Gemeente Utrecht


beantwoording vragen nr. 60 inzake hulpverlening aan mensen met functiebeperking


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
60 Vragen van mevrouw G.A. Oskam
(ingekomen op 12 april 2007
en antwoorden door het college verzonden op 8 mei 2007)

In het NRC Handelsblad van zaterdag 7 april '07 staat een artikel over de hulpverlening aan mensen met een functiebeperking bij rampen. De situatie in Nederland blijkt zeer zorgelijk te zijn. In het algemeen is er weinig tot niets geregeld. Dit terwijl volgens de Taskforce Handicap en Samenleving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken 15 á 20% van de bevolking niet zelfredzaam is bij calamiteiten. Dit percentage is stijgende.

De gemeenteraadsfractie van D66 maakt zich daarom grote zorgen over de Utrechtse situatie.
Dit brengt D66 tot de volgende vragen:

1. Is het College op de hoogte van de problematiek die in het artikel wordt aangesneden?

Ja, wij zijn hiervan op de hoogte.

2. Wordt er in alle plannen voor hulpverlening bij rampen en calamiteiten die er zijn, aandacht aan deze problematiek geschonken?

In principe wordt er bij hulpverlening altijd van uitgegaan dat er zich niet zelfredzamen onder getroffenen kunnen bevinden. Het type incident bepaalt of mensen met een functiebeperking speciale aandacht vanuit de hulpverlening nodig hebben. Voor de bestrijding van sommige incidenttypen zijn adresgegevens bekend: bijvoorbeeld mensen die thuis beademd worden met een machine zijn op woonadres bekend via de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR).

Voorts volgt de gemeente Utrecht voor planvorming en voorbereiding op rampen en calamiteiten de door de Veiligheidsregio Utrecht gehanteerde systematiek. Wij zullen de problematiek bij de Veiligheidsregio onder de aandacht brengen.

3. Kent de gemeente een register waar de woon- of verblijfplaats is geregistreerd van personen die niet zelfredzaam zijn? Zo ja, wordt dit regelmatig geactualiseerd? Zo niet, waarom bestaat zo'n register (nog) niet?

Nee, de gemeente heeft niet de beschikking over een dergelijk register. Er zijn verschillende instellingen die (veelal zeer dynamische) bestanden bijhouden waarin gegevens staan van bijvoorbeeld mensen die aan beademingsapparatuur liggen. Het ontsluiten van dergelijke bestanden om ten tijde van een ramp of grootschalig incident tot één integraal overzicht voor hulpdiensten te komen, is technisch mogelijk, maar ook zeer ingewikkeld en afhankelijk van de bereidheid tot samenwerking van vele partijen. Financiële middelen voor het ontwikkelen en onderhouden van een dergelijk systeem ontbreken.

4. Het alarmeringssysteem bij calamiteiten wordt op dit moment verbeterd. Wordt hierbij ook rekening gehouden met het bereiken van personen met een functiebeperking?

Op Rijksniveau wordt gewerkt aan het verbeteren van het alarmeren van personen met een functiebeperking (bijvoorbeeld mensen die sirenes niet kunnen horen).

5. Worden hulpverleners ook getraind in het redden en behandelen van personen met een functiebeperking en wordt dit aspect van de hulpverlening ook regelmatig meegenomen in rampenoefeningen?

Ja, bij het ontruimen van zorginstellingen wordt hierop getraind, al dan niet in samenwerking met bedrijfsbrandweren van instellingen, waaronder ziekenhuizen.

In het buitenland wordt geëist, dat bij de bouw van gebouwen, waarin zich regelmatig veel personen bevinden, zoals bijvoorbeeld winkelcentra, speciale voorzieningen getroffen worden waardoor personen met een functiebeperking zich alvast tijdelijk in veiligheid kunnen stellen bij een calamiteit.

6. Worden aan dergelijke gebouwen in de gemeente Utrecht ook vergelijkbare eisen gesteld?

Ja, wanneer er sprake is van nieuwbouw, moeten alle gebouwen voldoen aan het niveau nieuwbouw van de bouwregelgeving (het Bouwbesluit). Hierin zijn onder andere eisen opgenomen voor de toegankelijkheid van gebouwen, de afmetingen van (nood)uitgangen en dergelijke.

7. Indien dit nog niet het geval is, is het College dan bereid om binnen 6 maanden een voorstel aan de gemeenteraad voor te leggen om dergelijke eisen in te stellen?

Zie het antwoord op vraag 6.


---- --