abcdefgh
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Binnenhof 4
2513 AA Den Haag
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
14 mei 2007 2
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGTL-07.007560 07-VW-B-029 d.d. 17 april 2007
Onderwerp
kabinetsstandpunt Groenboek Europees Maritiem Beleid
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u het eind april 2007 vastgestelde kabinetsstandpunt inzake het Groenboek
Europees Maritiem Beleid toekomen. Dit kabinetsstandpunt is bepaald in het kader van de
officiële consultatiefase met betrekking tot het Groenboek. Conform de uitnodiging van
de Europese Commissie is het mijn voornemen om het kabinetsstandpunt uiterlijk in de
tweede helft van juni 2007 aan de Commissie te doen toekomen.
Onder verwijzing naar de bij brief van de toenmalige Staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken van 25 mei 1999 (TK 1998-1999, 26 054, nr.3) gedane toezeggingen over de
betrokkenheid van de Tweede Kamer bij kabinetsreacties op Groen- en Witboeken, en
tevens verwijzende naar de daarbij genoemde termijn van dertig dagen, stel ik de Tweede
Kamer voordien gaarne in staat om het kabinetsstandpunt te bestuderen en daarop
eventueel te reageren.
Mede onder verwijzing naar de brieven van de minister van Verkeer en Waterstaat van
respectievelijk 6 juli 2006 (kenmerk VenW/DGTL 06.008944) en 12 februari 2007
(kenmerk VenW/DGTL 07.005411) teken ik nog het volgende aan.
Consultatieproces
Het op 6 juni 2006 door de Europese Commissie uitgebrachte Groenboek Europees
Maritiem Beleid ("Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: een Europese visie
op de oceanen en zeeën") markeerde de start van een Europese consultatieperiode die
doorloopt tot 30 juni 2007. EU Lidstaten en andere bij het maritieme beleid betrokkenen
zijn uitgenodigd om hun opvattingen over het Groenboek uiterlijk per die datum kenbaar
te maken.
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGTL-07.007560
Zoals vermeld in bovengenoemde brief van 12 februari 2007 heeft in Nederland tussen
september 2006 en januari 2007 een nationale consultatie over het Groenboek
plaatsgevonden. De uitkomsten van dat nationale consultatieproces zijn vastgelegd in een
eindrapportage die u als bijlage bij genoemde brief werd toegezonden. De uitkomsten van
de nationale consultatie hebben vervolgens een belangrijke rol gespeeld bij de
interdepartementale voorbereiding van het kabinetsstandpunt, zoals dat inmiddels is
vastgesteld. Daarbij is niet gebleken van principiële verschillen tussen het standpunt van
het kabinet en de algemene opvattingen van de stakeholders (vertegenwoordigers van de
maritieme sectoren en betrokken maatschappelijke organisaties).
Samenvatting kabinetsstandpunt
Kort samengevat waardeert het kabinet het initiatief van de Europese Commissie om in
Europa tot een meer integrale benadering van maritieme aangelegenheden te komen en
daartoe een Groenboek uit te brengen. Het kabinet onderschrijft in algemene zin nut en
noodzaak van een integrale benadering van maritieme aangelegenheden op Europees
niveau, evenals de hoofddoelstellingen (economie en duurzaamheid) waarop een
dergelijke benadering zou moeten rusten. Het kabinet ziet die integrale benadering liefst
verankerd in een thematische maritieme strategie, als gemeenschappelijk EU-kader voor
uitwerking en uitvoering op het juiste functionele en competente niveau.
Een maritieme clusterbenadering kan volgens het kabinet goed bijdragen aan verbetering
van de concurrentie- en innovatiekracht van de maritieme sectoren. Daarnaast biedt de
ecosysteembenadering een goed kader voor de gebiedsgerichte uitwerking en uitvoering
van een maritieme strategie. De (implementatie van de) in ontwikkeling zijnde Europese
Kaderrichtlijn mariene strategie zal hierbij naar verwachting verdere handreikingen bieden.
Stelselmatige investeringen in en gerichte bundeling van kennis, innovatie, onderzoek en
ontwikkeling zijn daarbij naar de mening van het kabinet van groot belang.
Het kabinet is daarnaast geen voorstander van een Europese aanpak van
aangelegenheden waarbij subsidiariteit of marktwerking voorop zouden moeten staan,
zoals onder meer kustverdediging, ruimtelijke planning en marktordening van zeehavens.
Het kabinet is evenmin voorstander van nieuwe Europese regelgeving of van maatregelen
waarvoor naar zijn mening meer praktische en gerichte alternatieven openstaan, zoals
onder meer de oprichting van een Europees scheepsregister of de instelling van een
Europese Kustwacht.
Het kabinet acht een als vervolgstap te ontwikkelen integrale Europese maritieme strategie
een goede basis voor verankering en versterking van het maritieme beleid en beheer in
Europa. Die verankering en versterking zouden vooral moeten worden bevorderd met
praktisch georiënteerde, op verdergaande samenwerking gerichte acties en nieuwe
werkwijzen, en niet zozeer met nieuwe initiatieven voor Europese regelgeving.
Quick scan CPB
Bij brief van 17 april 2007 (kenmerk 07-VW-B-029) heeft de vaste commissie voor
Verkeer en Waterstaat mij verzocht om het Centraal Planbureau een quick scan te laten
---
VENW/DGTL-07.007560
uitvoeren naar de financiële gevolgen van het maritieme beleid zoals dat in het Groenboek
wordt voorgesteld.
Ik heb direct daarop het CPB uitgenodigd een dergelijke quick scan uit te voeren en
verzocht mij de resultaten daarvan zo spoedig mogelijk te doen toekomen.
Vanzelfsprekend zal ik vervolgens de Tweede Kamer informeren over de reactie van het
CPB.
Advies Raden
In de meergenoemde brief van 12 februari 2007 is ook een gezamenlijk advies
aangekondigd van vier Adviesraden, te weten de Raad voor de Wadden, de Raad voor het
Landelijk Gebied, de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de VROM-Raad. Dit
gezamenlijke advies ("Duurzame ontwikkeling van het potentieel van de zee") is op 11
april 2007 door de Raden vastgesteld en is op 2 mei 2007 aan de Kamer toegezonden.
Het kabinet heeft met belangstelling en waardering kennis genomen van het gezamenlijke
advies van de vier Raden over het Groenboek Europees Maritiem Beleid. Het ziet het
advies in belangrijke mate als steun voor het kabinetsstandpunt over het Groenboek, zij
het dat dit standpunt op enige onderdelen afwijkt van het advies van de Raden.
Ter nadere toelichting verwijs ik naar de in bijlage bij deze brief opgenomen meer concrete
kabinetsreactie op het gezamenlijke advies.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Mw. J.C. Huizinga-Heringa
---
VENW/DGTL-07.007560
Bijlage: Advies van de vier Adviesraden over het Groenboek Europees Maritiem Beleid
Op 11 april 2007 hebben vier Adviesraden, te weten de Raad voor de Wadden, de Raad
voor het Landelijk Gebied, de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de VROM-Raad een
gezamenlijk advies over het Groenboek Europees Maritiem Beleid vastgesteld. Het advies
is vervolgens op 2 mei 2007 gepubliceerd en verspreid.
De in het door de Raden vastgestelde document vastgelegde adviezen zijn op hoofdlijnen
onder te verdelen in drie categorieën:
1. adviezen die zonder meer kunnen worden onderschreven en die reeds een plaats
hebben gekregen in het kabinetsstandpunt;
2. adviezen die zullen (kunnen) worden opgepakt in het kader van de uitwerking en
implementatie van Kaderrichtlijn mariene strategie, die momenteel wordt voorbereid;
3. adviezen die niet worden overgenomen omdat zij niet passen binnen het voorgestane
kabinetsbeleid en daarmee- binnen het kabinetsstandpunt over het Groenboek.
Hieronder wordt op elk van deze categorieën kort nader ingegaan.
1. Adviezen die overeenkomen met of aansluiten bij het kabinetsstandpunt
De Raden zijn van mening dat de leidende gedachte van beleid t.a.v. zeeën en oceanen
duurzame economische en ecologische ontwikkeling zou moeten zijn.
Dit komt overeen met het kabinetsstandpunt, waarin wordt gesteld dat er ook op EU-
niveau een balans moet worden gezocht tussen enerzijds economische groei en
werkgelegenheid en anderzijds het duurzaam verzekeren van natuur- en milieuwaarden.
Het streven naar deze balans is ook uitgangspunt van het nationale beleid en beheer met
betrekking tot de Noordzee, zoals vastgelegd in de Nota Ruimte en het Integraal
Beheerplan Noordzee 2015.
De Raden zijn voor een innovatieve benadering van het maritiem beleid en beheer,
waarbij rekening gehouden moet worden met economische en ecologische ontwikkeling.
Ook dit komt overeen met het kabinetsstandpunt, waarin gepleit wordt voor stelselmatige
investeringen in kennis, innovatie, onderzoek en ontwikkeling.
De Raden pleiten voor een strategisch kader en meer integratie van de eigen
beleidsvelden van de EU op maritiem gebied.
Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt, waarin ervoor wordt gepleit om de integrale
benadering van maritieme aangelegenheden te verankeren in een thematische maritieme
strategie. De ook door de Raden geuite wens voor méér coherentie en integratie van EU-
beleid is niet alleen neergelegd in het onderhavige kabinetsstandpunt, maar is tevens een
belangrijk element van de Nederlandse inzet bij de voorbereiding van de Kaderrichtlijn
mariene strategie.
---
VENW/DGTL-07.007560
2. Adviezen die in het kader van de Kaderrichtlijn mariene strategie zullen kunnen
worden opgepakt
De Raden pleiten voor respectievelijk duurzame economische en ecologische
ontwikkeling, een ecosysteemgerichte benadering, adaptief management en hantering
van het voorzorgprincipe
Het kabinet ondersteunt zonder meer deze uitgangspunten, zoals deze ook verankerd zijn
in internationaal (OSPAR, Biodiversiteitsverdrag 1992) en nationaal geformuleerd beleid
(Nota Ruimte en Integraal Beheerplan Noordzee 2015). De programmatische uitwerking
van deze uitgangspunten waartoe de Raden oproepen zal voor een deel plaatsvinden in
het kader van de uitwerking en implementatie van de in voorbereiding zijnde Kaderrichtlijn
mariene strategie.
De Raden pleiten voor ontwikkeling van een strategische gebiedsvisie en inzicht in
samenhang tussen verschillende gebiedswaarden en functies.
Ook dit deel van het Radenadvies zal kunnen worden meegenomen in de uitwerking en
implementatie van de Kaderrichtlijn mariene strategie. Daarin wordt naar verwachting als
verplichting opgenomen dat de Europese Lidstaten een mariene strategie voor de wateren
onder hun beheer moeten opstellen. Het Integraal Beheerplan Noordzee 2015 kan worden
gezien als een voorloper hiervan. Ook in het kader van OSPAR zijn hiervoor reeds
aanzetten gegeven.
3. Adviezen die het kabinet niet overneemt
De Raden pleiten voor meer regie en sturing door de Nederlandse overheid en door de
Europese Unie ("van toelatingsplanologie naar een ontwikkelingsgerichte benadering")
Het kabinet staat een gerichte combinatie van toelatingsplanologie en een
ontwikkelingsgerichte benadering voor. Voor de maritieme ontwikkeling is een belangrijke
rol weggelegd voor de marktpartijen. Initiatieven vanuit de markt moeten passen binnen
de door de overheid aangegeven kaders zoals die onder meer zijn aangegeven in de Nota
Ruimte en in het Integraal Beheerplan Noordzee 2015 (globale zonering en integraal
afwegingskader).
De Raden pleiten naast een strategisch kader ook voor een integrale Richtlijn en voor
sturingsinstrumenten.
Mede gezien de rollen en verantwoordelijkheden op verschillende functionele niveaus acht
het kabinet een Europese Richtlijn niet op zijn plaats. Niet alleen de Europese Unie maar
ook regionale zeeconventies en internationale gremia hebben in het geheel van het
maritieme beleidsterrein belangrijke rollen en verantwoordelijkheden. De door de Raden
bepleite benadering staat naar de mening van het kabinet op gespannen voet met de, ook
in het Radenadvies bepleite, aanpak volgens het principe van adaptief management.
Tenslotte
Het kabinet onderschrijft de stelling van de Raden aan het slot van hun advies dat
Nederland altijd belang heeft gehad bij strenge normen ten aanzien van maritieme
activiteiten en zich mede daardoor een plek in de voorhoede van de internationale
maritieme industrie en marien onderzoek heeft verworven. Het kabinet onderschrijft ook
---
VENW/DGTL-07.007560
de opvatting van de Raden dat de ingezette Europese beleidsontwikkeling Nederland een
uitgelezen kans biedt om haar plek in de voorhoede te bevestigen en te bestendigen.
De Raden zijn tenslotte van mening dat Nederland zich met een hoge ambitie moet
inzetten bij de uitwerking van een Europees en nationaal maritiem beleid, gericht op
duurzame economische en ecologische ontwikkeling. Deze actieve inzet moet volgens de
Raden beginnen bij de Nederlandse reactie op het Groenboek, die zal zich moeten richten
op fundamentele vernieuwing van het omgaan met de zee en de wijze waarop dat
geoperationaliseerd dient te worden.
Het kabinet onderschrijft in beginsel deze oproep van de vier Raden. De Nederlandse
overheid zet zich vanuit de grote Nederlandse belangen onverminderd actief in bij de
internationale ontwikkeling van beleid en regelgeving met betrekking tot maritieme
aangelegenheden, zowel op mondiaal als op Europees en regionaal niveau. Nederland
heeft zich evenzeer (pro-)actief en constructief opgesteld bij de voorbereiding van het
Groenboek Europees Maritiem Beleid en zij zal dat blijven doen in het kader van de
beoogde vervolgstappen.
Het kabinet is van mening dat zijn standpunt met betrekking tot het Groenboek deze
positieve intentie en ambitie naar aard en inhoud reflecteert, niettegenstaande enige
kritische noten en enige terughoudende dan wel afwijzende reacties op suggesties van de
Europese Commissie. Het kabinet ziet met de Raden nadrukkelijk kansen in een meer
integrale benadering van maritieme aangelegenheden en het zal de vervolgstappen van de
Commissie ook primair vanuit die potentiële kansen benaderen.
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat