MRI zinvol bij vroege opsporing van dementie
Een MRI-scan kan ook bij mensen met alleen milde geheugenstoornissen
volumeverlies van de hersenen aantonen. Dit volumeverlies treedt
specifiek op in het deel van de hersenen dat de hippocampus heet en
blijken samen te hangen met de ernst van de geheugenstoornissen. Deze
veranderingen geven daarmee ook een indicatie van het risico op het
ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer in de toekomst. Dit blijkt uit
het onderzoek van Laura van de Pol, die 11 mei a.s. promoveert aan VU
medisch centrum.
De hippocampus is het deel van de hersenen dat belangrijk is voor het
geheugen. Het is een van de eerste structuren die aangetast is bij de
ziekte van Alzheimer. Uit het onderzoek van van de Pol blijkt verder
dat volumeverlies in dit deel van de hersenen ook bij andere vormen
van dementie optreedt, zoals bij frontotemporale lobaire degeneratie.
Tot nu toe werd dit volumeverlies (hippocampus atrofie) exclusief
gekoppeld aan de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van
dementie.
Dementie is op dit moment nog niet te genezen, maar kan met de juiste
medicatie wel vertraagd worden. Er wordt geschat dat met de toenemende
vergrijzing het aantal patiënten met dementie in Europa de komende 50
jaar zal stijgen tot boven de 16 miljoen. Het stellen van een juiste
en vroegtijdige diagnose van de juiste vorm van dementie is van groot
belang voor de behandeling en de begeleiding van patiënten, maar ook
voor mogelijk toekomstige therapieën.
Alzheimercentrum VUmc Het onderzoek van van de Pol is uitgevoerd bij
het Alzheimercentrum VUmc. Het Alzheimercentrum VUmc bestaat sinds
2001 en is onderdeel van VU medisch centrum. In het centrum werken
verschillende disciplines samen in patiëntenzorg, wetenschappelijk
onderzoek en onderwijs rondom dementie. Het onderzoek van het
Alzheimer centrum VUmc richt zich op een zo vroeg mogelijke ontdekking
van de ziekte, een juiste diagnose en de ontwikkeling van nieuwe
therapievormen.
Vrije Universiteit Amsterdam