Ministerie van Financiën

Antwoorden op kamervragen over het toezicht op banken

Overig | 15-05-2007 | nr FM07-1060

De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018

2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

15 mei 2007

27 april 2007

FM 2007-01060 U

Onderwerp

Beantwoording van het lid Weekers vragen over het toezicht op banken

Geachte voorzitter,

Hieronder treft u mijn antwoorden aan op de vragen van het Kamerlid Weekers (VVD) over het toezicht op banken die aan mij zijn toegezonden bij brief van 27 april 2007, onder nummer 2060713670.

Vraag 1
Kent u de uitspraak van De Nederlandsche Bank (DNB) dat de Financial Services Authority (FSA) de hoofdtoezichthouder zal zijn van de nieuw te vormen bankonderneming ontstaan uit fusie van Barclays en ABN Amro?

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Op basis van welke criteria wordt besloten welke (nationale) toezichthouder het toezicht houdt op een bank?

Vraag 3

Wat is de invloed van de vestigingsplaats van het hoofdkantoor van een onderneming op de toedeling van het (hoofd)toezicht?

Antwoord vragen 2 en 3

In het Europese toezichtsysteem is hoofdregel dat een bank die een zelfstandige juridische entiteit is, een vergunning behoeft en onder toezicht staat van de toezichthouder in het land van vestiging (het principe van 'home country control'). Wordt de bank overgenomen door een buitenlandse partij maar blijft zij een zelfstandige juridische entiteit, zoals in dit geval voorzien, dan blijft zij onder toezicht staan van deze nationale toezichthouder.

Indien de bank onderdeel uitmaakt van een (banken)groep wordt tevens een toezichthouder aangewezen die geconsolideerd toezicht op de groep als geheel uitoefent. Geconsolideerd toezicht houdt in dat de toezichthouder de geconsolideerde jaarrekening als basis neemt voor zijn toezicht, waardoor inzicht wordt verkregen of een bankengroep als geheel voldoet aan bijvoorbeeld de kapitaaleisen. In beginsel laat het geconsolideerde toezicht het toezicht op de zelfstandige juridische entiteit door de nationale toezichthouder onverlet.

De criteria voor aanwijzing van de toezichthouder die het geconsolideerde toezicht uitoefent zijn vastgelegd in de artikelen 125 en 126 van de herziene richtlijn banken.1 Aangrijpingspunt is niet zozeer het hoofdkantoor als wel de (moeder)bank (beide kunnen vanzelfsprekend ook samengaan). Zo bepaalt het eerste lid van artikel 126 dat ingeval in twee of meer lidstaten gevestigde banken dezelfde financiële holding als moeder hebben, het toezicht op geconsolideerde basis wordt uitgeoefend door de toezichthouder in de lidstaat waar zich één van die banken bevindt en de financiële holding is opgericht. Indien sprake is van meer dan één financiële holding met hoofdkantoor in diverse lidstaten en zich in elk van deze lidstaten een bank bevindt, dan wordt het toezicht op geconsolideerde basis uitgeoefend door de voor de bank met het hoogste balanstotaal bevoegde toezichthouder. Overigens kunnen toezichthouders onderling afspreken dat een andere toezichthouder het geconsolideerde toezicht zal uitoefenen, indien toepassing van deze criteria tot een ongepaste uitkomst zou leiden, gelet op het relatieve belang van de banken in de verschillende lidstaten. Alvorens een dergelijk besluit te nemen dienen zij wel de bank of holding in kwestie te horen.

Vraag 4

Waarin verschilt het toezicht door DNB van dat door de FSA?

Antwoord vraag 4

Het geconsolideerde toezicht op banken wordt beheerst door regels die hierover zijn vastgelegd in de herziene richtlijn banken. Op hoofdlijnen zal daarom het geconsolideerd toezicht zoals uitgeoefend door DNB niet verschillen met het geconsolideerd toezicht zoals uitgeoefend door de FSA. Normering op het gebied van solvabiliteit, liquiditeit en beheerste bedrijfsvoering is identiek of (zeer) vergelijkbaar. Dit geldt ook voor regelgeving op het terrein van bestuurderstoetsingen en integriteittoezicht omdat vele van deze normen ook hun bron vinden in Europese richtlijnen. Wel zullen er in de praktijk verschillen zijn in de wijze waarop DNB en de FSA uitvoering geven aan deze regels. DNB hecht bijvoorbeeld van oorsprong relatief meer belang aan 'on-site' toezicht waarbij toezichthouders bezoeken brengen aan en onderzoek doen bij de onder toezicht staande onderneming.

Vraag 5

Is de toezichtsrol die de FSA in de toekomst bij ABN Amro zal hebben, op dezelfde manier ingericht als de toezichtsrol die DNB tot dusver bij de buit enlandse dochters van ABN Amro had?

Antwoord vraag 5

Ja, met dien verstande dat, als een ABN Amro-Barclays groep tot stand komt, DNB - gezien het belang van ABN Amro voor het Nederlandse financiële stelsel - zeer nauw betrokken zal zijn bij het toezicht op de groep als geheel, in het bijzonder het Amsterdamse hoofdkantoor van de groep. DNB en de Financial Servies Authority werken aan een 'Memorandum of Understanding' waarin afspraken hieromtrent worden vastgelegd. Deze zullen gebaseerd zijn op een gezamenlijk streven naar consensus over het toezicht op de gecombineerde groep; bij eventuele blijvende verschillen van opvatting heeft de FSA het laatste woord. Dit laat onverlet dat DNB verantwoordelijk blijft voor het toezicht op de ABN Amro-poot.

Vraag 6

Zou een Europese fusiegolf in de banksector er op den duur toe kunnen leiden dat DNB in geen enkel geval meer hoofdtoezichthouder is?

Antwoord vraag 6

Het is theoretisch niet onmogelijk dat DNB (of enige andere toezichthouder in een andere lidstaat) op enig moment geen toezicht meer houdt op geconsolideerde basis op een internationale bank. Op sub-geconsolideerd niveau zal DNB echter altijd betrokken zijn.

Hoogachtend,

De minister van Financiën,

Wouter Bos


1: Richtlijn nr. 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (PbEU L 177).