Kamerbrief inzake Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen d.d. 14 en 15 mei 2007 (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2007/05/Kamerbrief-inzake-Geannoteerde-agenda-Raad-Algemen.html) 07-05-2007 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 14 en 15 mei 2007.
Op 23 april jl. ging u reeds de geannoteerde agenda toe van het deel van de
RAZEB dat gewijd zal zijn aan onderwerpen op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen (RAZEB) van 14 en 15 mei.
Algemene Zaken
Voorbereiding Europese Raad 21-22 juni
De Raad zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad vaststellen. Deze
geannoteerde agenda is een kort document, waarin de voornaamste onderwerpen van
de Europese Raad zijn opgenomen. Het dient als basis voor de ontwerpconclusies,
die Uw Kamer zoals gebruikelijk voorafgaand aan de Europese Raad zullen toegaan.
Bij het redigeren van deze brief was er nog geen ontwerp van de geannoteerde
agenda ontvangen. Uiteraard zal het thema verdragswijziging prominent op de
agenda van de Europese Raad staan. Daarnaast zal er waarschijnlijk worden
gesproken over de mogelijke toetreding van Malta en Cyprus tot de Economische en
Monetaire Unie per 1 januari 2008 en zal er aandacht zijn voor een intensivering
van het Europees Nabuurschapsbeleid. Daarnaast is voorzien dat de Europese Raad
de strategie voor Centraal-Azië zal vaststellen. Ook wordt bespreking van een
klein aantal externe onderwerpen verwacht, zoals Kosovo, maar zoals aangegeven
zijn deze onderwerpen nog niet bekend.
Externe Betrekkingen
WTO/DDA (Doha Development Agenda)
Mogelijk zal de Raad op verzoek van Frankrijk de stand van zaken in de WTO
Doha-ronde bespreken. De Commissie zal de lidstaten dan verslag doen van de
laatste ministeriële bijeenkomsten die met name tussen de G4 (EU, VS, Brazilië,
India) hebben plaatsgevonden. Het is van belang dat naast deze bilaterale
contacten ook het multilaterale onderhandelingsproces weer volledig op gang
komt. Het nu beoogde onderhandelingstraject is gericht op het bereiken van een
hoofdlijnenakkoord voor de zomer op de kerndossiers landbouw, industrieproducten
en diensten, teneinde de ronde als geheel eind 2007 te kunnen afronden.
Nederland steunt de positie van de Commissie ter zake en houdt vast aan het
belang van een ontwikkelingsronde.
Sudan
Afhankelijk van de ontwikkelingen zal de Raad mogelijk spreken over
Sudan/Darfur. Dit zal vooral afhangen van de mate van voortgang in het politieke
proces, de humanitaire situatie en de daarmee verband houdende ontwikkelingen in
VNVR-kader (waaronder een debat over eventuele sancties).
Op 28 en 29 april vond in aanwezigheid van de speciale vertegenwoordigers van
de VN Jan Eliasson en de AU Salim Ahmed Salim een conferentie in Tripoli plaats
over het politieke proces in Darfur. De conferentie was een nuttige stap in de
richting van de integratie van de regionale vredesinitiatieven in de routekaart
van de AU/VN. Het is nu aan de AU en VN om hier spoedig opvolging aan te geven.
Nederland steunt het VK in het debat in de VN over mogelijke aanscherping van
sancties tegen Sudan. Nederland is van mening dat indien de situatie in Darfur
niet verbetert en geen concrete voortgang wordt geboekt met het politieke proces
en de implementatie van de zogeheten hybride AU/VN-missie, sancties dienen te
volgen tegen de partijen die deze processen tegenwerken. De druk op de Sudanese
regering dient ondertussen gehandhaafd te blijven. Als sancties in VN-kader niet
mogelijk blijken zal Nederland inzetten op sancties in EU-verband.
Somalië
De Raad zal een terugkoppeling krijgen van de voorziene EU-trojka missie naar
Somalië en de mogelijkheden bespreken waarop de EU een einde aan het geweld kan
helpen bespoedigen en de humanitaire situatie kan helpen verbeteren.
