Grensoverschrijdende gezondheidszorg
Kamerstuk, 14 mei 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
IZ-2768588
14 mei 2007
In aanloop naar de Informele Raad van Ministers van Volksgezondheid in
Aken, sprak ik op 12 april met uw vaste kamercommissie voor VWS over
grensoverschrijdende gezondheidzorg en het
gezondheidsdiensteninitiatief van de Europese Commissie. Ik heb
toegezegd na de Informele Raad uw Kamer een brief te sturen waarin ik
mijn visie op grensoverschrijdende zorg en het
gezondheidsdiensteninitiatief uiteen zou zetten. Met deze brief doe ik
deze belofte graag gestand.
De dag voor de Informele Raad heb ik een werkbezoek gebracht aan
Remscheid (Duitsland) en heb daar uitvoerig gesproken met
vertegenwoordigers van de Euregio Enschede/Gronau. Tijdens deze sessie
ben ik gesterkt in mijn ideeën over wat grensoverschrijdende zorg kan
betekenen voor mensen die wonen in grensstreken en die graag zorg
gebruiken in de regio waar zij wonen. In het Europa van vandaag zijn
grenzen voor een belangrijk deel opgeheven en in het dagelijks leven
betekent de grens - zeker voor grensstreekbewoners - niet veel meer.
Burgers werken en doen hier hun boodschappen aan beide zijden van de
grens. De vraag die opkwam was waarom er voor zorg dan nog wel grenzen
bestaan. Europa met open grenzen is een realiteit die veel voordelen
kan bieden. Die voordelen moeten ook worden benut als het om
gezondheidszorgbeleid gaat.
Voor mij betekent dat primair dat burgers en patiënten die voordelen
moeten kunnen genieten. Zij moeten ook over de grens in andere
Europese lidstaten zorg kunnen gebruiken als dat in hun specifieke
situatie voordelen biedt. Bijvoorbeeld omdat ze aan de grens wonen en
de dichtstbijzijnde zorg aan de andere kant van de grens ligt, maar
ook bijvoorbeeld wanneer blijkt dat wachtlijsten in de directe
woonomgeving lang zijn en in een andere Europese lidstaat veel korter.
Uiteraard moeten er kaders bestaan waarbinnen aanspraken op zorg in
het buitenland plaatsvinden. Voor Nederland vormt de
Zorgverzekeringswet met zijn werelddekking een dergelijk kader. Hierin
is de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie geïncorporeerd.
Voor de AWBZ-zorg geldt overigens nog een restrictiever kader ten
aanzien van het verkrijgen van zorg in het buitenland. Samen met de
Staatssecretaris zal ik uw Kamer binnenkort een brief toezenden over
AWBZ-zorg in het buitenland, waarin wij dat kader zullen expliciteren.
Het is van belang dat burgers in Europa vergelijkbare en voor hen
bruikbare kaders krijgen bij aanspraken op grensoverschrijdende zorg.
Er moet duidelijkheid komen over de voorwaarden waaronder een burger
recht heeft op vergoeding van een behandeling in het buitenland. Ook
moet er transparantie ontstaan t.a.v. de kwaliteit en veiligheid van
behandelingen, de wachttijden voor behandelingen, de kosten voor
behandelingen, tuchtrechtelijke uitspraken, medische dossiers en de
communicatie tussen behandelende artsen in de verschillende landen.
Dit zijn geen zaken die morgen allemaal op orde zullen zijn en
bovendien vragen deze zaken om een bovennationale aanpak. Reden genoeg
om met de Europese partners te zoeken naar manieren om op termijn te
komen tot de gewenste duidelijkheid hieromtrent.
In ons overleg van 12 april gaf ik aan dat momenteel slechts een
beperkt aantal patiënten gebruik maakt van zorg over de grens. Dat
heeft ten dele te maken met het feit dat het voor patiënten nu vaak
nog onduidelijk is waar mogelijke voordelen voor hen liggen. Veel
patiënten gebruiken bij voorkeur zorg in eigen land en dat is ook
goed. Tegelijk denk ik dat het voor een patiënt wel belangrijk is dat
hij de mogelijkheid heeft om zijn zorg elders te kunnen betrekken en
dat hij daartoe weloverwogen keuzes moet kunnen maken. Ik zie
grensoverschrijdende zorg als een waardevolle aanvulling op het
nationale gezondheidszorgsysteem, mits we de voorwaarden hiervoor goed
organiseren.
Commissaris Kyprianou heeft op de informele Raad de resultaten van de
door hem georganiseerde questionnaire gepresenteerd (zie bijlage) en
zal op basis daarvan waarschijnlijk in het najaar met een voorstel
komen voor een Europees raamwerk voor grensoverschrijdende zorg. Er
bestaat bij de Commissie en de lidstaten geen misverstand over het
primaat voor de organisatie van de zorg. Dat is en blijft een
nationale competentie. Inzet van een gezondheidsdiensteninitiatief is
ook niet om marktwerking in de zorg centraal te stellen. Maar ook het
tegenovergestelde daarvan, dat wil zeggen een vergaande beperking van
de keuzevrijheid van patiënten en cliënten, kan niet de insteek zijn.
Het Europese Hof van Justitie heeft in een reeks uitspraken duidelijk
gemaakt dat interne marktregels ook gelden voor de
gezondheidszorgsector. Het belang en de keuzevrijheid van patiënten
staan centraal. Maar niet onvoorwaardelijk. Uitzonderingen zijn
mogelijk, bijvoorbeeld indien blijkt dat het toestaan van
grensoverschrijdende zorg een risico oplevert voor de financiële
houdbaarheid van het systeem als geheel. Solidariteit is en blijft een
kernbegrip bij het vormgeven van gezondheidszorgbeleid, ook in
Europese context. Dat is de uitdaging waarvoor we in Europa staan en
waarvoor het gezondheidsdiensteninitiatief van de Europese Commissie
bedoeld is.
Een belangrijke vraag hierbij is hoe de interne marktregels en
solidariteit zodanig kunnen worden verenigd, dat patiënten optimaal
profiteren en het zorgstelsel dynamisch is, maar dat ook de kwaliteit
en solidariteit intact blijven. Naar mijn idee kan dit door enerzijds
de zorg in eigen land zo goed mogelijk te organiseren, maar bij die
organisatie gebruik te maken van de mogelijkheden die
grensoverschrijdende samenwerking biedt. Bijvoorbeeld in geval van
specifieke en of dure behandelingen. In grensstreken moet je daar niet
mee gaan concurreren, maar juist samenwerken. De verschillende
Euregio's doen wat dit betreft al veel goed werk en ik wijs in dit
verband ook graag op de samenwerking tussen de academische
ziekenhuizen van Maastricht en Aken.
Dit vraagt wel om een gelijk speelveld in de verschillende landen.
Goed inzicht in kosten en kwaliteit is daarbij essentieel. Hiertoe
moeten Europa-brede indicatoren ontwikkeld worden. Dit zijn naar mijn
mening zaken waarover we in Europees verband afspraken moeten maken.
Maar Europese samenwerking biedt meer kansen. Ook bijvoorbeeld ten
aanzien van innovatie in de zorg. Alleen door samen te werken kunnen
we komen tot succesvolle brede toepassing en standaardisatie van
e-health. We moeten samenwerken om te komen tot de ontwikkeling van
nieuwe technologieën en samenwerken om de beste specialisten en
apparatuur ter beschikking te stellen aan die patiënten die deze het
meest nodig hebben. Ook daar gaat het gezondheidsdiensteninitiatief
over.
Ik kijk dan ook uit naar de voorstellen waarmee de Europese Commissie
zal gaan komen. Mijn verwachting is dat het een pakket van voorstellen
zal zijn. Sommige voorstellen meer juridisch van aard en sommige meer
op basis van vrijwillige afstemming. Sommige voor de korte termijn en
sommige voor de wat langere termijn. De exacte vorm van de
voorgestelde maatregelen vind ik op dit moment nog van ondergeschikt
belang. Het gaat er om dat we invulling weten te geven aan breed
gedragen doelstellingen als de centrale positie van de patiënt, de
kwaliteit en veiligheid van de zorg, de solidariteit en de
betaalbaarheid van de zorg. Daar waar Europese samenwerking bijdraagt
aan die doelstellingen, zal ik voorstellen verwelkomen.
Maar we moeten geen Europese oplossingen zoeken waar dat niet
noodzakelijk is voor het bereiken van onze doelstellingen. De
subsidiariteitstoets staat daarom bij mij centraal bij de beoordeling
van de voorstellen van de Commissie.
De discussies over samenwerking binnen Europa op het gebied van
gezondheidszorgbeleid zullen naar mijn verwachting wel enige jaren
doorgaan. Sommige lidstaten zien Europese samenwerking soms nog meer
als een bedreiging voor, dan als een aanvulling op het nationale
gezondheidszorgsysteem. In Nederland zijn we in die zin al een stap
verder. Ons nieuwe zorgverzekeringsstelsel is al voor een belangrijk
deel ingericht op grensoverschrijdende zorg. Ik zie het
gezondheidsdiensteninitiatief dan ook als een instrument om de
nationale verworvenheden van onze systematiek te behouden en
gezondheidszorg op een verantwoorde manier in te passen in het Europa
van vandaag.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Verwijzingen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport