Artsen verkiezen toedienen slaapmiddel boven euthanasie

Artsen kiezen er steeds vaker voor om patiënten te laten inslapen met een slaapmiddel in plaats van het toepassen van euthanasie. Deze handeling valt niet onder de meldplicht euthanasie. Het aantal gemelde euthanasiegevallen daalt hierdoor. Dit blijkt uit cijfers van de vijfjaarlijkse evaluatie van de wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, waar EénVandaag inzage in heeft gekregen. Toch kiezen medici niet voor de makkelijkste weg, vindt Esmé Wiegman van de ChristenUnie in EénVandaag.

Morgen wordt het rapport Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding -praktijk, melding en toetsing aangeboden aan staatssecretaris van Volksgezondheid Jet Bussemaker. Het onderzoek is gecoördineerd door ZonMW en uitgevoerd door de vier academische ziekenhuizen VU Medisch Centrum, Erasmus Medisch Centrum, het Juliuscentrum van het Universitair Medisch Centrum in Utrecht en het Academisch Medisch Centrum in samenwerking met het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).

Volgens kamerlid Esmé Wiegman van de ChristenUnie is palliatieve sedatie -het toedienen van een slaapmiddel- geen alternatief voor euthanasie, omdat het een medische handeling betreft die gericht is op het draaglijk maken van het lijden. 'Ik denk niet dat medici kiezen voor de makkelijkste weg als ze palliatieve sedatie toepassen. Wel is het lastig voor hen om over te gaan tot het actief beëindigen van een leven. Hun handelen is gericht op genezing', aldus Wiegman in EénVandaag.

Als de pijn ondragelijk wordt en de dood onafwendbaar, zijn er twee mogelijkheden. Bij uitzichtloos en ondragelijk lijden kan worden gekozen voor euthanasie. Die keuze moet de patiënt vrijwillig en weloverwogen maken en de behandelend arts moet een tweede arts raadplegen. Na een injectie sterft de patiënt onmiddellijk. Een tweede mogelijkheid is versterven, zogenoemde palliatieve sedatie. Als de pijn teveel wordt krijgt de patiënt alleen een slaapmiddel toegediend. Daarna wordt voeding en vocht stopgezet. De patiënt sterft meestal na enkele dagen.

In 2005 vonden circa 2.300 gevallen van euthanasie plaats en 100 gevallen van hulp bij zelfdoding. In 2001 ging het nog om respectievelijk 3.500 en 300 gevallen. Dit betekent een daling van het aantal gevallen van euthanasie van ruim 34 procent. Het aantal uitdrukkelijke verzoeken om euthanasie of hulp bij zelfdoding is gedaald van 9.700 in 2001 naar 8.400 in 2005.

Het aantal gevallen van palliatieve sedatie steeg van 8.500 naar 9.600: een stijging van 11 procent. De stijging van het aantal gevallen van palliatieve sedatie verklaart deels de daling van het aantal meldingen van euthanasie en hulp bij zelfdoding.

Het meldingspercentage door artsen van euthanasie en hulp bij zelfdoding is in 2005 met 80% aanzienlijk hoger dan in 2001 (54%). Reden om niet te melden is bijna altijd dat de arts vindt dat er eigenlijk vooral sprake is van verlichting van het lijden bij een stervende patiënt. Het achterwege laten van een melding gebeurt vrijwel nooit omdat een arts denkt dat hij niet aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan, of omdat een arts principiële bezwaren tegen het melden heeft.

Uitzending EénVandaag. woensdag 9 mei, 18.17 uur, Nederland 1. Voor meer info (