De situatie in Somalië blijft instabiel. Voorlopig is er geen uitzicht op
verbetering. De afgelopen weken laaiden de gevechten in alle hevigheid weer op
tussen enerzijds de internationaal erkende transitionele federale regering
(TFG), gesteund door Ethiopische militairen, en anderzijds groeperingen die om
uiteenlopende redenen de TFG bevechten. Ondanks tal van internationale oproepen
tot een staakt-het-vuren wordt de strijd onverminderd voortgezet.
De gevechten hebben de humanitaire situatie in de hoofdstad Mogadishu ernstig
verslechterd. De stad is afgesloten van de buitenwereld voor hulpverlening en
het vliegveld is gesloten voor buitenlandse hulpvluchten. Veel mensen zijn
gevlucht naar het omliggende platteland.
Nederland steunt de EU in haar poging een politieke oplossing voor Somalië te
vinden. Basis van EU-beleid blijft de overtuiging dat de enige duurzame
oplossing voor het conflict een brede verzoeningsdialoog is. Tevens bepleit de
EU bij alle partijen in Somalië toegang te verschaffen aan internationale
hulporganisaties ten behoeve van de interne vluchtelingen.
Voorbereiding EU-Rusland Top op 18 mei a.s.
Het voorzitterschap zal een stand van zaken geven over de voorbereiding van
de EU-Rusland Top die op 17 en 18 mei in Samara zal worden gehouden. Tijdens de
Top zal worden gesproken over de nieuwe raamwerkovereenkomst EU-Rusland, de
implementatie van de vier gemeenschappelijke ruimten en internationale en
regionale onderwerpen, waaronder Kosovo, Iran en het Midden-Oosten. Nederland
maakt zich zorgen over het uitblijven van de start van de onderhandelingen
inzake de nieuwe raamwerkovereenkomst en hoopt dat de Top kan bijdragen aan een
oplossing van deze impasse.
Zwarte Zee regio
Naar verwachting zal Griekenland aandacht vragen voor de EU-Zwarte Zee
betrekkingen.
Sinds de uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië is de aandacht voor
regionale samenwerking in de Zwarte Zee regio toegenomen. Het voorzitterschap en
de Commissie streven naar raadsconclusies ten aanzien van de onlangs verschenen
Mededeling inzake de EU-Zwarte Zee Synergie.
De Nederlandse visie op intensivering van EU-betrekkingen met de Zwarte
Zee-regio is pragmatisch. Dit houdt betrokkenheid en samenwerking in op
onderdelen waar toegevoegde waarde is (zoals op het gebied van energie,
bestrijding georganiseerde misdaad, bevordering van handel en investeringen en
bevordering van goed bestuur). Ook ten aanzien van de institutionele invulling
is Nederland pragmatisch. Er bestaan reeds enkele regionale initiatieven in de
Zwarte Zee regio waar de EU mee zou kunnen samenwerken. Voorkomen moet worden
dat er nieuwe structuren zonder duidelijke toegevoegde waarde worden gecreëerd.
In dit verband ziet Nederland de samenwerking in de Zwarte Zee-regio als
complementair aan het Europees Nabuurschapsbeleid.
Iran
Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana zal de Raad nader informeren over het
gesprek dat hij op 25 april jl. in Ankara voerde met de Iraanse
hoofdonderhandelaar in het nucleaire dossier, Ali Larijani. Voor zover op dit
moment bekend is, lijkt het gesprek weliswaar in goede sfeer te zijn verlopen
maar inhoudelijk niet bijzonder productief te zijn geweest. Larijani zou
namelijk wederom te kennen hebben gegeven dat Iran niet bereid was zijn
nucleaire programma op te schorten. Solana en Larijani zijn overeengekomen de
besprekingen in beginsel voort te zetten op een nog nader te bepalen tijdstip.
Nederland blijft de politieke en diplomatieke inspanningen steunen om door
onderhandelingen een oplossing voor het nucleaire vraagstuk te vinden. Nederland
blijft voorts een meersporenbeleid voorstaan dat gericht is op strenge naleving
van de eisen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ten aanzien van het
nucleaire programma van Iran in combinatie met het aanmoedigen van politieke en
economische hervormingen, het stimuleren van een constructievere rol van Iran in
de regio en het eerbiedigen van de mensenrechten.
Irak
De Raad zal mogelijk spreken over Irak en daarbij de uitkomst van een tweetal
internationale conferenties in ogenschouw nemen. Op 3 mei vond in Sharm el
Sheikh de lancering plaats van het zogeheten'International Compact with Iraq'.
Het 'Compact' richt zich op de wederopbouw van Irak. Aansluitend kwamen op 4 mei
in dezelfde plaats de buurlanden van Irak bijeen waarbij met name werd gesproken
over de bijdrage die de buurlanden kunnen leveren aan de stabiliteit en de
veiligheid in Irak. Ook de permanente leden van de Veiligheidsraad, de G-8 en
het EU-voorzitterschap namen hieraan deel.
Nederland is van oordeel dat de beide conferenties een nuttige bijdrage
kunnen leveren aan een verbetering van de politieke en veiligheidsituatie en aan
het wederopbouwproces in Irak. Daarbij zijn het tevens fora waarbij buurlanden
van Irak op kunnen worden geroepen een meer positieve rol te spelen.
MOVP
De Raad zal de ontwikkelingen in het Midden-Oosten vredesproces bespreken,
mede in het licht van de recente binnenlandspolitieke ontwikkelingen in Israël.
De Raad zal verder nader spreken over relaties van de EU met de Palestijnse
eenheidsregering. Het Duitse voorzitterschap overweegt in dit verband de
Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, Ziad Abu Amr, uit te nodigen.
Hierover is echter nog geen besluit genomen.
De onafhankelijke, door de Fatah-partij van president Abbas voorgedragen
minister van Buitenlandse Zaken, Ziad Abu Amr, geldt op grond van zijn
expliciete opstelling over de erkenning van het bestaansrecht van Israël en van
de grenzen van 1967 en van zijn inzet voor een wapenstilstand en
vredesonderhandelingen met Israël als een gematigde kracht in het Palestijnse
kabinet. Hij presenteert zich uitdrukkelijk als minister van Buitenlandse Zaken
van president Abbas. Minister Abu Amr heeft reeds diverse ministers van
Buitenlandse Zaken van EU-lidstaten ontmoet, alsmede de speciale
vertegenwoordigers voor het Midden-Oosten Vredesproces van de VN, ambassadeur De
Soto, en de EU, ambassadeur Otte.
Minister Verhagen zal de Raad informeren over zijn voorgenomen reis naar
Egypte, Israël en de Palestijnse Gebieden van 11 - 13 juni a.ss. Tijdens het
bezoek aan de Palestijnse Gebieden zal de minister, indien mogelijk, gesprekken
hebben met president Abbas, minister van Financiën Fayyad en minister van
Buitenlandse Zaken Abu Amr.
De Raad zal zich tenslotte buigen over de wijze waarop de relaties van de EU
met de Arabische Liga kunnen worden geïntensiveerd. Nederland is voorstander van
versterking van de dialoog met de Arabische Liga, mits dit niet leidt tot
institutionele en inhoudelijke duplicatie van bestaande overlegstructuren, zoals
het Barcelona-proces.
Westelijke Balkan
De Raad zal spreken over de regeringsformatie in Servië die volgens de
grondwet voor 14 mei as. (90 dagen na de verkiezingen) gevormd moet zijn.
De EU zal bij een toekomstige regering andermaal de noodzaak tot volledige
samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) onderstrepen. Om het Europese
perspectief voor Servië te benadrukken, is Nederland voorstander van maatregelen
die concrete verbeteringen brengen voor de bevolking van Servië, zoals een
visumfacilitatie-overeenkomst. Daarnaast zal Servië worden opgeroepen voortgang
te maken met het stagnerende hervormingsproces om integratie in de Europese
structuren te bevorderen. Nederland houdt zoals bekend wat betreft het Europees
perspectief vast aan de criteria van de uitbreidingsstrategie zoals
overeengekomen tijdens de Europese Raad van december 2006.
Tijdens de Raad zullen ook de besprekingen in de Veiligheidsraad over een
Resolutie over de status van Kosovo aan de orde komen. Daarbij zal aandacht zijn
voor de uitkomsten van de verkenningsmissie naar de regio van de leden van de
Veiligheidsraad, die van 24 tot 29 april heeft plaatsgevonden. Rusland blijft
vooralsnog tegen een resolutie die tot een onafhankelijk Kosovo zou kunnen
leiden. Nederland zal het belang van een eensgezind EU-optreden in New York
blijven benadrukken.
Moratorium op het uitvoeren van de doodstraf
Italië zal informeren over de stand van zaken met betrekking tot het
initiatief voor een moratorium in VN-verband op de doodstraf. Met bespreking in
de RAZEB beoogt Italië de aandacht voor dit initiatief vast te houden.
Nederland kan onder de voorwaarde dat vooraf voldoende steun is zeker gesteld
akkoord gaan met een moratoriuminitiatief. Hierover zijn in Raadskader afspraken
gemaakt waar Nederland zich in kan vinden, namelijk dat in de maanden april en
mei 2007 de EU wereldwijd de steun voor een initiatief zou polsen en in juni
2007 de uitkomsten zal analyseren, waarna de Raad een besluit zal nemen over
eventuele vervolgactie.
EVDB-missies in Kosovo en in Afghanistan
Tijdens de gezamenlijke bijeenkomst van de ministers van BZ en van Defensie
zal worden gesproken worden over de voortgang van de planning van de op handen
zijnde EVDB-operaties in Afghanistan en Kosovo en over Security Sector Reform in
de Democratische Republiek Congo.
EVDB-missie Afghanistan
De Raad zal zijn definitieve goedkeuring geven aan de voorgenomen
EVDB-politiemissie in Afghanistan. De voorbereidingen voor deze EUPOL
Afghanistan missie, die zich zal richten op advisering, hervorming en training
van met name de politie, verlopen goed. De missie zal 15 juni van start gaan en
15 november 2007 op volle sterkte zijn. Nederland overweegt een substantiële
bijdrage aan de missie in de vorm van trainers, adviseurs en experts van 10 tot
12 personen. Ook verschillende derde landen zullen een bijdrage leveren.
De missie is vooral van groot belang omdat de EU als geheel hiermee haar
bijdrage aan de opbouw en stabilisatie van Afghanistan intensiveert. Hervorming
van de veiligheidssector is ook een eerste prioriteit van de internationale
gemeenschap. Nederland heeft binnen de EU gepleit voor goede afstemming met ISAF
en de VS bij de opzet en uitvoering van deze EVDB-politiemissie. Ook heeft
Nederland het belang benadrukt van goede onderlinge afstemming met activiteiten
van de Europese Commissie op het terrein van Rule of Law.
In de komende weken wordt het operatieplan voor de missie voltooid. De Kamer
zal in de komende stand van zakenbrief over Afghanistan verder worden
geïnformeerd over de missie en mogelijke Nederlandse betrokkenheid.
Overigens zullen de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens een
informeel diner spreken over Afghanistan. Nederland zal daar pleiten voor
verbetering van de samenwerking en coherentie op het terrein van
ontwikkelingssamenwerking, vooral in het zuiden van Afghanistan
EVDB-missie Kosovo
De Raad zal spreken over de beoogde EVDB-missie in Kosovo. Naar verwachting
zal de nu nog in bespreking zijnde VNVR resolutie over Kosovo de EVDB-missie een
mandaat verschaffen. Deze missie zou van start kunnen gaan na een
transitieperiode van ongeveer 120 dagen na aanvaarding van de
Veiligheidsraadresolutie.
Voor de EU wordt een belangrijke rol voorzien in Kosovo. De EU zal toezien op
implementatie van de statusoplossing met een 'dubbel opgehangen' Internationale
Civiele Vertegenwoordiger / EU Speciale Vertegenwoordiger (één persoon). Op het
gebied van de rechtstaat zal dit gebeuren door middel van een EVDB-missie die
zich zal richten op de opbouw van de politie, justitie en douane. De missie zal
hiermee een deel van de taken van de huidige VN-missie (UNMIK) overnemen.
Het is van belang dat de samenwerkingsovereenkomsten tussen de EU en de NAVO
in Kosovo adequaat en helder zijn. De effectieve samenwerking is cruciaal voor
het verzekeren van veiligheid tijdens de kwetsbare periode na de statusbepaling.
Nederland overweegt een bijdrage te leveren van 40 tot 60 personen aan de
civiele EVDB-missie. Momenteel is Nederland met twee personen vertegenwoordigd
in het EU-planningsteam dat de missie ter plaatse voorbereidt. De Kamer zal over
de voorgenomen Nederlandse bijdrage worden geïnformeerd zodra het mandaat en de
operationele details van de EVDB-missie bekend zijn.
Security Sector Reform in de Democratische Republiek Congo
De EU heeft sinds medio 2005 twee EVDB-missies in de Democratische Republiek
Congo (DRC) ontplooid: EUSEC DRC en EUPOL Kinshasa. De Raad zal de
voorbereidingen voor de versterking en uitbreiding van de EUSEC DRC missie
bespreken, die sinds medio 2005 de (her)vorming van een geïntegreerde Congolese
krijgsmacht ondersteunt. Ook zullen de voorbereidingen voor het transformeren
van de EVDB-politiemissie EUPOL Kinshasa tot een strategische, civiele
politiemissie genaamd EUPOL DRC aan bod komen. Deze nieuwe missie zal de
hervorming van het DRC politieapparaat op strategisch niveau moeten
ondersteunen.
De DRC zal nog jarenlang intensieve buitenlandse steun behoeven om de vrede
en veiligheid in het land te versterken. Om die reden zijn de blijvende
aanwezigheid van de VN-vredesmacht MONUC en een hervorming van de gehele
veiligheidssector (SSR) essentieel. Nederland wil in EU-kader vooral een
bijdrage leveren aan de hervormingen van de Congolese defensie- en
justitiesectoren en levert hiertoe een personele bijdrage van drie militaire
experts aan de EUSEC DRC missie.
Nederland staat achter de plannen tot hervorming van beide missies, die hen
beter in staat moeten stellen om in de huidige situatie het SSR-proces te
ondersteunen.
Bijeenkomst van de ministers van Defensie
De EU-ministers van Defensie zullen allereerst bijeenkomen als Bestuursraad
van het Europees Defensie Agentschap. Daarna zullen de ministers van Defensie
spreken over de militaire samenwerking tussen de EU en de VN en de lessen die
uit recente EU- operatie in de Democratische Republiek Congo (EUFOR RD Congo)
kunnen worden getrokken. Ook zullen de ontwikkelingen ten aanzien van militaire
capaciteitensamenwerking worden besproken.
EDA-Bestuursraad
Op 1 juli 2006 is de gedragscode voor defensieverwerving in werking
getreden. Het EDA heeft het eerste rapport opgesteld over de implementatie van
de gedragscode. Nederland heeft de implementatie voortvarend ter hand genomen
door in de eerste acht maanden 22 contracten te publiceren . Sommige lidstaten
hebben om uiteenlopende redenen nog weinig of geen contracten gepubliceerd. Het
rapport toont aan dat de implementatie van de gedragscode een veelbelovende
start heeft gehad, maar dat er nog een lange weg te gaan is naar een Europese
defensiemarkt.
Het EDA heeft een visie op de toekomst van de Europese Defensie
Technologische en Industriële Basis opgesteld. Centrale vraag is hoe Europa
een kader kan scheppen voor een defensie-industrie, die de landen kan voorzien
in hun behoefte aan militaire capaciteiten en die innovatief en concurrerend op
de wereldmarkt is. Nederland steunt de benadering van het EDA, die de
operationele behoeften van de lidstaten voorop stelt.
Nederland heeft eerder in EDA-verband bepleit dat voor de invulling van de
Europese behoefte aan onbemande vliegtuigen (UAV's) het veilig kunnen
vliegen boven Europa een harde voorwaarde is. Het EDA is voornemens in
samenspraak met de Europese Commissie en de luchtvaartindustrie een studie uit
te voeren die aanknopingspunten biedt voor benodigde aanpassingen van de
regelgeving voor luchtruimgebruik.
Tijdens de ministeriële bestuursraad van het EDA op 13 november 2006 bestond
nog geen overeenstemming over de door het EDA voorgestelde strategische
doelstellingen inzake onder meer het investeringsniveau en de uitgaven aan
onderzoek en technologie. Het EDA stelt thans voor een onderscheid te maken
tussen collectieve doelstellingen die voor alle lidstaten gelden en nationale
doelstellingen die individuele landen vrijwillig aangaan. Nederland steunt deze
tweesporenbenadering.
Militaire samenwerking EU-VN
De samenwerking van de EU met de VN is één van de speerpunten van het Duitse
voorzitterschap geweest. Het Voorzitterschap heeft gestreefd naar een betere
samenwerking tussen de EU en de VN bij de voorbereiding en uitvoering van
crisisbeheersingsoperaties. Dit is een gevolg van de steeds bredere samenwerking
tussen de EU en de VN bij crisisbeheersing en komt in het bijzonder voort uit de
recente samenwerking in de DRC tussen MONUC en EUFOR RD Congo. Op werkniveau
zijn het afgelopen half jaar afspraken gemaakt om deze samenwerking te
verbeteren. Nederland juicht deze ontwikkeling toe.
EUFOR Democratische Republiek Congo
Het afgelopen half jaar is tevens gewerkt aan een analyse van de recente
EU-missie in de Democratische Republiek Congo (EUFOR DRC). In deze analyse, die
door de RAZEB moet worden goedgekeurd, zijn de problemen die ook Nederland
onderkende duidelijk verwoord. De moeizame relatie tussen het operationele
hoofdkwartier (OHQ) en het uitzendbare hoofdkwartier (FHQ), het laat aanwijzen
van het OHQ en het onvoldoende gebruiken van de bestaande Crisis Management
Procedures komen in dit rapport uitgebreid aan bod. Ook is er aandacht voor
de juridische problemen die destijds bestonden bij het opstellen van een helder
mandaat en het afsluiten van een SOFA. Nederland onderschrijft de analyse die
door de EU is opgesteld en is van mening dat deze belangrijke lessen de basis
moeten vormen voor toekomstig militair optreden van de EU.
Military Rapid Response
Het Duitse voorzitterschap heeft samen met de twee volgende EU-voorzitters,
Portugal en Slovenië, een voorstel gedaan om het reeds bestaande EU concept voor
Military Rapid Response nader te bezien. Naast de EU-battlegroups wil
het Duitse voorzitterschap ook meer aandacht besteden aan de maritieme en
luchtdimensie van snel inzetbare eenheden (Maritime Dimension en
Rapid Reaction Air Initiative). De EU Militaire Staf onderzoekt thans
de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de herziening van het
Military Rapid Response Concept. Zoals eerder aan de Kamer is gemeld,
is Nederland nog steeds van mening dat moet worden gewaakt voor het creëren van
een kunstmatige behoefte en dat de aandacht zich in de eerste plaats moet
richten op de tekorten en operationele risico's in het kader van de Headline
Goal 2010. Nederland zal er daarom op blijven toezien dat deze initiatieven niet
tot nieuwe behoeftestellingen leiden. Ook vindt Nederland dat het te vroeg is om
het EU Battlegroup-concept ter discussie te stellen. De EU-battlegroups hebben
immers pas vanaf 1 januari 2007 de status van volledige operationele
gereedstelling bereikt en zijn nog niet ingezet.
Headline Goal 2010
De ministers van Defensie zullen worden geïnformeerd over de ontwikkelingen
betreffende de Headline Goal 2010. De volgende stap op weg naar het bereiken van
de Headline Goal 2010 waaraan thans wordt gewerkt, is het opstellen van een
Progress Catalogue die eind 2007 gereed moet zijn . In deze
Progress Catalogue worden de operationele risico's die voortvloeien uit
het verschil tussen de oorspronkelijke behoefte van de Requirements
Catalogue 2005 en de aangeboden capaciteiten van de Force Catalogue
uitgewerkt. Hiertoe worden de aangeboden capaciteiten beoordeeld op
tekorten ('assessing'), waarna de resterende operationele risico's en de
beperkingen die deze opleggen aan de mogelijkheden van militair optreden door de
EU vastgesteld ('evaluating').
Capability Development Plan
In oktober 2006 hebben de ministers van Defensie de langetermijnvisie (LTV)
vastgesteld waarin op basis van een analyse van de wereld anno 2025 en de
verwachte technologische ontwikkelingen, de toekomstige militaire omgeving en
het daarbij passende militaire optreden worden beschreven. In vervolg op de LTV
wordt thans, onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van het EDA en het EU
Militair Comité, een zogenaamd Capaciteiten Ontwikkelingsplan (CDP) opgesteld
voor Europese militaire capaciteitenontwikkeling op de (middel)lange termijn.
Het CDP zal zich baseren op de Headline Goal 2010 en de LTV. Ook zal het CDP
inzicht moeten verschaffen in de nationale plannen en behoeftestellingen van de
lidstaten met het oog op het identificeren van mogelijkheden voor multinationale
samenwerking in EDA-verband. Nederland is van mening dat het CDP een belangrijke
bijdrage kan leveren aan verdere Europese capaciteitenontwikkeling.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken