Senaat boekt succes in debat over delegatie regelgeving
woensdag 16 mei 2007
In een al zeven jaren slepend debat met de regering over delegatie van
regelgeving heeft de Eerste Kamer op dinsdag 15 mei 2007 succes kunnen
boeken. De ministers Ter Horst van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en Hirsch Ballin van Justitie bevestigden
mondeling wat zij eerder ook al in een brief van 11 mei 2007 hadden
geschreven: bij toekomstige regelgeving zal het in principe niet meer
worden toegestaan om per delegatie af te wijken van een of meer
bepalingen in formele wetten. Alleen in noodsituaties en bij
experimenten zou zo'n afwijking, en dan alleen maar tijdelijk, aan de
orde kunnen zijn.
Motie
Als extra waarborg dat de regering zich aan de toezeggingen zal houden
diende PvdA-senator Jurgens met steun van vrijwel alle andere fracties
een motie in. Daarin staat dat de Eerste Kamer wetsvoorstellen waarin
de gewraakte bepalingen voorkomen niet meer zal aanvaarden. Over de
motie en de brief van de minister van Justitie over parlementaire
betrokkenheid bij gedelegeerde regelgeving stemt de Eerste Kamer
volgende week in haar voorlaatste vergadering. Op 5 juni neemt een
deel van de senaat afscheid en op 12 juni treedt een nieuw gekozen
Eerste Kamer aan. Deze wordt op 29 mei gekozen door de leden van
Provinciale Staten in de twaalf provincies.
Toezegging
Overigens was minister Ter Horst het dinsdag niet eens met de senaat
dat een delegatiebevoegdheid die afwijking van een wet in formele zin
toestaat in strijd zou zijn met artikel 81 van de Grondwet. De
wetgever heeft de vrijheid zo'n bepaling die afwijking van een formele
wet toestaat aan te nemen, maar de regering vindt dat niet langer
wenselijk, betoogde de minister. Haar ambtgenoot Hirsch Ballin zegde
toe dat hij de aanwijzingen voor de wet- en regelgeving zal aanpassen
en dat de directie wetgeving van zijn ministerie erop zal toezien dat
zulke omstreden bepalingen in wetgeving van andere ministeries in
principe niet meer zal voorkomen. Hij zegde ook toe, dat al bestaande
bepalingen die afwijking van de formele wet mogelijk maken geleidelijk
aan zullen worden ingetrokken.
Delegatiebepalingen
De discussie over delegatiebepalingen die strijdig zouden zijn met de
Grondwet, begon in 2000 met aanneming door de Eerste Kamer van ook een
motie-Jurgens, die destijds de steun kreeg van de toenmalige
CDA-senator Hirsch Ballin. Onder andere bij debatten over de inpassing
van Europese regelgeving in Nederlandse wetten en regels kwam de
discussie over de toelaatbaarheid van bepalingen die afwijken van
formele wetten enkele malen terug. Ook bij de behandeling van de
Geneesmiddelenwet in februari 2007 voerde senator Van de Beeten (CDA)
het onderwerp met nadruk op.
Europese richtlijnen
In het debat dinsdag herinnerde mevrouw Broekers-Knol (VVD) nog eens
aan de discussie over de implementatie van Europese regels. Zij haalde
een artikel aan van Bovens en Yesilkagit in het Nederlands
Juristenblad, waarin staat dat in Nederland 87% van de Europese
richtlijnen wordt omgezet via vormen van gedelegeerde regelgeving. In
13% krijgen de richtlijnen gestalte in een wet in formele zin. Om
sneller te kunnen handelen zouden delegatiebepalingen nodig zijn om
afwijkingen van formele wetten toe te laten. De VVD-fractie heeft zich
hier met de hele Eerste Kamer steeds tegen verzet, maar onder druk van
de regering wel vaak met zulke bepalingen ingestemd.
Versnelde implementatie
Versnelling van de implementatie van Europese regels zou ook goed
mogelijk zijn door eerder overleg te plegen met de Staten-Generaal en
de voorbereiding eerder ter hand te nemen op de departementen,
betoogde mevrouw Broekers-Knol. Minister Hirsch Ballin was het met
deze zienswijze eens. CDA-senator Van de Beeten pleitte voor meer
aandacht voor de rol van commissies en comités op het Europese niveau
bij de totstandkoming van Europese regels ('comitologie'). Hij
waarschuwde voor een te grote rol als verdragswetgever van deze zonder
legitimatie van de kiezer opererende instellingen.
Eerste Kamer der Staten Generaal