Bij het intrekken van de exploitatievergunning van een
horeca-inrichting hoeft de gemeente Rotterdam geen
begunstigingstermijn in acht te nemen. Deze uitspraak is door de Raad
van State gedaan in het door de gemeente Rotterdam ingestelde hoger
beroep in het geval van horeca-inrichting Tadim Grill aan de Nieuwe
Binnenweg. Een begunstigingstermijn geeft ondernemers de mogelijkheid
om voor sluiting hun aanwezige voorraden op te maken.
Op 21 juni 2006 is op last van de burgemeester de
exploitatievergunning van deze horeca-inrichting voor een periode van
3 maanden ingetrokken. Reden van intrekking was de herhaalde
constatering dat er illegalen in de zaak aan het werk waren. Omdat de
zaak destijds direct dicht moest, bleef de exploitant met zijn
voorraad zitten. De exploitant vond dat de burgemeester hem een
begunstigingstermijn had moeten geven om zijn aanwezige voorraden op
te maken. Hij werd hierover in eerste instantie door de Rechtbank
Rotterdam in het gelijk gesteld. De burgemeester deelde de mening van
de Rechtbank niet en stelde daarop hoger beroep in bij de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit hoogste rechtsorgaan
heeft besloten dat bij de intrekking van een vergunning door de
burgemeester geen begunstigingstermijn in acht genomen hoeft te
worden.
Gemeente Rotterdam