Verantwoordingsdag 2007
toespraak | 16-05-2007 | Den Haag, Minister
Toespraak aanbieding van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2006
Versie 16 mei
Woensdag 16 mei 2007 13.00 uur
Mevrouw de Voorzitter!
Het is mij een eer om voor het eerst het Financieel Jaarverslag van
het Rijk te mogen aanbieden aan de Tweede Kamer.
En natuurlijk moet ik ook eigenlijk zeggen: het is mij een eer én een
genoegen.
Maar Mevrouw de Voorzitter, zoals u ongetwijfeld weet, verkeer ik
thans wel in de bijzondere omstandigheid dat ik verantwoording mag
afleggen over beleid waartegen ik in mijn vorige positie zo nu en dan
ook wel enig bezwaar heb geuit...
Maar ook deze bijzondere situatie zal ik vandaag met een ijzeren
glimlach doorstaan.
Niettemin is er óók sprake van écht genoegen. Allereerst omdat ik als
minister van Financiën tevreden constateer dat de rechtmatigheid van
de Rijksuitgaven wederom heel hoog is. Ruim 99% van de Rijksuitgaven
zijn conform de wet- en regelgeving uitgegeven Dat is al jaren zo en
ik ben blij dat we dat steeds weer weten vast te houden. Ook in
internationaal opzicht is dit een zeer uitzonderlijke prestatie.
Daar waar verantwoordingsdag misschien vooral lijkt te gaan over het
verleden, is dit terugkijken juist ook heel belangrijk voor de
toekomst. Ook voor de toekomst van verantwoordingsdag zelf.
Voordat ik daar iets uitgebreider op in ga, Mevrouw de voorzitter wil
ik kort stilstaan bij de resultaten van het gevoerde beleid in 2006.
Eén van de zaken die opvalt in de verantwoording is dat veel van de
onderwerpen in het Jaarverslag niet alleen in 2006, maar nog steeds in
het brandpunt van het politieke debat staan.
o Denk aan internationale vrede en veiligheid, komt in de verslagen
voor: Nog steeds zitten duizenden Nederlandse militairen op
belangrijke missies in het buitenland.
o Denk aan wat er in de verslagen staat over problemen en wachtlijsten
in de jeugdzorg. Nog altijd -en de berichten van de laatste dagen
bevestigen dat helaas- is hier heel veel werk aan de winkel.
o Denk aan wat er in de jaarverslagen staat over succesvolle
re-integratie inspanningen: het beleid van vorig jaar heeft resultaat
gehad maar nog altijd staan te veel mensen aan de zijlijn van het
maatschappelijke speelveld.
o Denk aan de leefbaarheid van de wijken: Er zijn resultaten geboekt
waarvoor nog altijd een stevige impuls nodig is om de oude stadswijken
leefbaar te houden.
o Denk ook aan de resultaten van het terugdringen van de milieudruk,
waar een niet nalatende noodzaak is om hieraan te blijven werken.
Op al deze gebieden verantwoorden wij ons in de wetenschap dat ze niet
voor niets ook de komende jaren nog prioriteiten van kabinetsbeleid
zullen zijn.
Mevrouw de Voorzitter,
Zoals ik bij het begin al zei: een minister van Financiën ziet graag
dat de uitgaven rechtmatig geschieden. Het is een goed teken dat het
financiële beheer van het Rijk op orde is. Daar werken iedere dag vele
ambtenaren aan en het is ook voor hen belangrijk om te weten dat hun
inspanningen onderkend en gewaardeerd worden.
Maar ook de positie van de burger is belangrijk. Zij willen dat de
overheidsuitgaven, immers hun belastingcenten, rechtmatig besteed
worden. En dat geldt ook voor geld dat uitgegeven wordt in Europa. In
Europa kan de Europese Rekenkamer al 12 jaar lang geen goedkeurende
verklaring over deze gelden afgeven. Nederland vindt dit een uiterst
ongewenste situatie en daarom is de Nederlandse regering met brede
steun van Uw kamer er toe overgegaan om dan maar zelf een Nationale
Verklaring over deze gelden op te stellen. Op 7 mei jongstleden heb ik
de verklaring aangeboden aan Eurocommissaris Kallas, als eerste land
in Europa. De Europese Commissie heeft veel waardering hiervoor geuit.
Vandaag bied ik de nationale verklaring ook aan U aan.
Dit jaar gaat de vandaag aangeboden nationale verklaring alleen nog
over het landbouwgeld, maar de volgende keer ook over de
structuurfondsen en de eigenmiddelen. Hiermee loopt Nederland bewust
vooruit op de andere landen in Eur opa . Maar de steun en interesse
bij andere landen in Europa groeit. Dit doet ons deugd.
Mevrouw de voorzitter,
Vandaag is het de zevende keer dat er een uitgebreid Rijksjaarverslag
inclusief departementale verslagen aan de Kamer wordt aangeboden.
Dinsdag 22 mei, volgende week, vindt het "Verantwoordingsdebat"
plaats. Een debat dat dan voor de derde maal plaats zal vinden. En
daarna vindt er normaalgesproken met iedere Kamercommissie een overleg
plaats over het departementale jaarverslag. Graag wil ik de aanbieding
-vandaag op verantwoordingsdag- aangrijpen om iets te zeggen over die
verantwoording zelf. Voldoet de verantwoording aan de verwachtingen?
Is het effectief? En zo ja voor wie dan? En wat zou er beter kunnen?
En geldt dat voor alle betrokkenen?
Ik heb een aantal observaties en zorgen.
De VBTB-operatie, een van onze mooiste Haagse afkortingen, Van
Beleidsbegroting naar Beleidsverantwoording kan gemakkelijk leiden tot
het stellen van al maar meer regels en het vereisen van almaar meer
rapportage. En dat is om verschillende redenen zorgelijk. Bijvoorbeeld
omdat dit kabinet in het coalitieprogramma juist als prioriteit stelt
het verminderen van bureaucratie en regeldrukte.
Maar er is nog een gevaar. We moeten voorkomen dat VBTB leidt tot
alsmaar meer willen weten en alsmaar meer willen meten. Dat leidt niet
alleen tot het risico van meer bureaucratie en bestuurlijke drukte en
leidt tot illusies van beheersing en controle, maar staat ook voor het
bredere fenomeen dat professionals in de publieke sector steeds meer
tijd dreigen kwijt te raken aan administratie en rapportage en steeds
minder toekomen aan hun eigenlijke taak: onderwijzen, de buurt veilig
houden, zorg verlenen en zo meer. Cijferfetisjisme frustreert de
uitvoering van publieke taken. Ook het Rekenkamerrapport "Tussen
Beleid en Uitvoering", al uit 2003, waarschuwt hiervoor.
Verantwoording mag met andere woorden er niet toe leiden dat het hele
functioneren van de publieke sector in te gedetailleerde en te
gekwantificeerde prestatie-afspraken wordt vervat. Ook omdat we
inmiddels allemaal weten hoe dat ook tot volstrekt onbedoelde effecten
kan leiden. Denkt u daarbij aan de slepende discussies, ook hier, over
de vraag of de prestatiecontracten met de politie niet per definitie
tot bijvoorbeeld een onderwaardering van preventief werk leiden: niet
te meten en dus al snel ondergeschikt aan dat wat wel te meten is.
Ik ben dus niet zonder zorgen. Maar tegelijkertijd staat het buiten
kijf dat het in een democratie essentieel is dat de politiek zich
verantwoordt. En mocht ik dat al willen vergeten, dan hebben we
gelukkig een president van de Algemene Rekenkamer die háár ijzeren
glimlach altijd gereed heeft om míj daar aan te herinneren.
Verantwoording is essentieel. Verantwoording is politiek.
Verantwoording hoort te gaan over de burger.
Maar daar zijn we nog lang niet. Wij moeten constateren dat de
debatten over de verantwoording van de overheidsuitgaven hier ook
steeds minder politiek worden en zich ook steeds meer intern in Den
Haag afspelen. De burger komt er nauwelijks meer in voor en het
politieke profiel wordt steeds fletser.
Ik vind die technocratisering zorgelijk en onwenselijk. Bij ons
nadenken over hoe we de komende jaren omgaan met verantwoording en
verantwoordingsdag hoop ik dat u met ons mee wil denken in hoe deze
processen de professionals in de publieke sector niet onnodig
belasten. Hoe we bureaucratie kunnen vermijden, Hoe we de debatten
weer politiek kunnen maken en hoe we de burger er weer bij betrekken.
Ik stip drie mogelijke richtingen aan waarin we de oplossing zouden
kunnen zoeken.
Misschien moeten we ons allereerst beperken teneinde meer focus in de
verantwoording aan te kunnen brengen. Less is more, overdaad schaadt.
Een andere richting die ik graag met u verken is of we de
verantwoording minder vrijblijvend kunnen maken door de verantwoording
beter te koppelen aan voorgenomen beleidswijzigingen en daarbij
horende financiën; immers, een debat waarin enkel wordt teruggekeken
terwijl op een ander moment de echt grote beslissingen vallen over de
toekomst, dat kan een heel geïsoleerd debat worden.
Een laatste richting die ik graag met u verder bekijk is of we op
verantwoordingsdag niet de praktijk van de uitvoering centraler zouden
moeten zetten. Allemaal hebben we onze mond vol van het feit dat de
uitvoerders in de publieke sector -de onderwijzer, de politie-agent,
de verpleegkundige, de kraamhulp, de gezinscoach- veel meer onze
waardering verdienen. Misschien helpt het om het debat op en naar
aanleiding van Verantwoordingsdag dan ook meer over hun positie te
laten gaan, over hun problemen en over hun ervaringen.
Enige dagen geleden heeft dé pleitbezorger van VBTB, hij is hier ook
aanwezig, Jan van Zijl, in diverse media de verbeteringen in het
verantwoordingsproces verwoord. Ook Kamerleden hebben hier een rol in,
maar daar durf ik mijn vingers niet aan te branden.
Mevrouw de Voorzitter!
Een effectieve verantwoording over het beleid van de overheid is in
ieders belang. In het belang van de Tweede Kamer met haar
controlerende taak. In het belang van het kabinet dat de plannen
maakt. In het belang van de Rekenkamer, die moet toezien of de
overheid zijn financiële verantwoording wel op orde heeft. Maar vóóral
in het belang van de belastingbetaler die er recht op heeft te weten
wat er met zijn of haar geld gebeurt.
En met dat belang voor ogen bied ik u graag bijgaande verslagen aan.
* Laatst aangepast: 16-05-2007
Ministerie van Financiën