election Systems (IFES).
516 Zoals de Internationale Organisatie voor Migratie.
517 Bijvoorbeeld IOM en de lokale verenigingen van de Rode Halve Maan, ondersteund door de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan verenigingen, onder meer International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006, p. 3 e.v.
---

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

geen gedwongen terugkeer plaats naar Centraal-Irak, vanwege de onveilige situatie aldaar, noch naar KRG-gebied, om technische redenen. Wel is er sprake van vrijwillige terugkeer, gefaciliteerd door IOM.518 Denemarken
Iraakse aanvragen worden in behandeling genomen. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar speciale categorieën aanvragen. Personen wier asielaanvraag is afgewezen kunnen een verblijfsvergunning op humanitaire gronden aanvragen. Een verblijfsvergunning op humanitaire gronden kan worden toegekend, indien de humanitaire situatie in het land van herkomst dat rechtvaardigt, met in achtneming van de specifieke omstandigheden van de verzoeker. Hierbij wordt onder meer meegewogen of het een familie met kinderen betreft, of betrokkene afkomstig is uit een land waar sprake is van oorlog of vergelijkbaar geweld, de lichamelijke of geestelijke gesteldheid van de verzoeker en de duur van het verblijf in Denemarken. Denemarken acht Irak veilig genoeg voor vrijwillige terugkeer, maar gedwongen terugkeer vindt thans niet plaats, vanwege onvoldoende samenwerking met de Iraakse autoriteiten in afspraken en praktische procedures.519 Verenigd Koninkrijk
Aanvragen uit Irak worden in behandeling genomen. Het Verenigd Koninkrijk kent geen speciaal beleid voor bepaalde groepen, maar analyseert wel voortdurend de situatie en beoordeelt gevallen op basis van actuele informatie. Het Verenigd Koninkrijk maakt wel een onderscheid tussen Centraal-Irak en Noord-Irak. Er vindt momenteel slechts gedwongen terugkeer plaats van personen die afkomstig zijn uit de KRG-gebieden in Noord-Irak. Gedwongen terugkeer naar Centraal-Irak zal kunnen plaatsvinden slechts indien bij de Britse autoriteiten, gegeven de situatie ter plaatse, het vertrouwen bestaat dat gedwongen terugkeer verantwoord is.520 Er vindt geen gedwongen terugkeer plaats van vrouwen of kinderen, noch worden reeds bestaande gezinnen gescheiden. Het VK heeft eerder personen gedwongen laten terugkeren.521
518 Ontleend aan informatie ontvangen op 11 oktober 2006 en 12 januari 2007 van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen.
519 Ontleend aan infornatie ontvangen op 19 december 2006 van het Udlæingestyrelsen (Danish Immigration Service).

520 " will keep the situation in Iraq under review and will return others if we are satisfied that it is appropriate to do so.", informatie ontvangen op 2 januari 2007 van het Britse Home Office.

521 Ontleend aan informatie ontvangen op 28 september 2006 en 2 januari 2007 van het Britse Home Office.
89

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

5 Samenvatting
Op 15 december 2005 zijn verkiezingen gehouden voor het Iraaks parlement dat voor het eerst sinds de val van Saddam in principe een volledige termijn van vier jaar zou moeten zitten. Op 16 maart 2006 is het parlement voor het eerst in een inaugurele zitting bijeengekomen. Tijdens deze verslagperiode is de eerste democratisch gevormde regering sinds de val van Saddam Hoessein in 2003, aangevoerd door premier Nouri al-Maliki, geïnstalleerd. Jalal Talabani is herkozen als president van Irak. Tijdens de verslagperiode is Saddam Hoessein door het Iraaks Hooggerechtshof in Strafzaken in eerste instantie en in beroep veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid jegens inwoners van Dujail in 1982. Saddam Hoessein is op 30 december 2006 ter dood gebracht. Tijdens deze verslagperiode is de nieuwe grondwet in werking getreden. Belangrijke kenmerken van de nieuwe grondwet ten opzichte van de daarvoor geldende Transitional Administrative Law zijn de plaats van de islam als fundamentele rechtsbron, de integriteit van Irak en het federalisme in de Iraakse staatsstructuur.
Tijdens de verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd en was deze onverminderd van grote zorg. In de KRG-gebieden is de situatie minder turbulent dan in de rest van het land.
In het algemeen kan worden gesteld dat het geweld diffuus, multi-dimensionaal en soms ronduit willekeurig is.
Het geweld doet zich, net als in de vorige verslagperiode, overwegend in het midden, maar ook in bepaalde delen van het noorden en zuiden van het land voor. Het geweld concentreert zich in (de omgeving van) Bagdad, Falluja, Ramadi, Samarra, Baquba, Tikrit, Kirkuk en Mosul. Ook in delen van het zuiden, bijvoorbeeld in en rond Basra is sprake van een instabiele veiligheidssituatie. Er zijn echter ook gebieden, in het bijzonder de KRG-gebieden, waar het relatief rustig is en beduidend minder aanslagen voorkomen. Er is sprake van etnisch en religieus gemotiveerd geweld. Er vinden daarnaast veel aanslagen plaats gericht tegen Irakezen die zichtbaar samenwerken met de regering en / of de Multi National Force (MNF-I). Hierbij valt onder meer te denken aan Iraakse politieke figuren, ambtenaren, personeel van het veiligheidsapparaat (vooral politie en leger), tolken of Irakezen die op andere wijze voor de interimregering, internationale organisaties, ambassades en bedrijven in Irak werken, rechters en advocaten, alsook Iraakse journalisten en personen die voor hen werken. Behalve aanslagen vinden ook veel ontvoeringen, zowel uit politieke motieven als voor losgeld, plaats. In het huidige klimaat van 90

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

wetteloosheid komen politiek gemotiveerde aanslagen voor, maar vindt ook veel reguliere criminaliteit plaats.
Het is in individuele gevallen lang niet altijd duidelijk of een persoon doelwit is vanwege zijn of haar (al dan niet vermoede) religie, etniciteit, werkzaamheden, inkomsten of een combinatie van factoren. Evenmin is steeds duidelijk wie verantwoordelijk was voor een bedreiging, aanslag of ontvoering. Tijdens de verslagperiode bleken de Iraakse veiligheidsorganisaties en de MNF-I niet in staat voldoende bescherming te bieden aan burgers. Functionarissen van de Iraakse veiligheidsorganisaties en MNF-I zijn zelf veelvuldig doelwit geweest van aanslagen.
De internationale staf van de VN was tijdens de verslagperiode weer aanwezig in Irak met enkele tientallen medewerkers. In de KRG-gebieden komen de activiteiten van de VN, NGO's en buitenlandse bedrijven weer op gang. De grondwet biedt op papier een waarborg voor een aantal fundamentele vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst en overtuiging. Het Wetboek van Strafrecht van 1969 en het Wetboek van Strafvordering van 1971 zijn, volgens CPA-verordening 7 van 9 juni 2003, onverminderd van toepassing, met uitzondering van enkele onderdelen. Deze wetgeving zal waar nodig worden aangepast naar internationale maatstaven. Uitoefening van deze vrijheden worden ernstig beperkt door het aanhoudende geweld en de gebrekkige veiligheidssituatie.
Vrouwen hebben in toenemende mate te lijden onder de verslechterde veiligheidssituatie en verdergaande islamisering. Er is sprake van een toename in het aantal gevallen van eerwraak.
Er zijn sterke indicaties voor het bestaan van geheime en niet-officiële detentiecentra. In verschillende mensenrechtenrapporten en in de media wordt nog altijd gewezen op zorgelijke arrestatie- en detentie-omstandigheden in Irak en worden zorgen geuit over de voortdurende meldingen van mishandeling en foltering in detentiecentra.
Irak heeft te maken met verschillende stromen van vluchtelingen. Uitstroom naar buurlanden en bijvoorbeeld westerse landen vindt in groten getale plaats. Terugkeer naar Irak is sterk gereduceerd. Voorts zijn er nog altijd ruim anderhalf miljoen binnenlands ontheemden. Hun situatie verslechtert. In het licht van de onzekere situatie in Irak keert UNHCR zich tegen gedwongen terugkeer naar Irak. De organisatie heeft een beroep op staten gedaan (uitgeprocedeerde) asielzoekers een vorm van tijdelijke bescherming te verlenen. 91

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

In een aantal Europese landen worden Iraakse asielaanvragen in behandeling genomen. Er is sprake van vrijwillige terugkeer vanuit Europese landen, gefaciliteerd door IOM. Vanuit het VK vindt slechts gedwongen terugkeer plaats van personen afkomstig uit KRG-gebied. Er vindt geen vanuit het VK gedwongen terugkeer plaats van vrouwen of kinderen, noch worden reeds bestaande gezinnen gescheiden.

92

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Bijlage 1. Koerden / Talen
Door Koerden worden onder meer de volgende vier talen gesproken: Gorani, Zaza, Kurmanji en Luri.
Gorani en Zaza
Gorani en Zaza behoren tot dezelfde taalgroep. Gorani wordt primair gesproken in Turks-Koerdistan. In Irak wordt Gorani gesproken door de Shabak. De ongeveer 20.000 personen tellende Shabak-gemeenschap woont in de regio rondom Mosul. In de regio rondom Halabja wordt ook Gorani gesproken. Zaza wordt gesproken in Turks-Koerdistan, met name in de regio's Dersim en Diyarbakir.
Sprekers van beide talen kunnen elkaar goed verstaan. Gorani en Zaza-sprekers zullen echter meer moeite hebben om Kurmanji en Luri te begrijpen. Kurmanji en Luri verschillen significant van Gorani en Zaza. Kurmanji en Luri zijn aan elkaar verwant.
Kurmanji
Het Kurmanji is opgedeeld in Noord- en Zuid-Kurmanji. Noord-Kurmanji
Binnen het Noord-Kurmanji onderscheidt men het Badinani/Badini, Botani, Hakari en Bayezidi.
In de regio rondom Zakho en Sinjar spreekt men veelal het Botani. In de regio Dohuk - Amadiyya - Ain Sifi - Aqra (het gebied tot de noordelijke grens van de Grote Zabrivier) spreekt men veelal Badinani/Badini. Door Iraakse yezidi's (in de buurt van Sinjar, Sheikan en Ain Sifni) wordt veelal Botani gesproken.
Zuid-Kurmanji
In het Zuid-Kurmanji onderscheidt men het Sorani, Baban en Erdelani. In de regio tussen de Grote en Kleine Zabrivier (Erbil, Rawanduz, Salahuddin, Shaqlawa, Koj Sanjak, Ranya, Makhmur) spreekt men Sorani. In de regio ten zuiden van de Kleine Zabrivier (Kirkuk, Sulaymaniyya, Chamchamal, Dokan, Kifri, Kalar) spreekt men Baban. Luri
Binnen het Luri onderscheidt men onder meer het Fayli en Kelhuri. Fayli wordt gesproken door Fayli-Koerden. Fayli wordt ook gesproken in de regio's Khanaqin en Mandali.
93

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Bijlage 2. Samenstelling Iraakse regering
(zie voor de datum van aantreden paragraaf 2.2.)
Premier Nouri al-Maliki (sji'iet) Vice-premier Barham Salih (Koerd) Vice-premier Salam Zaubai (soenniet) Ministers:
Binnenlandse Zaken Jawad al-Bolani (sji'iet) Buitenlandse Zaken Hoshyar Zebari (Koerd) Financiën Bayan Jabr (sji'iet) Defensie Abdul Gahder Jassim (soenniet) Elektriciteit Karim Waheed (sji'iet) Industrie en Mineralen Fawzi al-Hariri (Koerd) Huisvesting en Opbouw Bayan Dazee (Koerd, vrouw) Onderwijs Khudayeral-Khuzaie (sji'iet) Hoger onderwijs Abed Theyab (soenniet) Gezondheid Ali al-Shemari (sji'iet) Planning en
Ontwikkelingssamenwerking Ali Baban (soenniet) Communicatie Mohammed Twafiq (sji'iet) Handel Abed Falah al-Sudani (sji'iet) Olie Ibrahim Bahr Al-Ulum (sji'iet) Landbouw Yarrub Nazim (sji'iet) Justitie Abdel Hoessein Shandal (sji'iet) Werkgelegenheid en
Sociale Zaken Mahmoud Mohammed al-Radhi (sji'iet) Water Adbul Latif Rashid (Koerd) Transport Karim Mahdi (sji'iet) Cultuur Assad Kamal Mohammed (Koerd) Wetenschap en technologie Raed Fahmi (soenniet) Ontheemden en migratie Abduk-Samad Rahman (sji'iet) Jeugd en Sport Jassim Mohammed Jaafer (sji'iet) Milieu Nermin Othman (Koerd, vrouw) Publieke Werken en Gemeenten Riyad Gharib (sji'iet) Minister van Mensenrechten Wijdan Mikaeil (Koerd, vrouw) Minister van Nationale Dialoog Akram al-Hakim (sji'iet) Staatsministers:
Nationale Veiligheid Shirwan al-Wa'ili Parlementszaken Safa Al-Safi (sji'iet) 94

