De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk SV/V&G/07/10520
Doorkiesnummer Datum 15 mei 2007
Onderwerp Notitie aan de kamer rond de korting op de AOW en
Anw bij inkomsten in verband met werk en de
inkomsten uit werk inzake de motie Verburg
Bij de behandeling van het wetsvoorstel Anw-tegemoetkoming in oktober 2006 heeft uw
Kamer de motie Verburg aangenomen (Kamerstukken II 2006/07, 30 667, nr.8). De motie
verzoekt een notitie naar de Kamer te zenden rond de korting op de AOW en Anw bij
inkomsten in verband met werk en de inkomsten uit werk. Met deze brief voldoe ik aan dit
verzoek.
Algemene uitgangspunten
De uitgangspunten van de volksverzekeringen met betrekking tot de verrekening van
inkomsten met uitkeringen zijn eerder neergelegd in de notitie "Samenloop van uitkeringen"
(Kamerstukken II, 1998-1999, 26 669, nr 1).
Of inkomen naast de uitkering kan worden ontvangen of geheel of gedeeltelijk in mindering
gebracht wordt op de uitkering, hangt in de eerste plaats nauw samen met het karakter van de
betreffende sociale zekerheidsregeling en in de tweede plaats met de eventuele effecten op de
arbeidsparticipatie, die van een vrijlating verwacht mag worden.
De AOW en de Anw zijn beide volksverzekeringen die tot doel hebben ingezetenen
inkomensbescherming te bieden op minimumniveau. Het zijn basisvoorzieningen waarbij
sociale partners en individuen aanvullende regelingen kunnen treffen die aansluiten bij het
doel van deze regelingen en in verband met hetzelfde risico. Daarnaast is bij beide regelingen
op onderdelen sprake van het behoeftebeginsel.
De uitkering van de AOW-gerechtigde zelf is een basisvoorziening. Deze uitkering wordt niet
getoetst op andere inkomsten. Naast de uitkering kent de AOW de toeslag die verstrekt wordt
ten behoeve van de partner die jonger is dan 65 jaar en derhalve niet zelfstandig AOW-
gerechtigd is en die niet in de eigen kosten voor levensonderhoud kan voorzien. Aan deze
toeslag ligt het behoeftebeginsel ten grondslag hetgeen tot uitdrukking komt in een
inkomenstoets. De Anw-uitkering is eveneens een basisvoorziening en wel voor aanvullende
voorzieningen in verband met het overlijden van de partner. Aanvullende uitkeringen in
Ons kenmerk SV/V&G/07/10520
verband met het overlijden van de partner die op grond van individuele of collectieve
verzekeringen worden uitgekeerd, worden daarom niet in mindering gebracht op de Anw-
uitkering. Voor het overige heeft de nabestaandenuitkering het karakter van een op de behoefte
afgestemde regeling en worden inkomsten geheel of gedeeltelijk in mindering gebracht op de
uitkering.
Inkomen uit arbeid en inkomen in verband met arbeid
Voor de nadere invulling van het behoeftebeginsel bij de AOW-toeslag en de Anw-uitkering
en de beantwoording van de vraag of inkomen geheel of gedeeltelijk wordt verrekend met de
uitkering, is van belang wat de eventuele effecten op de arbeidsparticipatie zijn. Uitgaande van
het behoeftebeginsel zou het in de rede liggen alle inkomen volledige in mindering te brengen.
Om de arbeidsparticipatie te stimuleren wordt het inkomen uit arbeid (zoals loon en winst uit
onderneming) geheel of gedeeltelijk vrijgelaten. Daarom wordt bij de vaststelling van het recht
op AOW-toeslag van het inkomen uit arbeid van de jongere partner een bedrag ter hoogte van
15% van het wettelijke minimumloon (WML) geheel vrijgelaten en vervolgens 1/3 van het
meerdere. Bij de Anw-uitkering wordt van het inkomen uit arbeid 50% van het WML volledig
vrijgesteld en 1/3 van het meerdere. Inkomen in verband met arbeid wordt, gelet op het
behoeftebeginsel, in beginsel volledig in mindering gebracht op de uitkering. In de bijlage is
deze systematiek in grafieken weergegeven.
Uitzondering: verrekening bovenwettelijke arbeidsvoorwaardelijke uitkeringen in de Anw
Het uitgangspunt is dat inkomen in verband met arbeid geheel in mindering wordt gebracht op
uitkeringen. In de Anw bestaat hierop een uitzondering voor bovenwettelijke
arbeidsvoorwaardelijke uitkeringen, zoals VUT-uitkeringen en prepensioenen.
Bovenwettelijke arbeidsvoorwaardelijke uitkeringen met betrekking tot de Anw worden
-anders dan bij de AOW-toeslag- slechts gedeeltelijk met de uitkering verrekend.
Deze uitzondering is in 1997 op aandrang van de Tweede Kamer tot stand gekomen bij de
overgang van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) naar de Anw. Met de Anw werd
een inkomenstoets ingevoerd. Omdat dit een inkomensachteruitgang voor AWW-gerechtigden
zou betekenen en de consequenties van deze inkomenstoets voor Anw-gerechtigden niet
geheel waren te overzien, is bovengenoemde maatregel ter compensatie getroffen.
Dit regime is een uitzondering op het uitgangspunt dat inkomen in verband met arbeid geheel
in mindering wordt gebracht op een uitering. Door de toenmalige staatssecretaris is dit
toentertijd verdedigbaar geacht omdat het een maatregel in het kader van het overgangsrecht is
en omdat het niet om wettelijke socialezekerheidsuitkeringen gaat, maar om bovenwettelijke
arbeidsvoorwaardelijke regelingen.
Conclusie
De uitgangspunten van de volksverzekeringen met betrekking tot de verrekening van
inkomsten met uitkeringen, zoals neergelegd in genoemde notitie uit 1999, zijn nog onverkort
---
Ons kenmerk SV/V&G/07/10520
van toepassing. Ik zie op dit moment geen aanleiding aan deze uitgangspunten te tornen.
Hoofdlijn is dat inkomsten in verband met arbeid volledig in mindering worden gebracht op de
uitkering. Indertijd is in het kader van de overgang van de AWW naar de Anw op aandrang
van de Tweede Kamer op deze hoofdlijn een uitzondering gemaakt voor bovenwettelijke
uitkeringen in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(ing. A. Aboutaleb)
Bijlage(n):
Grafieken van systematiek vrijlatingen
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid