Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA1

Uw brief 13 april 2007 Ons kenmerk W&B/B&K/07/14608 Datum 11 mei 2007

Onderwerp Kamervragen van het lid Leijten

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Financiën en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de antwoorden op de Kamervragen van het lid Leijten (SP) over het leengedrag van jongeren en studenten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(ing. A. Aboutaleb)

2060712400

Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën over leengedrag van jongeren en studenten.
(Ingezonden 13 april 2007)

Vraag 1
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de voorlichtingscampagne die de overheid a.s. maandag start voor jongeren over lenen effectief zal zijn, mede in het licht van de campagnes van de overheid uit het verleden die door jongeren negatief beoordeeld zijn?

Ons kenmerk W&B/B&K/07/14608

Antwoord 1
SZW heeft eerder korte campagnes gevoerd die vooral gericht waren op het voorkomen van ernstige schulden bij jongeren. De voorlichtingscampagne - Blijf Positief - die op 16 april jl. van start is gegaan heeft een andere opzet. Deze heeft een lange looptijd: tot eind 2009 en zal daardoor meer effect hebben. Daarnaast richt de campagne zich op een breder publiek. Gedurende de looptijd van de campagne zal regelmatig onderzoek worden gedaan op basis waarvan voortdurend kan worden bijgestuurd. Hierdoor kan ook voor andere doelgroepen een specifieke campagne ontwikkeld worden, zoals die er nu al voor jongeren is.

Specifiek voor jongeren is vanaf maart al een aanloop naar de campagne Blijf Positief gemaakt: www.hoediepkunjegaan.nl. Via onder meer www.hyves.nl en www.youtube.com zijn filmpjes verspreid over een student die zijn kamer behangt met flatscreens. Deze campagne slaat aan. Dit blijkt uit het hoge aantal malen dat het filmpje is bekeken: ca. 30.000 keer, er over wordt gediscussieerd op www.hyves.nl, het onderdeel is geweest van een thema- aanpak op TMF, een week lang elk kwartier in alle McDonalds-vestigingen heeft gedraaid en het door de Kredietbank Rotterdam bij een training op school wordt gebruikt.

Als onderdeel van deze campagne wordt flink ingezet op samenwerking met `veldwerkers'; o.a. gemeenten, scholen en andere organisaties bij wie mensen met vragen of problemen zich kunnen melden, om de weg naar hulp zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ik ben mij ervan bewust dat een voorlichtingscampagne alleen niet voldoende is: de campagne is één van de maatregelen om de schuldenproblematiek te reduceren. In overeenstemming met het Coalitieakkoord zullen de mogelijkheden voor gemeenten voor schuldhulpverlening worden verruimd. De uitwerking van deze aanpak zal plaatsvinden in het beleidsprogramma van het kabinet.

Vraag 2
Gaat u stappen ondernemen om de leenreclames ­ gericht op jongeren ­ terug te dringen aangezien jongeren zeer vatbaar zijn voor reclames en leenreclames die volop te zien zijn op televisie, op billboards en zelfs in scholen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen?

Antwoord 2
Er zijn geen regels die kredietreclames gericht op jongeren verbieden. Wel is er een verbod op misleidende kredietreclame en moet bepaalde informatie over het krediet in de reclame worden genoemd. In haar onderzoek naar kredietreclames in gedrukte media zal de AFM aan kredietreclames aan jongeren extra aandacht besteden. Ook kan de brede evaluatie in 2007 naar effecten van de kredietregels (zie Kamerstuk 29 942, nr. 37) hierover mogelijk nadere informatie opleveren.
Vraag 3

---

Ons kenmerk W&B/B&K/07/14608

Bent u bekend met het actief aanbieden van een creditcard aan jongeren die een rekening openen bij een financiële instelling, ook als jongeren minderjarig zijn? Zo ja, wat vindt u hiervan? Zo neen, bent u bereid te onderzoeken op welke schaal dit plaatsvindt? Bent u bereid afspraken te maken met financiële instellingen over het verstrekken van creditcards en bijbehorend credit aan minderjarige jongeren én jongeren in het algemeen?

Antwoord 3
De AFM heeft geen signalen dat er actief creditcards worden aangeboden aan minderjarigen. Wel worden creditcards verstrekt aan bepaalde groepen studenten. Indien er sprake is van kredieten met een looptijd van meer dan drie maanden, dient op grond van de Wet op het financieel toezicht hierbij een kredietwaardigheidstoets te worden uitgevoerd. Hierdoor zullen groepen die het krediet naar verwachting niet aankunnen daarvoor ook niet in aanmerking komen. De AFM houdt toezicht op een correcte uitvoering van de kredietwaardigheidstoets. Indien blijkt dat de wet niet wordt nageleefd kan de AFM handhavend optreden.

Vraag 4
Bent u op de hoogte van het feit dat de IB-Groep een grote leningverstrekker is aan studenten? Hoe denkt u over de rol die de IB-Groep speelt in het actief aandacht geven aan de leenoptie voor studenten?

Antwoord 4
De lening die de IB-Groep verstrekt is onderdeel van de studiefinanciering. Studiefinanciering bestaat uit een basisbeurs, een OV-studentenkaart, eventueel een aanvullende beurs en, desgewenst, de lening. Het verstrekken van studiefinanciering is in handen van de Informatie Beheer Groep in Groningen. De IB-Groep is daarmee inderdaad een grote leningverstrekker. Deze studieleningen zijn echter van een heel andere aard dan leningen bij bijvoorbeeld een bank of private leningverstrekker. Zij zijn te zien als een investering in de toekomst van de student, waarbij wel rekening wordt gehouden met het rendement dat een student uit zijn studie haalt. Zo wordt er in de terugbetalingsvoorwaarden van de IB-groep rekening gehouden met de (financiële) situatie van de ex-student.

Het is de taak van de IB-Groep om studenten goed voor te lichten over de mogelijkheden die zij hebben om hun studie te financieren. Daar hoort voorlichting over leningen bij, net zoals voorlichting over bijvoorbeeld de ouderlijke bijdrage of de bijverdiengrens. Daarbij is niet het uitgangspunt dat studenten (meer) moeten lenen, maar dat zij een goed onderbouwde afweging kunnen maken over de financiering van hun studietijd.

Vraag 5
Vindt u dat er sprake is van eenheid van beleid als het ene ministerie het lenen onder studenten wil bevorderen en het andere ministerie een campagne opzet om het lenen van jongeren te beperken? Zo ja, waarom?

---

Ons kenmerk W&B/B&K/07/14608

Antwoord 5
Het ministerie van OCW biedt, via de IB-Groep, studenten de mogelijkheid om te lenen voor hun studie. Studieleningen zijn voor studenten een investering in hun toekomst. Zij investeren in iets dat meer waard wordt, namelijk in hun kennis en vaardigheden. Dat is niet te vergelijken met een lening voor consumptiegoederen als mobiele telefoons, flatscreens of vakanties. Ook wat betreft de terugbetaling zijn er grote verschillen. De IB-Groep houdt bij de inning van de studieschuld rekening met het inkomen van de ex-student. Wanneer de ex- student over onvoldoende draagkracht beschikt wordt het maandbedrag daarop aangepast. Na 15 jaar wordt het restant van de schuld eventueel zelfs kwijtgescholden. Particuliere leningverstrekkers kennen veel minder soepele leen- en terugbetalingsvoorwaarden.

Het ministerie van OCW richt zich op studieleningen als één van de financieringsbronnen voor de studie, het ministerie van SZW wijst op de risico's van onverantwoord leengedrag en wil jongeren weerbaar maken voor de verleidingen van kopen op afbetaling. Deze beleidsdoelstellingen kunnen goed naast elkaar bestaan.


---