PH. Nieuwsbrief 258.10

Wekelijkse nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health van het Julius Centrum, Utrecht


GEMEENTEN WORSTELEN MET NOTA'S VOLKSGEZONDHEID EN WELZIJN


Voor de Wet op de Collectieve Preventie en Volksgezondheid (WCPV) moeten we een nota volksgezondheid uitbrengen over de periode 2006 -2010. Voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) moeten we een nota Welzijn over dezelfde periode uitbrengen. Moeten we nou één nota maken over volksgezondheid en welzijn? Of houden we het op twee gescheiden nota's? Deze vraag stelden Utrechtse gemeente ambtenaren tijdens een ééndaagse cursus op 15 mei. De GGD Midden Nederland te Zeist was de organisator ervan en ondergetekende docent. Ik gaf puntsgewijs en al brainstormend met de groep de volgende antwoorden. 1. Maak één nota 2. Begin met epidemiologisch onderzoek. De GGD Midden Nederland heeft tegenwoordig een digitale gezondheidsatlas per gemeente. Daarin staan gegevens van de GGD zelf en van bijvoorbeeld het RIVM. Vele cijfers betreffen ook welzijn. 3. Bepaal aan de hand van de epidemiologische statistieken en het college programma welk volksgezondheids- of welzijnsprobleem je wilt aanpakken, bijvoorbeeld overgewicht bij kinderen, drankzucht bij ouderen of valincidentie bij hoogbejaarden 4. Formeer per probleem een werkgroep van cliënten, professionals, aanbieders en co-financiers. 5. Maak een analyse van oorzaken van het probleem en mogelijk oplossingen om het probleem kleiner te maken. 6. Kies uit de oplossingen wat lokaal haalbaar is. 7. Vraag de GGD om assistentie: die is de gezondheidsautoriteit voor de gemeenten. 8. Schrijf dit alles op in één niet al te dikke nota. Tot zover mijn antwoorden. Medewerkers van de GGD Midden Nederland kunnen de verzoeken om begeleiding door Gemeenten nauwelijks bijbenen. Een van de GGD medewerkers merkte enthousiast op: Vroeger wilden de wethouders alleen maar bezuinigen. Nu willen ze alles weten over preventie en zoveel mogelijk terugkrijgen voor die elf euro per burger dat ze bijdragen in de kosten van de GGD. Sociaal geneeskundige Henk Kruisselbrink is de directeur en drijvende kracht van deze goed draaiende GGD. De digitale atlas van de GGD Midden Nederland is te raadplegen via http://www.ggdmn.nl


JAPANSE HEALTH CHECKS DOOR BEDRIJFSARTSEN LEVEREN WEINIG OP


In PH.Nieuwsbrief 256 stond het bericht dat in Japan felle strijd plaatsvindt tussen voor- en tegenstanders van verplicht volgen van leefstijlcursussen bij overgewicht. Dat bericht was gebaseerd opeen internetcollege van de Japanse hoogleraar Okamoto over disease management programma's aldaar. Frank van Dijk is hoogleraar bedrijfsgeneeskunde bij de AMC. Hij geeft aan dat de verplichte health checks in Japan weinig opleveren en schrijft: In Japan hebben werknemers en veel andere mensen elk jaar reeds recht op een health check-up. De financiering is deels geregeld door de werkgever (voor de werknemers), deels door stichtingen die mij het meest deden lijken op een soort kruisverenigingen waar je lid van bent zodat ook de hele familie en ouderen aan de check-ups deelnemen. Hierbij worden (op indicatie) ook MRI's, CT scans, echo's, bariumpap maagfoto's, etc ingezet. Japan heeft 70 miljoen werknemers. Het geheel is een hele grote 'medische industrie' waarbij vaak een ziekenhuis als basis fungeert, voor zover ik weet altijd of meestal in combinatie met een bedrijfsgezondheidsdienst. Mijn opinie over deze praktijk is neergelegd in een paper over de

Japanse bedrijfsgezondheidzorg geschreven na een werkbezoek van twee weken, op verzoek van en betaald door de JISHA (Japan Industrial Safety and Health Assoociation) in 2006. Ik werd begeleid door twee vooraanstaande Japanse hoogleraren. Mijn beoordeling is dat het

medisch gezien vermoedelijk heel professioneel wordt uitgevoerd, dat de effectiviteit moet worden onderzocht, en dat de opbrengst voor de werknemers en bedrijven mager is. Tot zover Frank van Dijk. Wil je meer weten over Japanse health checks? Het emailadres van Frank van Dijk is f.j.vandijk@amc.uva.nl


BEDRIJFSARTSEN HEBBEN GROTE BELANGSTELLING VOOR PREVENTIE


De afgelopen twee jaar richtten bedrijfsartsen zich meer en meer op samenwerking met de eerstelijn en op leefstijlinterventies voor werknemers die ongezond leven. Zij willen af van het imago van verzuimdokters. Op 24 en 25 mei houden zij hun jaarlijkse congres in Sportcentrum Papendal nabij Arnhem. Het congres heeft als titel: Een specialistische kijk op preventie. Tal van methoden van vroegtijdige signalering en vroegtijdige interventies komen aan bod. Het aantal aanmeldingen is overweldigend groot. Aanmelding voor donderdag 24 mei is niet meer mogelijk. Voor 25 mei zijn er nog slechts enkele plaatsen beschikbaar. Wil jij je aanmelden? Neem dan eerst telefonisch contact op met het secretariaatsbureau NVAB, tel. 040 2481322.


ZONMW EN UMC NIJMEGEN ONTWERPEN LESPAKKET PATIËNTVEILIGHEID


Hoe reduceer je de kans op medische fouten? Hoe ga je ermee om? Hoe kun je daarvan leren? Wat is veiligheidsmanagement? Antwoorden op deze vragen geeft de Module Patiëntenveiligheid, zeg maar lespakket, voor medische studenten. De Kwaliteit van Zorg werkgroep van het UMC Nijmegen

ontwierp het lespakket op verzoek van en met financiële steun van ZonMw. Het geheel bestaat uit vier opdrachten en een videofilm. Er is ook een docentenhandleiding beschikbaar. In de afgelopen weken heeft het Julius Centrum ermee gewerkt. Juliusdocent dr. Gerdien de Weert probeerde de module uit bij een groep vijfdejaars geneeskunde studenten. Laatstgenoemden waardeerden de les bijzonder. Wel was de leerstof te uitgebreid om in de twee uur beschikbare tijd te behandelen. Wil je ook met deze module gaan werken? Contactpersoon in Nijmegen is Jeanette Holtman. Zij heeft als emailadres M.Holtman-vanWijk@kwazo.umcn.nl


ZEER ERNSTIGE COPD PATIËNT KOST 6870 EURO PER JAAR


Gold 4 (zeer ernstige) COPD patiënten kosten 6870 euro per jaar. Dat is aanzienlijk meer dan minder ernstige patiënten (Gold 1: 280 euro, Gold 2: 610 euro en Gold 3: 2090 euro). In 2025 zijn de kosten van COPD zorg tweemaal zo hoog als in 2000. In 2025 zijn er bijna een half miljoen COPD patiënten in Nederland. Deze statistische gegevens staan vermeld in het rapport Recept voor Morgen. De Nationale Denktank 2006 liet dit rapport maken door ruim twintig studenten van diverse studierichtingen. Het rapport is één groot pleidooi voor de invoering van disease management programma's in Nederland. De studenten hebben alle databases ondersteboven gehaald om cijfers te kunnen presenteren. Behalve over COPD patiënten staan er vergelijkbare cijfers in het rapport over depressie, hartfalen en artrose. Het rapport Recept voor Morgen is te downloaden van www.nationale-denktank.nl Op 14 december organiseert het Julius Centrum samen met een aantal andere organisaties een congres over ketenzorg en COPD. Wil jouw organisatie meedoen aan dit congres? Wil jij zelf een lezing houden? Neem dan contact op met manager nascholing Margriet Hageman op g.m.c.hageman@umcutrecht.nl


ENGELSE SPOEDEISENDE HULP WORDT BETER OP KINDEREN AFGESTEMD


In Nederland vormen kinderen onder de zestien ongeveer een kwart van de patiënten van huisartsenposten en Spoed Eisende Hulpafdelingen (SEH). Ook in Engeland is dat het geval. Kinderartsen en preventief werkende jeugd- en CB-artsen hebben in dat land een gezamenlijke beroepsvereniging met de naam Royal College of Paediatrics and Child Health. Die organisatie heeft in april tientallen aanbevelingen gedaan om de spoedzorg aan kinderen te verbeteren. Zo pleit men voor één speciale SEH-behandelkamer voor kinderen per 5000 bezoeken van kinderen. Ook bepleit men lokale netwerken rond acute jeugdzorg met goede afspraken tussen verwijzers en spoedeisende zorgaanbieders. Verder zou pediatrische expertise altijd aanwezig moeten zijn op een SEH. Wil je meer lezen over Engelse spoedzorg aan kinderen? Download het rapport Services for children in emergency departments van www.rcpch.ac.uk/health-services/emergency-care. Op 14 september houdt het Julius Centrum een congres over recente ontwikkelingen in de Spoedzorg in Nederland en elders. Ben je professional, onderzoeker of beleidsmaker in de spoedzorg? Wil je naar dat congres? Surf dan naar www.integratedcare.nl en klik door op spoedzorg.


EHBO-ERS NODIG BIJ RECREATIEPLASSEN


In PH.Nieuwsbrief 256 stond het bericht dat rondlopende EHBO'ers goed werk doen tijdens voetbaltoernooien. Ik stelde de vraag waarom zij niet op alle sportzaterdagen rondlopen. Richard Faaij is geriater bij het Diakonessenhuis Utrecht. Hij gaf lange tijd theorielessen bij een EHBO opleiding in de regio Gouda en omgeving. Hij mist de EHBO-ers ook bij recreatieplassen en schrijft: voor zwembaden wordt vereist, dat er per zoveel bezoekers (ik geloof 1000) minstens één EHBO-er aanwezig is (dit verklaard op warme dagen vaak de bezoekerstops in buitenzwembaden). Voor openbaar recreatie-water is dit geheel niet vereist; zo kan het dus voorkomen, dat er (bijvoorbeeld bij de Reeuwijkse plassen) op drukke dagen duizenden bezoekers aanwezig zijn zonder ook maar enige EHBO-zorg. Soms, maar dan met name bij de gratie van vrijwillige EHBO-ers, kunnen er op sommige plaatsen in het weekend EHBO-ers geposteerd worden.


EHBO-ERS KUNNEN VEEL ELLENDE MET BLESSURES VOORKOMEN


Jan Warmerdam is journalist bij het Centrum Indicatiestelling Zorg en heeft affiniteit met EHBO. Ook hij reageerde op de EHBO bij voetbaltoernooien (zie ook het bericht hierboven). Hij schrijft: EHBO-ers zitten nog in het vrijwilligershoekje van de knutselaars die in hun vrije tijd blaren doorprikken en pleisters plakken. Het is voor de doorsnee burger niet helder wat de EHBO'ers allemaal kunnen. De monden vallen verbaasd open als zij staaltjes van hun kunnen ten toon spreiden. Hieraan zou veel meer vruchtbaarheid gegeven moeten worden. Sportverenigingen zelf hebben verplichtingen op dit gebied. Of ze allemaal op ieder moment voldoende geoutilleerd zijn, is zeer twijfelachtig. Beter organiseren van aanwezigheid van EHBO-ers betekent dat veel ellende na het ontstaan van blessures voorkomen kan worden. Interessant is om te onderzoeken hoe dat zich verhoudt tot kosten die nu ontstaan door foutief tapen en icen. Tot zover Jan Warmerdam.


VERPLEEGKUNDIGEN DOEN EN DENKEN ANDERS DAN ARTSEN


In de PH.Nieuwsbrief 256 stond het bericht dat Nederlandse verpleegkundigen niet van classificeren, tellen en kwantitatief onderzoek houden. Ondergetekende baseerde die stelling op het gebrek aan belangstelling voor het internationale congres van Acendio dat in april in Amsterdam plaatsvond. De ervaren verpleegkundige Lia Verkooijen ziet dat anders. Zij schrijft: Wellicht zijn Nederlandse verpleegkundigen meer zorgers dan behandelaars en wijkt deze beroepsopvatting af van hun buitenlandse collega's. Een behandelproces is veelal een langduriger proces dan een doorsnee zorgproces, waarbij 'direct op dat moment handelen' vaak op de voorgrond staat. Het 'doen model' overheerst dan het diagnostisch model. De lauwe interesse van verpleegkundigen voor kwantitatief onderzoek is dan eerder te verklaren vanuit de wijze waarop geclassificeerd wordt (binnen een diagnostisch model, inplaats van binnen een doen model) dan dat Nederlandse verpleegkundigen niet van tellen of kwantitatief onderzoek zouden houden.


VERPLEEGKUNDIGEN MOETEN OP ICF TAAL OVERSTAPPEN


Marieke Schuurmans is lector ouderenzorg bij de Hogeschool Utrecht. Ook zij reageerde op het bericht dat verpleegkundigen niet van tellen houden. Zij schrijft aan ondergetekende: Het feit dat je de desinteresse van veel Nederlandse verpleegkundigen in de ontwikkeling van de Nursing diagnoses koppelt aan een gebrek aan interesse in tellen is voor mij onnavolgbaar. Ik ben geen fan van de verpleegkundige diagnostiek zoals door de NANDA en ASCENDIO gepredikt. Mijn kritiek zit namelijk in de beperkte validiteit en betrouwbaarheid van deze diagnoses, ze gebruiken als bron om mee te werken is dus erg discutabel. Wat ben je dan aan het tellen?.Mijn ervaring met kwantitatief onderzoek is gelukkig tegengesteld aan jouw veronderstelling; verpleegkundigen vinden het over het algemeen leuk om mee te werken aan mijn onderzoeken. Ook bij bijvoorbeeld doorbraakprojecten heb ik de ervaring dat verpleegkundigen het registreren en het vanuit de kwantificering van hun werk zoeken naar verbeteringen vaak zeer gedreven oppakken. Tot besluit zou ik overigens liever zien dat veel inspanningen gedaan zouden worden in het toepassen van de ICF-taal (ICF = International Classification of Functions) in de verpleegkunde.

VERANTWOORDING Hierbij ontving je de wekelijkse Nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health. Wil je meer weten over een bericht? Neem dan contact op. Wil je delen van de nieuwsbrief verspreiden onder collega's, doe dat. Je collega's kunnen zich ook aanmelden voor rechtstreekse toezending. Je meldt je aan en af door een mail te sturen naar PH.Nieuwsbrief@planet.nl Bij afmelding of wijziging graag vermelden welke versie (bv 243.1, 243.2, etc) je ontving.

De nieuwsbrief is gericht aan een aantal relaties van de Disciplinegroep: collega's binnen en buiten het Julius Centrum, pao- en keuzeblok studenten, gastdocenten, stage-verleners aan co assistenten Sociale Geneeskunde, onderzoeksrelaties, subsidiënten en overigen die geïnteresseerd zijn in Utrechts Volksgezondheids onderwijs en in onderzoek naar zorginnovaties, ketenzorg en transmurale zorg. De Nieuwsbrief verschijnt wekelijks op zondag of maandag. Eerdere edities tref je aan vanaf nr 65 op de internetsite www.integratedcare.nl

Heb je belangstelling voor nieuws over ketenzorg en zorginnovaties in het buitenland? Surf dan naar de website van het international Network of integrated Care: www.intergratedcarenetwork.org Wil je wetenschappelijke artikelen lezen over deze onderwerpen? Lees dan het peer reviewed internettijdschrift International Journal of Integrated Care op www.ijic.org Dit is een gratis tijdschrift, dat online publiceert en is opgenomen in Pubmed. Ook submissions van concept artikelen zijn welkom.

Opsteller van deze nieuwsbrief is:

Guus Schrijvers
Hoogleraar Public health in het bijzonder Structuur en functioneren van de
Gezondheidszorg
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen
en Eerstelijnsgeneeskunde
Universitair Medisch Centrum Utrecht
email: a.j.p.schrijvers@umcutrecht.nl
tel 030 250 9359