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Buitenlandse Zaken Rafaa al-Esawi (soenniet) Maatschappelijke Zaken Adel al-Assadi (sji'iet) Vrouwenzaken Fatin Abdel-Rahman (soenniet, vrouw) Gouvernoraten Saad Tahir Abid (soenniet) Toerisme en Archeologie Liwa Semeism (sji'iet) Overige staatsministers
Mohammed Abbas Auraibi (sji'iet)
Ali Mohammed Ahmed (Koerd)
Hassan Rhadi Khazim (sji'iet)

95

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Bijlage 3. Zetelverdeling in het parlement
Partij(combinatie) Zetels (275 totaal) Unified Iraqi Coalition (voorheen: United Iraqi Alliance) 128 (religieuze sji'ieten: SCIRI, Daawa, Sadr, Islamic Union for Iraqi Turkomans, Turkoman Loyalty Movement)
Kurdistan Gathering 53 (Koerden: KDP, PUK, en Turkman Brotherhood Party...) Tawafoq Iraqi Front 44 (religieuze soennieten: Iraqi Islamic Party)
National Iraqi List 25 (seculieren: Allawi, Pachachi, al-Yawar)
Hewar National Iraqi Front 11 (seculieren, ex-Ba'athisten, soennieten)
Islamic Union of Kurdistan 5 (religieuze Koerden)
Liberation and Reconciliation Gathering 3 (seculiere soennieten)
Mithal al-Aloosi List for Iraqi Nation 1 (seculiere soennieten)
Iraqi Turkoman Front 1 (Turkmenen)
Progressives (Risaliyun) 2 (onafhankelijke Sadr-lijst)
Al Ezediah Movement for Progress and Reform 1 (Yazidi's)
Al Rafedain List 1 (christenen)
Op 16 maart 2006 is het parlement voor het eerst in een inaugurele zitting bijeengekomen. 96

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Bijlage 4. Landkaart

97

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Bijlage 5. Documenten
In aanvulling op de informatie in paragraaf 3.3.4. volgt hieronder informatie over enkele documenten.
Nationaliteitsbewijs
Het Iraakse nationaliteitsbewijs (`shihada al-jinsiyya al-'iraqiyya', verkort: `al- jinsiyya') wordt doorgaans aangevraagd op ongeveer 14- tot 18-jarige leeftijd. Hiervoor zijn de nationaliteitsbewijzen en identiteitskaarten van de ouders nodig, de voedselrantsoenkaart en het bewijs van woonplaats. Daarnaast moeten enkele pasfoto's worden overgelegd en een klein bedrag. Afgifte in Irak vindt plaats bij het `Directorate of Nationality and Travel' (Ministerie van Binnenlandse Zaken). Vanaf 18 jaar is het de facto verplicht om deze kaart te bezitten, aangezien deze bij de meeste overheidsinstellingen/-handelingen moet worden overlegd. Identiteitskaart
Voor de Iraakse identiteitskaart ('bitaqa al-shachsiyya' of 'huwwiyya al-ahwal al- madaniyya')522 moeten de volgende documenten worden overgelegd: geboortebewijs ('shihada wilada'), identiteitskaarten van de ouders, voedselrantsoenkaart en bewijs van woonplaats. Soms moeten ook de nationaliteitsbewijzen van de ouders worden getoond. Afgifte in Irak vindt plaats bij een van de `Civil Affairs Offices' (onder deel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken). Om in aanmerking te kunnen komen voor voedselbonnen is het nodig dat een identiteitskaart wordt overlegd. In de praktijk betekent dit dat zo goed als alle Irakezen vanaf hun geboorte over een identiteitskaart beschikken, ook al is het wellicht wettelijk niet verplicht er een te hebben. Bewijs van woonplaats
Deze 'residential card' heet in het Arabisch 'bitaqa al-sakan', soms ook wel 'bitaqa al-ma'lumat' genoemd naar het kantoor dat de kaarten uitgeeft: 'maktab ma'lumat'. Dit staat voor informatiebureau of -kantoor, dat naar verluidt vaak in of nabij een politiebureau is gevestigd. De kaart heeft net als de voedselrantsoenkaart betrekking op een huishouden en staat meestal op naam van het gezinshoofd, in Irak meestal de man/(groot)vader. Voor afgifte moeten de identiteitsbewijzen van alle gezinsleden worden overgelegd, alsmede de voedselrantsoenkaart en enkele pasfoto's.
Voedsel(rantsoen)kaart
Voor de 'bitaqa tamwin' (ook wel 'tamwiniyya' of 'al-bitaqa al-ghida'iyya' genoemd) dient men te overleggen: identiteitskaarten van alle gezinsleden en het
522 De laatste twee woorden staan voor 'burgerlijke status'. 98

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

bewijs van woonplaats. Het voedselrantsoenkantoor ('maktab tamwin') geeft de voedselrantsoenkaart per huishouden af. Het kantoor valt onder het ministerie van Handel.

99

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006

Geraadpleegde bronnen
Naast de in de inleiding genoemde bronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen en publicaties:

- ABC News Online

- The Advocate, 11 september 2006

- Algemeen Dagblad

- Al-jazeera.net

- Amnesty International, `Iraq. Memorandum on concerns relating to law and order', juli 2003

- Amnesty International, `Iraq. The need for security', MDE 14/143/2003, juli 2003
- Amnesty International, Press release, `Iraq: Amnesty International in Basra ­ field update May 8 2003, MDE 14/110/2003, 8 mei 2003

- Amnesty International, `Iraq. Decades of suffering, now women deserve better', AI Index MDE 14/001/2005

- Amnesty International Report 2005

- Amnesty International, MDE 14/001/2006, Beyond Abu Ghraib: Detention and Torture in Iraq, 6 maart 2006

- Amnesty International, MDE 14/022/2006, 23 mei 2006
- Amnesty International, MDE 14/024/2006, 31 mei 2006
- Amnesty International, MDE 14/030/2004, juni 2004
- Amnesty International, MDE 14/030/2006, 10 augustus 2006
- Amnesty International, MDE 14/031/2006, 18 augustus 2006
- Amnesty International: MDE, 14/033/2006, 25 september 2006
- Amnesty International, MDE 14/037/2006, 5 november 2006
- Amnesty International ACT 53/003/2006

- Amnesty International ACT 53/001/2006

- Amnesty International, `Amnesty International deplores execution of Saddam Hussein', 30 december 2006

- BBC News

- Brookings Institution, `Iraq Index', 21 maart 2005, 27 april 2005, 18 mei 2005, 3 oktober 2005

- N.J. Brown,` Iraq's Constitutional Process Plunges Ahead', Carnegie Endowment for International Peace, juli 2005

- Christian Science Monitor

- CIA World Fact Book

- Committee to Protect Journalists' (CPJ)

- Council on Foreign Relations
100

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


- Country and Information & Policy Unit, Immigration & Nationality Directorate, Home Office, UK, Iraq Country Report, april 2005

- CPA regelgeving, verordeningen, memoranda:
http://www.cpa-iraq.org/regulations/index.html#Orders
- The Daily Star

- Danish Immigration Service & United Kingdom Home Office, Joint British Danish fact finding mission to Baghdad and Amman on conditions in Iraq, 1-8 september 2004
- The Economist

- The Economist Intelligence Unit, Country Reports Iraq
- Factsheet EUJUST Lex, October 2006

- Global IDP Project, `Iraq: continued insecurity adds to vulnerability of over 1 million IDPs', 24 november 2004

- www.globalsecurity.org

- de Groene Amsterdammer

- The Guardian

- Human Rights First, `Command's Responsibility', februari 2006
- Human Rights Watch, `Claims in conflict. Reversing ethnic cleansing in Northern Iraq', augustus 2004, vol 16, no 4 (E)

- Human Rights Watch, `The new Iraq? Torture and ill-treatment of detainees in Iraqi custody', januari 2005, vol 17, no 1 (E)

- Human Rights Watch (HRW), `A face and a Name: Civilian Victims of Insurgent Groups in Iraq', October 2005, Vol. 17, no 9 (E)

- Human Rights Watch World Report 2006.

- Human Rights Watch, `Saddam Hussein Trial At Risk', 27 januari 2006
- Human Rights Watch Briefing Paper, Volume No. (1), `The Iraqi High Tribunal and the Representation of the Accused', February 2006.

- Human Rights Watch, `Syria takes Welcome Action on Iraqi Palestians, 13 mei 2006
- Human Right Watch, `Iraq: Tribunal Must Improve Work in Anfal Trial', 18 augustus 2006

- Human Rights Watch, `Nowhere to Flee; The Perilious Situation of Palestinians in Iraq', september 2006

- Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Under Attack, But Unable to Flee', 10 september 2006

- Human Rights Watch, `Removal of Judge a Grave Threat to Independence of Genocide Court', 19 september 2006

- Human Rights Watch, `Iraq: Palestians Targeted With Death Threats', 6 oktober 2006
- Human Rights Watch, `Dujail Verdict Unsound', 6 november 2006
- Human Rights Watch, Iraq: Saddam Hussein Put to Death', 30 december 2006
- The Independent
101

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


- International Centre for Transitional Justice, `Iraq: Tribunal Must Improve Efforts in Anfal Trail', 17 augustus 2006.

- International Crisis Group, Middle East Report no. 50, `In Their Own Words: Reading the Iraqi Insurgency', 15 februari 2006

- International Crisis Group, Middle East Report, no 52, `The Next Iraqi War, Sectarianism and Civil Conflict', 27 februari 2006

- International Crisis Group, `Iraq's Muqtada Al-Sadr: Spoiler or Stabiliser', Middle East Report No. 55, 11 juli 2006.

- International Crisis Group, `Iraq and the Kurds: The Brewing Battle over Kirkuk', Middle East Report No. 56, 18 juli 2006

- International Federation of Journalists

- International Federation of the Red Cross and Red Crescent Societies: Operations Update, Iraq Humanitarian Emergency, 14 juni 2006

- International Herald Tribune

- IMF Country Report, augustus 2006

- The Iraq Study Group Report, Vintage Books, New York: 2006
- IRIN Iraq

- IWPR Iraq Crisis Report

- Kurdistan Observer

- Kurdistan Regional Government (ww.krg.org)

- Libération

- Law of administration for the state of Iraq for the transitional period, 8 maart 2004
- Middle East Intelligence Bulletin

- Middle East International

- Middle East Media Research Institute (MEMRI), Inquiry and Analysis Series, nr. 258, 21 december 2005

- Middle East Online

- Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer inzake verzetsgroepen in Irak, 4 april 2006

- Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie aan de Tweede Kamer inzake het verloop en de uitslagen van de parlementsverkiezingen in Irak in december 2005, het proces van regeringsvorming en de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie, 17 februari 2006

- Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Kamer inzake de ontwikkelingen in Irak en de Nederlandse deelneming aan de NAVO-traningsmissie, 10 februari 2006
102

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


- Brief van de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie aan de Tweede Kamer inzake verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de NAVO- trainingsmissie in Irak ("NTM-I"), 23 juni 2006.

- National Geographic, januari 2006

- The New York Times

- Nederlandse Omroep Stichting

- NRC Handelsblad

- Office of the High Commissioner of Human Rights, Ratifications and reservations, last updated 19 september 2006

- Th. von der Osten-Sacken en Th. Uwe, `Working Paper: Iraqi-Kurdistan; A Model for Iraq?', 23 maart 2006

- Oxford Analytica

- Pink Paper UK, 5 december 2006

- Reformatorisch Dagblad

- Refugees International, `Iraqi Refugees: Critical Needs Remain Unmet', 8 december 2006.

