Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over de rechten en plichten van
(voormalige) politici
10 mei 2007
Vragen van het lid Brinkman (PVV) over de rechten en plichten van
(voormalige) politici.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel "36 politici in de aanbieding"?
1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat politieke ambtsdragers, na het verlaten van de
politiek, aan dezelfde rechten en plichten zouden moeten voldoen als
ieder andere burger van dit land? Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Bent u bereid er onmiddellijk voor te zorgen dat afgetreden politieke
ambtsdragers een sollicitatieplicht krijgen en dat hun uitkering qua
duur en hoogte gelijk is aan die van ieder ander burger van dit land
(WW-niveau)? Zo neen, waarom niet?
Antwoorden 2 en 3
In de notitie rechtspositie van politieke ambtsdragers van 21 juli
2002 is uitvoerig ingegaan op de kenmerken van politieke ambten en de
rechtspositie Bij de rechtspositieregelingen van de politieke
ambtsdragers wordt in zijn algemeenheid reeds aansluiting gezocht bij
de voor het rijkspersoneel sector Rijk geldende regelingen en
arbeidsvoorwaarden. Politieke functies zijn echter veelal functies die
men tijdelijk - enige jaren - vervult. Of men na de benoemingsperiode
in aanmerking komt voor een nieuwe periode is afhankelijk ook van
externe factoren zoals bijvoorbeeld de vaststelling van een
kandidatenlijst, de onderhandelingen over collegevorming en uiteraard
de uitslag van verkiezingen. Politieke functies brengen een bepaalde
onzekerheid met zich mee, ook wel aangeduid als het politieke risico.
Aan een politieke functie kan abrupt en onverwacht een einde komen. Er
is geen ontslagbescherming. Het onzekere aspect van de functies
betekent dat drempels om een politieke functie te aanvaarden, waar
mogelijk beperkt moeten worden en ook dat er voldoende aandacht moet
worden besteed aan de positie van gewezen ambtsdragers.
Aan de hand van deze vraagstelling heeft de adviescommissie beloning
rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur (commissie
Dijkstal) een advies uitgebracht over de rechtspositie van politieke
ambtsdragers en een aantal aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen
hebben tot vier wetsvoorstellen geleid. Eén van de voorstellen ziet op
een wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
(Appa), waarin de uitkeringen zijn geregeld. Met het wetsvoorstel
wordt een sollicitatieplicht ingevoerd en de wachtgeldregeling
versoberd. Het wetsvoorstel is bij de Tweede Kamer aanhangig (TK
2005-2006, 30 424).
Vraag 4
Deelt u de mening dat het salaris van een Tweede Kamerlid een
alleszins redelijk salaris is? Kunt u in dat licht aangeven waarom een
ex-minister bij aanvaarding van het ambt als Tweede Kamerlid, recht
zou moeten hebben op aanvulling van dit salaris tot het salaris van
een minister voor de duur van een ambtstermijn? Zo ja, bent u bereid
ook deze regeling te schrappen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
De uitkeringsvoorziening ingevolge de Appa heeft als gezegd kenmerken
die verband houden met het politieke ambt. De Appa-uitkering heeft het
karakter van een tijdelijke financiële overbrugging naar de situatie
waarin men elders een inkomen verwerft. De Appa geeft recht op de
wachtgelduitkering ook als men aansluitend een andere functie heeft en
men dus niet werkloos is. Dit is derhalve anders dan bij de WW die
alleen een uitkering toekent indien en voorzover men werkloos is. Bij
de Appa geldt een anti-cumulatie-regeling waarbij nieuwe inkomsten in
mindering worden gebracht op de Appa-uitkering. Indien het nieuwe
inkomen hoger is dan het inkomen uit de politieke functie vindt er in
het geheel geen uitkering meer plaats.
Ik zie geen aanleiding deze systematiek ten principale ter discussie
te stellen. Er zijn wel gronden een aantal versoberingen en
wijzigingen aan te brengen. Daarvoor wil ik verwijzen naar het
bovengenoemde wetsvoorstel.
1) Dagblad De Pers, 18 april 2007
Kamerstukken II, 2001-2002, 28 479, nr. 1.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties