Ministerie van Defensie

Ministerie van Defensie

Bezoekadres: Plein 4 Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag

Datum 16 mei 2007
Ons kenmerk P/2007014596
Onderwerp Antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie over Militaire geestelijke gezondheidszorg

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over de militaire geestelijke gezondheidszorg (30 139, nr. 20).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Bijlage:
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over de Militaire geestelijke gezondheidszorg

Bij beantwoording datum, ons kenmerk en onderwerp vermelden.

Pagina 1/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over de Militaire geestelijke gezondheidszorg

1.
Worden veteranen met psychische klachten automatisch doorgezonden naar de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ)? Moeten deze veteranen met behandeling instemmen?

Veteranen kunnen zowel naar militaire en civiele hulpverleners worden verwezen; hulpverlening gebeurt altijd met instemming van betrokkene.

2.
Hoe is de verankering van de zorg van actieve reservisten geregeld? Over welke periode na actief dienen strekt de zorgplicht van Defensie voor dergelijke categorieën zich uit?

De reservist in werkelijke dienst heeft dezelfde aanspraken als de beroepsmilitair, ook in de postactieve periode.

3.
Hoe lang duurt een gemiddeld zorgproces van intake tot genezenverklaring?

De duur van een zorgproces is afhankelijk van de ernst van de klachten. Dit kan sterk variëren, zodat niet van gemiddelden kan worden gesproken.

4.
Betekent "Tevens wordt een programma ontwikkeld voor de diagnostiek en behandeling van zogenaamde "lichamelijk onverklaarde klachten" (LOK)" dat de LOK thans worden geaccepteerd als een aandoening die voortvloeien uit de dienstvervulling?

Pagina 2/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk

Defensie is bezig een LOK-protocol op te stellen dat op 1 januari 2008 gereed is. Voor de vaststelling van lichamelijk onverklaarde klachten na uitzendingen en een mogelijke relatie met dienstvervulling is een stappenplan ontwikkeld waarbij de volgende vragen beantwoord moeten worden:
a. Waren de betreffende klachten voor de uitzending nog niet aanwezig, of is er een niet te verklaren verergering van de klachten opgetreden? b. Zijn de klachten ontstaan binnen twee jaar na de uitzending? c. Heeft betrokkene zich binnen twee jaar na de uitzending voor de klachten onder behandeling gesteld van een arts? Worden deze drie vragen bevestigend beantwoord, dan wordt een relatie met de uitzending verondersteld.

5.
Hoe wordt rekening gehouden met het gegeven dat (ex) militairen met PTSS-achtige klachten en zingevingsproblemen meestal niet in staat zijn om hulp te zoeken?

Juist om dit probleem te ondervangen begint Defensie, zoals in het plan van aanpak nazorg voor veteranen oudere missies is aangekondigd, een uitgebreide voorlichtingscampagne om de beschikbaarheid van zorgfaciliteiten nader bekend te maken bij instanties en personen die beroepshalve of anderszins in contact staan met veteranen. Zij worden opgeroepen veteranen met een acute zorgbehoefte aan te sporen hulp te zoeken dan wel aan de veteranen toestemming te vragen het Centraal Aanmeld Punt (CAP) van het Veteraneninstituut op de hoogte te stellen.

6.
Hoe worden nulde lijns en eerste lijns hulp-/zorgverleners (geestelijk verzorger, huisartsen) precies geïnformeerd en betrokken bij de MGGZ?

Pagina 3/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
De Dienst Geestelijke Verzorging van Defensie is betrokken geweest bij de ontwikkeling van de zorglijnen van de MGGZ en heeft haar medewerkers geïnformeerd over de ontwikkelingen. De militair artsen zijn geïnformeerd vanuit de MGGZ. Ook de civiele GGZ is via de MGGZ geïnformeerd. Over de informatievoorziening aan civiele huisartsen wordt met de koepelorganisatie (LHV) een plan opgesteld om via vaktijdschriften en via de opleidingsinstituten, die ook de bij- en nascholing verzorgen, hen nader te informeren.

7.
Is het waar dat bij gebrek aan protocollen voor het kwaliteitssysteem van de MGGZ de protocollen van de Afdeling Individuele Hulpverlening (AIH), de ambulante GGZ- afdeling van de Koninklijke Landmacht en Koninklijke Marechaussee worden gebruikt? Zo ja, is het dan toch noodzakelijk om daarin verandering te brengen? Zo neen, betekent het dat defensie in de voorbije jaren met protocollen die niet aan de eisen voldoen heeft gewerkt? Zo ja, wat heeft dit voor consequenties voor mogelijke schadeclaims?

Na de herinrichting van de MGGZ worden bestaande protocollen die valide zijn overgenomen. Waar nodig worden de komende tijd nieuwe protocollen en richtlijnen ingevoerd. Afhankelijk van ontwikkelingen in het vakgebied zullen altijd aanpassingen aan de orde zijn. De protocollen en behandelingen volgen de stand van de wetenschap .

8.
Welk kwaliteitssysteem wordt thans gehanteerd? 9.
Wordt het huidige kwaliteitssysteem verbeterd, of is er sprake van invoering van een nieuw kwaliteitssysteem? Welk kwaliteitssysteem bent u van plan in te voeren? 10.
Op welke wijze komt dit kwaliteitssysteem tegemoet aan de door de Commissie Gersons aanbevolen `systematische kwaliteitsbewaking van de geleverde zorg'?

Pagina 4/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
De MGGZ ontwikkelt een kwaliteitssysteem volgens de normen van de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Dit is een kwaliteitsnorm voor de gezondheidszorg in Nederland in de geestelijke gezondheidszorg. Dit systeem zal tegemoetkomen aan de aanbevelingen van professor Gersons. De binnenkort in te stellen onafhankelijke "Raad van toezicht en advisering ten behoeve van het civiel-militaire zorgsysteem voor de hulpverlening aan veteranen en het wetenschappelijk onderzoek naar aandoeningen als gevolg van uitzendingen", onder onafhankelijk voorzitterschap van mw. J.L.E.M.W.R.R. Tiesinga-Autsema, zal toezien op de bevordering en borging van de kwaliteit van de zorgverlening binnen dit systeem.

11.
Realiseert u zich dat t.a.v. de reguliere zorg het informeren van de eerste lijns militaire arts `over bevindingen en behandelingen' het gevaar in zich bergt dat er een drempel wordt opgeworpen om hulp te zoeken uit angst voor negatieve gevolgen voor de carrière? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe denkt u dit gevaar te bezweren?
12.
Kunnen militairen contact/hulp zoeken bij een psycholoog zonder dat dat direct in het door de eerste lijns militair arts aan te leggen dossier komt? Zo neen, welke consequentie kan registratie hebben voor de militaire carrière?

Voor een goede zorg en begeleiding is het noodzakelijk de eerstelijns militaire arts te informeren, zoals te doen gebruikelijk binnen de hulpverlening. Indien noodzakelijk wordt de commandant geadviseerd over de inzetbaarheid bij uitzending. In beginsel dient een hulpvraag bij een psycholoog te worden vastgelegd in het medisch dossier van betrokkene. Immers, alleen bij een compleet medisch dossier kan de eerstelijns militair arts adviseren omtrent inzetbaarheid en uitzendbaarheid van de militair. Deze binnen de zorg gebruikelijke informatie-uitwisseling valt onder het medisch geheim, komt niet ter beschikking van de commandant en heeft dus geen invloed op de carrière.

Pagina 5/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
13.
Welke hulp kan en zal door de MGGZ geboden worden op relationele en financiële problemen, arbeidsconflicten, inkomensproblemen, alsmede alcohol-, gok-, drugs- en seksverslaving (het veel voorkomende probleem van de thrill-seeking)?

De MGGZ zal zelfstandig of door inschakeling van andere instanties alle benodigde vormen van geestelijke gezondheidszorg kunnen bieden. In hulpverlening ten aanzien sociaal maatschappelijke problematiek wordt voorzien vanuit een integrale aanpak door het bedrijfsmaatschappelijk werk, in hulpverlening ten aanzien van aanvullend flankerend beleid (schuldsanering, reïntegratie of overige financiële aspecten) wordt voorzien vanuit een integrale aanpak door de zorgcoördinator / casemanager van het uitvoeringsloket bij het ABP/BRD. Indien nodig wordt ook de civiele GGZ betrokken.

14.
Wat zijn de gevolgen van een mogelijke toename van gewelds-intensieve missies voor de capaciteit (en daarmee samenhangende budgetten) voor MGGZ? 25.
Bent u van zins om proactief de capaciteit van de MGGZ op prognoses van het aantal te behandelen hulpvragen te baseren? 22.
Op grond van welke gegevens is het aantal van 1600 patiënten waarop de organisatie is gedimensioneerd gebaseerd? Hoe komt men aan dit aantal en wat zijn de verwachte ontwikkelingen/trends? Is er voldoende capaciteit bij `civiele partners' om aan deze vraag te voldoen?

Het getal van 1600 nieuwe aanmeldingen per jaar berust op cijfers van de vroegere GGZ eenheden binnen de krijgsmacht. De nieuwe MGGZ-organisatie kan een beperkte toename van aanbod intern accommoderen. Met goede voorbereidingen en intensieve preventieprogramma's voor de uitgezonden militairen wordt getracht de uitbreiding van de problematiek tegen te gaan. Binnen samenwerkingsverbanden met civiele partners is in

Pagina 6/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
beginsel voldoende ruimte om in een aanvullende zorgbehoefte te voorzien. Mocht zich niettemin een structurele overschrijding van de huidige behandelmogelijkheden aandienen, dan zal de behandelcapaciteit worden uitgebreid.

Pagina 7/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk

15.
Gesproken wordt over een personele sterkte van 95 voltijdseenheden (60 militair, 35 burger). Hoe verhoudt dit zich tot de personele sterkte van de militaire geestelijke gezondheidszorg van vóór de Veteranennota van juni 2005? Met hoeveel voltijdseenheden is de militaire geestelijke gezondheidszorg sinds juni 2005 gegroeid?
16.
Hoe verhoudt zich de ontwikkeling van de personeelsomvang bij de militaire geestelijke gezondheidszorg tot de groei van het aantal Nederlandse militairen dat deelneemt aan crisisbeheersingsoperaties?

De totale personele sterkte van de militaire geestelijke gezondheidszorg is sinds 2003 ongewijzigd gebleven. Door de schaalvergroting en harmonisatie die onderdeel zijn van de nieuwe MGGZ-structuur heeft wel efficiencywinst plaatsgevonden. Hierdoor is de behandelcapaciteit per saldo dus toegenomen.

17.
Wie is/blijft er in situaties van crisisopvang verantwoordelijk voor de zorgverlening? Defensie of de civiele instelling die de crisisopvang regelt?

Crisisopvang zal veelal binnen de civiele GGZ-instellingen plaatsvinden waardoor deze dan ook de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de geleverde zorg dragen. Defensie houdt vanuit de rol van werkgever een verantwoordelijkheid voor de facilitering van de benodigde zorg alsmede voor het eventueel scheppen van overige randvoorwaarden om het genezingsproces te bespoedigen.

18.
Hoe concreet is de zinsnede dat er "binnen enkele jaren" gestreefd wordt naar de vorming van een centre of excellence?

Pagina 8/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
Het zal de nodige tijd kosten samenwerkingsvormen tussen wetenschappers tot stand te brengen en erkenning te verkrijgen binnen de wetenschappelijke wereld als centre of excellence. Het betreft hier een samenwerkingsverband tussen het UMC, het departement klinische psychologie van de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht en de stichting Centrum '45.

19.
Hoe moet uw mededeling dat elke militair of veteraan een functionaris krijgt toegewezen die hem of haar gedurende het gehele traject van zorgverlening begeleidt gezien worden? Is dit een activiteit van het Veteraneninstituut/De Basis? Zo ja, hoe is dit georganiseerd? Zo neen, welke organisatie binnen het Ministerie van Defensie neemt deze taak op zich?

Voor de eerste opvang van de veteraan is het centraal aanmeldpunt CAP bij het Veteraneninstituut ingericht. Hier zal een intake plaatsvinden. Indien sprake is van een kortdurende zorgvraag, dan zal door het CAP een zorgbegeleider (een maatschappelijk werker van de Basis of van het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk) worden toegewezen, die hem of haar gedurende het gehele traject van zorgverlening begeleidt. Deze zorgbegeleider is niet de behandelaar. Indien sprake is van een langdurige zorgvraag en/of vraag naar pensioenen, uitkeringen of aanvullend flankerend beleid (schuldsanering, reïntegratie of overige financiële aspecten) zal een verwijzing naar de zorgcoördinator/casemanager van het ABP/BRD plaatsvinden.

20.
Gesproken wordt over een 'klein kenniscentrum' binnen de MGGZ. Uit hoeveel voltijdseenheden zal dit kenniscentrum bestaan? 21.
Wat is de relatie tussen het kenniscentrum binnen de MGGZ (waarvan slechts wordt gemeld dat het 'klein' is) en de wetenschappelijke onderzoeksgroep (waarvan wordt gemeld dat die is opgebouwd rond een vaste kern van drie onderzoekers)?

Pagina 9/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk
Het kenniscentrum bestaat uit een wetenschappelijke onderzoeksgroep van drie functies die zal gaan samenwerken met andere kenniscentra. Deze samenwerking moet er toe leiden dat de kennis en het kennisnetwerk gedeeld worden.

23.
Is bij de capaciteit ook rekening gehouden met het feit dat zorgverleners zelf kunnen worden uitgezonden en derhalve eerder een beroep kan worden gedaan op de civiele partners?

Bij de samenstelling van de MGGZ is rekening gehouden met uitzendingen van de zorgverleners.

24.
Op welke wijze kan het aantal civiele partners worden uitgebreid en hoe is de vorming van specialisten voor de behandeling van PTSS geregeld?

In eerste instantie worden met de twee gespecialiseerde instellingen en een beperkt aantal algemene GGZ-instellingen vaste afspraken gemaakt over het te vormen zorgsysteem. Vanuit al deze instellingen wordt binnen regionale netwerken samengewerkt met andere zorginstellingen. Juist door een zekere concentratie te bewerkstellingen wordt de specialistische kennis op het gebied van de PTSS behouden dan wel gevormd.

26.
Is het waar dat de MGGZ in Utrecht nog steeds niet over voldoende kamers en géén meubilair heeft?

In de aanloopfase is inderdaad wat vertraging opgetreden bij de levering van het vereiste meubilair. Hiervoor zijn indertijd afdoende tijdelijke voorzieningen getroffen. De beschikbare ruimte is in eerste aanleg voldoende. Bezien wordt nog of uitbreiding op termijn noodzakelijk is.

Pagina 10/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk

27.
Is het waar dat de huisvesting van de MGGZ in het Zuiden nog steeds niet rond is en dat een uitstekende, zowel per openbaar als eigen vervoer goedbereikbare, accommodatie, waar uitbreidingsmogelijkheden voor handen zijn, niet in de discussie betrokken wordt omdat 3 militair psychologen de afstand naar Eindhoven niet willen overbruggen. Met als gevolg dat hulpvragers vanuit Zuid Nederland t.b.v. die drie hulpverleners extra reistijd hebben?

Voor de huisvesting van Regionaal centrum GGZ-Zuid komen gezien de ligging van de militaire locaties meer plaatsen in aanmerking. Tijdens de opstelling van het reorganisatieplan was er geen uitbreidingsmogelijkheid voor de bestaande locatie Eindhoven en is gekozen voor het zoeken naar nieuwe infrastructuur in Den Bosch, mede gelet op de betere bereikbaarheid van deze locatie.

Inmiddels is de situatie veranderd en is door vertrek van een medegebruiker ruimte vrijgekomen in het gebouw in Eindhoven. De praktische en financiële afweging tussen beide locaties wordt daarom opnieuw gemaakt. Reistijd van hulpverleners kan nooit een doorslaggevende factor hierbij zijn; het gaat immers om de bereikbaarheid voor cliënten.

28.
Is de nieuwe MGGZ zorgstructuur al volledig ingericht en operationeel? Zo neen, wanneer denkt u dat dit het geval zal zijn? Welke maatregelen neemt u om deze deadline te halen?

De MGGZ is volledig ingericht en operationeel.

Pagina 11/12

Ministerie van Defensie

Datum
Ons kenmerk

29.
Op grond van welke `harde' criteria zal de MGGZ-organisatie geëvalueerd worden?

Bij de evaluatie van de MGGZ-organisatie wordt gekeken naar het evenwicht tussen zorgvraag en behandelcapaciteit, doelmatige inzet van mensen en middelen, beschikbare deskundigheid en de kwaliteit van de zorgprocessen en van de geleverde zorg.

Pagina 12/12


---- --