Universiteit van Amsterdam

Parlementariërs: media hebben te veel macht
Tweede Kamerleden negatief over politieke pers

Gepubliceerd op 21 mei 2007

Tweederde van de Kamerleden vindt dat de media te veel macht hebben en de helft denkt ook dat zij bepalen welke themas in Den Haag belangrijk zijn. De politiek zelf zou daar nog maar weinig greep op hebben. Ruim eenderde meent bovendien dat parlementaire journalisten in hun werk gedreven worden door het verlangen zelf macht uit te oefenen.

Dit blijkt uit een enquête onder Tweede Kamerleden en politiek journalisten van de Amsterdam School of Communications Research (ASCoR) van de Universiteit van Amsterdam. Het algemene beeld dat uit het onderzoek naar voren komt, is dat Kamerleden een zeer negatief oordeel vellen over het functioneren van de Haagse journalistiek. De ondervraagde journalisten zijn over het algemeen minder negatief over hun eigen optreden, maar op een aantal punten onderschrijven zij de kritiek van de parlementariërs.

Driekwart van de politici is van mening dat incidenten de politieke verslaggeving domineren, een oordeel dat door bijna tweederde van de journalisten onderschreven wordt. Meer dan tweederde van de ondervraagde parlementariërs vindt ook dat politici gemaakt en gekraakt worden door de media. De helft van de journalisten is het daarmee eens. Oneens zijn politici en journalisten het over de onafhankelijkheid van de parlementaire verslaggevers: slechts eenderde van de Tweede Kamerleden gelooft daarin, tegenover 58 procent van de journalisten. Ook over de stelling dat de huidige nieuwsberichtgeving bijdraagt aan het wantrouwen in de politiek, verschillen zij van mening: 65 procent van de politici denkt dat, tegenover 34 procent van de journalisten.

Uit het onderzoek blijkt verder dat bijna de helft van de politici en eenderde van de Haagse journalisten een verbod wil op opiniepeilingen vlak voor de verkiezingen. Bijna alle journalisten (92 procent) denken bovendien dat politici bij het uitstippelen van hun beleid rekening houden met peilingen. Driekwart van de politici onderschrijft dit vermoeden.