Psychiater voor tuchtrechter wegens seksueel misbruik met patiënte


Seksueel grensoverschrijdend gedrag onder de mom van therapie

AMSTELVEEN, 20070513 -- Op dinsdag 15 mei 2007 zal om 15.30 uur een medische tuchtzaak wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag (GOG) door een psychiater met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) Amsterdam worden behandeld. De hoorzitting is openbaar en zal worden gehouden in de Huysingazaal van het gerechtsgebouw van de Rechtbank Amsterdam aan de Parnassusweg 220.

Op de rollijst op de website van het regionaal medisch tuchtcollege wordt de aard van deze zaak (zaak nr. 06/112) op de navolgende wijze beschreven:

"Klaagster is 16 jaar in behandeling geweest bij de aangeklaagde psychiater wegens onder meer een dissociatieve persoonlijkheidstoornis als gevolg van traumatische gebeurtenissen in haar verleden. Klaagster verwijt de psychiater ondermeer haar seksueel te hebben misbruikt. De psychiater voert gemotiveerd verweer."*

Omwille van het grote taboe dat helaas nog steeds op het onderwerp 'seksueel grensoverschrijdend gedrag (GOG) door hulpverleners' rust, acht MdH het van groot belang dat rechtszaken betreffend seksueel GOG door hulpverleners via de media enige aandacht mogen verkrijgen. Door het onderwerp regelmatig in de media terug te laten komen, kan de pers een essentiële bijdrage leveren m.b.t. postpreventie inzake de dienende zaak evenals m.b.t. preventie van GOG door hulpverleners in het algemeen.

Aangezien het een internationaal erkend feit is dat circa 10% van alle hulpverleners eenmalig en in de meeste gevallen helaas meermaals of zelfs veelvuldig in seksueel opzicht over de schreef gaan, is voorlichting van bijzonder groot belang. Helaas bekommert het ministerie van VWS zich niet om deze problematiek en werd door het ministerie nog steeds geen actie ondernomen voor meer en betere (post)preventie betreffende GOG door hulpverleners. Publicatie van en media aandacht voor een in april 2004 verschenen onderzoek van drs. P.M. Leusink en drs. H.G.A. Mokkink naar seksueel contact tussen huisartsen en patiënten heeft ondanks een gechoqueerde reactie van de toenmalige minister van VWS niet ertoe mogen leiden dat het ministerie enige actie heeft ondernomen om het vóórkomen van seksueel misbruik door hulpverleners terug te dringen. In het onderzoek wordt een percentage van 3,3% genoemd betreffend incidentie van GOG. Daarvan stelde de minister toen zeer te zijn geschrokken. Bij het genoemde percentage gaat het echter slechts om een percentage dat op zelfrapportage door artsen is gebaseerd. Het is bekend dat onderzoek onder gebruikers van de gezondheidszorg realistischere en tevens ernstigere feiten weerspiegelt. Ook de artsenorganisatie KNMG geeft aan dat van gemiddeld 10% GOG plegende hulpverleners uit dient te worden gegaan (2 & 3). Binnen de GGZ echter, zo is menige ter zake deskundige overtuigd, ligt het percentage GOG plegende hulpverleners helaas nog hoger, namelijk bij rond 15%. MdH constateerde de afgelopen jaren dat het bij GOG door in tbs-klinieken werkende hulpverleners zelfs om een nog hoger percentage moet gaan.



(1) Bron citaat RTG Amsterdam: www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/regionaal_files/amsterdam/index.htm

(2) Voor wetenschappelijke cijfers omtrent het vóórkomen van GOG door hulpverleners verwijzen wij graag naar onze pagina FAQ:
www.misbruikdoorhulpverleners.nl/FAQNederlandsVoorpagina.html

(3) Uitleg omtrent op dit terrein genoemde cijfers van incidentie treft u o.a. in de navolgende publicatie van MdH (2004) aan die in reactie op de publicatie van het huisartsenonderzoek verscheen: www.misbruikdoorhulpverleners.nl/huisarts.html





Misbruik door Hulpverleners (MdH)