Dienstenbond CNV

Nieuws

16 mei 2007

Veranderingen in de WW leiden tot gewijzigde reorganisatieregeling bij BTU

Door: a.bulsink

Een werknemer in de uitgeverijsector die werkloos wordt als gevolg van een reorganisatie, ontvangt van zijn voormalige werkgever een aanvulling op de WW-uitkering. Per 1 oktober 2006 zijn er ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in de WW en daarom moest de in de cao opgenomen reorganisatieregeling aangepast worden aan de nieuwe situatie. De vakbonden hebben na langdurig onderhandelen hierover een akkoord gesloten met de werkgevers. De hoofdlijnen van het akkoord worden hieronder uitgelegd. Ook kunt u zich over dit akkoord uitspreken door middel van het stemformulier. Uiteindelijk zal de gewijzigde reorganisatieregeling in de nieuwe cao worden opgenomen.

WW-wijzigingen
De WW is een ingewikkelde regeling. Dat kon simpeler vond het vorige kabinet. Ook vond datzelfde kabinet dat er bezuinigd moest worden op werkloosheidsuitkeringen. De uitkomst is dat de duur van de WW aanzienlijk verkort is, namelijk van maximaal 60 maanden naar maximaal 38 maanden. Dit is met name voor oudere werknemers een behoorlijke achteruitgang. Daar staat tegenover dat de hoogte van de uitkering gedurende de eerste twee maanden 75% wordt in plaats van 70%. Vanaf de derde maand blijft de hoogte gewoon 70%.
Met deze gegevenheid moesten de onderhandelaars aan het werk om een nieuwe reorganisatie-regeling te ontwerpen.

De nieuwe aanvullingsregeling
In de oude regeling in de cao werd nog uitgegaan van de oude WW-termijnen. Die komen in de meeste gevallen niet meer overeen met de nieuwe WW-duur. Dus moest dit worden aangepast. De maximale duur van de aanvulling was 60 maanden, maar wordt in de nieuwe regeling nu 38 maanden; gelijk aan de maximale uitkeringsduur van de WW. Er wordt minimaal 6 maanden aangevuld, ook al is de WW-duur korter. In de cao werd een onderscheid gemaakt tussen werknemers die tenminste 10 jaar in de sector werkzaam waren en werknemers die dat niet waren. Dit verschil is gehandhaafd.
Er worden in de nieuwe regeling een aantal categorieën werknemers onderscheiden:
werknemers die jonger zijn dan 40 jaar bij hun ontslag en minder dan 10 jaar in dienst: zij ontvangen gedurende 60% van hun WW-periode een aanvulling tot 80% van het laatstverdiende loon (een voorbeeld: als de WW-uitkering gedurende 10 maand wordt uitgekeerd, ontvangt de werknemer gedurende 6 maanden daarvan een aanvulling) werknemers tussen 40 en 50 jaar en nog geen 10 jaar in dienst: zij ontvangen gedurende 80% van hun WW-periode een aanvulling tot 80% van hun laatste loon
werknemers die ouder zijn dan 50 jaar óf werknemers die tenminste 10 jaar in dienst zijn: zij krijgen gedurende de gehele WW-periode een aanvulling tot 80% van hun laatste loon

Omdat met name de duur van de WW-uitkering voor ouderen korter is geworden, hebben we afgesproken dat werknemers die 58 of 59 jaar zijn bij hun ontslag, naast de aanvulling op de WW een eenmalige uitkering krijgen. De hoogte hiervan is genoeg om het bedrag van de IOW (bijstands-)uitkering gedurende 8 maanden aan te vullen tot 70% van het laatstverdiende salaris. Voor mensen die 53 jaar of ouder zijn hebben we een zelfde afspraak gemaakt. De periode is dan geen 8 maar 4 maanden. De werknemer die 60 jaar of ouder is bij ontslag en geen gebruik meer kan maken van VUT, ontvangt net als de anderen eerst een aanvulling op de WW tot 80%. Na de WW ontvangt deze werknemer tot aan zijn pensioen een aanvulling op de IOW tot 70% en wel in de vorm van een uitkering ineens.

Werknemers die geboren zijn voor 1950, ontslagen worden en met de Vut kunnen. Voor deze groep werknemers is afgesproken dat ze eerst, indien nodig, de maximale WW-duur van 38 maanden doorlopen. Vervolgens wordt de Vut- en prépensioendatum naar voren gehaald tot maximaal de 60-jarige leeftijd. Omdat de Vut- en prépensioenuitkering daardoor daalt, hebben we afgesproken dat die uitkering weer wordt aangevuld tot 70%.
Deze tijdelijke maatregel geldt van 1 oktober 2006 tot 1 oktober 2007.

Opleiding en outplacement
Met werken verdien je uiteindelijk altijd meer dan in een uitkeringssituatie. Daarom willen we dat er ook aandacht is voor het vinden van ander werk. Daarvoor is het belangrijk dat werknemers ook voldoende geschoold worden en blijven. In de sociale beleidskaders die we bij de grotere bedrijven afspreken, hebben we afspraken over scholing en outplacement gemaakt. In de cao hebben we nu afgesproken dat, als een werknemer kan aantonen dat zijn werkgever onvoldoende in hem heeft geïnvesteerd qua scholing, die werknemer naast de aanvulling nog eens recht heeft op 2.500, 00 voor scholing en 2.500,00 voor outplacement.

Sociale beleidskaders
In veel ondernemingen hebben we sociale beleidskaders afgesproken. Die blijven gewoon bestaan. In de cao hebben we alleen afgesproken wat er minimaal moet worden uitgekeerd aan ontslagen werknemers. Wij leggen de nieuwe afspraken met een positief advies aan u voor.

Aletta Bulsink
Bestuurder
a.bulsink@remove-this.cnvdibo.nl