Inspectie ziet hardnekkige problemen in het onderwijs

15.05.2007 / 13:00 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Inspectie van het onderwijs

Inspectie van het onderwijs

Inspectie ziet hardnekkige problemen in het onderwijs

Utrecht, 15 mei 2007. Het Nederlandse onderwijs kent enkele ernstige en hardnekkige problemen. Een groot aantal jongeren heeft onvoldoende basisvaardigheden, teveel jongeren verlaten het onderwijs voortijdig, veel leerlingen stromen af naar een lager onderwijsniveau en een groot deel van het speciaal onderwijs presteert onder de maat. De school vervult een belangrijke rol in de aanpak van de problemen. De Inspectie van het Onderwijs constateert dit in het jaarlijkse Onderwijsverslag, dat vandaag verschijnt.

De meeste scholen in Nederland doen het overigens goed. De kwaliteit van het basisonderwijs is zeer behoorlijk; het niveau van de opbrengsten is op 93 procent van de scholen voldoende. De kwaliteit van het voortgezet onderwijs is voor een groot deel in orde. De kwaliteit in het beroepsonderwijs is verbeterd ten opzichte van vier jaar geleden, hoewel het aantal zwakke instellingsonderdelen is toegenomen. En bijna alle opleidingen in het hoger onderwijs zijn aan de maat.

Uit leerlingen halen wat er in zit
De inspectie ziet dat niet alle leerlingen de kans krijgen om hun talenten te ontplooien. Een op de vier leerlingen kan aan het eind van de basisschool niet vlot lezen, terwijl in principe alle leerlingen in staat zijn om dit te leren. Nederlandse basisschoolleerlingen rekenen in vergelijking met andere landen goed, maar de beheersing van basisvaardigheden loopt terug. Een grote groep leerlingen kan aan het begin van het voortgezet onderwijs onvoldoende rekenen en lezen. Teveel leerlingen beleven weinig plezier aan leren. Om leerlingen bij de les te houden is goede instructie nodig. Uit het inspectietoezicht blijkt dat scholen die het goed doen een beter leerstofaanbod hebben en hun leerlingen betere zorg bieden.

Kwaliteit school maatgevend bij voortijdig schoolverlaten Het aantal voortijdig schoolverlaters is nog steeds te groot. In het schooljaar 2005/2006 verlaten bijna 5.000 onderbouwleerlingen (12- tot 15-jarigen) het voortgezet onderwijs. Daarnaast vallen 7.500 leerlingen uit in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Ruim 9.000 schoolverlaters hebben een vmbo-diploma, maar stromen niet door naar het mbo. In het beroepsonderwijs is het aantal voortijdig schoolverlaters het grootst: zo'n 41.000 leerlingen. De inspectie ziet forse verschillen tussen scholen als het gaat om voortijdig schoolverlaten; scholen onderschatten hun eigen rol. Scholen die meer samenhang bieden in het leerstofaanbod, die leerlingen voldoende onderwijstijd bieden en zorgen voor goede begeleiding van leerlingen hebben veel minder voortijdig schoolverlaters. Bovendien gaan leraren en leerlingen op deze scholen positiever met elkaar om en doen leraren er alles aan om leerlingen plezier te laten beleven aan leren.

Een op de negen leerlingen stroomt af naar lager onderwijsniveau Veel leerlingen zitten in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs niet meer op het niveau van het oorspronkelijke schooladvies. Een deel stroomt door naar een hoger niveau en ongeveer een op de negen leerlingen gaat naar een lager niveau. Op scholen waar dit laatste veel gebeurt, blijkt de uitleg van de leraren minder duidelijk, hebben de onderwijsactiviteiten minder structuur en zijn de leerlingen minder betrokken bij het leerproces. Ook ervaren deze leerlingen hun school als minder veilig.

Helft scholen speciaal basisonderwijs onder intensief toezicht In het speciaal basisonderwijs halen leerlingen vaak geen hoger niveau dan leerlingen in groep 5 van het reguliere basisonderwijs. Te veel scholen voor het speciaal basisonderwijs halen niet uit de leerling wat erin zit. Leraren op deze scholen stellen geen doelen voor leerlingen, ze analyseren de vorderingen van hun leerlingen onvoldoende, ze geven niet genoeg feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces en stemmen de instructie en verwerking onvoldoende af. De inspectie heeft de helft van deze scholen onder intensief toezicht geplaatst.

Sterke groei jongeren met gedragsproblemen
Het aantal leerlingen dat naar scholen voor leerlingen met gedragsproblemen gaat, neemt toe. Ook de wachtlijsten voor deze scholen blijven groeien. Tevens neemt het aantal leerlingen met een rugzak in het reguliere onderwijs sterk toe. De inspectie heeft zorgen over de kwaliteit van zorg en begeleiding van de rugzakleerlingen in het reguliere onderwijs.
De inspectie heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het onderwijs in de cluster 4-instellingen. Weinig van deze scholen voor leerlingen met gedragsproblemen zijn in staat om hun opbrengsten te verantwoorden. Ze evalueren de kwaliteit van hun opbrengsten ook nauwelijks. Slechts een kwart van de scholen stelt voor alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief vast en een derde stelt de handelingsplannen niet vast in overeenstemming met de ouders. Bij meer dan de helft van deze instellingen past de inspectie een vorm van intensief toezicht toe.

Zware opdracht voor het onderwijs
Het onderwijs is volop in beweging, overwegend in de goede richting, al blijft op belangrijke onderdelen reden tot zorg. De kernproblemen in het onderwijsstelsel hangen meestal samen met de achterblijvende kwaliteit van een school. Het is de opdracht van besturen en hun scholen om te zorgen dat recht wordt gedaan aan ieders mogelijkheden en talenten. De inspectie beseft dan ook dat het onderwijs de komende jaren voor een zware opdracht staat.