- Reliefweb

- Reporters without borders

- RFE/RL Iraq Report

- der Standard

- The Syrian Times

- Time Magazine

- Times of India, `Honour killings haunt Iraqi women', 19 juli 2004
- Trouw

- United Kingdom Home Office, Country Information and Policy Unit, Asylum and Appeals Policy Directorate, `Iraq Bulletin', juni 2003
- United Kingdom Home Office Country Information and Policy Unit, Asylum and Appeals Policy Directorate, `Iraq Bulletin' 8/2003, 15 december 2003
- UNAMI Human Rights Reports, 1 januari ­ 28 februari 2006, 1 mei ­ 31 juni 2006, 1 juli ­ 31 augustus 2006, 1 september ­ 31 oktober 2006.
- UN News Service
103

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


- United Nations, Report of the High Commissioner for Human Rights, The present situation in Iraq, juni 2004

- UNHCR Briefing Notes: `UNHCR requests extension of moratorium on forcible return', 4 juli 2003

- UNHCR News Stories, `Iraq still volatile, so Iraqis abroad need continued protection, says UNHCR', 14 november 2003

- UNHCR Briefing Notes, `Iraqi asylum seekers: UNHCR urges continued temporary protection until further notice', 14 november 2003
- UNHCR, `Update to the international protection response to asylum-seekers from Iraq, 1 maart 2004

- UNHCR, Country of origin information Iraq, augustus 2004
- UNHCR Return advisory regarding Iraqi asylum seekers and refugees, september 2004
- UNHCR Global Report 2004

- UNHCR Briefing Notes, 27 september 2005

- UNHCR `Return advisory regarding Iraqi asylum seekers and refugees', 27 september 2005

- UNHCR Hintergrundinformation zur Gefährdung von Angehörigen religiöser Minderheiten im Irak, oktober 2005

- UNHCR News, `New group of Palestinians in no-man's land between Iraq and Syria', 7 oktober 2005

- UNHCR Guidelines Relating to the Eligibility of Iraqi Asylum-Seekers, oktober 2005
- UNHCR Country of origin information Iraq, oktober 2005
- UNHCR, `the Situation of Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Iraqis: june 2006'
- UNHCR Briefing Notes, `Palestians in Iraq: UNHCR alarmed over the latest killings, kidnappings and threats', 2 juni 2006

- UNHCR Briefing Notes, UNHCR concern mounts for Iranian Kurds Stranded on Iraq- Jordan Border', 11 juli 2006

- UNHCR Basrah Governorate Assessment Report, augustus 2006
- UNHCR Sulaymaniah Governorate Assessment Report, augustus 2006
- UNHCR Briefing Notes, Iraq: `Mortar attack targets Baghdad Palestinians' 20 oktober 2006

- UNHCR Iraq Operation: Information Note No. 4 on Palestian Refugees, 10 oktober 2006
- UNHCR Return Advisory and Position on International Protection Needs of Iraqis outside Iraq, 18 december 2006.

- UNHCR News Stories, `UNHCR alarmed by increased violence against Palestinians in Iraq', 20 december 2006

- UNHCR Briefing Notes, `More Palestians arrive at Iraq-Syria border after fleeing Bagdad', 22 december 2006

- UNHCR New Stories,`Increasing numbers of Palestians leaving', 27 december 2006
- United Nations Security Council, Resolution 1557 (2004), 12 augustus 2004
- United Nations Security Council, Resolution 1723 (2006), 28 november 2006
- Report of the Secretary-General pursuant to paragraph 30 of resolution 1546 (2004), S/2006/946, 5 december 2006, en daaraanvoorafgaande rapporten van de SGVN
- De Volkskrant

- US Department of State, Iraq Country report on human rights practices, 28 februari 2005
- US Department of State, Iraq Country Report on Human Rights Practices, 8 maart 2006 104

Algemeen ambtsbericht Irak

december 2006


- WADI, Association for Crisis Assistance and Development Co-operation, `Assistance for women in distress in Iraq and Iraqi-Kurdistan'

- Washington Post

- Die Welt

- The World Bank Iraq Trust Fund Newsletter, december 2005
- Persbureaus: AFP, ANP, AP, DPA, Reuters

105