Wageningen Universiteit

Open dagen
Congressen en symposia
Cursussen
Promoties & Oraties

14 mei 2007

Onderdeel: Wageningen IMARES

Onderzoek van Wageningen IMARES en Rijkswaterstaat RIZA en de Universiteit van Keulen bewijst dat de Houting terug is in de Rijn en zich weer op natuurlijke wijze voortplant.

Rond 1930 is de houting, een zalmachtige vis, uitgestorven in het stroomgebied van de Rijn. In 1992 begon een Duits team van onderzoekers met de herintroductie van houting in de Rijn. Naar nu blijkt met succes. Honderdduizenden jonge houtingen werden jaarlijks uitgezet in de Rijn bij Rees en in de Lippe, een zijriviertje van de Rijn bij Wesel. Inmiddels maakt ook in Nederland de houting een forse opmars.

Houting kwam oorspronkelijk voor rond de Noordzee en Oostzee. De Noordzeehouting heeft op de rand van uitsterven gestaan en kwam alleen nog voor in het Deense riviertje Vida in het noordelijke deel van de Waddenzee. Volwassen houtingen trekken vanuit zee naar rivieren om te paaien. Voorheen kende vooral de Rijn een grote houtingpopulatie die zeventig jaar geleden is uitgestorven door overbevissing, verstuwing en waterverontreiniging.

Inmiddels is de waterkwaliteit verbeterd en zijn veel stuwen in de grote rivieren voorzien van vispassages waardoor de situatie in de Rijn voor deze riviertrekvis er weer veel gunstiger uitzag. Daarom is besloten om een herintroductie in de Rijn uit te voeren. Gebruik werd gemaakt van de wilde populatie houtingen uit Denemarken. Uit eieren opgekweekte jonge houtingen werden vanaf 1992 met honderdduizenden losgelaten bij de Lippe in Duitsland. De jongen liftten met de stroom mee naar Nederland en groeiden op in de benedenrivieren, het IJsselmeer en het kustgebied.

Dat de populatie houting zich inmiddels op natuurlijke wijze voortplant bleek onlangs uit onderzoek van het Duitse onderzoeksteam van de Universiteit van Keulen. In het voorjaar van 2006 werden alle in Duitsland uitgezette jonge houtingen met een speciale stof gemerkt. In het IJsselmeer bleek tijdens het afgelopen jaar dat slechts 4% van de jonge houtingen afkomstig van de gemerkte uitzettingen te zijn. De rest moet dus van natuurlijke oorsprong zijn. Na dit prachtige resultaat is gestopt met het nog verder uitzetten van jonge houting: naar verwachting is de populatie nu voldoende groot om zich zelfstandig verder te ontwikkelen.

De vraag is waar de volwassen houtingen nu paaien. In 2006 en 2007 werden daarom een kleine honderd houtingen van een zender voorzien door onderzoekers van Wageningen IMARES en Rijkswaterstaat RIZA. Middels een netwerk van detectiestations in het rivierengebied kunnen de trekbewegingen worden gevolgd. Van de eerste groep uit 2006 trokken er tijdens de paaitrek 20 vanuit het IJsselmeer via Kampen de IJssel op waarvan 5 via de Rijn Duitsland introkken, en 1 bereikte uiteindelijk de Lippe. Een andere houting trok via de serie vispassages op de Nederrijn naar de Rijn bij Arnhem. Blijkbaar trekt slechts een klein deel tot in Duitsland op en wordt er op grote schaal elders in het stroomgebied van de Rijn gepaaid. Dankzij deze Nederlands-Duitse samenwerking tussen onderzoek en overheden kunnen we nu vaststellen dat de houting terug is in de Rijn!

Grafiek: Ontwikkeling in aantal houtingen in het Rijnstroomgebied sinds het begin van het uitzetprogramma. Grijs: aantal uitgezette jonge houtingen bij de Lippe in Duitsland (rechter as; gegevens Universiteit Keulen). Lijnen: indexcijfers in verschillende vismonitoringsprogrammaâs in Nederland (gegevens Wageningen IMARES).
---

Foto: "Houting is makkelijk herkenbaar aan de donkere vlezige neus" ((c) Wageningen IMARES Joep de Leeuw)

Contact
Meer informatie:
Hans Bothe
0255 - 564633
hans.bothe@wur.nl