Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Verjagen van meeuwen in het Rotterdamse havengebied

11 mei 2007 - kamerstuk

Kamerbrief met antwoorden op kamervragen over uitbreiding van
industriële activiteiten op de Maasvlakte. Hierdoor komt de
broedruimte van de beschermde kleine mantelmeeuw (18.000 paren) in het
gedrang.

Meer informatie

* Verjagen van meeuwen in het Rotterdamse havengebied
Kamerstuk | 11-05-2007 | PDF-Document, 140 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum onderwerp bijlagen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
16 april 2007 2060712470 DN. 2007/1213 11 mei 2007
Verjagen van meeuwen in het Rotterdamse havengebied
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik antwoord op de schriftelijke vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) over het verjagen van meeuwen in het Rotterdamse havengebied.
1 en 2
Is het u bekend dat het Rotterdamse havengebied één van de belangrijkste broedkolonies van de beschermde kleine mantelmeeuw1 herbergt en daarmee ruimschoots voldoet aan de norm voor watervogelgebied van internationale betekenis2, dat Nederland daarom verplicht is om voor deze soort speciale beschermingsmaatregelen te nemen ingevolge het verdrag van Ramsar en dat er tevens een instandhoudingsverplichting geldt conform de Vogelrichtlijn?
Kunt u verklaren waarom de broedgebieden in het Rotterdamse havengebied desalniettemin niet expliciet tot beschermd gebied zijn verklaard? Bent u bereid daar alsnog voor te zorgen?
Het is mij bekend dat de Maasvlakte, die onderdeel vormt van het Rotterdamse haven-gebied, broedplaats is van een groot aantal kleine mantelmeeuwen. Het totaal aantal broedparen betreft meer dan 1% van de betreffende biogeografische populatie (1%-norm, 1.250 broedparen). De Maasvlakte voldoet echter niet aan de definitie van wetland (waterrijk gebied) onder het Verdrag van Ramsar. Voor zover het de Vogelrichtlijn betreft voldoet de Maasvlakte niet aan de criteria die gelden voor aanwijzing. Er wordt weliswaar voldaan aan de 1%-norm, maar niet aan de norm dat terrestrische gebieden minstens 100 ha aaneengesloten natuurgebied dienen te omvatten3. De Maasvlakte kwalificeert dus niet. Ik ben daarom niet bereid de Maasvlakte vanwege de daar voorkomende meeuwen-kolonies aan te wijzen als speciale beschermingszone op grond van de Vogelrichtlijn.
1 18.000 broedparen
2 zie de 1%-norm in het Verdrag van Ramsar
3 Kamerstukken II 1999-2000, 26 800 XIV, nr. 86, p. 2 Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 11 mei 2007 DN. 2007/1213 2
3
Bent u ervan op de hoogte dat tussen 1990 en 2000 ongeveer 70% van de meeuwen-kolonies in het Rotterdamse havengebied is verplaatst naar braakliggende terreinen en veiligheidszones tussen industriële complexen binnen het havengebied en dat die gebieden inmiddels in snel tempo worden gevuld met industriële activiteiten, zodat de broedruimte voor de meeuwenkolonies in het gedrang komt?
Mij is bekend dat meeuwen flexibel zijn in de keuze van hun broedgebied.
Als broedterreinen verdwijnen, zoeken meeuwen elders hun heil.
Uit inventarisatiegegevens blijkt bovendien dat de gunstige staat van instandhouding, ook die van de kleine mantelmeeuw, in het geheel niet in het geding is.
4
Bent u ervan op de hoogte dat - hoewel de meeuwen tot nu toe nooit noemenswaardige overlast hebben veroorzaakt - de provincie Zuid-Holland aan diverse bedrijven ontheffingen heeft verleend in het kader van de Flora- en faunawet om de meeuwen door sportjagers en valkeniers te laten verstoren en hun legsels te laten vernietigen - van het Botlekgebied in het oosten tot en met het westen op de Maasvlakte - en dat er bovendien vergevorderde plannen zijn om deze zomer de veiligheidszone langs de Markweg te Europoort volledig om te zetten in industriegebied, waardoor nog eens tienduizenden meeuwen het veld zullen moeten ruimen?
De provincie Zuid-Holland heeft op enige schaal ontheffingen verleend en kan deze slechts verlenen op grond van de belangen die in de Vogelrichtlijn en dienovereenkomstig in de Flora- en faunawet worden genoemd. Dat zijn belangen die het belang van overlast overstijgen. Overlast is geen belang op grond waarvan de provincie ontheffing kan verlenen.
De provincie heeft voor zover het het gebied in kwestie betreft ontheffingen verleend vanwege het belang van de volksgezondheid (effecten ontlasting, dode dieren in waterbassin), de openbare veiligheid (aanvallen arbeiders die installaties moeten inspecteren, ter voorkoming van zware ongevallen), alsmede vanwege het belang van de veiligheid van het luchtverkeer (rond helikopterhaven).
Broedkolonies van meeuwen zijn in de speciale beschermingszones op grond van de Vogelrichtlijn het gehele jaar door beschermd (Natuurbeschermingswet) en daarbuiten slechts gedurende het broedseizoen (Flora- en faunawet). Mogelijke plannen om de veiligheidszone langs de Markweg te Europoort om te zetten in industriegebied is daarom niet strijdig met de bepalingen van natuurbeschermingswetgeving, mits met de werk-zaamheden wordt begonnen na het broedseizoen of, als ook tijdens het broedseizoen wordt gewerkt, het terrein vooraf ongeschikt is gemaakt als broedgebied. Het gaat hier immers niet om een speciale beschermingszone.
5
Vindt u dat de provincie Zuid-Holland terecht deze ontheffingen heeft verleend? Zo ja, waarom? Hoe is dit te verenigen met de internationale verplichtingen van Nederland ten behoeve van de kleine mantelmeeuw, voortvloeiend uit het Verdrag van Ramsar en de Vogelrichtlijn? Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 11 mei 2007 DN. 2007/1213 3
De door de provincie Zuid-Holland verleende ontheffingen zijn verleend binnen de kaders die de Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet daarvoor stellen. Zie ook mijn antwoord op vraag 4. Zoals ik in het antwoord op vraag 1 aangaf vloeien uit het Verdrag van Ramsar en de Vogelrichtlijn geen verplichtingen voort om in het gebied in kwestie voor de kleine mantelmeeuw speciale beschermingszones aan te wijzen.
6
Deelt u het standpunt dat het onwenselijk is dat er meeuwenkolonies op drift raken, zoals gebeurt door het verjagingsbeleid, omdat de meeuwen dan hun toevlucht zoeken in het stedelijk gebied zoals Rotterdam en Den Haag en zich daarbij vestigen op daken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om te zorgen dat de meeuwen hun broedplaatsen in het Rotterdamse havengebied kunnen behouden?
Het staat geenszins vast dat meeuwen zich als broedvogel op platte daken in de stad vestigen als gevolg van het verjagingsbeleid in en nabij de haven van Rotterdam. Het ligt, vanwege de toename van het aantal vossen, meer voor de hand dat meeuwen het om te nestelen hoger op zoeken, zoals op platte daken, om predatie op hun nesten en kuikens te voorkomen.
Omdat de gunstige staat van instandhouding van meeuwen, met inbegrip van de kleine mantelmeeuw, in het geheel niet in het geding is, ben ik niet voornemens nadere stappen te nemen om de broedgelegenheid voor meeuwen in de Rotterdamse haven te bevorderen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg