Onderwijsverslag 2005 - 2006
---
14 | 05 | 07
Inspectie ziet hardnekkige problemen in het onderwijs
Het Nederlandse onderwijs kent enkele ernstige en hardnekkige
problemen. Een groot aantal jongeren heeft onvoldoende
basisvaardigheden, teveel jongeren verlaten het onderwijs voortijdig,
veel leerlingen stromen af naar een lager onderwijsniveau en een groot
deel van het speciaal onderwijs presteert onder de maat. De school
vervult een belangrijke rol in de aanpak van de problemen. De
Inspectie van het Onderwijs constateert dit in het jaarlijkse
Onderwijsverslag, dat vandaag verschijnt.
De meeste scholen in Nederland doen het overigens goed. De kwaliteit
van het basisonderwijs is zeer behoorlijk; het niveau van de
opbrengsten is op 93 procent van de scholen voldoende. De kwaliteit
van het voortgezet onderwijs is voor een groot deel in orde. De
kwaliteit in het beroepsonderwijs is verbeterd ten opzichte van vier
jaar geleden, hoewel het aantal zwakke instellingsonderdelen is
toegenomen. En bijna alle opleidingen in het hoger onderwijs zijn aan
de maat.
Uit leerlingen halen wat er in zit
De inspectie ziet dat niet alle leerlingen de kans krijgen om hun
talenten te ontplooien. Een op de vier leerlingen kan aan het eind van
de basisschool niet vlot lezen, terwijl in principe alle leerlingen in
staat zijn om dit te leren. Nederlandse basisschoolleerlingen rekenen
in vergelijking met andere landen goed, maar de beheersing van
basisvaardigheden loopt terug. Een grote groep leerlingen kan aan het
begin van het voortgezet onderwijs onvoldoende rekenen en lezen.
Teveel leerlingen beleven weinig plezier aan leren. Om leerlingen bij
de les te houden is goede instructie nodig. Uit het inspectietoezicht
blijkt dat scholen die het goed doen een beter leerstofaanbod hebben
en hun leerlingen betere zorg bieden.
Kwaliteit school maatgevend bij voortijdig schoolverlaten
Het aantal voortijdig schoolverlaters is nog steeds te groot. In het
schooljaar 2005/2006 verlaten bijna 5.000 onderbouwleerlingen (12- tot
15-jarigen) het voortgezet onderwijs. Daarnaast vallen 7.500
leerlingen uit in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Ruim
9.000 schoolverlaters hebben een vmbo-diploma, maar stromen niet door
naar het mbo. In het beroepsonderwijs is het aantal voortijdig
schoolverlaters het grootst: zoân 41.000 leerlingen. De inspectie ziet
forse verschillen tussen scholen als het gaat om voortijdig
schoolverlaten; scholen onderschatten hun eigen rol. Scholen die meer
samenhang bieden in het leerstofaanbod, die leerlingen voldoende
onderwijstijd bieden en zorgen voor goede begeleiding van leerlingen
hebben veel minder voortijdig schoolverlaters. Bovendien gaan leraren
en leerlingen op deze scholen positiever met elkaar om en doen leraren
er alles aan om leerlingen plezier te laten beleven aan leren.
Een op de negen leerlingen stroomt af naar lager onderwijsniveau
Veel leerlingen zitten in het derde leerjaar van het voortgezet
onderwijs niet meer op het niveau van het oorspronkelijke
schooladvies. Een deel stroomt door naar een hoger niveau en ongeveer
een op de negen leerlingen gaat naar een lager niveau. Op scholen waar
dit laatste veel gebeurt, blijkt de uitleg van de leraren minder
duidelijk, hebben de onderwijsactiviteiten minder structuur en zijn de
leerlingen minder betrokken bij het leerproces. Ook ervaren deze
leerlingen hun school als minder veilig.
Helft scholen speciaal basisonderwijs onder intensief toezicht
In het speciaal basisonderwijs halen leerlingen vaak geen hoger niveau
dan leerlingen in groep 5 van het reguliere basisonderwijs. Te veel
scholen voor het speciaal basisonderwijs halen niet uit de leerling
wat erin zit. Leraren op deze scholen stellen geen doelen voor
leerlingen, ze analyseren de vorderingen van hun leerlingen
onvoldoende, ze geven niet genoeg feedback op hun leer- en
ontwikkelingsproces en stemmen de instructie en verwerking onvoldoende
af. De inspectie heeft de helft van deze scholen onder intensief
toezicht geplaatst.
Sterke groei jongeren met gedragsproblemen
Het aantal leerlingen dat naar scholen voor leerlingen met
gedragsproblemen gaat, neemt toe. Ook de wachtlijsten voor deze
scholen blijven groeien. Tevens neemt het aantal leerlingen met een
rugzak in het reguliere onderwijs sterk toe. De inspectie heeft zorgen
over de kwaliteit van zorg en begeleiding van de rugzakleerlingen in
het reguliere onderwijs.
De inspectie heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het
onderwijs in de cluster 4-instellingen. Weinig van deze scholen voor
leerlingen met gedragsproblemen zijn in staat om hun opbrengsten te
verantwoorden. Ze evalueren de kwaliteit van hun opbrengsten ook
nauwelijks. Slechts een kwart van de scholen stelt voor alle
leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast en een derde stelt de
handelingsplannen niet vast in overeenstemming met de ouders. Bij meer
dan de helft van deze instellingen past de inspectie een vorm van
intensief toezicht toe.
Zware opdracht voor het onderwijs
Het onderwijs is volop in beweging, overwegend in de goede richting,
al blijft op belangrijke onderdelen reden tot zorg. De kernproblemen
in het onderwijsstelsel hangen meestal samen met de achterblijvende
kwaliteit van een school. Het is de opdracht van besturen en hun
scholen om te zorgen dat recht wordt gedaan aan ieders mogelijkheden
en talenten. De inspectie beseft dan ook dat het onderwijs de komende
jaren voor een zware opdracht staat.
Inspectie van het Onderwijs