Gerechtelijke organisatie

17 jaar voor leveranties chemicaliën aan Irak

's-Gravenhage, 9 mei 2007 - Het Haagse gerechtshof heeft vandaag de 65-jarige Nederlander F. van Anraat veroordeeld tot 17 jaar gevangenisstraf wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdrijven gepleegd door Saddam Hussein c.s. In 1987 en 1988 heeft het Iraakse regime tijdens de oorlog met Iran luchtaanvallen uitgevoerd op een aantal plaatsen in Noord-Irak en Iran, waarbij op grote schaal gebruik werd gemaakt van chemische strijdmiddelen zoals mosterdgas en waarbij vele duizenden Koerden en Iraniërs werden gedood of blijvend letsel opliepen.

Het hof acht bewezen dat Van Anraat voorafgaand aan die aanvallen jarenlang aan Irak grote hoeveelheden (in totaal ruim 1.100 ton) thiodiglycol (TDG) had geleverd en Irak zo gelegenheid en middelen voor de aanvallen verschaft. Hij wist dat die stof kon en zou worden gebruikt voor de vervaardiging van mosterdgas en hij is er zich ook van bewust geweest dat dat gas bij een normale gang van zaken (in het kader van de oorlog met Iran en het conflict met de Koerden) daadwerkelijk door Irak zou worden ingezet. Daarmee had hij volgens het hof het vereiste opzet om te gelden als medeplichtige aan deze oorlogsmisdrijven.

Vrijspraak van opzettelijke medeplichtigheid aan genocide Het hof sprak Van Anraat vrij van opzettelijke medeplichtigheid aan genocide, zoals hem ook tenlaste was gelegd. Het hof acht met name op grond van V.N. rapportages wel "krachtige aanwijzingen" aanwezig dat de Iraakse leiders bij hun aanvallen op Koerdische plaatsen in Noord-Irak "een genocidaal oogmerk" hadden maar het hof achtte niet bewezen dat Van Anraat daarvan in enig opzicht op de hoogte was. En dat laatste is, aldus het hof, nodig om vast te stellen dat sprake is van de voor medeplichtigheid aan dit misdrijf vereiste opzet.

Zwaardere straf
De rechtbank had op 23 december 2005 Van Anraat voor dezelfde feiten 15 jaar opgelegd. Het hof vindt een zwaardere straf op zijn plaats omdat hij meerdere malen "uit grof winstbejag" een essentiële bijdrage heeft geleverd aan een omvangrijke en uiterst grove schending van het internationaal humanitair recht door de Iraakse overheid, "op een moment dat andere leveranciers in verband met de toenemende internationale druk hadden afgehaakt."

Slachtoffers niet-ontvankelijk
Het hof heeft 15 slachtoffers van de Iraakse luchtaanvallen niet-ontvankelijk verklaard in hun (civiele) vorderingen tot schadevergoeding omdat deze niet eenvoudig genoeg zijn om te kunnen worden behandeld in het kader van de strafzaak, zeker voorzover Iraaks of Iraans recht van toepassing is.

LJ Nummer

BA4676

Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage Datum actualiteit: 9 mei 2007 Naar boven