Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Dioxineverordening

11 mei 2007 - kamerstuk

Kamerbrief met antwoorden op kamervragen over de Europese dioxineverordening voor vis(producten) en de gevolgen ervan voor de Nederlandse binnenvisserij. Waterbodems van grote rivieren zijn vervuild.

Meer informatie

* Dioxineverordening
Kamerstuk | 11-05-2007 | PDF-Document, 76 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Visserij
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
4 april 2007 21501-32-199 Viss. 2007/1962 11 mei 2007 Dioxineverordening
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad

11 mei 2007 Viss. 2007/1962 2
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i rectie Visserij

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief doe ik u hierbij, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, toekomen de antwoorden op de feitelijke vragen inzake de Europese dioxineverordening voor vis en visproducten, en de gevolgen ervan voor de Nederlandse binnenvisserij.

Vraag 1

Welke concrete acties stelt u voor om de vervuilde waterbodems van de grote rivieren aan te pakken, opdat ecologie en waterkwaliteit verbeterd worden?

Jaarlijks wordt het Saneringsprogramma Waterbodem Rijkswateren aan de Tweede Kamer aangeboden. In het programma staan de saneringen die in het begrotingsjaar worden aangepakt en wordt een doorkijk naar de volgende jaren gegeven. De saneringen hebben tot doel de goede ecologische toestand te realiseren die de Kader Richtlijn Water vereist.

Vraag 2

Waarop berust het vermoeden, zoals gemeld op de website van de Voedsel Waren Autoriteit (VWA), dat de wilde paling uit andere wateren dan de grote rivieren lagere dioxinegehalten hebben dan in de grote rivieren? Is het waar dat er te weinig gegevens bestaan om daarover goed onderbouwde uitspraken te kunnen doen? Bent u bereid deze wateren alsnog te onderzoeken? Zo ja, op welke termijn? Om hoeveel gebieden gaat het?

Van de monsters die genomen zijn in het kader van het dioxine-onderzoek zijn ook enkele afkomstig uit andere wateren dan de grote rivieren. Daarbij zijn waarden gevonden onder de norm. Op enkele plaatsen buiten de grotere rivieren zijn ook monsters aangetroffen met waarden boven de norm. De aantallen monsters zijn in die gebieden laag waardoor er geen duidelijke uitspraak gedaan kan worden. Dit jaar zal ik het aantal bemonsteringen op locaties buiten de grote rivieren verhogen. Het is echter niet mogelijk om elke locatie te bemonsteren waar beroepsmatig of hobbymatig wordt gevist.

Vraag 3

Wat zijn de gevolgen van de te hoge dioxinegehalten voor de aal? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de voortplantingsmogelijkheden en gezondheid?

Er is te weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd om deze vraag afdoende te beantwoorden. Er zijn indicaties dat hoge PCB- en dioxine gehalten in aal de voortplanting van de aal negatief zouden kunnen beïnvloeden, maar deze worden niet gesteund door veldwaarnemingen.

Vraag 4

Vindt u een vangstverbod van wilde paling in de binnenwateren wenselijk? Zo neen, op welke manier wilt u garanderen dat de voedselveiligheid gewaarborgd blijft? Zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen?

Vraag 5

Is het waar dat een negatief advies voor de consumptie van met dioxine vervuilde, wilde paling zou moeten leiden tot een vangstverbod? Zo neen, wat moet er met de gevangen paling gebeuren? Zo ja, bent u bereid dat in te stellen?

De VWA zal via monsteronderzoek en bedrijfscontroles in beeld brengen of de huidige wettelijke bescherming van de consument effectief is. Mocht blijken dat dit niet zo is dan zal ik overwegen om andere instrumenten in te zetten. De Warenwet valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en biedt momenteel het geëigende instrumentarium om de noodzakelijke maatregelen te treffen voor het weren van producten die niet voldoen aan de voedselveiligheidsnormen. De Visserijwet biedt in zijn huidige vorm geen basis om maatregelen (zoals bijvoorbeeld een visverbod) te treffen vanuit het oogpunt van volksgezondheid. De Visserijwet bevat alleen regels en bepalingen die een doelmatige visserij met inachtneming van natuurbelangen moeten borgen.

Vraag 6

Is het waar dat producenten moeten kunnen aantonen dat hun producten aan de norm voldoen? Zo ja, als aangetoond wordt dat het product niet aan de norm voldoet, zelfs gevaarlijk is, waarom wordt het dan niet uit de markt genomen?

In het kader van de vernieuwde EU-regelgeving is de leverancier van een levensmiddel verantwoordelijk voor het op de markt brengen van een veilig product. Als hij weet dat zijn product niet aan de norm voldoet, mag hij dit niet op de markt brengen. Mocht een product dat niet aan de norm voldoet toch op de markt zijn gebracht, dan zal de leverancier het moeten terughalen en dit melden bij de VWA.

Vraag 7

Bent u van plan om de handhaving aan te scherpen?

Ik zal eerst bekijken of er paling op de markt gebracht wordt die niet aan de norm voldoet. Daartoe zal de VWA op verschillende plaatsen in de keten, van visser tot verkooppunt, monsters nemen om na te gaan of voldaan wordt aan de gestelde norm. Mocht blijken dat niet voldaan wordt aan de normen dan zal ik andere maatregelen overwegen.

Vraag 8

Bent u bereid om, als blijkt dat de normen worden overschreden, alsnog derogatie aan te vragen, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Zee- en kustvisserij (29675, nr. 21)?

In mijn brief van 5 juli 2006 gericht aan uw Kamer heb ik uitgelegd waarom het niet wenselijk is om een derogatie specifiek voor de wilde aal aan te vragen. Uit de nu beschikbare risicobeoordeling blijkt dat het regelmatig consumeren van wilde aal uit de grote rivieren risico's voor de volksgezondheid inhoudt. Dit zie ik als een aanvullend argument om geen derogatie aan te vragen.

Vraag 9

Ziet u het beëindigen van de handel in wilde paling met een te hoog dioxinegehalte als het ondernemersrisico van de visser óf bent u bereid met een schadeloosstelling te komen?

Vissers en handelaren zijn zelf verantwoordelijk voor het op de markt brengen van een veilig product dat aan de wettelijke norm voldoet. De overheid is niet gehouden om vissers en handelaren die geen veilige producten kunnen vermarkten hiervoor schadeloos te stellen.

Vraag 10

Overwegend dat de vervuiling van de grote rivieren een breed maatschappelijk probleem is waarvan vissers nu de dupe dreigen te worden, bent van mening dat de enige structurele oplossing gevonden kan worden in het saneren van de rivierbodems? Zo ja, bent u bereid deze sanering ter hand te nemen?

De enige structurele oplossing van de vervuiling van de grote rivieren is het aanpakken van de bronnen. Deze aanpak is tamelijk succesvol, de directe lozingen van dioxinen en PCB's op het oppervlaktewater nemen sterk af. Lokale en historische verontreiniging wordt aangepakt in het Saneringsprogramma Waterbodem Rijkswateren.

Vraag 11

Deelt u de opvatting dat de problematiek waar Nederland nu mee kampt was voorzien en al eerder door de Kamer was gesignaleerd, nog vóórdat een besluit was genomen over het aantal picogram dioxine dat de aal mocht bevatten? Waarom heeft de regering zich destijds niet krachtiger verzet tegen deze dioxineverordening en gepleit voor 20 picogram?

Ik ben met u van mening dat het al langer bekend is dat met name de grote rivieren dusdanig belast zijn met dioxine en dioxineachtige PCB's dat de norm van 12 picogram in paling overschreden wordt. De regering heeft destijds ingestemd met een norm van
12 picogram omdat bij een norm van 20 picogram de volksgezondheid onvoldoende zou worden beschermd. Overigens is de norm voor aal al hoger dan de norm voor overige vis en visproducten. Deze is vastgesteld op 8 picogram/gram vers gewicht.

Vraag 12

Waarom heeft de VWA zich in de media onzorgvuldig uitgedrukt? In de Metro van (22-03-2007) staat namelijk: "Volgens de VWA lopen consumenten van wilde paling een 'gezondheidsrisico'," terwijl in uw brief staat dat het risico nagenoeg verwaarloosbaar is. Deelt u de mening dat de VWA heel zorgvuldig moet omgaan met haar persberichten, zeker waar het om gezondheidsrisico's gaat?

De VWA baseert haar communicatie op feiten en op duidingen van feiten die voor de begripsbepaling van belang zijn. Hoe de media daarover berichten is de verantwoordelijkheid van de media zelf.

Vraag 13

Welk deel van de bevolking valt in de categorie 'de gemiddelde consument'?

Onder de "gemiddelde" consument wordt de consument met een gemiddeld consumptiepatroon verstaan (een gemiddelde inname aan dioxines en dioxineachtige PCB's). Deze inname wordt voornamelijk veroorzaakt door de consumptie van dierlijke vetten.

Vraag 14

Wat wordt er precies bedoeld met 'geringe consumptie'? Om wat voor hoeveelheden gaat het dan?

De "gemiddelde" consument eet minder dan 1 gram paling per dag. Gelet op de verhouding in productiehoeveelheden van kweekpaling versus wilde paling betreft dit bijna uitsluitend kweekpaling.

Vraag 15

Hoe wordt de ondersteuning verleend aan de sectororganisaties van beroeps- en sportvissers bij het communicatieproces over de gevaren van consumptie van wilde paling?

Aan de organisaties die u noemt is aangeboden dat (indien gewenst) er voorlichting gegeven kan worden door medewerkers van mijn departement. Bovendien is gewezen op het beschikbaar zijn van informatie op de websites van de VWA en het Voedingscentrum.

Vraag 16

Wat rechtvaardigt de bewering dat het risico verwaarloosbaar is als er toch kans is dat personen deze dioxineachtige PCB's consumeren?

De inname van dioxines en dioxineachtige PCB's voor de "gemiddelde" consument door het eten van paling overschrijdt de toegestane wekelijkse inname (TWI) voor dioxines en dioxineachtige PCB's niet. Deze zogenaamde TWI is vastgesteld door een wetenschappelijke commissie van de Europese Unie.

Vraag 17

Welk percentage van het bredere publiek wordt via de VWA-website en de website van het Voedingscentrum bereikt?

De website van de VWA is in 2006 bezocht door ruim 300.000 verschillende bezoekers.

Vraag 18

Bent u van mening dat de consument effectiever benaderd kan worden via de reguliere verkoopkanalen, zoals viswinkels en viskramen, bijvoorbeeld door middel van een postercampagne waarin gewezen wordt op de gevaren?

Omdat alleen voor een beperkte groep van liefhebbers van wilde aal en voor sportvissers die gericht op aal vissen het advies is afgegeven om geen wilde aal uit de grote rivieren te consumeren, acht ik een grootschalige voorlichtingscampagne niet noodzakelijk. De sectororganisaties zijn reeds geïnformeerd. Sportvisserij Nederland heeft haar leden via haar website inmiddels gewezen op de risico's. De beroepsvissers zijn geïnformeerd door de sectororganisaties en door een artikel in het blad Visserijnieuws. Daarnaast kan een breder publiek de informatie vinden op de website van de VWA en van het Voedingscentrum.

Vraag 19

Hoe groot is de totale risicogroep die 150 gram of meer wilde paling met een te hoog dioxinegehalte consumeren?

De omvang van deze groep is mij niet bekend. Mijns inziens is de precieze omvang van de groep in dit kader ook niet relevant. Mijn prioriteit ligt bij het zorgen voor een toegankelijk advies voor de sportvisser en de liefhebber van wilde paling.

Vraag 20

Dioxineachtige PCB's blijven lang aanwezig in het lichaam, welk risico hebben de liefhebbers van wilde paling door de jarenlange consumptie? Is het verantwoord om aan te geven dat consumptie onder een bepaald niveau geen kwaad kan?

Het veilige niveau voor de inname van dioxines en dioxineachtige PCB's is gebaseerd op een wekelijkse blootstelling gedurende het gehele leven. In dit niveau zijn ook zogenaamde veiligheidsfactoren ingebouwd. Wanneer dit niveau niet wordt overschreden dan is er geen sprake van een risico voor de volksgezondheid. Zelfs een geringe, eenmalige of kortstondige overschrijding is onder bepaalde condities nog toelaatbaar. Echter, door jarenlange consumptie van meer dan 150 gram wilde paling per maand kunnen risico's niet worden uitgesloten.

Vraag 21

Is de norm waar in deze brief naar verwezen wordt, waar producenten aan moeten voldoen, de geharmoniseerde norm voor het totaal van de berekende toxiciteit (TEQ) voor vis en visproducten van maximaal acht picogram/gram vers gewicht, waarvoor voor Nederland een hogere norm is vastgesteld namelijk 12 picogram/gram vers gewicht?

Sinds november 2006 geldt er een Europese norm voor de aal van 12 picogram TEQ/gram product (voor dioxines plus dioxine-achtige PCB's).

Vraag 22

Wat verstaat u onder niet langdurig consumeren? Heeft u inzage in de hoeveelheid aal die verkocht wordt en geconsumeerd? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de verhouding tussen in het wild gevangen aal en de aal die verkocht wordt in winkels?

De VWA concludeert dat een maandelijkse consumptie van 1 portie wilde paling van ongeveer 150 gram uit de risicogebieden na enkele jaren kan leiden tot een zodanige toename van de lichaamsbelasting dat nadelige effecten op de gezondheid niet kunnen worden uitgesloten.
Ongeveer 95% van de aal die in Nederland wordt verkregen is afkomstig van kweek. Van de overige 5% is maar een deel afkomstig uit de grote rivieren waar nu een uitspraak over gedaan is.

Vraag 23

Wat is de stand van zaken met betrekking tot uw ondersteuning van het communicatieproces met vissers en consumenten? Hebben beroeps- en sportvisserorganisaties reeds om hulp gevraagd? Zo ja, welke stappen heeft u ondernomen?

Aan de organisaties die u noemt is aangeboden dat (indien gewenst) er voorlichting gegeven kan worden door medewerkers van mijn departement. Bovendien is gewezen op het beschikbaar zijn van informatie op de websites van de VWA en het Voedingscentrum. Een enkele vraag (van particulieren) is binnengekomen bij de VWA. Een concrete vraag vanuit de sectororganisaties heeft mijn departement momenteel nog niet bereikt.

Vraag 24

Kunt u garanderen dat er nu op dit moment een advies wordt uitgebracht en niet in de komende periode?

De VWA heeft mij haar advies uitgebracht op 14 maart 2007.

Vraag 25

Deelt u de mening dat in het geval van voedselkwaliteit de overheid toezicht op bedrijven moet houden in verband met de volksgezondheid?

Ja, ik deel uw mening dat de overheid toezicht dient te houden op bedrijven die voedingsmiddelen produceren en op de markt brengen. Ik plaats daar wel de kanttekening bij dat de bedrijven verantwoordelijk zijn voor het op de markt brengen van een veilig product en dat de overheid erop toe moet zien dat de bedrijven zich daaraan houden.

Vraag 26

Op dit moment wordt er met name curatief opgetreden. Bent u het ermee eens dat er meer preventief opgetreden moet worden?

De enige structurele oplossing is het aanpakken van de bron van de vervuiling. Deze aanpak is tamelijk succesvol, de directe lozingen van dioxinen en PCB's op het oppervlaktewater nemen sterk af. Lokale en historische verontreiniging wordt aangepakt in het Saneringsprogramma Waterbodem Rijkswateren.

Vraag 27

Komt een te hoog dioxinegehalte ook bij andere vissoorten voor in de Nederlandse wateren? Zo ja, om welke vissoorten gaat het hier dan? In welke Nederlandse wateren komt dit voor? Is de problematiek hier ook zo ernstig als bij de wilde aal?

Omdat PCB's en dioxines zich ophopen in het vet van de vis, en andere vissen (veel) minder vet bevatten dan aal is het probleem bij andere vissen veel minder groot. Echter, op zeer zwaar vervuilde locaties kan een normoverschrijding in een ander soort vis met een relatief hoog vetgehalte niet bij voorbaat uitgesloten worden.

Vraag 28

Hoe groot is de risicogroep van sportvissers en liefhebbers van paling die per maand
150 gram of meer wilde paling met een te hoog dioxinegehalte consumeren? Welk risico heeft deze risicogroep tot op de dag van vandaag gelopen, in het kader van het "niet langdurig consumeren"?

Zie het antwoord op vraag 19.

Vraag 29

Wat zijn naar de mening van de minister de achterliggende oorzaken van de te hoge dioxineconcentraties in vis in Nederlandse wateren? Hoe denkt u deze oorzaken te bestrijden? Op welke termijn verwacht u dat de dioxineconcentraties in vis in Nederlandse wateren dermate zijn afgenomen dat de daar gevangen vis aan de productnormen voor wat betreft dioxine en dioxineachtige PCB's voldoet?

De huidige belasting met PCB's en dioxines is voornamelijk van historische aard (al zijn er nog steeds bronnen van PCB-vervuiling) en het gevolg van de geografische positie van Nederland (benedenloop van twee, voormalig zeer sterk vervuilde rivieren). Het vermijden van het ontstaan van dioxines en dioxineachtige PCB's heeft de hoogste prioriteit. Gezien de aard van de stoffen worden de desondanks nog optredende verliezen naar het milieu in de Emissieregistratie bijgehouden. De directe lozingen van dioxines op oppervlaktewater zijn van 1,2 gram I-TEQ in het jaar 1990 met 92% gereduceerd tot 0,095 gram I-TEQ in 2005. De directe lozingen van PCB's zijn van 5,0 kg in het jaar 1990 met 90% gereduceerd tot 0,5 kg in het jaar 2005. De concentraties in de aal zullen slechts zeer langzaam dalen, een merkbare verbetering die leidt tot gehalten onder de huidige productnorm valt pas over 20 jaar in de zwaarder vervuilde gebieden te verwachten.

Vraag 30

Hoe gaat de vissector aantonen dat de op de markt gebrachte paling aan de Europese hygiënewetgeving voldoet?

De individuele bedrijven zijn daarvoor zelf verantwoordelijk.

Vraag 31

Zie antwoord vraag 4 + 5.

Vraag 32

Hoe is het mogelijk dat de met dioxine vervuilde paling (300.000 kilo blijkt uit gegevens) toch in de voedselketen terecht is gekomen? Beschouwt u dit als uw verantwoordelijkheid? Op welke wijze gaat u de consument vanaf nu wel garanderen dat deze met dioxine vergiftigde paling per direct uit de voedselketen wordt geweerd?

Vraag 33

Is, gezien de ernst van de vervuiling, het nemen van steekproeven de beste methode om dioxinevervuiling uit de voedselketen te weren? Zo ja, hebben steekproeven in het verleden bijgedragen aan het weren van dioxinepaling in de voedselketen? Zo neen, bent u bereid ook andere methoden toe te passen?

Met een steekproefsgewijze benadering zal de VWA nagaan of de bedrijven in staat zijn om aal op de markt te brengen die voldoet aan de normen. Hiervoor is een steekproef voldoende. Bovendien zal gericht onderzoek worden uitgevoerd als de tracering van aal daar aanleiding toe geeft. Mocht blijken dat de bedrijven niet in staat zijn om aan de wettelijke verplichting te voldoen dan zal ik andere maatregelen overwegen.

Vraag 34

Kunt u inzicht geven in welke mate er thans nog lozingen van dioxines en andere giftige stoffen plaatsvinden?

Zie het antwoord op vraag 29.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg