Gemeente Utrecht


beantwoording vragen nr. 63 inzake jeugdoverlast in Overvecht


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
63 Vragen van de heer drs. C.A. Geldof
(ingekomen 15 april 2007 )
en antwoorden door het college verzonden op 8 mei 2007)

De VVD is van oordeel dat kinderen in alle wijken in Utrecht in speeltuinen moeten kunnen spelen zonder de angst voor bedreigingen door andere kinderen.
In het Jeugdjournaal en het NOS-Journaal van 14 april 2007 werd gemeld dat in de wijk Overvecht ongeveer 100 tot 150 kinderen tussen 8 en 12 jaar oud de buurt onveilig maken voor andere kinderen. Zij pesten, intimideren, veroorzaken overlast en blijken totaal niet aanspreekbaar. Hulpverleners gaven aan met de handen in het haar te zitten en welzijnsorganisaties sloegen alarm. De ontsporing van deze veelal Marokkaanse kinderen wordt geweten aan ernstige tekortkomingen in de opvoeding door de ouders. Een woordvoerder van de politie zei dat er door de politie weinig aan gedaan kan worden, omdat het gaat om opvoedingszaken waarvoor de ouders en ook de scholen verantwoordelijk zijn.
Inmiddels is het zo ver dat kinderen in Overvecht onder begeleiding in speeltuinen en op speelplaatsen moeten spelen om gevrijwaard te blijven van intimidatie door andere kinderen.
Wethouder Den Besten gaf in een commentaar aan dat zij wil komen tot meer dwang voor ouders om hen bij de opvoeding te ondersteunen.

Overvecht is één van de 40 probleemwijken die door minister Vogelaar zijn aangewezen en die binnen ongeveer 8 tot 10 jaar moeten worden omgevormd tot 'prachtwijken'.
De VVD heeft er vorig jaar al op gewezen dat er in wijken als Overvecht sprake is van ontsporing van jonge kinderen, dat de sociale controle op straat in dergelijke wijken beperkt tot afwezig is en dat er als het ware een 'gat' zit tussen buurtvaders en de politie. De VVD heeft afgelopen november in de gemeenteraad voorgesteld om dat gat te dichten in de vorm van speciale, daartoe opgeleide toezichthouders die kunnen functioneren als de 'verlengde arm' van opvoedingsondersteuning voor deze probleemkinderen en die tegelijkertijd de overlast tegengaan.

De VVD maakt zich grote zorgen over deze probleemkinderen en over de toekomst van deze kinderen en van de wijk(en) waarin zij wonen. Naar aanleiding van de recente berichtgeving heeft zij daarom de volgende vragen:

1. Is het College bekend met de inhoud van de uitzendingen van beide genoemde journaals?

Ja

2. Is het College het eens met de VVD dat het laten spelen van kinderen onder begeleiding om zo hun veiligheid te waarborgen onacceptabel is? Wat denkt het college daaraan te doen?
Op welke wijze denkt het college de raddraaiers aan te pakken?

Het College vindt het wel acceptabel dat kinderen onder begeleiding spelen, maar niet als dit uit veiligheidsoverwegingen gebeurt. Kinderen kunnen uit pedagogische overwegingen onder begeleiding spelen. Zij leren daardoor samen te spelen en conflicten met elkaar op te lossen.
Het College wil door meer toezicht van buurtvaders, inzet jongerenteams, aanspreken ouders en meer drang en dwang bij opvoedingsondersteuning de problematiek aanpakken.

3. Is het College het eens met de woordvoerder van de politie, die in het Jeugdjournaal liet weten dat er voor dit probleem niet echt een taak voor de politie ligt? Zo nee, waarom niet?

De politie is niet verantwoordelijk voor de opvoeding en het aanleren van normen en waarden
van kinderen. De politie heeft als taak om orde te handhaven en corrigerend op te treden.
Jeugdigen onder de 12 jaar kunnen strafrechterlijk niet vervolgd worden De politie kan het kind
en de ouders een zogenaamde stopreactie aanbieden op het bureau. De stopreactie heeft tot
doel om het foute gedrag van het kind vroegtijdig te veranderen. Het kind zal excuses moeten
aanbieden aan de benadeelde en een aantal leeropdrachten moeten uitvoeren ( vergelijkbaar met
Halt-afdoening voor 12+).


4. Ziet het College de nieuwe signalen over probleemkinderen als een aanleiding om in wijken waar deze probleemkinderen leven, ook zeer spoedig op straat toezicht te organiseren?
Zo nee, waarom niet en hoe wilt u dan het gat tussen buurtvaders en de politie dichten?

Nee, want we leveren al veel toezicht. Verder komt er na een gerichte inventarisatie van de
problematiek en aantal risicokinderen (voor de zomer) een plan van aanpak. Uitgangspunt:
continuereing en intensivering van bestaande projecten en aktiviteiten, zoals gerichte inzet
buurtvaders, inzet jongerenteams, peer-educatietrajecten, speel mee projecten Overvecht
(ouders zijn betrokken bij toezicht ). In de deskundigheidsbevordering van speeltuin- en
kinderwerkers moet extra aandacht komen in het omgaan met deze moeilijke doelgroep.


5. Is het College het eens met de VVD dat het te organiseren toezicht op straat ook een functie moet vervullen in het bij de les houden van de ouders van deze probleemkinderen? Zo nee, waarom niet en hoe wilt u er dan voor zorgen dat deze ouders met hun neus op de feiten gedrukt worden?

Zie ook antwoord op vraag 4. Het College is van mening dat de ouders primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Toezichthouders en BOA's van Stadswerken en de politie kunnen kinderen aanspreken op hun gedrag en ingrijpen waar nodig. Wij zijn van mening dat daarbij wel meer drang en dwang toegepast moet kunnen worden (zie ook regeerakkoord).


6. Bent u bereid om uit reeds beschikbare budgetten en de extra gelden die de gemeente Utrecht zal krijgen voor de Utrechtse probleemwijken, de nieuwe vorm van toezicht op deze probleemkinderen te financieren? Zo nee, waarom niet?

Nee, het College wil niet inzetten op een nieuwe vorm van toezicht omdat zij van mening is dat er geen gat is tussen politie en buurtvaders. Er zijn al diverse vormen van toezicht zoals buurtvaders, inzet ouders bij toezicht, peers uit de eigen doelgroep. Het college wil de problematiek in eerste instantie aanpakken door een intensiveringen en verbetering van het huidige aanbod De reeds beschikbare budgetten en extra middelen voor de probleemwijken worden hiervoor ook ingezet.


---- --