Ministerie van Defensie
KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
11-05-2007
Antwoord op vragen over het programma "De Uitdaging"
Vraagsteller: Vaste Commissie voor Defensie
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste
commissie van Defensie van 26 april 2007 (met kenmerk 07-DEF-B-035)
over het programma âDe Uitdagingâ.
De vragen komen in zeker opzicht overeen met de vragen van 16 april
2007 van de leden Dijsselbloem, Depla en Bouchibti over internaten aan
de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, respectievelijk de
minister voor Jeugd en Gezin. Een van die vragen gaat over de
opleiding âDe Uitdagingâ. Ook het lid Van der Staaij heeft mij op 18
april 2007 vragen gesteld over âDe Uitdagingâ. Volledigheidshalve
verwijs ik naar de antwoorden op deze vragen onder nummer 2060712440
en 2060712670.
De opleiding âDe Uitdagingâ bestaat sinds 2001 en had ten doel om
jongeren die het perspectief missen op volwaardig maatschappelijk
functioneren en dreigen af te glijden in de criminaliteit, scholing te
bieden en te begeleiden naar de arbeidsmarkt. âDe Uitdagingâ wordt
verzorgd door de School Bijzondere Opleidingen van het Opleidings- en
Trainingscentrum Logistiek in Soesterberg. De beschikbare
opleidingscapaciteit bedraagt ongeveer 96 leerlingen per jaar en is
verdeeld over drie lichtingen van ongeveer 32 leerlingen.
Aanvankelijk zijn alleen de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Utrecht en
Rotterdam benaderd om mee te doen aan dit project. Na enige tijd bleek
echter dat deze gemeenten niet in staat waren de beschikbare
opleidingsplaatsen volledig te vullen. Ik heb vervolgens in de loop
van 2002 in een brief aan de dertig grootste gemeenten de opleiding
voor een bredere doelgroep open gesteld. Ook dit initiatief heeft niet
geleid tot een volledige benutting van de beschikbare
opleidingsplaatsen. Sindsdien heeft slechts een klein aantal van de
gemeenten gebruikgemaakt van de mogelijkheid om jongeren naar âDe
Uitdagingâ te sturen.
In 2004 heb ik, mede door de tegenvallende wervingsresultaten, een
onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid de opleiding âDe
Uitdagingâ als voorbeeld te laten dienen voor een breder opgezette
opleiding met een aanzienlijke toename van het aantal
opleidingsplaatsen en een uitbreiding van het aantal deelnemende
vrouwen. De kosten van dit nieuwe project, zo bleek, staan echter niet
in verhouding tot de gewenste instroom in de krijgsmacht na
succesvolle voltooiing van de opleiding. Bovendien zou de uitbreiding
een ongewenste druk leggen op het personeel en voorzieningen bij de
Operationele Commando's.
Ik ben vervolgens in 2005 in overleg getreden met de gemeenten
Amsterdam, Den Haag en Rotterdam om de doelstelling van âDe Uitdagingâ
aan te passen. Het project nieuwe stijl zou niet worden uitgebreid,
maar de instroom bij de krijgsmacht van leerlingen na de opleiding zou
wel vergroot moeten worden. Een bijkomend voordeel van deze nieuwe
aanpak was dat de kosten voor de gemeenten zouden halveren, zodat de
drempel om jongeren aan de opleiding te laten deelnemen zou worden
verlaagd. De gemeenten zouden wel selectiever moeten worden bij de
selectie van potentiële kandidaten. In de uitvoeringspraktijk is
sinds 2001 gebleken dat de karakteristieken van de jongeren die door
de gemeenten werden aangemeld gaandeweg steeds minder beantwoordden
aan wat oorspronkelijk werd beoogd en was afgesproken. Veel van de
deelnemende jongeren hadden een strafblad met vergrijpen waarvan de
aard vaak buiten de aanvaardbare normen van de veiligheidseisen voor
de krijgsmacht valt. Dit staat de instroom bij de krijgsmacht in de
weg.
Om de instroom naar de defensieorganisatie na een succesvolle
opleiding te verbeteren, is de opleiding in 2006 op veel gebieden
aangepast. Behalve dat de gemeenten nadrukkelijk is gevraagd om bij de
voorselectie van de jongeren rekening te houden met de
veiligheidseisen bij Defensie, zijn in het traject âDe Uitdagingâ
diverse beoordelings- en selectiemomenten ingebouwd en is de inhoud
van de opleiding aangepast en beter afgestemd op een mogelijk
vervolgtraject bij Defensie.
Van januari 2006 tot heden was er opleidingscapaciteit beschikbaar
voor 128 leerlingen (vier lichtingen). In die periode zijn 84
leerlingen met de opleiding begonnen en hebben 49 deelnemers de
opleiding met succes voltooid. Ongeveer de helft daarvan heeft bij
Defensie gesolliciteerd en uiteindelijk zijn in deze periode slechts
vijf oud-deelnemers als militair aangesteld. In elke lichting heeft
een aantal leerlingen om uiteenlopende redenen (bijvoorbeeld
ontoelaatbaar gedrag of op eigen verzoek) de opleiding voortijdig
verlaten.
Mede tegen deze achtergrond heb ik midden maart van dit jaar besloten
âDe Uitdagingâ in de huidige opzet per 1 september 2007 te staken
onder gelijktijdige opheffing van de School Bijzondere Opleidingen.
Bij dit besluit heeft ook een aantal andere overwegingen nadrukkelijk
een rol gespeeld. In de eerste plaats is in het regeerakkoord een
aantal projecten opgenomen waaraan ik een actieve bijdrage wil
leveren. Het betreft de projecten âAanval op de schooluitvalâ en
âIedereen doet meeâ. De projecten komen deels overeen met de huidige
doelstelling van âDe Uitdagingâ, maar krijgen in de uitvoering een
ander en breder karakter en sluiten daarmee meer aan op de initieel
beoogde en afgesproken doelgroep in 2001. Bij het opzetten en
inrichten van de nieuwe trajecten bij Defensie worden de positieve
ervaringen die zijn opgedaan met âDe Uitdagingâ gebruikt. Hoe deze
projecten in de nabije toekomst nader vorm krijgen, is de komende tijd
onderwerp van interdepartementaal overleg. In dit kader zal ook nader
overleg met de (eerder) betrokken grote gemeenten plaatsvinden. Andere
overwegingen zijn dat de doelstelling om de instroom bij de
defensieorganisatie te bevorderen slechts zeer beperkt is bereikt en
de kosten voor de opleiding mede daarom niet meer in verhouding staan
tot de afgesproken doelstelling.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE