Landschap Noord-Holland
Persbericht

Castricum, 11 mei 2007

Internationaal symposium over Ilperveld: Waar ontmoet de grutto een roerdomp?

Op 10 en 11 mei hield Landschap Noord-Holland in Volendam een internationaal symposium over de Noord-Hollandse veenweidegebieden, met bijzondere aandacht voor moeras- en weidevogels in het Ilperveld. In totaal kwamen 80 natuurbeheerders, onderzoekers en beleidsmakers uit Nederland, Duitsland, Engeland en België bij elkaar om hierover te praten. Belangrijkste vraag was, of het mogelijk is om in weidevogelgebieden óók moerasvogels een plaats te geven. Tijdens het excursiegedeelte bezochten de congresgangers het Ilperveld en het Wormer- en Jisperveld en keken ze naar de mogelijkheden voor moerasvogels én weidevogels. In het Ilperveld werden de resultaten van het EU Life-project bewonderd.

Het congres vond plaats naar aanleiding van het LIFE-natuurherstelproject in het Ilperveld, dat grotendeels door de Europese Unie en de provincie Noord-Holland is gefinancierd. LIFE-projecten zijn speciaal bedoeld voor de internationaal waardevolle natuurgebieden die in het kader van Natura 2000 zijn aangewezen. De EU-richtlijn verplicht beheerders van natuurgebieden om kenmerkende natuurwaarden te behouden en te herstellen. Met het LIFE-project zijn in het Ilperveld diverse werkzaamheden uitgevoerd. Om het weidevogelbeheer te verbeteren werd een speciale potstal en een werkboot gebouwd en werd twee vierkante kilometer weidevogelgrasland opgeknapt. Ook werden er 35 petgaten - plekken waar vroeger turf is gebaggerd - open gegraven en werd de waterkwaliteit verbeterd.

Dankzij de maatregelen nemen weidevogels al een aantal jaren niet meer af in het Ilperveld en is het leefgebied van de roerdomp sterk verbeterd. In Noord-Holland zijn een aantal gebieden door de overheid aangewezen waar beide vogelgroepen in stand moeten worden gehouden. Dit zijn onder andere het Ilperveld, Oostzanerveld, Polder Westzaan en het Wormer- en Jisperveld. Volgens de Europese regelgeving moeten beheerders in deze gebieden zich inspannen om zowel weidevogels als moerasvogels in hun gebieden te behouden. Maar kan dit ook? Diverse onderzoekers waren het er over eens dat dit een moeilijke, maar niet onmogelijke opgave is. Sterk bedreigde vogelsoorten als de roerdomp, een rietbewoner, en de grutto, een openland vogel, kunnen samen in een gebied voorkomen, als er maar voldoende zorg wordt besteed aan het beheer.

Opvallend was dat er geen kant en klare richtlijnen bestaan om gebieden, rijk aan weide- en moerasvogels, goed te beheren. Hierdoor kan het gebeuren dat goede maatregelen voor weidevogels, juist heel slecht zijn voor moerasvogels. Wel bleek duidelijk dat weidevogels als grutto en kievit veel ruimte nodig hebben om te kunnen overleven, er werden oppervlakten van 5 tot 30 vierkante kilometer per gebied voorgesteld. Over één onderdeel waren alle binnenlandse en buitenlandse onderzoekers het eens: voor een duurzaam behoud van deze soorten zullen er zeker bomen en bosjes uit weidevogelgebieden moeten verdwijnen.

Voorts bleek dat de bemesting die voor het weidevogelbeheer wordt gebruikt, moeilijk samengaat met een goede waterkwaliteit. Bijzonder interessant was de mededeling dat het opbrengen van te veel mest op de weidevogelgraslanden, gevolgen heeft voor de veenbodem. Uit onderzoek blijkt dat bepaalde stoffen uit de mest in staat zijn om de veengrond af te breken. Hierbij ontstaat veel bagger en de veengrond kan op termijn gaan zakken wat voor de veengebieden in Zaanstreek en Waterland een groot probleem is. Vermindering van mest in natuurgebieden kan baggervorming in de sloten remmen en de waterkwaliteit verbeteren. In de toekomst kan dit een besparing op de baggerkosten opleveren, want bij het uitbaggeren van sloten zijn vele miljoenen euro's gemoeid.

Het Life-project en het symposium zijn financieel mogelijk gemaakt door de Europese Unie (Natura 2000, Life), provincie Noord-Holland, Ministerie van LNV, Vogelbescherming Nederland, Nationale Postcode Loterij en VSBfonds.